vonden dag
H
zijn vriendje Wip
Kabouter Flip
en
VOOR ONZE JEUGD
L...:-ninnnn—r
De ondeugende buurjongen
Een goede les
Beweeglijke vruchten
de
k
van
zeven
Het Geheim
Schoorsteenen
VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1939
H
Marijke komt
het strand
Vacant ie
aan
DOOR AGATHA CHRISTIE
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UlTERLlJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
V
niet
maar
van een
lachen ten teeken. dat ze wel vriendjes
OOM JAN.
did
en
Even later wipte Minet over de
een
A. L
(hv-Mwl
40
Tot dusver is
gecompliceerder,"
(Wordt vervolgd)
aan moe-
komen
et Katholicisme kan zUn goddelijke
zending in deze wereld niet vol
ledig ontplooien zonder Universi-
telten. Het Is daarom plicht van lederen
katholiek zon eigen Univeralteit naar ver
mogen te steunen.
Nu de zomer al een eind opgeschoten is, ko
men er meer wilde planten, die vruchten dra
gen. Tot de merkwaardigste behooreh de vruch
ten van den ooievaarsbek en van den relgers
bek. Vooral de eerste plant heeft heel merk
waardige vruchtjes. De stamper bestaat uit vijf
vergroeide deelen (Fig. 1). Zoodra de vruchten
beginnen te rijpen, verdeelt de stamper zich in
vijf deelvruchtjes. die aan een zuiltje in het
midden bevestigd zijn (Fig 1).
Peter gaat een toren bouwen
met een breedA wal en gracht.
Straks komt er een groote vlag op,
(lie heeft hij al meegebracht.
van
er
Nu kon ook de adelaar zich beter verweren en
vol woede viel hij op zijn plaaggeesten aan, die
hem in zün koninklijke waardigheid hadden
aangetast. Hjj pikte de brutale vogels waar hij
kon.
:h-
in
en
j«
Japie graaft een groote greppel
maakt een dijk en bouwt een brug.
Kijk, het water stroomt naar binnen,
maar loopt even hard terug.
Heerlijk kun je in je zwempak,
’s zomers spelen aan het strand,
plassen, zwemmen, graven, kruipen,
taarten bakken in het zand.
PIET BROOS
Zeker door de bus was gegooid.
..Nee maar", zei moeder, toen ze het briefje
In zijn hart voelde Wouter wel, dat moeder
gelijk had en hij nam zich voor om in het
vervolg niet altijd in de eerste plaats aan zich®
zelf te denken. En weten jullie wat nu het
aardigste van alles is? Dat Wouter daar gaan-
Flip ging steeds voort met steenen gooien en
weldra had hij er velen geraakt. De kraaien
voelden dat er een nieuwe vijand in aantocht
va., en wilden den aftocht blazen.
Mien doet niets, ze zit in 't water
en kijkt lachend alles aan,
laat de golfjes met hun kuiven,
spattend langs naar lijfje gaan
Wisten jullie, dat er zooveel aardigs te zien
was bij de wilde planten? Natuurlijk komen
lang niet alle zaadjes op een goede plaats te
recht, vele verongelukken Maar elke plant
heeft zooveel zaden, dat, zelfs al gaat het groot
ste deel verloren, er nog voldoende overblijven
om uitsterven te voorkomen. Weet je wat jullie
nu doen moesten? Een verzameling van die
springende vruchtjes maken en probeeren ze
na te teekenen. Liefst vóór en na het open-
springen. Vruchtjes van den kraanvogelbek zul
je niet kunnen krijgen. Die plant groeit niet bij
ons. Maar de andere staan overal langs den
weg. Misschien zul je balsemien moeilijk kun
nen vinden, maar hij komt toch in het wild
vobr. ’t Is een leuk vacantiewerkje die dingen
te onderzoeken. Veel succes!
ATT TT* PAMMlJ’C «pdit blad Zijn ingevolge de verzekermgsvoorwaarden tegen ■p *7 EX ft b<J JevenMenge geheele ongeschiktheid tot werken door T-« bfl een «ngevBl ZAM TJ» Q£n
I el «la rXövJlNI vl-i ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeenngen Owe" verlies van beide armen, beide ha enen al beide oogen OxJe** doodeltjken 'afloop teOU»*
defileeren, herkent hem aan zijn ooren en over
dekt jezelf met roem."
„U houdt er van de dingen ’n tikje be
lachelijk voor te stellen, hè. Mr. Cade? Maar nu
wat anders. Hoe vindt u die geschiedenis in de
buurt van Staines?"
