Katholicisme nazi-dom en in Hongarije Voorteekenen?- I De kunst van een revue u SEREENE KUNST IN VERVALLEND BRUGGE Donkere wolken den horizon aan „FEEST" MET BUZIAU De persoonlijkheid van Memlinc HERFSTGETIJ DER MIDDELEEUWEN Voorzichtigheid blijft geboden <r VE De strijdkrachten üan Canada Jl I I r Op het gebied van musiceeren is de kunstenaar Butiau begaafd. We tien hem hier ernstig aan de studie i (Van onsen Oost-Europeeschen correspondent) „Het Mystieke Huwelijk van de Heilige Catharina”, van Hans Memlinc bU 9 if ons program I het eigene en persoonlijke illder. H(j ontleende, maar Vele zijn reeds klaar en moeten in kwaliteit ge lijk komen met de beste van het buitenland. Ook machinegeweren en andere wapenen, die Canada tot dusver niet kon produceeren, wor den thans vervaardigd. De militaire uitgaven werden in de laatste drie jaren driemaal hooger dan voorheen. AHG DEN HOC SCH I alg vei hel aai OPl is I hei vo< hói I tin sar ont geg 2 Doi bez toe opt me goe gin de C var kee nisi ner roe ie ter, beh bee hei< vlei van frai hU twe rug het Zak met Exc par hpe en Der Dez hee Met nas Soe «V Main •ede. clownerie. Er „rammelde" nu niets. Wij zongen t oude ..Daisy, Daisy” en dachten aan de revue de regels: een feest van licht een kleurig mozaïek. Deze revue hing nu eens niet „als droog zand aan elkander” Er was een harmonische samen bindende kracht in. Een volk vierde feest, een volk maakte zich op rond zijn Vorstinne en bij monde van Aaf Bouber gaf dit volk uiting aan zijn liefde voor eigen land: Holland is soo'n heerlijk land Met zijn breede naakte stranden En zijn groene polderlanden. Is ’t niet meer dan slik en zand, Toch is het een heerlijk land. Holland is soo’n heerlijk land. Zelfs in 't paradijs der tropen Blijf je peinzen, müm'ren, hopen Dat j’er eenmaal weerkeert, want, 't Is en blijft aoo'n heerlijk landl Holland is soo'n heerlijk land, Omdat wij er zijn geboren. Wij er aarden, w ij er hóóren, Daarom is *t zoo'n heerlijk land, t Ooedg, oude Vaderland. Dit is geen hooge poëzie, maar het is stukken beter dan het gewone gerijmel onser revues en het geeft den geest aan waarmee „gefeest” is. zónder er een boerenkermis van te maken, zonder er een oranje-iol-met-’n-klont van te fabriceeren hebben de samenstellers het eerste deel van deze revue doen worden tot een aller prettigst en bekorend feest voor geest en oog en oor. De oude dansen, de oude liedjes, de oude vrooliJkheden zwierden met zulk een meesleu rende kracht door de zaal, dat leder werd op genomen in de charme van het oranjefestjjn vóór veertig jaren. Wat was dat alles vroolljk en bekorend, en hoe werd het óók schoon en betooverend, toen het „koninginnetje” zelf in de gouden koets’ op den Dam verscheen. Hoe gemakkelijk ware dit tafreel banaal geworden.... hoe fijntjes en „Hef”, in den allerbesten zin van dit woord, werd het nu! Er was harmonie tusschen de ulterlüke I schoonheid der tafreelen en den humor der vreemdbaar is. HIJ heeft in het .herfstgetü der middeleeu wen” nog eenmaal den diepen, sereenen toon van het onverstoorbare hart laten hooren Daar in was hij compleet en diep religieus. HU zag het leven gebonden. terwUl het rondom hem reeds langzaam ont bonden werd. HU gaf nog eenmaal vorm aan de godverbondenheid en aan de stille kanten van de middeleeuwsche vroom heid. HU Het het hemelsche stralen door het niet dramatisch, maar toch zeer aandachtig geziene aardsche. E. Om ten slotte weer op Buziau terug te komen: met Kaart geeft hU den „feestvierder" humo ristisch weer en heeft bovendien iets buitenge meen koddigs gebracht in „De Plaatsvervan ger”, maar bovenal in De Plattelandsopvoe- ring van een Operette" getiteld .De val naar beneden". Van de operette zien we niets, maar van twee toeschouwers in een bovenloge: Kaart en Buziau, zien we alles. En Buziau’s spel als de meneer in avondcostuum met hoogen hoed en parapluie werd één kostelijke herinnering aan het Jan Klaasenspel uit onze poppenkast. Dat was waarachtige kunst der clownerie. Buziau handhaaft zich ten volle en mevrouw Bouwmeester heeft een barer fijnste en meest succesvolle revues gebracht. Zietdaar: Feest! LEONARDUS VAN DEN BROEKE De dood van Louis Davids, samenvallend met het heroptreden vart" Buziau in ’s rUks hoofd stad. heeft op eenmaal veler aandacht weer getrokken naar cabaret, variété en revue. We hebben thans twee revuegezelschappen dat van Bouwmeester en de