VOOR ONZE JEUGD
tKatutofaal van den day
H
zijn vriendje Wip
en
De ondeugende buurjongen
Een goede les
AU.F, ABONNÉ’S. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeer ingen t*' 75^)a" verlies van beide armen, beide beenen at beide oogsw F 75^)a“ doodeiVBen aftaap F
Beweeglijke vruchten
de
van
Het Geheim
zeven Schoorsteenen
O
VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1939
Oo kek
kek
Marijke kamt
het strand
G
DOOR AGATHA' CHRISTIE
4:
I
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Vacant ie aan
B
zyn catapult klaar stond.
de anderen
riep
en
je zoon buitenkansje?
I
Even later wipte Minet over de
een
PUT BROOS
Tot dusver is
gecompliceerder,"
(Wordt vervolgd)
van
er
Mien doet niets, ze zit in ‘t water
en kijkt lachend alles aan,
laat de golfjes met hun kuiven,
spattend langs haar lijfje gaan
Heerlijk kun je in je zwempak,
's zomers spelen aan het strand,
plassen, zwemmen, graven, kruipen,
taarten bakken in het zand.
Peter gaat een toren bouwen
met een breeden wal en pracht.
Straks komt er een groote vlag op,
die heeft hij al meegebracht.
Kleine kleuters in hun zwempak
zijn druk bezig aan het strand
Bakken jongens, bakken meisjes!
Fijne poffertjes van zand.
uit.
komt
zou Ik zeg-
—ie gouver-
Nu kon ook de adelaar zich beter verweren en
vol woede viel hij op zijn plaaggeesten aan. die
hem in zijn koninklijke waardigheid hadden
aangetast. Hij pikte de brutale vogels waar hü
kon.
et Katholicisme kan zyn goddelijke
sending in deze wereld niet vol
ledig ontplooien zonder Dnlversl-
telten. Het is daarom plicht van lederen
katholiek zijn eigen Universiteit naar ver
mogen te steunen.
den
Ke
rnel
en
Je
dak i
In zijn hart voelde Wouter wel, dat moeder
gelijk had en hü nam zich voor dm in het
vervolg niet altijd in de eerste plaats aan zich
zelf te denken. En weten jullie wat nu het
aardigste van alles is? Dat Wouter daar gaan-
K. D.
Nu de zomer al een eind opgeschoten is, kó
men er meer wilde planten, die vruchten dra
gen. Tot de merkwaardigste behooren de vruch
ten van den* ooievaarsbek en van den reigers
bek. Vooral de eerste plant heeft heel merk
waardige vruchtjes. De stamper bestaat uit vijf
vergroeide deelen (Fig 1). Zoodra de vruchten
beginnen te rijpen, verdeelt de stamper zich in
vijf deelvruchtjes, die aan een zuiltje in het
midden bevestigd zijn (Fig. 1).
Japie graaft een groote greppel
maakt een dijk en bouwt een brug.
Kijk, het water stroomt naar binnen,
maar loopt even hard terug.
„Wat een ruwe, wreede jongen", dacht Wies.
Ze had hem al, eens een paar keer in
tuin zien spelen ’en vriendelijk naar hem
lachen ten teeken, dat ze wel vriendjes
kern wilde worden. Maar nu dacht ze er niet
Flip ging steeds voort met steenen gooien en
weldra had hfl er velen geraakt. De kraaien
voelden dat er een nieuwe vijand in aantocht
was en wilden den aftocht blazen
Battle!" verzocht Anthony. ,Je maakt me ge
woonweg zenuwachtig."
,,’n Vatsche baard en grimeeren en al dat
soort dingen laat ik bulten bespreking," ging
Battle voort, „die zijn goed voor misdadigers in
boekenNee. er zijn maar heel weinig man
nen, die je er in kunnen laten loopén. de meesten
worden onmiddellijk geïdentificeerd. Ik ken er
maar één, die werkelijk geniaal in ’t vermom
men is, en dat is koning Victor. Heeft u wel
eens van koning Victor gehoord. Mr. Cade?"