„Staihes?" herhaalde Anthony. ,.Een geschie
denis. in de buurt van Staines! Wat voor een
geschiedenis?"
„Zondagmorgen in de krant gestaan. Dacht,
dat u t wel gelezen hadt. Lijk van een man
aan den kant van den weg gevonden, 'n Schot
heidsmetertjes. Hiertoe neemt men een stuk
carton, waar een cirkel op geteekend wordt. Die,
cirkel wordt in een aantal gelijke deelen ver
deeld. In het midden wordt het vruchtje be
vestigd. zoodat de naald met zijn uiteinde langs
den verdeelden cirkel beweegt (Fig. 3). Met dit
instrumentje kan men nagaan, of het in een
bepaalde omgeving vochtiger of minder voel
tig is dan ergens anders, daar de naald zien
een droge omgeving kromt en in een vochtige
•trekt.
gelegenheid moest hjj probeeren, dat te weten -
te komen. Het geluk was hem gunstig. In de
hall zag hjj Tredwell, die juist den zwaar-
zilveren ketel op de theetafel zette. Geen van
de bewoners van „De Schoorsteenen", tjjdelijke
of permanente, was in de buurt.
„Hallo, Tredwell," zei Anthony. ,Jk wou je
juist iets vragen. Wie heeft de derde kamer van
het eind van den westelijken vleugel? De kamer
boven de vergaderzaal bedoel ik.”
Tredwell dacht een poos diepzinnig na.
„Dat is de kamer van den Amerikaanschen
meneer, Mr. Fish bedoel ik. meneer.”
„O! Dank je wel."
„Tot uw dienst, meneer."
Tredwell maakte een beweging, of hij weg
wilde gaan, maar bedacht zich. De lust om
als nummer één een nieuwtje te vertellen maakt
zelfs butlers menschelijk.
„U heeft zeker al gehoord, wat hier gister
avond is gebeurd, meneer....?"
„Nee,” zei Anthony. „Wat dan....?"
,,’n Poging gedaan om in te breken meneer."
„Wat! En wordt er iets vermist?"
„Nee, meneer. De dieven zijn betrapt bjj het
uit elkaar nemen van een van de wapenrustin
gen in de vergaderzaal. Ze hebben overhaast
de vlucht moeten nemen. Jammer genoeg zijn
ze ontsnapt."
„Merkwaardig!” zei Anthony. „Weer die ver
gaderzaal. Hoe zijn ze binnengekomen?”
,,’t Wordt algemeen aangenomen.’’ meneer, dat
dat ze een van de deuren opengebroken heb
ben."
Kleine kleuters in hun zwempak
zijn druk bezig aan het strand
Bakken jongens, bakken meisjes!
Fijne poffertjes 'van zand.
zou daar nu eens heel graag heen willen?”*
..Ik ga natuurlijk.” zei Wouter, zich op den
voorgrond plaatsend. „Ik ben de oudste en heb
er dus het meeste recht op!"
„Dat is altijd het bekende praatje van jou,”
viel Zijn broer hem in de rede. „Omdat Ju toe
vallig de oudste bent, zou Jij dus alle leuke din-
Ooievaarsbek, relgersbek en kraanvogelbek
zijn niet de eenige planten met beweeglijke
vruchten. Heel bekend is bijvoorbeeld het
springzaad. Deze plant (Fig. 4) heeft gele bloe
men met een lange, gekromde spoor. Als de
vruchten rijp zijn, is een klein stootje vol
doende om ze open te doen springen. Dan rol
len de randen om elkaar heen en de zaden wor
den weggeschoten. Minder heftig, maar toch
soms hoorbaar worden'de zaden uit peulen weg
geslingerd. Ga maar langs het koren loopen.
Telkens hoor je een geheimzinnig geknetter,
alsof de dwergjes of elfjes aan het vuurwerk
afsteken zijn. Eiken keer, dat Je zoo’n geknet
ter hoort springt een aantal zaadjes de wijde
wereld in. Ook bjj bremstruiken kun Je dat ge
knetter hooren.
las.
