vonden dag H zijn vriendje Wip Kabouter Flip en VOOR ONZE JEUGD L...:-ninnnn—r De ondeugende buurjongen Een goede les Beweeglijke vruchten de k van zeven Het Geheim Schoorsteenen VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1939 H Marijke komt het strand Vacant ie aan DOOR AGATHA CHRISTIE AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UlTERLlJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL V niet maar van een lachen ten teeken. dat ze wel vriendjes OOM JAN. did en Even later wipte Minet over de een A. L (hv-Mwl 40 Tot dusver is gecompliceerder," (Wordt vervolgd) aan moe- komen et Katholicisme kan zUn goddelijke zending in deze wereld niet vol ledig ontplooien zonder Universi- telten. Het Is daarom plicht van lederen katholiek zon eigen Univeralteit naar ver mogen te steunen. Nu de zomer al een eind opgeschoten is, ko men er meer wilde planten, die vruchten dra gen. Tot de merkwaardigste behooreh de vruch ten van den ooievaarsbek en van den relgers bek. Vooral de eerste plant heeft heel merk waardige vruchtjes. De stamper bestaat uit vijf vergroeide deelen (Fig. 1). Zoodra de vruchten beginnen te rijpen, verdeelt de stamper zich in vijf deelvruchtjes. die aan een zuiltje in het midden bevestigd zijn (Fig 1). Peter gaat een toren bouwen met een breedA wal en gracht. Straks komt er een groote vlag op, (lie heeft hij al meegebracht. van er Nu kon ook de adelaar zich beter verweren en vol woede viel hij op zijn plaaggeesten aan, die hem in zün koninklijke waardigheid hadden aangetast. Hjj pikte de brutale vogels waar hij kon. :h- in en j« Japie graaft een groote greppel maakt een dijk en bouwt een brug. Kijk, het water stroomt naar binnen, maar loopt even hard terug. Heerlijk kun je in je zwempak, ’s zomers spelen aan het strand, plassen, zwemmen, graven, kruipen, taarten bakken in het zand. PIET BROOS Zeker door de bus was gegooid. ..Nee maar", zei moeder, toen ze het briefje In zijn hart voelde Wouter wel, dat moeder gelijk had en hij nam zich voor om in het vervolg niet altijd in de eerste plaats aan zich® zelf te denken. En weten jullie wat nu het aardigste van alles is? Dat Wouter daar gaan- Flip ging steeds voort met steenen gooien en weldra had hij er velen geraakt. De kraaien voelden dat er een nieuwe vijand in aantocht va., en wilden den aftocht blazen. Mien doet niets, ze zit in 't water en kijkt lachend alles aan, laat de golfjes met hun kuiven, spattend langs naar lijfje gaan Wisten jullie, dat er zooveel aardigs te zien was bij de wilde planten? Natuurlijk komen lang niet alle zaadjes op een goede plaats te recht, vele verongelukken Maar elke plant heeft zooveel zaden, dat, zelfs al gaat het groot ste deel verloren, er nog voldoende overblijven om uitsterven te voorkomen. Weet je wat jullie nu doen moesten? Een verzameling van die springende vruchtjes maken en probeeren ze na te teekenen. Liefst vóór en na het open- springen. Vruchtjes van den kraanvogelbek zul je niet kunnen krijgen. Die plant groeit niet bij ons. Maar de andere staan overal langs den weg. Misschien zul je balsemien moeilijk kun nen vinden, maar hij komt toch in het wild vobr. ’t Is een leuk vacantiewerkje die dingen te onderzoeken. Veel succes! ATT TT* PAMMlJ’C «pdit blad Zijn ingevolge de verzekermgsvoorwaarden tegen ■p *7 EX ft b<J JevenMenge geheele ongeschiktheid tot werken door T-« bfl een «ngevBl ZAM TJ» Q£n I el «la rXövJlNI vl-i ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeenngen Owe" verlies van beide armen, beide ha enen al beide oogen OxJe** doodeltjken 'afloop teOU»* defileeren, herkent hem aan zijn ooren en over dekt jezelf met roem." „U houdt er van