De manier, waarop die vraag gedaan werd, was
zóó eigenaardig, bijna snauwend kortaf en over
rompelend, dat Anthony het antwoord, dat hem
op de tong lag, binnenhield.
„Koning Victor!” herhaalde hij nadenkend.
,4a, ik geloof, dat ik dien naam wel eens heb
hooren noemen."
„Een van de beruchtste juweelendieven die
er bestaan. Vader een Ier, moeder een Pran-
Calse Spreekt vjjf talen. Heeft een tijd gevangen
gezeten, maar is sedert een paar maanden weer
op vrije voeten."
„Zoo! En waar is hij nu?"
„Tja, Mr. Cade, dat is juist, wat wij graag
zouden willen weten.”
„De intrige wordt al gecompliceerder,” zei
Anthony luchtig. „Geen kans, dat hij plotseling
hier komt opduiken? Maar nee, een juweelen-
dief Interesseert zich voor juweelen. hiet voor
politieke mémoires.”
.4e kunt nooit weten,” zei hoofdrechercheur
Battle. „Wie weet is hij al hier.”
„Vermomd als een van de bedienden? Schit
terend zou dat zijn! Je laat het heelt personeel
lllllllllllllllll||||||llllllllllllllllllllllllllllltllllllll1lll|llll)|(|ll||)|||t|(||(||||||(|||||)||n||||||n||)|||H)||I|||Hn||||||||||H||||m|H||||||||I
defileeren, herkent hem aan zijn ooren en over
dekt jezelf met roem."
,.U houdt er van de dingen ‘n tikje be
lachelijk voor te stellen, hè. Mr. Cade? Maar nu
wat anders. Hoe vindt u die geschiedenis in de
buurt van Staines?"
„Staines?” herhaalde Anthony. „Een geschie
denis. in de buurt van Staines! Wat voor een
geschiedenis?"
..Zondal
dat u /t
aan de\ I
door zijl]
't natuurt
„Ja, nu
lezen,” zei^t
zelfmoord, nl
„Nee. Geen
de man nog
„’t Lijkt u
rechercheur.”
H j re<w<««»
Vock* i^ke ie/smeew
Het was een
wegen was het niet t
gras werd door de zon bruin geblakerd.
--i van twaalf en
lagen heerlijk in de schaduw
want voor een
was het véél
naar „De Zeven Schoorsteenen”. Hij was voor
zijn doen ongewoon ernstig; de laatste woorden
Van Battle hadden hem tot nadenken gestemd.
Opzettelijk koos hij door het park denzelfden
weg als op dien bewusten Donderdagavond en
toen hij uit het kreupelhout vandaan kwam en
het grijze huis voor zich zag liggen, bleef hij
staan en trachtte zich voor te stellen, waar hij,
een paar minuten na het schot, het verlichte
raam gezien had. Was hij er zeker van, dat het
t tweede van den hoek geweest was?
Bij dat aandachtig bekijken van de eerste
verdieping deed hij een merkwaardige ontdek
king. B(j den hoek van den vleugel.' ongeveer
anderhalven meter er voor, sprong de muur
over een breedte van veertig centimeter vooruit
en juist in dien resteerenden anderhalven meter
was een raam. Stond Je nu recht voor den
vleugel, dan was dit raam het eerste raam en
het eerste boven de vergaderzaal het tweede.
rechts, dan verdween het eerste raam achter den
uitspringenden band en dan was het raam boven
de vergaderzakl het eerste Waar had hij nu dien
bewusten avond, toen het licht in de kamer op
ging, gestaan?
Anthony vond die vraag al heel moeilijk te
beantwoorden. Een meter ot vijf maakte een
groot verschil. Maar één ding stond vast Het was
zeer goed mogelijk dat hij zich met z’n bewe
ring, dat het licht in de tweede kamer opgegaan
was, vergist had. Het l?on evengoed de derde
geweest zijn.