Het was van de mevrouw naast de deur
nieuwe buren waarin aan moeder gevraagd
werd de musschen niet in den tuin te lokken
met broodkruimels, omdat haar jongen niet
bij vogeltjes te vertrouwen was en altijd met
Pat kucht uit
APPELSTROOP
Elk deelvruchtje zit met een vrij lange naald
vast, terwijl onderaan een napje zit. In dat
napje bevindt zich een zaadje, dat tegengehou
den wordt door haartjes. Is het zaad heelemaal
rijp, dan droogt het naaldje in en het kromt
zich plotseling. Door deze vlugge beweging
vliegt het zaadje omhoog en komt op eenigen
afstand van de plant terecht Men vergeljjkk
die wyze van verspreiden wel met de oude
blijden, waarmee men vroeger steenen naar
den vijand wierp. Hoe belangrijk dat wegwer
pen van zad m is. begrijpen we het best als we
bedenken, dat elke plant haar voedsel uit den
grond moet halen en de concurrentie van zijn
buren ondervindt.
De relgersbek heeft ook merkwaardige
vruchtjes. Die beginnen net te groeien als de
vruchtjes van den ooievaarsbek. Maar in plaats
van verbonden te blijven met het middenzuil-
tje, laten de naaldjes bij den relgersbek los. Elk
vruchtje heeft fijne, stijve haartjes, die als
weerhaakjes werken. Komt het deelvruchtje
met de naald (Fig. 2) in den lossen grond en is
de plaats waar het kwam te liggen een beetje
vochtig, dan strekt zich de naald en boort de
vrucht een einde in den grond. Wordt daarna
de plek, waar hij den grond in ging, droog, dan
kromt de naald zich, maar hij kan het vruchtje
niet uit den grond trekken wegens de stijve
haartjes. Zoo gaat door afwisselend strekken en
buigen, hét vruchtje steeds dieper den grond in.
*Wat was het doel van uw reis, als *k vragen
mag. meneer?”
„Ik verdacht de Fransche gouvernante van de
Caterhams, Battle. Ten eerste, omdat zjj. vol
gens de detectlve-verhaal-wetten de minst-
waarschijnlijke schuldige was en ten tweede
omdat ik op den avond van den moord licht op
haar kamer gezien heb.”
„Dat is niet’ bepaald een solide basis voor een
verdenking, meneer."
..Nee. daar heb je gelijk in. Battle. Maar ik
was te weten gekomen, dat ze hier nog niet
lang was en ik had in het park van De Schoor-
steenen een Franschman op spionneeren betrapt.
Die meneer in kwestie is zeker geen onbekende
voor Je, niet?”
„U bedoelt den man, die in De Cricketers
logeert? Mr. Chelles, een reiziger In zijden stof
fen?”
„O, is dat zijn camouflage! Wel, wat vind je
van hem? Of beter, wat vindt Scotland Yard
vap hem?"
„Zijn maaier van doen geeft te denken," zei
„Wies, heb je Minet ook gezien? Het beest
is niet meer binnen geweest sinds Je d'r mee
naar buiten hebt genomen Het schoteltje eten
staat nog onaangeroerd.”
Wlesje herinnerde zich direct, dat Minet over
de schutting was gesprongen en liep den ach
tertuin in. Maar de poes was nog niet terug-
Hjj had ongeveer een half uur in zfjn Karl
May boek zitten lezen, toen hjj plots gestoord
werd in zjjn boeiende lectuur, doordat een groo
te grifte wagen voor het huis stopte HU sprong
op en zag tot zUn groote verwondering oom
Lex en zijn beide zoons uit den wagen stappen.
DAAAAAggggg." riep Harry zjjn oom
neefjes toe.
„Zoo Harry." lachte oom Lex joviaal
legde zUn hand op Harry's schouder. ..Ben
alleen thuis?"
„Nee oom! Moeder is op het oogenblik aan
en Wouter is naar de hondenten-
Het was al weken In de pen, dat MarUke
Toon, die als soldaat bü de grenswacht was
ingedeeld, eens zou kunnen opzoeken. Toon had
er haar al zoo dikwijls om verzocht, want er
zijn hier zooveel jongens die bezoek van hun
meiske krUgen, had hU geschreven.
En nu, met de laatste bestelling, had hü het
verheugende nieuws ontvangen. MarUke komt!
juichte zUn hart. MarUke komt! Niemand wist
echter dat Toon uit trots over MarUke, op haar
komst had aangedrongen. Wat zoud*n tie jon
gens opkUken. als hij naast haar ii»p Zouden
ze dan nóg den draak met hem steken en hem
altijd tot mikpunt van hun spotternUen en gui
tenstreken nemen, zooals ze gewoon waren, om
dat ze meenden dat hU niet snugger was? Nu
zou hU laten zien, dat hü zelfs de snuggerste
bleek van de heele comple, want mooier meiske
dan MarUke bestond er niet. Uitgesloten!