Nationale Revue van Bob Peters welke er een eer in stellen ver maak te brengen voor heel de familie zonder eeplge schunnigheid of dubbelzinnigheid Daar toe heeft Henri ter Hall indertijd den stoot gegeven. En sinds hebben we een uiting van vermaakkunst, welke avond aan avond de zalën vult. Dit is wel eigenaardig: terwUl de edelste tooneelkunst nog altyd moeite heeft haar pu bliek te recruteeren. vindt b.v. Buziau 1» Am sterdam den Stadsschouwburg lederen dag „uit verkocht". We kunnen dit feit verschillend commentarieeren, doch willen in elk geval de bemoedigende conclusie trekken, dat. evenmin als Louts Davids' kleinkunst, de revue voor hare successen fiet bedenkelijke noodlg heeft. De menigte stroomt toe naar vermaak, dat een avond van droomschoonheld en lach zonder bü- smaak biedt: vermaak dat door zün heel eigene koddigheid de kunst der clownerie wordt. Buziau.... ik heb wel eens gevreesd, dat zUn grappigheid zonder innerlüke vernieuwing een teleurstellende verstarring zou brengen. Geluk kig is daarvan thans nog geen sprake Buzlajj. he^RSet klaar gespeeld rich zelf te blUven en Inftn eigen stUl iets nieuws te brengen als het Jan Klaasenspel in een bovenloge bü 'n Ope- rette-vertoonlng. Buziau weet zich niet alleen te handhaven maar zUn kunst te vernieuwen. In Johan Kaart vindt hU een praehtigen tegen speler, die echter ..zijn" rol in ,4om" revue nog niet gevonden heeft. 1) ..Hans Memling te Brugge”, door Dr. J. A. Ooris. Uitgeverij „Wiek-Op”, Brugge 1939. Is zü niet charmant en aardig Zoo geestig en slagvaardig. ZU houdt van pret Maar altUd net Levenslustig en zoo coquet. De oude liedjes van weleer werden met zulk een zwier en geest gezongen, dat heel het ver leden herleefde. De costumes van vóór veertig jaar, de oude mallemolen en het volksvermaak op Frederikspleln en Dam kregen „inhoud” door de fUnzinnlge en samenbindende regie. Ook het tweede deel der revue, het deel dat dan buiten het .Feest” valt en ons naar de tooverwereld van het Hawail-elland brengt, of ons een „Oostersche legende" verhaalt. Is van zulk een harmonische schittering, dat alles werd: zUn paard de sporen. De prachtige schimmel, dien de Konlng bereed, begon te galoppeeren. De lUfwacht was verrast en gaf eveneens den paarden de sporen. In razenden galop reed de Konlng met zUn Ujfgardlsten door de weldsche binnenplaats van den machtigen burcht. De Konlng, die het eerst de poort had bereikt, welke leidde naar zün appartementen, wachtte de aankomst U'an zijn garde niet af en sprong zonder eenige hulp uit het zadel. Een Hon- gaarsch magnaat zag de kroon wankelen, werd doodsbleek en riep: „Om Gods wil, de kroon, de kroon valt!” Maar de kroon viel niet van het hoofd van den monarch. Het gelaat des Konings straalde van geluk. Triomfantelük keek hü om zich tyen. ZUn schimmel stond roerloos naast hem, zóó bewegingloos, dat men meenen kon. dat het dier in een standbeeld was veranderd. Op het hoofd van den Konlng straalde in vollen glans de kroon van Btepha- nus, den Heilige.... Lang zou het niet duren nog geen twee Jaren. Het RUk vgn den Keizer-Koning ging ten onder en werd verdeeld. Als doodarm bal ling stierf de jonge monarch op Madeira De Waren die kleine hindernissen bU de kro ning te Boedapest waarschuwingen geweest, voortegkenen? maar van den anderen kant streden talrUke Canadeezen op alle fronten in de Britsche een heden. En wat bUzonder belangwekkend is, nu de Dultsche pers zoo gaarne sprjekt over het gebrek aan Engelsche piloten, een derde ge deelte der piloten en waarnemers der Britsche luchtstrUdkrachten bestond uit Canadeezen. Na den verdedlglngsslag van Mont Sorrel in Juni 1918 werd het Canadeesche legerkorps, dat uit vier divisies bestond, bij alle veldslagen aan de Somme Ingezet. Op 3 April 1917 behaalden de Canadeezen een zeer groot succes door de verovering van Vlmy Ridge In den slag van Arras. Na het sluiten van den wapenstilstand trokken de Canadeesche troepen door de Ar dennen en bezetten de bruggehoofden aan den RUn. Canada had ook geweldige massa's oor logsmateriaal en munitie, vooral explosieve stoffen tUdens heel den duur van den oorlog geproduceerd. Over deze en andere prestaties van Canada heeft R. J.