Dus was nu de vraag: wie bewoonde de derde
kamer van den hoek? Bij de eerste de beste
rou daar nu eens heel graag heen willen?”
..Ik ga natuurlijk." zei Wouter, zich op den
voorgrond plaatsend. „Ik ben de oudste en heb
er dus het meeste recht op!"
„Dat is altijd het bekende praatje van jou,”
viel zjjn broer hem in de rede. „Omdat jy toe
vallig de oudste bent, zou jij dus alle leuke dln-
Vader: „Ik zou wei wiHen weten
mijn scheergerei is”.
Liesje„Dat heeft Koos, vader, hij is
bezig de nieuwe cactus te scheren, die U
gisteren meegebraeht hebt I"
Elk deelvruchtje zit met een vrij lange naald
vast, terwijl onderaan een napje zit. In dat
napje bevindt zich een zaadje, dat tegengehou
den wordt door haartjes. Is het zaad heelemaal
rijp, dan droogt het naaldje in en het kromt
zich plotseling. Door deze vlugge beweging
vliegt het zaadje omhoog en komt op eenigen
afstand van de plant terecht. Mén vergelijkt
die wijze van verspreiden wel met de oude
blijden, waarmee men vroeger steenen naar
den vijand wierp. Hoe belangrijk dat wegwer
pen van zadrn is, begrijpen wa het best als we
bedenken, dat elke plant haar voedsel uit den
grond moet halen en de concurrentie van zijn
buren ondervindt.
De reigersbek heeft ook merkwaardige
vruchtjes. Die beginnen net te groeien als de
vruchtjes van den ooievaarsbek. Maar In plaats
van verbonden te blijven met het mlddenzull-
tje, laten de naaldjes bij den reigersbek los. Elk
vruchtje heeft fijne, stijve haartjes, die als
weerhaakjes werken. Komt het deelvruchtje
met de naald (Fig. 2) in den lossen grond en is
de plaats waar het kwam te liggen een beetje
vo^jltlg, derf strekt zich de naald en boort dé
vrucht een einde in den grond. Wordt daarna
de plek, waar hij den grond in ging, droog, dan
kromt de naald zich, maar hij kan het vruchtje
niet uit den grond trekken wegens de stijve
haartjes. Zoo gaat door afwisselend strekken en
buigen het vruchtje steeds dieper den grond in.
Een familielid van ooievaarsbek en reigers
bek. de kraanvogelbek, heeft vruchten, die wel
acht c.M. lang kunnen worden. Van deze
vruchten maakt men aoogenaamde vochtig-
heidsmetertjes. Hiertoe neemt men een stuk
carton, waar een cirkel op geteekend wordt. Die
cirkel wordt in een aantal gelijke deelen ver
deeld. In het midden wordt het vruchtje be
vestigd. zoodat de naald met zijn uiteinde langs
den verdeelden cirkel beweegt (Fig 3). Met dit
instrumentje kan men nagaan, of het in een
bepaalde omgeving vochtiger of minder voch
tig is dan ergens anders, daar de naald zich in
een droge omgeving kromt en in een vochtige
strekt.
Het was al weken in de pen, dat Marijke
Toon, die als soldaat bij de grenswacht was
Ingedeeld, eens zou kunnen opzoeken. Toon had
er haar al zoo dikwijls om verzocht, want er
zjjn hier zoovéél Jongens die bezoek van hun
meiske krijgen, had hü geschreven.
En nu. met de laatste bestelling, had hü het
verheugende nieuws ontvangen. Marüke komt!
Juichte zijn hart. Marüke komt! Niemand wist
echter dat Toon uit trots over Marüke. op haar
komst had aangedrongen. Wat zouden oe Jon
gens opküken. als hü naast haar ii*p Zouden
ze dan nóg den draak met hem steken en hem
altüd tot mikpunt van hun spottemüen en gui
tenstreken nemen, zooals ze gewoon waren, om
dat ze meenden dat hü niet snugger was? Nu
zou hü laten zien, dat hü zelfs de snuggerste
bleek van de heele compte, want mooier meiske
dan Marüke bestond er niet. Uitgesloten!