Hierover peinzend, zat Toon met een verheer-
lUkt gezicht, den brief nog in de hand, op de
bank voor de hoeve, waar hU ingekwartierd was,
voor zich uit te staren. Fluitend kwamen een
paar soldaten aan en loerden verdacht naar
zUn brief.
„MarUke komt,” kondigde Toon glunderend
aan. „Nu zullen jullie eens wat zien." HU draai
de zUn oogen in het writ.
„Wat heeft ze allemaal geschreven?” vroeg
Jan Kervers.
„Dat zouden jullie nu wel gr>ag weten, hè?”
plaagde Toon. „Maar 't gaat jullie geen snars
aan.” HU dacht* ze zUn in staat haar aan den
bus mee op te gaan wachten, en dit wil ik niet.
..Laat eens lezen," drong Piet Verstrijk la
chend en wilde hem den brief ontnemen.
Maar Toon scheurde hem haastig in snip
pers, wetend dat hü voor hen het onderspit
zou delven, en wierp de stukjes op den grond.
Toen ging hü binnen en schreef MarUke een
kaart, dat hü op het bepaalde uur aan den bus
zou zUn, die op het marktveld van het grens-
plaataje stilhield.
Intusschen hadden zün vrienden de snippers
van den brief bUeengezocht en trachtten hem
samen te Stellen, waarin ze slaagden en dus
wisten ze hoe laat Marijke zou arriveeren.
Het was Zondag. Toon toog al vroeg naar
het marktveld. HU genoot reeds bU voorbaat
over het samenzUn van MarUke. Zoo n heeien
dag met haar te kunnen doorbrengen, haar
voor Aich alleen te hebbenHU zou met Ma
rUke door de uitgestrekte bosschen wandelen
en op de helde: zü met z’n beiden. Droomend
over deze heerlüke uren, zag hij niet dat et
buitengewoon veel soldaten op het marktveld
den bus stonden af 'e wachten. Jan en Piet, zUn
slaapgenooten, hadden het nieuws van MarUke's
komst rondgebazuind. En daar den grensbe
woners iedere afleiding welkom is als een dure
sigaar of sigaret, wilden allen getuigen zUn van
MarUke's intrede, omdat er niet één was, die
geloofde dat Marijke, zooals Toon altüd be
weerde, het knapste meiske was van de heele
wereld. En omdat Toon om zUn dwaas uiterlUk
en zün dwaze opmerkingen de speelbal was van
velen, hieven dezen een luid hoera aan, toen
Toon en MarUke elkaar de hand gaven. Toon
zou haar wel graag gekust hebben, maar nu had
ontdekt dat er zooveel kUklustlge soldaten ston
den. Maar toen, na de begroeting, keek hü als
een veldheer, die een overwinning behaald heeft.,
de nieuwsgierigen langs en zei: „Heb ik Jullie
maar wat voorgelogen, zeg?"
„Neen,” moesten ze bekennen, want MarUke
Battle!” verzocht Anthony. „Je maakt me ge
woonweg zenuwachtig.”
,,’n Valsche baard en grimeeren en al dat
soort dingen laat ik buiten bespreking," ging
Battle voort, „die zün goed voor misdadigers in
boekenNee, er zün maar heel weinig man
nen, die je er in kunnen laten loopen. de meesten
worden onmiddellük geïdentificeerd. Ik ken er
maar één. die werkelijk geniaal in 't vermom
men is, en dat is koning Victor. Heeft u wel
eens van koning Victor gehoord. Mr. Cade?”
De manier, waarop die vraag gedaan werd, was
zóó eigenaardig, büna snauwend kortaf en over- jj^or zün hart. Een buitenlander. Vandaag heeft
rompelend, dat Anthony het antwoord, dat hem mi-
op de tong lag, binnenhield.
„Koning Victor!” herbaalde hü nadenkend.
„Ja, ik geloof, dat ik dien naam wel eens heb
hooren noemen."
„Een van de beruchtste juweelendieven die
er bestaan. Vader een Ier, moeder een Fran-
Qaise. Spreekt vüf talen. Heeft een tüd gevangen
gezeten, maar is sedert een paar maanden weer
op vrüe voeten."
„Zoo! En waar is hü nu?”
„Tja. Mr. Cade, dat is juist, wat wü graag
zouden willen weten.”