*Manton in nummers van de Times in de laatste maanden allerlei ge gevens gepubliceerd. Over de huidige militaire problemen van Ca nada schreef in hetzelfde blad Jan A. Macken zie. minister van Defensie. In de dagen van weleer, toen Canada zUn eigen gebied moest verdedigen, moest het zich op zUn militie ver laten. Ook later nog, toen men te Londen ver langde. dat Canada ook in andere deelen van het Britsche empire troepen zou leveren, maak te men gebruik van militiekrachten. En nog heden is de militie de kerntroep van het defen- sie-systeem. De verscherping van den internationalen toe stand heeft het volk van Canada er van over tuigd. dat de vernieuwing van dit defensie- systeem dringend noodzakelUk is. Ofschoon de taak allesbehalve licht is, heeft de regeering niettemin alles gedaan, om vooral de kustver dediging in orde te brengen. Een plan, bestemd voor de verdediging van den Stillen Oceaan, Is zoo goed als klaar. De hoofdzaak van dit plan is een Intensieve samenwerking tusschen marine, militie en luchtstrUdkrachten, welke laatste het leeuwenaandeel zullen hebben. Ma rine en luchtwapen zUn in de laatste drie jaren in sterkte meer dan verdubbeld. Het plan voor de luchtkrachten omvat de oprichting van 23 eskaders, waarvan 16 op het einde van dit jaar klaar moeten zUn. In de Jaren na den oorlog werd het luchtwapen zeer verwaarloosd. Nu is dit antlers. Canada is er door en door van overtuigd, welk een beteekenls het lucht wapen toekomt. De civiele en militaire vliegers krUgen een zeer zorgvuldige opleiding. Het par lement heeft voor de opleiding van piloten niet minder dan 1.200.000 pond toegestaan. De Canadeesche marine bestaat thans uit zes moderne torpedojagers en vier mUnenvegers voor de kustcontróle. Een nieuwe flottlljeleider staat op stapel. De militie wordt gereorgani seerd en gemotoriseerd. De mogelijkheid van een verbreking der verbindingen over zee tUdens een oorlog is zoo gering mogelük gemaakt door de Intensieve samenwerking en ontwik keling der eigen strUdkrachten. Het feit, dat Canada geen eigen oorlogsindustrie heeft en dientengevolge geen vaklieden en speciale ma chinerieën bezit, is natuurlUk een groot beletsel voor de snelle ontwikkeling der verdedigings middelen. Niettegenstaande dit heeft Canada het klaargespeeld, de productie van ongeveer 200 moderne vliegtuigen mogelUk te maken. hun nastond* poorters van| bekende mam-- ------ stand. ZÖn lastgewerrfLzijn geestelUken en rUke waardlgheidsbekleeders, weldoeners van kloos ters en kloosterlingen. ZUn eigen wereld is blUkbaar heel verschillend van de broeikas atmosfeer waarin zUn voorgangers en ook som mige van zfin Ujdgenooten zich bewogen. ZU is religieus en burgerlUk. Rustig. Ook zUn tUd is anders. ZUn voorgangers hebben den opgang van de Bourgondische glo rie, dan satrapen-luister van Karei den Stoute gekend en zün plotselinge christelUke bevlie gingen van zelfvernedering. ZU zagen de stad stUgen. HU zag ze storten. Een paar jaar slechts na de aankomst van Memlinc te Brugge moest df stad haar econo mische positie trachten te redden door een aan tal protectionistische maatregelen, die de vreemde „natiën”, welke haar grootheid en rük- dom hadden bewerkt, moesten weerhouden bin nen haar muren. De maritieme toegang tot de stad, de haven, verzandt en de bela*hgrUke groepeeringen van Zuldejrsche kooplieden wUken uit naar Antwerpen. Noodmaatregelen door Karei den Stoute getroffen in 1470 mogen niet baten. De stad, die in 1458 naar de getuigenis van Aeneas Sllvlus Piccolomini, den la tegen Pius II, een der drie schoonste steden was die hü ooit had bezocht, werd langzamerhand ont ruimd. In 1490 wordt het burgerrecht aanzien- lijk verlaagd „up hope de stede daarbU te po- puleeme”, maar het jaar na Memllnc's dood, staan in deze stad, die meer dan 200.000 inwo ners had gekend, tot 4 i. 5000 huizen leeg. Zoo aheeft Memlinc het laatste bedrijf van Brugge’s grootheicr gekend, maar ook haar plotselingen en vrU snellen ondergang. HU beleefde in deze dramatische periode het verdwijnen van Philips den Goede (1467), het huwelük van Karei den Stoute /net Margaretha van York (1477) en het jammerlUk afsterven van diens dochter Maria van Bourgondië (1482). Décors en personages van zUn tUd waren uiterst kleurrUk en afwis selend, krachtig en bekoorlUk, Indrukwekkend door hun felle eenzUdlgheid. Van dit geweld en deze heftigheid geeft de kunst van Memlinc echter weinig weer, zoo be toogt ook Dr. Oorts. ZUn kunst is integendeel geheel innerlUkheid en stille gratie. Het is dan ook een verkeerde uiting van moderne, te ver door gezette psychologie, wanneer