de dingen ’n tikje be lachelijk voor te stellen, hè. Mr. Cade? Maar nu wat anders. Hoe vindt u die geschiedenis in de buurt van Staines?" „Staihes?" herhaalde Anthony. ,.Een geschie denis. in de buurt van Staines! Wat voor een geschiedenis?" „Zondagmorgen in de krant gestaan. Dacht, dat u t wel gelezen hadt. Lijk van een man aan den kant van den weg gevonden, 'n Schot heidsmetertjes. Hiertoe neemt men een stuk carton, waar een cirkel op geteekend wordt. Die, cirkel wordt in een aantal gelijke deelen ver deeld. In het midden wordt het vruchtje be vestigd. zoodat de naald met zijn uiteinde langs den verdeelden cirkel beweegt (Fig. 3). Met dit instrumentje kan men nagaan, of het in een bepaalde omgeving vochtiger of minder voel tig is dan ergens anders, daar de naald zien een droge omgeving kromt en in een vochtige •trekt. gelegenheid moest hjj probeeren, dat te weten - te komen. Het geluk was hem gunstig. In de hall zag hjj Tredwell, die juist den zwaar- zilveren ketel op de theetafel zette. Geen van de bewoners van „De Schoorsteenen", tjjdelijke of permanente, was in de buurt. „Hallo, Tredwell," zei Anthony. ,Jk wou je juist iets vragen. Wie heeft de derde kamer van het eind van den westelijken vleugel? De kamer boven de vergaderzaal bedoel ik.” Tredwell dacht een poos diepzinnig na. „Dat is de kamer van den Amerikaanschen meneer, Mr. Fish bedoel ik. meneer.” „O! Dank je wel." „Tot uw dienst, meneer." Tredwell maakte een beweging, of hij weg wilde gaan, maar bedacht zich. De lust om als nummer één een nieuwtje te vertellen maakt zelfs butlers menschelijk. „U heeft zeker al gehoord, wat hier gister avond is gebeurd, meneer....?" „Nee,” zei Anthony. „Wat dan....?" ,,’n Poging gedaan om in te breken meneer." „Wat! En wordt er iets vermist?" „Nee, meneer. De dieven zijn betrapt bjj het uit elkaar nemen van een van de wapenrustin gen in de vergaderzaal. Ze hebben overhaast de vlucht moeten nemen. Jammer genoeg zijn ze ontsnapt." „Merkwaardig!” zei Anthony. „Weer die ver gaderzaal. Hoe zijn ze binnengekomen?” ,,’t Wordt algemeen aangenomen.’’ meneer, dat dat ze een van de deuren opengebroken heb ben." Kleine kleuters in hun zwempak zijn druk bezig aan het strand Bakken jongens, bakken meisjes! Fijne poffertjes 'van zand. zou daar nu eens heel graag heen willen?”* ..Ik ga natuurlijk.” zei Wouter, zich op den voorgrond plaatsend. „Ik ben de oudste en heb er dus het meeste recht op!" „Dat is altijd het bekende praatje van jou,” viel Zijn broer hem in de rede. „Omdat Ju toe vallig de oudste bent, zou Jij dus alle leuke din- Ooievaarsbek, relgersbek en kraanvogelbek zijn niet de eenige planten met beweeglijke vruchten. Heel bekend is bijvoorbeeld het springzaad. Deze plant (Fig. 4) heeft gele bloe men met een lange, gekromde spoor. Als de vruchten rijp zijn, is een klein stootje vol doende om ze open te doen springen. Dan rol len de randen om elkaar heen en de zaden wor den weggeschoten. Minder heftig, maar toch soms hoorbaar worden'de zaden uit peulen weg geslingerd. Ga maar langs het koren loopen. Telkens hoor je een geheimzinnig geknetter, alsof de dwergjes of elfjes aan het vuurwerk afsteken zijn. Eiken keer, dat Je zoo’n geknet ter hoort springt een aantal zaadjes de wijde wereld in. Ook bjj bremstruiken kun Je dat ge knetter hooren. las. Het was van de mevrouw naast de deur nieuwe buren waarin aan moeder gevraagd werd de musschen niet in den tuin te lokken met broodkruimels, omdat haar jongen niet bij vogeltjes te vertrouwen was en altijd met Pat kucht uit APPELSTROOP Elk deelvruchtje zit met een vrij lange naald vast, terwijl onderaan een napje zit. In dat napje bevindt zich