„De intrige wordt al gecompliceerder," zei
Anthony luchtig. „Geen kans, dat hü plotseling
hier komt opduiken? Maar nee. een juweelen-
dief Interesseert zich voor Juweelen. niet voor
politieke mémoires.”
.Je kunt nooit weten.” zei hoofdrechercheur
Battle. „Wie weet is hü al hier."
„Vermomd als een van de bedienden? Schit
terend zou dat zun! Je laat het heele personeel
en het
j 3ran\««<>
X/Ock* 14 k» ilfsmcttt
je zoo’n buitenkansje?
Maar de Jongen verdient het. omdat hü altijd
er op uit is anderen te helpen!”
het rusten
toonstelling."
Het bleek, dat oom een van zün neven mee
wildij, nemen om een week lang door Nederland
te toeren en nu Wouter er niet was. viel vanzelf
de keus op Harry.
Door het gepraat in den tuin
«Un catapult klaar stond.
Wiesje wist niet wat een catapult was.
moeder vertelde haar, dat dat een werktuigje
d*l de Jongens zelf vervaardigen
een stuk elastiek, en waarmede ze
--—i wegmikken.
was het
•O. was het jullie poes, die in den
ben blü. dat ik haar er uit heb
me
Wlesje was Juist klaar met het strooien
broodkruimeltjes voor de musschen. toen
Aan de voordeur gebeld werd.
•.Doe JU maar even open Wies", zei moeder,
wier handen Juist vol deeg zaten.
Toen Wlesje aan de deur kwam was er nie
mand. Alleen lag er een envelop op de mat. die
gen krUgen. Ik vind, dat we er maar om moe
ten gaan loten!"
.Daar denk ik niet aan,” riep Wouter woe
dend.
Harry wilde juist iets terug zeggen, toen zijn
blik op het bleeke gezicht van zün moeder viel
Ze was pas een week geleden uit het zieken
huis ontslagen. maar voelde zich nog niet ge
heel en aj prettig.
..Och. ga jij maar weer!” zei hü onverschil
lig tegen Wouter. ..En U gaat maar wat rusten,
moeder. Ik zal wel opletten of er iemand komt
en die paar bordjes en kopjes zal ik wel even
afwasschen.”
Het kostte Harry heel wat moeite eer hü zün
moeder zoover kon krUgen, dat ze naar bed
ging, maar te langen leste deed ze het dan toch
maar Toen ze boven was. pakte Harry gauw
een theedoek van het rekje en deed, wat hü op
zich had genomen.
Terwül hü nog bezig was. kwam Wouter bin
nen. keurig gekleed en gewasschen. Hü Hep
naar het dressoir en pakte het kaartje.
„Nou. tot straks, broerlief,” grinnikte hU
sarcastisch
„Bah. wat een egoïst,” dacht Harry.
Toen hü klaar was met zün huishoudelüke
bezigheid, ging hü onder de parasol in den
tuin gezellig zitten lezen
gekomen.
En toen hoorde Wies plotseling een klagelük
„miauw" uit den tuin van de nieuwe buren en
toen zag ze een witte glimp in den appelboom.
Minet was blükbaar in dien boom geklauterd
en durfde nu niet meer naar beneden
Wiesje snelde naar binnen om het aan moe
der te gaan vertellen, maar die wist er niets
anders op dan te wachten, tot vader thuis
kwam. Die zou Minet er wel uit zien te krügeu.
Wies liep weer naar buiten en trachtte Minet
naar beneden te lokken. Dat lukte echter niet.
Toen hoorde ze een stem van achter de schut
ting. die riep:
„Ach poes arm beestje, durf Je niet naar be
neden? Ik zal Je wel even halen."
Ze kon door de hooge schutting niet zien,
wie die woorden zei, maar ze meende te mer
ken. dat de Jongen vaA de nieuwe buren het
was. Even later zag ze den Jongen in den boom
naar Minet klimmen en een oogenblik later had
hü het beestje veilig in zijn armen. Langzaam
klom hij naar beneden Wiesje kon hen alleen
zien, zoover als de schutting dat toeliet. Maar
van de onderste afdaling zag ze niets. Alleen
hoorde ze op een gegeven oogenblik een kreet
van pün en een geluid, alsof de jongen op den
grond viel.
schutting.
..Heb je je bezeerd?” vroeg Wies dpor
kiertje van de schutting.