men. sooals Hermann Flesche. beweert, dat Memllnc's werk de Jnnere Morbiditat der Zeit” zou weergeven Deze interpretatie van Memllnc's persoonlijk heid, van de geschiedenis der stad uit, is te zeer gebaseerd op dezer politieke en sociale geschie denis en houdt al te weinig rekening met de zuiver artistieke invloeden, die Memlinc heb ben gevormd. Wat verder nu de vorming’ van den kunste naar in Memlinc betreft, het feit dat hü op den Sinte UrsulaschrUn de Keulsche torens nauw- keurig afbeeldde, is nog geen bewijs van zUn schuld aan de RUnsche schilderschool. Men heeft in zUn werk den invloed willen vinden van Stefan Lochner (t 1451), maar noch de technische middelen, noch de geest van Locb- ner’s madonna's en heiligen zUn met Memllnc’s werk verwant. Het archaïseerend karakter van den Keulschen stijl heeft in elk geval bU hem niet de minste sporen nagelaten en op zuiver technisch gebied werden de lessen, die hü in Keulen had kunnen opdoen, in de schaduw ge steld door de raadselachtige perfectie van de Vlaamsche techniek. Of hü in rechtstreekse!) contact is geweest met Rogier van der Weyden, die van 1450 tot 1465 je Brussel weriteaam was, is door geen enkel archiefstuk bewezen. Des te duidelUker blijkt uit zUn werk, dat Memlinc de voornaamste werken van den meester uit Door nik grondig kende en dat hü herhaaldelUk seer belangrijke ontleenlngen aan dit groote oeuvre deed Men kan hier dus spreken van .Adaptatie”. Memlinc deed wat in die dagen onder de kun stenaars niets ongewoons was en waaraan al leen de grootste en oorspronkelükste. de baan brekende meesters, ontkwamen, althans na hun jeugdperiode. HU deed niets om zUn ont leenlngen te camoufleeren. Maar zUn eigen del was groot genoeg, zün eigen karakter sterk ge noeg om tot geheel eigen ontroeringen te ko men en een stemming te geven, die onver- Toen het Duitschland behulp van deerde, gevolgen dit gebeuren niet alleen voor het Dultsche volk, doch ook voor geheel Europa zou hebben. Algemeen overheerschte de meenlng, dat de partü der bruinhemden een meer natio nalistische dan socialistische beweging was en dat zU zich hoofdzakelUk ten doel stelde de banden van het Verdrag van Versailles gelel- delUk aan op te lossen. Hitler’s werk ,Meln Kampf” was nog zeer weinig bekend en, zoo men in het buitenland van den inhoud reeds had kennis genomen, dan bleef men toch dd meenlng toegedaan, dat men de daarin ver vatte prlnclpen moest beschouwen in het licht van den tüd en de omstandigheden, waarin zü waren geschreven en dat de schrUver zelf ze niet meer geheel „au sérleux” nam. Van een Alfred Rosenberg Riï nog niemand iets ge hoord, terwUl men evenmin vermoedde, dat de veroveraar* van Luik, Ludendorf, zün gene raalsuniform zou afleggen om zich in het kleed te hullen van een modernen afgezant van Wodan of Thor. OnmiddellUk na het uitbreken van den we reldoorlog mobiliseerde Canada zün strUd krachten. In het begin van October 1914 was het eerste contingent van 33.000 man reeds op weg naar Europa. Dit was het eerste gedeelte der 353.000 Canadeezen, die in het verloop van den oorlog aan de verschillende fronten heb ben gestreden. De Canadeesche marine, die in het begin slechts uit weinige eenheden bestond, kreeg opdracht, voor de veiligheid der kusten van den Pacific en den Atlantischen Oceaan te zorgen. Op het einde van den oorlog waren de Canadeesche marinestrUdkrachten dertig maal sterker dan in den zomer van 1914. Er dienden toen in de Engelsche marine 9000 officieren en onderofficieren en 2900 Canadeezen. De eerste Canadeesche divisie, die als onderdeel der Brit sche expeditielegers op het continent in het veld kwam, kreeg historische bekendheid, toen zU In 1915 bij Yperen als eerste tegenstand moest bieden aan het nieuwste „wapen", aan het gas. In Augustus 1916 streden alweer drie nieuwe divisies op Franschen bodem. De Canadeesche cavalerie-brigade verwierf grooten roem. Tot 1914 waren de Canadeesche troepen bUna uit sluitend geoefend door Britsche instructie-offi- cleren naar Engelsche methoden. Dus stoifden bij het uitbreken van den oorlog talrUke Cana deesche troependeelen onder het commando van Britsche officieren en de Engelsche opperbevel hebber had het bevel over alle Canadeesche strUdkrachten in Europa. Langzamerhand ech ter werden de Britsche officieren en staven door Canadeesche vervangen. Van September 1916 af ging de administratie der Canadeesche ■strUdkrachten over in de handen van een Ca- nadeeschen minister, die te Londen zetelde en natuurlUk in nauw contact stond met het En gelsche Ministerie van Oorlog. In 1917 ging het opperbevel over de Canadeesche troepen over op den Canadees, lultenant-generaal Arthur Currie en slechts weinige Engelsche officieren bleven in de Canadeesche eenheden achter, Eooals men weet wordt in deze zomermaan den te Brugge een tentoonstelling gehouden van werken van Hans Memlinc. in verband met de herdenking van het feit, dat hU 500 jaar geleden geboren werd. Althans, men neemt aan, dat hU in 1439 geboren werd, maar sommige kunsthistorici zUn de meenlng toegedaan, dat hU al eenige jaren vroeger het levenslicht zag. Met Brugge is deze „primitieve” meester, een der meest vereerde van de tweede helft der 15e eeuw, onafscheidelUk verbonden. Op den 30en Januari van het jaar 1465 heeft Brugge „Jan van Mlmnelinghe” als burger ontvangen en het was binnen de muren van deze^Ztoen aan het begin van haar verval staande, rijke en machtige koopmansstad, dat hU zün kunst tot grooten bloei bracht. HU kwam echter uit Duitschland. Eenlgen tUd geleden konden wU melden, dat de Brugsche archivaris R. A. Par- mentier voorgoed wist vast te stellen, dat Mem linc geboren is te Seligenstadt bU Würzburg. Seligenstadt is maar een klein plaatsje, gele gen aan de Main, tusschen Hanau en Aschaf fenburg, maar voor de Dultsche cultuur van de 15e en 16e eeuw was het niet zonder betee kenls. Ook Mathias Grünewald heeft er ge werkt. Memllnc's vader heette Hanman (Her man), zUn moeder Luka Stlrn. Doch dat is vrUwel alles wat men van zUn afkomst weet, over zyn Jeugd en zUn opleiding is men niet met zekérheid ingelicht. WaarschUnlUk heeft hij het vak technisch al beheerscht, toen hU vla Keulen naar Vlaan deren kwam, doch dat de wortels van zUn kunst In Duitschland zouden liggen kan men moeilUk zeggen. Een groote en blUvende Invloed is op zUn werk vooral uitgegaan van Rogier van der Weyden, dien hü Uverig heeft nagevolgd. Maar het wezenlUke van zUn kunst is toch in wat anders gelegen. Als hu situaties en gebaren van Rogier nadoet, dan geeft hU altUd in de ge laatsexpressies zün eigen stille beschouwelük- held, zün mystieke ingekeerdheid, die onbe- schrüfelükë pieuze zoetheid en klaarlichte sler- lükheid. welke zün grootste waarde en bekoring uitmaken. En dit is I van den grooten schl bootste niet na: hü gaf nieuwen inhoud. Terecht neemt Dr. J. A. Gorls (Marnlx G(J- sen) in een pas verschenën publicatie over den meester 1) stelling tegen de pogingen, om een te nauw verband <e leggen tusschen het ka rakter van Memlinc'» schilderkunst en de ver- valverschünselen in het leven der stad. De voornaamste primitieve schilders, zoo zegt Dr. Ooris. zün „varlets du due” geweest, kun- stenaars-ambtenaars, schilders maar ook déco rateurs en bU geval belast met diplomatieke zendingen. Hun werk is aristocratisch, exclu sief. en in zekeren zin ook distant. Het is gansch gewijd aan den dienst van den hertog. Van Johannes Memlinc is niet bekend, dat hU op eeftige wijze contact gehad sou hebben met de Bourgondiërs^ wel echter met personen, die ;Un modellen zün, op enkele 1^9, na. haast uitsluitend on- UÊTvrouwen uit den gegoeden het geval. Gebruik makend van den toeneman. den poHtieken en economlschen invloed van het Derde RUk in het buitenland, brachten zjj hun propaganda over de Dultsche grenzen en bewerkten daar de bewegingen, die zich naar bet voorbeeld der brulnhemdén hadden gevormd en het natlonaal-socialisme in radicalen of min of meer verwaterden vorm aanhingen. Dit werd nog des te gevaarlüker. daar de natlo- naal-sociallstische arbeiderspartü in Duitsch land zich met deze stroomingen solidair ver klaarde en hun in haar ideologisch program een groote plaats inruimde, waardoor het na- tionaal-soclalisme onafscheidelUk met deze be wegingen la Alfred Rosenberg werd verbon den en deze-beschermde en bevorderde. De verschillende nationaal-soclallstische partUen, die met behulp der Dultsche propg. ganda in het buitenland zUn ontstaan, namen dan ook alle in meer of mindere mate deze ideeën over en werden aldus een ernstig g(. vaar voor den godsdienstvrede in hun land en de instandhouding der christeUjke beginselen Het is wel opvallend, dat geen enkele natie- naal-socialistische partü in het buitenland haar oorspronkelijk verkondigd „christelijk program" heeft weten