een zaadje, dat tegengehou den wordt door haartjes. Is het zaad heelemaal rijp, dan droogt het naaldje in en het kromt zich plotseling. Door deze vlugge beweging vliegt het zaadje omhoog en komt op eenigen afstand van de plant terecht Men vergeljjkk die wyze van verspreiden wel met de oude blijden, waarmee men vroeger steenen naar den vijand wierp. Hoe belangrijk dat wegwer pen van zad m is. begrijpen we het best als we bedenken, dat elke plant haar voedsel uit den grond moet halen en de concurrentie van zijn buren ondervindt. De relgersbek heeft ook merkwaardige vruchtjes. Die beginnen net te groeien als de vruchtjes van den ooievaarsbek. Maar in plaats van verbonden te blijven met het middenzuil- tje, laten de naaldjes bij den relgersbek los. Elk vruchtje heeft fijne, stijve haartjes, die als weerhaakjes werken. Komt het deelvruchtje met de naald (Fig. 2) in den lossen grond en is de plaats waar het kwam te liggen een beetje vochtig, dan strekt zich de naald en boort de vrucht een einde in den grond. Wordt daarna de plek, waar hij den grond in ging, droog, dan kromt de naald zich, maar hij kan het vruchtje niet uit den grond trekken wegens de stijve haartjes. Zoo gaat door afwisselend strekken en buigen, hét vruchtje steeds dieper den grond in. *Wat was het doel van uw reis, als *k vragen mag. meneer?” „Ik verdacht de Fransche gouvernante van de Caterhams, Battle. Ten eerste, omdat zjj. vol gens de detectlve-verhaal-wetten de minst- waarschijnlijke schuldige was en ten tweede omdat ik op den avond van den moord licht op haar kamer gezien heb.” „Dat is niet’ bepaald een solide basis voor een verdenking, meneer." ..Nee. daar heb je gelijk in. Battle. Maar ik was te weten gekomen, dat ze hier nog niet lang was en ik had in het park van De Schoor- steenen een Franschman op spionneeren betrapt. Die meneer in kwestie is zeker geen onbekende voor Je, niet?” „U bedoelt den man, die in De Cricketers logeert? Mr. Chelles, een reiziger In zijden stof fen?” „O, is dat zijn camouflage! Wel, wat vind je van hem? Of beter, wat vindt Scotland Yard vap hem?" „Zijn maaier van doen geeft te denken," zei „Wies, heb je Minet ook gezien? Het beest is niet meer binnen geweest sinds Je d'r mee naar buiten hebt genomen Het schoteltje eten staat nog onaangeroerd.” Wlesje herinnerde zich direct, dat Minet over de schutting was gesprongen en liep den ach tertuin in. Maar de poes was nog niet terug- Hjj had ongeveer een half uur in zfjn Karl May boek zitten lezen, toen hjj plots gestoord werd in zjjn boeiende lectuur, doordat een groo te grifte wagen voor het huis stopte HU sprong op en zag tot zUn groote verwondering oom Lex en zijn beide zoons uit den wagen stappen. DAAAAAggggg." riep Harry zjjn oom neefjes toe. „Zoo Harry." lachte oom Lex joviaal legde zUn hand op Harry's schouder. ..Ben alleen thuis?" „Nee oom! Moeder is op het oogenblik aan en Wouter is naar de hondenten- Het was al weken In de pen, dat MarUke Toon, die als soldaat bü de grenswacht was ingedeeld, eens zou kunnen opzoeken. Toon had er haar al zoo dikwijls om verzocht, want er zijn hier zooveel jongens die bezoek van hun meiske krUgen, had hU geschreven. En nu, met de laatste bestelling, had hü het verheugende nieuws ontvangen. MarUke komt! juichte zUn hart. MarUke komt! Niemand wist echter dat Toon uit trots over MarUke, op haar komst had aangedrongen. Wat zoud*n tie jon gens opkUken. als hij naast haar ii»p Zouden ze dan nóg den draak met hem steken en hem altijd tot mikpunt van hun spotternUen en gui tenstreken nemen, zooals ze gewoon waren, om dat ze meenden dat hU niet snugger was? Nu zou hU laten zien, dat hü zelfs de