..Niet erg. De moeite niet waard",
antwoord. ,.C.
boom zat? Ik
kunnen halen. Wil je nu vriendjes met
worden? Je was zoo onaardig tegen me. toen je
daar straks met die mevrouw door jullie tuin
weer naar binnen ging."
ja.stamelde Wies. Wat zou ze
doen? Even dacht ze na en toen besloot ze
hem te vertellen, wat ze gehoord had. Ze zei.
oom Lex mee om een
Een familielid van ooievaarsbek en relgers
bek. de kraanvogelbek. heeft vruchten, die wel
acht c.M. lang kunnen worden. Van deze
vruchten maakt men zoogenaamde vochtig-
mocht er werkelük wezen. En allen stonden ver
wonderd. hoe zü op Toon met zün clown-gezicht
en dom uiterlUk verliefd had kunnen worden.
MarUke wist het ook niet. Trouwens zü had
zich daar nooit in verdiept. Toon was een boe
renzoon en zü een boerendochter. Ze waren blü
als zü elkaar zagen en bü elkander konden zün.
Hü vond MarUke een knap meiske en zü hem
een knappen jongen. Dit was alles, maar genoeg
oir twee harten gelukkig te maken.
Helaas, de dag was voor Toon niet zooals
hü zich voorgespiegeld had. Juist omdat hü
steeds het mikpunt der andere soldaten was,
veroorloofden enkelen zich nu ook Toon en
MarUke gezelschap te houden, alsof zü tot de
familie behoorden.
MarUke was een lachbekje en vond het schün-
baar prettig door
een troepje solda
ten omringd te
zün. En lachend
keek ze telkens
naar Toon, die.
om niet nog meer
geplaagd te wor
den, dan maar een lachje om zün breeden mond
tooverde.
Toen ging Toon een herberg in, hopend, dat
de anderen hem niet zouden volgen. Maar als
een eerewacht bleven ze in hun nabüheid. HU
had zelfs niet eens de gelegenheid Marijke te
zeggen, hoe blü hü was geweest, toen hü haar
brief ontving en hoe prettig hü het vond, dat
ze nu de reis naar hem gemaakt had. Toon ver-
wenschte zün heele compagnie.
Maar het ergste voor hem kwam nog. In een
van de herbergen werd gedanst en toen de an
deren hoorden, dat MarUke dol was op dansen,
troonden ze haar mee. Toon, die op den dans
vloer wel een beer op sokken leek. liet MarUke,
hoewel tegen zijl? zin. begaan, want hü wilde
haar dit pleizier niet ontnemen.
Die uren in de danszaal doorgebracht zal Toon
nooit vergeten. MarUke sloeg geen dans over en
niettegenstaande ze hem telkens glimlachend
toeknikte, jeukten zün vingers toch, om haar
uit de armen van den een of ander weg te
rukken. Maar denkend aan de gevolgen er
kon ruzie van komen die voor hem. als sol
daat. zeer streng 'zouden zün, wist hU zich te
beheerschen. Hü zou ook nooit vergeten, het
geen er in hem rondspookte. Als MarUke nu
eens met een ander....? Als ze hem eens ver-
gat, omdat ze meer dacht aan Jan, Piet of
Güs?Soms -brak bet koude zweet hem uit.
En toen MarUke vertrok en mede door de
anderen uitgeleide werd gedaan, had Toon een
gevoel, of hü haar *oor goed verloren had.
Den Maandagavond daarop ontving hü een
brief van MarUke. Ze schrijft me af. meende
Toon en het kwam hem voor, dat zün hart stil
stond. Het is gedaan. Kwam er hu maar gauw
oorlog, dan werd ik misschien doodgeschoten.
Maar even later hoopte hU op een lang leven,
want MarUke beloofde, dat ze altüd van hem
zou houden en dat hü niet kwaad op haar
mocht zün. omdat ze met anderen gedanst had,
want als hü ook kon dansen, zou ze dit alleen
met hem gedaan hebben
Toon was in de wolken. Jan, Piet en Güs,
die MarUke hoog geroemd hadden om haar lief
gezichtje en haar goed dansen, mochten nu den
brief lezen. Maar dit was van Toon een kleine
weerwraak, voor al het leed, dat hü door hun
toedoen doorstaan had.
Vader „Ik zou wel willen weten waar
mün scheergerei is”.
Liesje „Dat heeft Koos, vader, hü is
bezig de nieuwe cactus te scheren, die U
gisteren meegebracht hebt
dat moeder haar den brief had voorgelezen van
zün moeder en dat ze hem 'n wreeden Jongen
had gevonden.