te handhaven en zjj al spoedig in het christendom vijandige be wegingen zijn ontaard. Onder de landen die 'n nationaal-sociallstische beweging bezitten tg Hongarüe wel het voornaamste, daar dit land onmlddellUk onder Dultschen invloed staat en economisch zoowel als politiek van het Derde RUk afhankelük la. De druk van het natlonaal-socialisme doet zich hier het sterkst voelen en vindt zUn uit drukking in verschillende feiten, welker betee- kenis men niet mag onderschatten. Een der voornaamste, die tevens nog van zeer jongen datum is. wordt gevormd door de stembus- overwinning gedurende de Pinksterverklezingen der Pijlkrulsers, die in het bUzonder in Boeda pest een groote toename vertoonden. Wie gedu rende deze dagen in Boedapest heeft vertoefd, zal een grooten toevloed van Duitsche „toeris ten” hebben kunnen waarnemen, die in hun groote, rcode touringcars het heele land af reisden en door hun aanwezigheid alleen reeds propaganda voerden vo<yr een overwinning der Hotviaarsche nationaal-socialisten. Het gevolg is geweest, dat de PUlkrulsers na de regeerlngs- - partü de tweede sterkste partü m het Hongaar- sche parlement werden met naast zich nog een groot aantal kleinere partijen, die eveneens de nationaal-sociallstische principen zün toege daan. Deze partütjes vormen met de Pülkrm- sers het nattonaal-sociallstisch oppositie-bioc, dat lederen misstap der regeering zal uitbuiten om zün aanhang te vergroeien en dat Teleki en de geheele partü van het Hongaarsche leven practlsch in bedwang houdt. Men behoeft dit niet nader aan te duiden, doch men kan neh Indenken, wat er zou geschieden, zoo Teleki een antl-r.aUonaal-soclaHstische politiek zou ont hullen Het is begrüpelijk, dat men in Hongaarsche Katholieke kringep deze ontwikkeling met groo te aandacht volgt en men zich over het lot der Katholieke bevolking ernstig bezorgd maakt Niemand weet, wat er uit de Hongaarsche olnnenlandsche politieke verhoudingen geboren kan worden, doch zeker is het, en hiervan Is men zich gelukkig ten volle bewust dat ernstige tüden voor het Katholicisme in Hon garüe zün aangebroken Hoe men in Hongaarsche kerkelüke kringen den toestand beoordeelt, en wat men in de gegeven omstandigheden wenscht te doen, ver klaarde ons een hooggeplaatst Hongaarscb gëfesteiüke, die zoo vriendelük was ons in net groote gebouw der Actlo Catholica aan de R4- koczl ut te Boedapest te ontvangen en ons een kort onderhoud toe te staan. Deze hoogwaar- digheidsbekleeder. wiens naam wü op zün ult- drukkelük verzoek niet kunnen vermeldfcn, zei- de in dit onderhoud o. m.: „Het Katholicisme in Hongarüe doorleeft crltieke momenten, of schoon ik er onmiddellük aan toe moet voegen, dat er over den diepen godsdienstzin van het Hongaanche volk geen twüfel bestaat. WU kunnen niet zooveel kerken bouwen, dat zü iee< blilven staan, terwUl de geloovigen aan onzen oproep steeds in grooten getale gevolg geven. Dat de toestand, niettegenstaande deze geluk kige feiten, toch critiek is, vindt zün oorzaak in de omstandigheid, dat het lot van Hongarije niet geheel in handen ligt van het Hongaar sche volk en men ieder oogenblik op een re- giemsverandering voorbereid moet zün. De stembusoverwinning der Pülkrüisers vormt reeds een ernstige verscherping van den toe stand, die catastrophaal kan worden, zoo de Telekl-regeering niet spoedig verschillende dringende, sociale hervormingen, waaronder de bodemhervorming, tot stand brengt. Slaagt zu er niet in binnen «eer korten tüd het levens peil der Hongaarsche arbeiders te verhoogen en ieder werk te geven, die werken wil, dan is een overwinning der nationaal-socialisten onvermij- delük. j Wat wü in deze omstandigheden denken te doen? Eerstens willen wü de Pijl kruisers niet tegen ons in het harnas jagen door hen met banvloeken te treffen, daar zü nu nog goede ka tholieken zün en de dwalingen van het natlo- naal-socialidme nog niet propageeren. Zü P»an naar de kerk, nemen deel aan onze openbare processies en zü zouden grootelüks beleedigd zün, zoo men hen er van zou beschuldigen geen goede katholieken te zün. Van den anderen kant blij- l ven wü echter uiterst gereserveerd, daar het ons l maar al te goed bekend is, hoe spoedig deze Ka- 1 tholieke mentaHteil der nationaal-socialisten kan ontaarden en hoe licht zü voor uit Duitschland ingevoerde ideeën ontvankelük zün. Eenmaal aan de macht gekomen, vergeet men zöo snel zun sednna