snuggerste bleek van de heele comple, want mooier meiske dan MarUke bestond er niet. Uitgesloten! Hierover peinzend, zat Toon met een verheer- lUkt gezicht, den brief nog in de hand, op de bank voor de hoeve, waar hU ingekwartierd was, voor zich uit te staren. Fluitend kwamen een paar soldaten aan en loerden verdacht naar zUn brief. „MarUke komt,” kondigde Toon glunderend aan. „Nu zullen jullie eens wat zien." HU draai de zUn oogen in het writ. „Wat heeft ze allemaal geschreven?” vroeg Jan Kervers. „Dat zouden jullie nu wel gr>ag weten, hè?” plaagde Toon. „Maar 't gaat jullie geen snars aan.” HU dacht* ze zUn in staat haar aan den bus mee op te gaan wachten, en dit wil ik niet. ..Laat eens lezen," drong Piet Verstrijk la chend en wilde hem den brief ontnemen. Maar Toon scheurde hem haastig in snip pers, wetend dat hü voor hen het onderspit zou delven, en wierp de stukjes op den grond. Toen ging hü binnen en schreef MarUke een kaart, dat hü op het bepaalde uur aan den bus zou zUn, die op het marktveld van het grens- plaataje stilhield. Intusschen hadden zün vrienden de snippers van den brief bUeengezocht en trachtten hem samen te Stellen, waarin ze slaagden en dus wisten ze hoe laat Marijke zou arriveeren. Het was Zondag. Toon toog al vroeg naar het marktveld. HU genoot reeds bU voorbaat over het samenzUn van MarUke. Zoo n heeien dag met haar te kunnen doorbrengen, haar voor Aich alleen te hebbenHU zou met Ma rUke door de uitgestrekte bosschen wandelen en op de helde: zü met z’n beiden. Droomend over deze heerlüke uren, zag hij niet dat et buitengewoon veel soldaten op het marktveld den bus stonden af 'e wachten. Jan en Piet, zUn slaapgenooten, hadden het nieuws van MarUke's komst rondgebazuind. En daar den grensbe woners iedere afleiding welkom is als een dure sigaar of sigaret, wilden allen getuigen zUn van MarUke's intrede, omdat er niet één was, die geloofde dat Marijke, zooals Toon altüd be weerde, het knapste meiske was van de heele wereld. En omdat Toon om zUn dwaas uiterlUk en zün dwaze opmerkingen de speelbal was van velen, hieven dezen een luid hoera aan, toen Toon en MarUke elkaar de hand gaven. Toon zou haar wel graag gekust hebben, maar nu had ontdekt dat er zooveel kUklustlge soldaten ston den. Maar toen, na de begroeting, keek hü als een veldheer, die een overwinning behaald heeft., de nieuwsgierigen langs en zei: „Heb ik Jullie maar wat voorgelogen, zeg?" „Neen,” moesten ze bekennen, want MarUke Battle!” verzocht Anthony. „Je maakt me ge woonweg zenuwachtig.” ,,’n Valsche baard en grimeeren en al dat soort dingen laat ik buiten bespreking," ging Battle voort, „die zün goed voor misdadigers in boekenNee, er zün maar heel weinig man nen, die je er in kunnen laten loopen. de meesten worden onmiddellük geïdentificeerd. Ik ken er maar één. die werkelijk geniaal in 't vermom men is, en dat is koning Victor. Heeft u wel eens van koning Victor gehoord. Mr. Cade?” De manier, waarop die vraag gedaan werd, was zóó eigenaardig, büna snauwend kortaf en over- jj^or zün hart. Een buitenlander. Vandaag heeft rompelend, dat Anthony het antwoord, dat hem mi- op de tong lag, binnenhield. „Koning Victor!” herbaalde hü nadenkend. „Ja, ik geloof, dat ik dien naam wel eens heb hooren noemen." „Een van de beruchtste juweelendieven die er bestaan. Vader een Ier, moeder een Fran- Qaise. Spreekt vüf talen. Heeft een tüd gevangen gezeten, maar is sedert een paar maanden weer op vrüe voeten." „Zoo! En waar is hü nu?” „Tja. Mr. Cade, dat is juist, wat wü graag zouden willen weten.” „De intrige wordt al gecompliceerder," zei Anthony luchtig. „Geen kans, dat hü plotseling hier komt