De Jongen begon, te lachen.
„Ha ha ha Dat was niet over mü”. riep hü
uit. „maar over Jet mUn ouderen broer. Die
komt vandaag met vacantie van kostschool
Die deed vroeger altüd dieren pün; de catapult
had hü altüd bU zich.”
„Gelukkig", zei Wiesje, „dan zal ik
der vragen, of Je morgen bü me mag
spelen. Ik ben blü, dat we dan kameraadjes
kunnen worden, want er is verder geen enkel
meisje of geen enkele jongen hier in de buurt
om mee te spelen En nog wel bedankt voor
het terugbrengen van Minetje."
hoofdrechercheur Battle met een gezicht zonder
eenige uitdrukking.
„Geeft véél, heel veel te denken, zou ik zeg
gen. Ik heb zoo geredeneerd: Fransche gouver
nante in huis onbekende Fransche meneer in
den omtrek. Conclusie: dat is een complot....
en dus verdween ik naar de dame bü wie made
moiselle Brun vóór dezen in betrekking geweest
aas. Ik was erop voorbereid dat ik te hooren
zou krUgen: mademoiselle Brun hier onbekend.
Maar ik had 't bü 1 verkeerde eind. Battle.
Mademoiselle is geen surrogaat.”
Battle knikte.
„Ik geef toe." ging Anthony voort, „dat ik
van het oogenblik af. dat ik haar te zien gekre
gen had. aJ niet heelemaal zeker was Ze was
zoo op end'op Ce gouvernante."
Battle knikte weer.
„Toch kunt u daar niet altüd op af gaan. Mr
Cade.” zei hü- „Ik herinner me een geval: een
werkelük knap meisje, dat een paar veranderin
gen in haar uiterlUk aangebracht had, 'kleur
van haar veranderd, huid veranderd, goor en
vlekkerig gemaakt, roode randjes om haar oogen
gemaakt en, wat de radicaalste verandering
was, slechtzlttende. smakelooze kleenen aange
trokken. En ik verzeker u. dat van de men-
schen. die haar in d’r vroegeren staat gekend
hadden, negen van de tien haar niet herkenden.
Mannen hebben 't zoo makkeluk niet. Ze kunnen
wat doen aan hun wenkbrauwen en natuurlük
bereik Je met valsche tanden ook heel veel
Maar Je ooren blüvenblijven dezelfde, en
ooren zün verbazend karakteristiek. Mr. Cade."
„Kijk alsjeblieft niet zoo naar dia van mü.
En sindsdien zün Wiesje en Frits, zoo heette
haar buurjongetje onafscheidelüke maatjes ge
worden en wat Wiesje ook heel erg fijn vond
was. dat toen de grootere broer van Frits thuis
kwam het bleek, dat men hem op kostschool
zun gemcene streekjes had afgeleerd, zoodat ze
ook ongestoord kon doorgaan om dagelüks aan
de m^schen hun maaltje te geven.
Het was een snikheete dag. Op de open
wegen was het niet om uit te houden
gras werd door de zon bruin, geblakerd
Harry en Wouter, twee broers van twaalf en
veertien jaar. lagen heerlük in de schaduw
van den groeten kersenboom, want voor een
partijtje voetbal of iets dergelüks was het véél
te warm
„^eg jongens." kwam moeder hun rust sto
ren. ,.Oom Piet heeft een vrükaartje voor de
hondententoonstelling gestuurd. Wie van jullie
De kraaien, die nu tuaachen twee vuren Baten,
zochten vlug een goed heenkomen, achterna ge
zet door den adelaar, die er vele van hen
nog een gevoelige afstraffing toediende.
't natuurlük ook weer in de krant gestaan."
„Ja, nu u 't zegt, iets heb ik er wel van ge
lezen." zei Anthony nonchalant. „Toch geen
zelfmoord, hè?"
„Nee Geen wapen gevonden.
de man nog niet herkend."
,,’t Lükt u wel erg te interesseeren. hoofd
rechercheur,” zei Anthony met een glimlach.
„U zoekt toch geen verband tusschendat en
den moord op prins Michaël?"
HU voelde zich volkomen meester van zich
zelf. Het kostte hem geen seconde moeite
den blik van Battle rustig te doorstaan. Waarom
keek de man hem dan zoo eigenaardig aan?
,,’t Lükt opééns wel een epidemie hier in de
buurt,” zei Battle. „Maar 't zai wel toeval zün,
afwachten maar."