beloften en gaat men zien ie l puren natlonaal-socialisme in 1934 in aan het bewind kwam en met Von Papen het Centrum liqui- vermoedden slechts weinigen, welke dit gebeuren De laatste Konlng van HongarUe, Karei van Habsburg, Keizer van Ooetenrük, werd ge kroond midden in den wereldoorlog, op 30 No vember 1916. „Wie bü de kroning tegenwoor dig is geweest, kan zich niet vrümaken van het gevoel, dat zelfs de uitstekende courantenver slagen bü de werkelükheid in de schaduw ble ven. Ik zelf behoorde tot de uitverkorenen, die de plechtigheid mochten aüwonen en na zoo vele Jaren zün mij nog alle phasen der plech tigheid in herinnering gebleven.” Dit schreef het lid van het Hongaarsche Hoogerhuls Baron Eugen von Szontagh in zün mémoires. De toen malige minister van Bultenlandsche Zaken der Donau-monarchie, graaf Czernin, was door de verhevenheid der plechtigheid buitengewoon getroffen en zeide tot zün omgeving: „Np pas begrÜP ik. waarom de Hongaren zoo op hun stuk stonden, dat ook tUdens den wereldoorlog de kroningsplechtigheid zou plaats vinden. Wie ooit een Hongaarsche kroningsplechtigheid heeft gezien, zal deze nooit vergeten. Ook hier treedt de scherpe politieke blik der Hongaren aan den dag. want van het eerste oogenblik af komen zü nader tot het hart van den Konlng. niet alleen door de pracht en praal, die bü de kroning ontvouwd worden, maar ook door het enthousiasme, hetwelk zü op een wüze op an deren overdragen, waartoe wellicht geen andere natie in staat is." De heer Eugen von Szontagh somt in zijn mémoires eenige bUzonderheden op. die bü de plechtigheid der kroning van den tot nu laat- sten konlng van HongarUe hebben plaats ge had. Bü het overreiken van het „InauguraJdlplom" aan den konlng hield He toenmalige vorst-pri- maat van HongarUe. Z. E. Johan Kardinaal von Czemoch, een rede. Deze moest door den konlng worden beantwoord door het voorlezen van een toespraak. De Kardinaal had zün rede ten einde gebracht. Nu was de Konlng aan de beurt. Radeloos keek de jonge monarch om zich heen, want het document, waarin de toespraak stond opgeteekend. werd hem niet ter hand ge steld. Vragend blikte hü zün adjudant-generaal graaf Lobkowttz aan. Deze verstond den blik, verbleekte en stamelde: „Om Gods wil. ik heb het document op mün bureau laten liggen, nu zal ik vast en zeker gepenslonneerd worden.” Minister-President graaf Tisza, die naast Lob- kowltz stond, hoorde deze woorden en fluister de Uzlg-rustlg. maar energiek hem toe: „Ge- pensionneerd kunt u later worden, haalt u maar eerst den tekst van het konlnklUk antwoord." Den Kardinaal fluisterde hU toen toe: „Zet u uit het hoofd uw rede voort!” De Kerkvorst doorzag dadelük de situatie en improviseerde, tot hü graaf Lobkowltz terug zag komen en het document in de handen van den monarch was. Graaf Lobkowitz werd niet gepensionneerd. En dit was een bewüs voor het goede hart van den Koning. BU de kroning was natuurlUk ook aan wezig de Koningin. Keizerin Zita, die aan haar hand den kleinen troonopvolger Otto had, die met wüd geopende oogjes om zich heen zag. Toen de plechtigheid voorbU was. liep de kleine hü was vüf jaar naar de troonzaal, riep zün gouverneur en eenige lakeien en ging par does op den troon zitten. Triqmfeerend beval hü. dat men den hofmaarschalk zou roepen. Aan dit bevel werd natuurlUk niet voldaan. De kleine man begon te hullen en was pas weer stil, toen een officier der garde met ge trokken degen voor den troon ging staan. On bekend is ook. dat Kardinaal Czemoch en graaf Tisza den Koning de kroon van 8t. Stephanus verkeerd op het hoofd hebben gezet. Deze ont dekking werd gedaan door den Bisschop Nico laus, graaf von Szechenyl, die bü de plechtig heid assisteerde en bemerkt had, dat de dunne gouden kettinkjes, welke achter aan de kroon afhangen, in het gelaat van den Koning ben gelden. De bisschop maakte graaf Tisza daarop opmerkzaam, maar het was al te laat, om de ^troon van het hoofd dés Konings nog af te nemen. Men behielp zich, doordat in den loop ran de plechtigheid achter Kardinaal Czemoch en graaf Tisza de bisschop de kettinkjes snel onder den rand van de kroon wegstopte. De kroning was ten einde. Na de traditlo- neele zes ridderzwaardslagen reed de Konlng van den kroningsheuvel af, gevolgd door de Hongaarsche lijfwacht. Een veertigtal hooge .adellUke heeren. hoog te paard, doorbraken het cordon en sloten zich bü den Koning