opduiken? Maar nee. een juweelen- dief Interesseert zich voor Juweelen. niet voor politieke mémoires.” .Je kunt nooit weten.” zei hoofdrechercheur Battle. „Wie weet is hü al hier." „Vermomd als een van de bedienden? Schit terend zou dat zun! Je laat het heele personeel en het j 3ran\««<> X/Ock* 14 k» ilfsmcttt je zoo’n buitenkansje? Maar de Jongen verdient het. omdat hü altijd er op uit is anderen te helpen!” het rusten toonstelling." Het bleek, dat oom een van zün neven mee wildij, nemen om een week lang door Nederland te toeren en nu Wouter er niet was. viel vanzelf de keus op Harry. Door het gepraat in den tuin «Un catapult klaar stond. Wiesje wist niet wat een catapult was. moeder vertelde haar, dat dat een werktuigje d*l de Jongens zelf vervaardigen een stuk elastiek, en waarmede ze --—i wegmikken. was het •O. was het jullie poes, die in den ben blü. dat ik haar er uit heb me Wlesje was Juist klaar met het strooien broodkruimeltjes voor de musschen. toen Aan de voordeur gebeld werd. •.Doe JU maar even open Wies", zei moeder, wier handen Juist vol deeg zaten. Toen Wlesje aan de deur kwam was er nie mand. Alleen lag er een envelop op de mat. die gen krUgen. Ik vind, dat we er maar om moe ten gaan loten!" .Daar denk ik niet aan,” riep Wouter woe dend. Harry wilde juist iets terug zeggen, toen zijn blik op het bleeke gezicht van zün moeder viel Ze was pas een week geleden uit het zieken huis ontslagen. maar voelde zich nog niet ge heel en aj prettig. ..Och. ga jij maar weer!” zei hü onverschil lig tegen Wouter. ..En U gaat maar wat rusten, moeder. Ik zal wel opletten of er iemand komt en die paar bordjes en kopjes zal ik wel even afwasschen.” Het kostte Harry heel wat moeite eer hü zün moeder zoover kon krUgen, dat ze naar bed ging, maar te langen leste deed ze het dan toch maar Toen ze boven was. pakte Harry gauw een theedoek van het rekje en deed, wat hü op zich had genomen. Terwül hü nog bezig was. kwam Wouter bin nen. keurig gekleed en gewasschen. Hü Hep naar het dressoir en pakte het kaartje. „Nou. tot straks, broerlief,” grinnikte hU sarcastisch „Bah. wat een egoïst,” dacht Harry. Toen hü klaar was met zün huishoudelüke bezigheid, ging hü onder de parasol in den tuin gezellig zitten lezen gekomen. En toen hoorde Wies plotseling een klagelük „miauw" uit den tuin van de nieuwe buren en toen zag ze een witte glimp in den appelboom. Minet was blükbaar in dien boom geklauterd en durfde nu niet meer naar beneden Wiesje snelde naar binnen om het aan moe der te gaan vertellen, maar die wist er niets anders op dan te wachten, tot vader thuis kwam. Die zou Minet er wel uit zien te krügeu. Wies liep weer naar buiten en trachtte Minet naar beneden te lokken. Dat lukte echter niet. Toen hoorde ze een stem van achter de schut ting. die riep: „Ach poes arm beestje, durf Je niet naar be neden? Ik zal Je wel even halen." Ze kon door de hooge schutting niet zien, wie die woorden zei, maar ze meende te mer ken. dat de Jongen vaA de nieuwe buren het was. Even later zag ze den Jongen in den boom naar Minet klimmen en een oogenblik later had hü het beestje veilig in zijn armen. Langzaam klom hij naar beneden Wiesje kon hen alleen zien, zoover als de schutting dat toeliet. Maar van de onderste afdaling zag ze niets. Alleen hoorde ze op een gegeven oogenblik een kreet van pün en een geluid, alsof de jongen op den grond viel. schutting. ..Heb je je bezeerd?” vroeg Wies dpor kiertje van de schutting. ..Niet erg. De moeite niet waard", antwoord. ,.C. boom zat? Ik kunnen halen. Wil je nu vriendjes met worden? Je was zoo onaardig tegen me. toen je daar straks met die mevrouw door jullie tuin weer