Met donderend geraas reed de sneltrein voor
Londen het station binnen. Battle keerde zich
om en riep een kruier. Anthony haalde jrerlicht
adem.
Een paar minuten later begaf hü zich op weg
naar „De Zeven Schoorsteenen”. Hü was voor
zün doen ongewoon ernstig; de laatste woorden
van Battle hadden hem tot nadenken gestemd.
Opzettelük koos hü door het park denzelfden
weg als op dien bewusten Donderdagavond en
toen hü uit het kreupelhout vandAan kwam en
het grijze huls voor zich zag liggen, bleef hü
staan en trachtte zich voor te stellen, waar hü,
een paar minuten na het schot, het verlichte
raam gezien had. Was hü er zeker van, dat het
1 tweede van den hoek geweest was?
Bij dat aandachtig beküken van de eerste
verdieping deed hü een merkwaardige ontdek
king. Bü den hoek van den vleugel, ongeveer
anderhalven meter er voor, sprong de muur
over een breedte van veertig centimeter vooruit
en juist in dien resteerenden anderhalven meter
was een raam. Stond Je nu recht voor den
vleugel, dan was dit raam het eerste raam en
het eerste boven de vergaderzaal het tweede.
Maar stond je een meter of tien verder naar
rechts, dan verdween het eerste raam achter den
uitspringenden band en dan was het raam boven
de vergaderzaal het eerste. Waar had hü nu dien
bewusten avond, toen het licht in de kamer op
ging. gestaan?
Anthony vond die vraag al heel moeilük te
beantwoorden. Een meter of vüf maakte een
groot verschil. Maar één ding stond vast. Het was
zeer goed mogelük dat hü zich met z’n bewe
ring, dat het licht in de tweede kamer opgegaan
was, vergist had. Het kon evengoed de derde
geweest zün.
Dus was nu de vraag: wie bewoonde de derde
kamer van den hoek? Bü de eerste de beate
was moeder
naar beneden gekomen. Ze vond het dadelük
goed, dat haar jongen mee ging. Haastig werd
een koffertje gepakt en een half uur later, toen
Wouter doodmoe thuis kwam en op den divan
neerplofte, was de auto met Harry al vertrok
ken.
..En Wouter,” vroeg moeder belangstellend,
„hoe was de tentoonstelling?"
„Niets bijzonders! Het is me erg tegengeval
len en ’t was bovendien vreeselük warm in het
gebouw. Tot overmaat van ramp heb ik ook
nog een kwartje verloren, dat ik mee had ge
nomen om iets te gebruiken, zoodat ik büna
verging van den dorst. Neen hoor, mü zullen ze
niet meer' voor den tweeden keer op een hon
dententoonstelling zien. Maar waar is Harry
eigenlük?” f
„Met den auto van
weekje door ons land te toeren.” zei moeder
lachend. „Hbe vind
tak met c—
kleine steentjes kunnen wegmikken.
Dit was het dus. wat die ondeugende jon
gen van naast de deur deed
„Wat een ruwe, wreede jongen”, dacht Wies.
Ze had hem al eens een paar keer in den
tuin zien spelen en vriendelük naar hem ge
lachen ten teeken. dat ze wel vriendjes met
hem wilde worden. Maar nu dacht ze er niet
meer aan!
Even later was ze met haar poesje „Minetje”
In den achtertuin. Ze had wat papiertjes aan
een dfaadje gebonden en trok die achter zich
aan. Het was dan dolvermakelük om te zien,
hoe Minet die papiertjes met gekromden en ge-
draalden rug achternaholde. Wies had een pret
Van belang Maar dien morgen scheen Minet
hiet zoo H^el veel zin te hebben. Ze had, Wies
een paar keer achternagehold maar nam toen
een sprong eri wipte over de schutting. Dat
deed ze wel meer en Wies liet haar dus be
gaan. Zelf ging ze weer naar binnen om te
zien, of ze moeder niet kon helpen
Tegen den middag kwam tante Lena langs
en die vroeg of Wies zin had een boodschap
met haar te gaan doen Nou. dat kon je be
grijpen Met tante Lena! Daar-stond ze direct
Voor klaar.
Toen ze terugkwam zag ze den Jongen van
de nieuwe buren in den tuin staan. Hij knikte
haar toe. maar Wiesje knikte niet terug en
keek den anderen kant uit
In de keuken vroeg moeder haar:
„Wies, heb je Minet ook gezien? Het
deweg in slaagde!