aan, rij dende ter weerszüden van hem. uitbrekend in enthousiaste Eljenkreten. zwaaiende en zwen kende met steken en mutsen. De burgerwacht trad in het geweer, de trommels roffelden, de „Generalmarsch” Schetterde, het volk jubelde. Zoo bereikte de gekroonde Koning den burcht. Op het oogenblik, dat de Korting het stand beeld van Koning Mathias, dat voor het voor portaal van den burcht staat, had bereikt, gaf roon van St Stephanus ligt in een schrün.... hü. klaarblükelljk uit vreugde, dat de kroning zonder ongelukken was afgeloopen, plotseling de macht gekomen, vergeet men zöo snel sun vroeger gedane beloften en gaat men buiten aan verschillende uitingen van machtswellust. Het positieve deel van ons program bestaat uit een groote actle-ontplooiïng, die alle geioo- vigen omvat. De idee van den H. Stephanus is ons hierbü grootelüks behulpzaam en in het tee- ken van dezen heiligen Hongaarscheri konlng vinden selfs in de meest afgelegen dorpen Kr0°™ godsdienstplechtigheden en missies plaats, zich in een groote deelname der bevolking mcë gen verheugen. Jammer is het hierbü, dat ons niet direct over de toestanden in Duitschlana kunnen uitlaten en ook de pers hieromtrent geen voorlichting kan geven, daar dit door de regeenM is verboden. Dit verhindert echter niet, dat <U de geestelüke vorming der geloovigen aanmerke* lük kunnen verdiepen en de Katholieke orgam* satles steeds meer kunnen uitbreiden, zoodat wl), wat den godsdienstzin van het Hongaarsche volk betreft, de toekomst met vertrouwen tegemoet kunnen aien”. Uit deze woorden van onzen eerbiedwaardig zegsman blükt duidelük, dat de toekomst van M» Katholicisme in HongarUe niet geheel.zon* wolken is en dat het vooral van de ontwikkeling der politieke toestanden zal afhangen, of Katholieke Kerk in HongarUe haar arbeid voer het geestelUk en eeuwig welzün van het Bon- gaarsche volk ongehinderd zal kunnen voort* ten. Het is daarom te wenschen, dat dit volk den ernst der tüden voldoende begrüpt en zich gezind om het tdeaal van den H. nus aaneensluit, die HongarUe gemaakt heeft tes wat het nu nog is: een bolwerk van het Katho licisme in Ooat-Europa. Het is nu ruim een half jaar geleden, dat mevrouw Bouwmeester met deze revue .Feest” te Rotterdam „uitkwam”. Het eerste deel is mét den naam aan het veertigjarig regecrings- jubileum onzer koningin gewijd. Dit feest is alweer «enigen tüd voorbü We leven snel en vergeten gauw. Dat desondanks deze revue na 'n half jaar niets van haar frlschheld en aan- trekkelükheid verloren heeft, pleit voor haar vitaliteit. Deze revue werd niet alleen door haar reclame-naam maar door haar wezen zelf een „feest”. Enkele tafreelen spelen zich af in de hoofdstad, waar Wilhelmina is „ingehuldigd". Dóór pas kon werkelük op goud getoetst wor den. welke waarde deze revue bezat in het Amsterdamsche volksleven. Weln;», ofschoon ze een half Jaar oud en het herdenkingsfeest reeds lang voorbij is. sloeg deze revue in de hoofd stad geweldig in. Zoowel door de snakerüen van Buziau als door de fünzinnige en bekorende, pakkende wüze waarop de samenstellers dezer revue het volksleven van veertig Jaar terug voor onzen geest vol tinteling en jolijt deden her boren worden. Deze algemeene indruk bleef overheer- schend tot het jaar 1935. toen de nationaal- sociallstische overheden de eerste maatregelen namen tegen de verschillende godsdiensten in het Duitsche RUk en met de uitvoering van het gelükschakelingsprogram een begin werd gemaakt. Wat hieruit is gevolgd, is voldoende bekend en behoeft geen nadere uiteenzetting. Van kleine rechtsbeknottingen der godsdien stige Instellingen ging men over tot een open- lüken strüd tegen de verschillende belüdenis- sen. die ten laatste in een kerkvervolging ont aardde, terwül onbekende „philosophen" als Alfred Rosenberg onder het welwillend toe ziend oog der nationaal-sociallstische partü- overheden boeken het licht deden zien, welker inhoud voor het grootste gedeelte van het Duitsche volk krenkend moest worden geacht en lünrecht in strüd was met de waarheden van het Christendom in het algemeen en het Katholicisme in het bUzonder. Hadden deze Uveraars voor een nieuw heidendom of een Dultschen godsdienst hun activiteit tot hun eigen gebied beperkt, dan zou men dit nog als een zuiver blnnenlandsche, Duitsche stroomlng hebben kunnen beschouwen, doch dit was niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 18