naar binnen ging." ja.stamelde Wies. Wat zou ze doen? Even dacht ze na en toen besloot ze hem te vertellen, wat ze gehoord had. Ze zei. oom Lex mee om een Een familielid van ooievaarsbek en relgers bek. de kraanvogelbek. heeft vruchten, die wel acht c.M. lang kunnen worden. Van deze vruchten maakt men zoogenaamde vochtig- mocht er werkelük wezen. En allen stonden ver wonderd. hoe zü op Toon met zün clown-gezicht en dom uiterlUk verliefd had kunnen worden. MarUke wist het ook niet. Trouwens zü had zich daar nooit in verdiept. Toon was een boe renzoon en zü een boerendochter. Ze waren blü als zü elkaar zagen en bü elkander konden zün. Hü vond MarUke een knap meiske en zü hem een knappen jongen. Dit was alles, maar genoeg oir twee harten gelukkig te maken. Helaas, de dag was voor Toon niet zooals hü zich voorgespiegeld had. Juist omdat hü steeds het mikpunt der andere soldaten was, veroorloofden enkelen zich nu ook Toon en MarUke gezelschap te houden, alsof zü tot de familie behoorden. MarUke was een lachbekje en vond het schün- baar prettig door een troepje solda ten omringd te zün. En lachend keek ze telkens naar Toon, die. om niet nog meer geplaagd te wor den, dan maar een lachje om zün breeden mond tooverde. Toen ging Toon een herberg in, hopend, dat de anderen hem niet zouden volgen. Maar als een eerewacht bleven ze in hun nabüheid. HU had zelfs niet eens de gelegenheid Marijke te zeggen, hoe blü hü was geweest, toen hü haar brief ontving en hoe prettig hü het vond, dat ze nu de reis naar hem gemaakt had. Toon ver- wenschte zün heele compagnie. Maar het ergste voor hem kwam nog. In een van de herbergen werd gedanst en toen de an deren hoorden, dat MarUke dol was op dansen, troonden ze haar mee. Toon, die op den dans vloer wel een beer op sokken leek. liet MarUke, hoewel tegen zijl? zin. begaan, want hü wilde haar dit pleizier niet ontnemen. Die uren in de danszaal doorgebracht zal Toon nooit vergeten. MarUke sloeg geen dans over en niettegenstaande ze hem telkens glimlachend toeknikte, jeukten zün vingers toch, om haar uit de armen van den een of ander weg te rukken. Maar denkend aan de gevolgen er kon ruzie van komen die voor hem. als sol daat. zeer streng 'zouden zün, wist hU zich te beheerschen. Hü zou ook nooit vergeten, het geen er in hem rondspookte. Als MarUke nu eens met een ander....? Als ze hem eens ver- gat, omdat ze meer dacht aan Jan, Piet of Güs?Soms -brak bet koude zweet hem uit. En toen MarUke vertrok en mede door de anderen uitgeleide werd gedaan, had Toon een gevoel, of hü haar *oor goed verloren had. Den Maandagavond daarop ontving hü een brief van MarUke. Ze schrijft me af. meende Toon en het kwam hem voor, dat zün hart stil stond. Het is gedaan. Kwam er hu maar gauw oorlog, dan werd ik misschien doodgeschoten. Maar even later hoopte hU op een lang leven, want MarUke beloofde, dat ze altüd van hem zou houden en dat hü niet kwaad op haar mocht zün. omdat ze met anderen gedanst had, want als hü ook kon dansen, zou ze dit alleen met hem gedaan hebben Toon was in de wolken. Jan, Piet en Güs, die MarUke hoog geroemd hadden om haar lief gezichtje en haar goed dansen, mochten nu den brief lezen. Maar dit was van Toon een kleine weerwraak, voor al het leed, dat hü door hun toedoen doorstaan had. Vader „Ik zou wel willen weten waar mün scheergerei is”. Liesje „Dat heeft Koos, vader, hü is bezig de nieuwe cactus te scheren, die U gisteren meegebracht hebt dat moeder haar den brief had voorgelezen van zün moeder en dat ze hem 'n wreeden Jongen had gevonden. De Jongen begon, te lachen. „Ha ha ha Dat was niet over mü”. riep hü uit. „maar over Jet mUn ouderen