Hierover peinzend, zat Toon met een verhêer-
lükt gezicht, den brief nog in de hand, op de
bank voor de hoeve, waar hü ingekwartierd was.
voor zich uit te staren. Fluitend kwamen een
paar soldaten aan en loerden verdacht naar
zün brief.
..Marüke komt,” kondigde Toon glunderend
aan. „Nu zullen jullie eens wat zien." Hü draai
de zün oogen in het wit.
„Wat heeft ze allemaal geschreven?” vroeg
Jan Kervers.
.D*t zouden Jullie nu wel graag weten, hé?”
plaagde Toon. .Maar t gaat jullie geen snars
aan.” Hü dachts ze «ün in staat haar aan «en
bus mee op te gaan wachten, en dit «ril ik niet.
„Laat eens lezen." drong Plet Verstrük. la
chend en wilde hem den brief ontnemen.
Maar Toon scheurde hem haastig in snip
pers. wetend dat hü voor hen het onderspit
zou delven, en wierp de stukjes op den grond
Toen ging hü binnen en schreef Marüke een
kaart, dat hü op het bepaalde uur aan den bus
zou zün, die op het marktveld van het jrens-
plaatsje stilhield.
Intusschen hadden zün vrienden de snippers
van den brief büeengesocht en trachtten hem
samen te stellen, waarin ze slaagden en 'Jus
wisten'ze hoe laat Marüke zou arrtveeren.
Het was Zondag. Toon toog al vroeg naar
het marktveld. Hü genoot reeds bü voorbaat
over het samenzün van Marüke. Zoo’n heeien
dag met haar te kunnen doorbrengen, haar
voor zich alleen te hebben.... Hü zou met Ma
rüke door de uitgestrekte bosschen wandelen
en op de heide: zü met z'n belden. Droomend
over deze heerlüke uren, zag hü niet dat er
buitengewoon veel soldaten op het marktveld
den bus stonden af ‘e wachten. Jan en Piet, zün
slaapgenooten. hadden het nieuws van Marykes
kpmst rond gebazuind. En daar den grensbe
woners iedere afleiding welkom is als een dure
sigaaf ot sigaret, wilden allen getuigen zjjn van
Marüke's intrede, omdat er niet één was. die
geloofde flat Marüke, zooals Toon altüd be
weerde, het knapste meiske was van de heele
wereld. En omdat Toon om zün dwaas uiterlük
en zün dwaze opmerkingen de speelbal was van
velen, hieven dezen een luid hoera aan. toen
Toon en Marüke elkaar de hand gaven. Tvon
zou haar wel graag gekust hebben, maar ny had
ontdekt dat er zooveel küklustlge soldaten ston
den. Maar toen, na de begroeting, keek hü als
een veldheer, die een overwinning behaald heeft
de nieuwsgierigen langs en zei: „Heb ik juilie
maar wat voorgelogen, zeg?”
..Neen." moesten ze bekennen, want Marüke
méégaan! S
Even later was Ze met haar poesje „Minetje”
jn den achtertuin. Ze had wat papiertjes aan
een draadje gebonden en trok die achter zich
aan. Het was dan dolvermakelük om te toen,
hoe Minet die papiertjes met gekromden en ge-
draaiden rug achternaholde. Wies had een pret
vah belang. Maar dien morgen scheen Minet
niet zoo heel veel zin te hebben. Ze had Wies
een paar keer achternagehold maar nam toen
een sprong en wipte over de schutting. Dat
deed ze wel meer en Wies liet haar dus be
gaan. Zelf ging ze weer naar binnen om te
zien, of ze moeder niet kon helpen.
Tegen den middag kwam tante Lena langs
en die vroeg of Wies zin had een boodschap
met haar te gaan doen Nou. dat kon Je be
grijpen. Met tante Lena! Daar stond ze direct
voor klaar.