broer. Die komt vandaag met vacantie van kostschool Die deed vroeger altüd dieren pün; de catapult had hü altüd bU zich.” „Gelukkig", zei Wiesje, „dan zal ik der vragen, of Je morgen bü me mag spelen. Ik ben blü, dat we dan kameraadjes kunnen worden, want er is verder geen enkel meisje of geen enkele jongen hier in de buurt om mee te spelen En nog wel bedankt voor het terugbrengen van Minetje." hoofdrechercheur Battle met een gezicht zonder eenige uitdrukking. „Geeft véél, heel veel te denken, zou ik zeg gen. Ik heb zoo geredeneerd: Fransche gouver nante in huis onbekende Fransche meneer in den omtrek. Conclusie: dat is een complot.... en dus verdween ik naar de dame bü wie made moiselle Brun vóór dezen in betrekking geweest aas. Ik was erop voorbereid dat ik te hooren zou krUgen: mademoiselle Brun hier onbekend. Maar ik had 't bü 1 verkeerde eind. Battle. Mademoiselle is geen surrogaat.” Battle knikte. „Ik geef toe." ging Anthony voort, „dat ik van het oogenblik af. dat ik haar te zien gekre gen had. aJ niet heelemaal zeker was Ze was zoo op end'op Ce gouvernante." Battle knikte weer. „Toch kunt u daar niet altüd op af gaan. Mr Cade.” zei hü- „Ik herinner me een geval: een werkelük knap meisje, dat een paar veranderin gen in haar uiterlUk aangebracht had, 'kleur van haar veranderd, huid veranderd, goor en vlekkerig gemaakt, roode randjes om haar oogen gemaakt en, wat de radicaalste verandering was, slechtzlttende. smakelooze kleenen aange trokken. En ik verzeker u. dat van de men- schen. die haar in d’r vroegeren staat gekend hadden, negen van de tien haar niet herkenden. Mannen hebben 't zoo makkeluk niet. Ze kunnen wat doen aan hun wenkbrauwen en natuurlük bereik Je met valsche tanden ook heel veel Maar Je ooren blüvenblijven dezelfde, en ooren zün verbazend karakteristiek. Mr. Cade." „Kijk alsjeblieft niet zoo naar dia van mü. En sindsdien zün Wiesje en Frits, zoo heette haar buurjongetje onafscheidelüke maatjes ge worden en wat Wiesje ook heel erg fijn vond was. dat toen de grootere broer van Frits thuis kwam het bleek, dat men hem op kostschool zun gemcene streekjes had afgeleerd, zoodat ze ook ongestoord kon doorgaan om dagelüks aan de m^schen hun maaltje te geven. Het was een snikheete dag. Op de open wegen was het niet om uit te houden gras werd door de zon bruin, geblakerd Harry en Wouter, twee broers van twaalf en veertien jaar. lagen heerlük in de schaduw van den groeten kersenboom, want voor een partijtje voetbal of iets dergelüks was het véél te warm „^eg jongens." kwam moeder hun rust sto ren. ,.Oom Piet heeft een vrükaartje voor de hondententoonstelling gestuurd. Wie van jullie De kraaien, die nu tuaachen twee vuren Baten, zochten vlug een goed heenkomen, achterna ge zet door den adelaar, die er vele van hen nog een gevoelige afstraffing toediende. 't natuurlük ook weer in de krant gestaan." „Ja, nu u 't zegt, iets heb ik er wel van ge lezen." zei Anthony nonchalant. „Toch geen zelfmoord, hè?" „Nee Geen wapen gevonden. de man nog niet herkend." ,,’t Lükt u wel erg te interesseeren. hoofd rechercheur,” zei Anthony met een glimlach. „U zoekt toch geen verband tusschendat en den moord op prins Michaël?" HU voelde zich volkomen meester van zich zelf. Het kostte hem geen seconde moeite den blik van Battle rustig te doorstaan. Waarom keek de man hem dan zoo eigenaardig aan? ,,’t Lükt opééns wel een epidemie hier in de buurt,” zei Battle. „Maar 't zai wel toeval zün, afwachten maar." Met donderend geraas reed de sneltrein voor Londen het station binnen. Battle keerde zich om en riep een kruier. Anthony haalde jrerlicht adem. Een paar minuten later begaf hü zich op weg naar „De Zeven Schoorsteenen”. Hü was voor zün doen ongewoon ernstig; de laatste woorden van Battle hadden hem tot nadenken gestemd. Opzettelük koos hü door het park denzelfden weg als op dien bewusten Donderdagavond en toen hü uit het kreupelhout vandAan kwam en het grijze huls voor zich zag liggen, bleef hü staan en trachtte zich voor te stellen, waar hü, een paar minuten na het schot, het verlichte raam gezien had. Was hü er zeker van, dat het 1 tweede van den hoek geweest was? Bij dat aandachtig beküken van de eerste verdieping deed hü een merkwaardige ontdek king. Bü den hoek van den vleugel, ongeveer anderhalven meter er voor, sprong de muur over een breedte van veertig centimeter vooruit en juist in dien resteerenden anderhalven meter was een raam. Stond Je nu recht voor den vleugel, dan was dit raam het eerste raam en het eerste boven de vergaderzaal het tweede. Maar stond je een meter of tien verder naar rechts, dan verdween het eerste raam achter den uitspringenden band en dan was het raam boven de vergaderzaal het eerste. Waar had hü nu dien bewusten avond, toen het licht in de kamer op ging. gestaan? Anthony vond die vraag al heel moeilük te beantwoorden. Een meter of vüf maakte een groot verschil. Maar één ding stond vast. Het was zeer goed mogelük dat hü zich met z’n bewe ring, dat het licht in de tweede kamer opgegaan was, vergist had. Het kon evengoed de derde geweest zün. Dus was nu de vraag: wie bewoonde de derde kamer van den hoek? Bü de eerste de beate was moeder naar beneden gekomen. Ze vond het dadelük goed, dat haar jongen mee ging. Haastig werd een koffertje gepakt en een half uur later, toen Wouter doodmoe thuis kwam en op den divan neerplofte, was de auto met Harry al vertrok ken. ..En Wouter,” vroeg moeder belangstellend, „hoe was de tentoonstelling?" „Niets bijzonders! Het is me erg tegengeval len en ’t was bovendien vreeselük warm in het gebouw. Tot overmaat van ramp heb ik ook nog een kwartje verloren, dat ik mee had ge nomen om iets te gebruiken, zoodat ik büna verging van den dorst. Neen hoor, mü zullen ze niet meer' voor den tweeden keer op een hon dententoonstelling zien. Maar waar is Harry eigenlük?” f „Met den auto van weekje door ons land te toeren.” zei moeder lachend. „Hbe vind tak met c— kleine steentjes kunnen wegmikken. Dit was het dus. wat die ondeugende jon gen van naast de deur deed „Wat een ruwe, wreede jongen”, dacht Wies. Ze had hem al eens een paar keer in den tuin zien spelen en vriendelük naar hem ge lachen ten teeken. dat ze wel vriendjes met hem wilde worden. Maar nu dacht ze er niet meer aan! Even later was ze met haar poesje „Minetje” In den achtertuin. Ze had wat papiertjes aan een dfaadje gebonden en trok die achter zich aan. Het was dan dolvermakelük om te zien, hoe Minet die papiertjes met gekromden en ge- draalden rug achternaholde. Wies had een pret Van belang Maar dien morgen scheen Minet hiet zoo H^el veel zin te hebben. Ze had, Wies een paar keer achternagehold maar nam toen een sprong eri wipte over de schutting. Dat deed ze wel meer en Wies liet haar dus be gaan. Zelf ging ze weer naar binnen om te zien, of ze moeder niet kon helpen Tegen den middag kwam tante Lena langs en die vroeg of Wies zin had een boodschap met haar te gaan doen Nou. dat kon je be grijpen Met tante Lena! Daar-stond ze direct Voor klaar. Toen ze terugkwam zag ze den Jongen van de nieuwe buren in den tuin staan. Hij knikte haar toe. maar Wiesje knikte niet terug en keek den anderen kant uit In de keuken vroeg moeder haar: „Wies, heb je Minet ook gezien? Het deweg in slaagde!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 20