Toen ze terugkwam zag ze den jongen van
de nieuwe buren in den tuin staan. Hü knikte
haar toe, maar Wiesje knikte niet terug en
keek den anderen kant uit.
In de keuken vroeg moeder haar:
„Wies, heb je Minet ook gezien? Het beest
is, niet meer binnen geweest sinds je d’r mee
naar bulten hebt genomen. Het schoteltje eten
staat nog onaangeroerd."
Wiesje herinnerde zich direct, dat Minet over
de schutting was gesprongen en liep den ach
tertuin in. Maar de poes was nog niet terug
gekomen
En toen hoorde Wies plotseling een klagelük
.miauw" uit den tuin van de nieuwe buren en
toen zag ze een witte glimp in den appelboom.
Minet was blijkbaar in dien boom geklauterd
en durfde nu niet meer naar beneden.
Wiesje snelde naar binnen om het aan moe
der te gaan vertellen, maar die wist er niets
anders op dan te wachten, tot vader thuis
kwam. Die zou Minei er wel uit zien te krijgen.
Wies liep weer naar buiten en trachtte Minet
naar beneden te lokken. Dat lukte echter niet.
Toen hoorde ze een stem van achter de schut
ting. die riep:
.Ach poe;* argi beestje, durf Je niet naar be-
neden? Ik zal je wel even halen."
Ze kon door de hooge schutting niet zien,
wie die woorden zei, maar ze meende te mer
ken. dat de jongen van de nieuwe buren het
was. Even later zag ze den jongen in den boom
naar Minet klimmen en een oogenblik later had
hü het beestje veilig in zün armen. Langzaam
klom hü naar beneden. Wiesje kon hen alleen
zien, zoover als de schutting dat toeliet. Maar
van de onderste afdaling zag ze niets. Alleen
hoorde ze op een gegeven oogenblik een kreet
van pün en een geluid, alsof de jongen op den
grond viel.
schutting.
„Heb je je bezeerd?" vroeg Wies door
kiertje van de schutting.
.Niet erg. De moeite niet waard", was het
kntwoord. „O. was het Jullie poes, die in den
boom zat? Ik ben blü. dat ik haar er uit heb
gen krügen. Ik vind, dat we er maar om moe
ten gaan loten!”
.Daar denk ik niet aan,” riep Wouter woe
dend.
Harry wilde Juist iets terug zeggen, toen zün
blik op het bleeke gezicht van zün moeder viel-
Ze was „pas een week geleden uit het zieken
huis ontslagén. maar voelde zich nog niet ge
heel en al prettig.
„Och. gr. Jü maar weer!” zei hü onverschil
lig tegen Wouter. .En u gaat maar wat rusten,
moeder. Ik. zal wel opletten of er iemand komt
en die paar bordjes en kopjes zal ik wel even
afwasschen.”
Het kostte Harry heel-Wat moeite eer hü zlJr
moeder zoover kon krügen.-dat ze naar bed
ging, maar te langen leste dééd ze het dan toch
maar Toen ze boven was. pakte Harry gauw
een theedoek van het rekje en deed, wat hü op
zich had genomen.
Terwijl hy nog bezig was. kwam Wouter bin
nen. keurig gekleed en gewasschen. Hü liep
naar het dressoir en pakte het kaartje.
„Nou. tot straks, broerlief," grinnikte hü
sarcastisch
„Bah. wat een egoïst.” dacht Harry.
Toen hü klaar was met zün huishoudelüke
bezigheid, ging hü onder de parasol in den
Juin gezellig zitten lezen.
„wat was het doel van uw reis, als Tc vragen
«lag. meneer?”
.Ik verdacht de Fransche gouvernante van de
Caterhams. Battle. Ten eerste, omdat zü. vol
fens de detective-verhaal-we'tten de minst-
’zarschünlüke schuldige was en ten tweede
omdat ik op den avond van den moord licht op
haar kamer gezien heb.”
„Dat is niet bepaald een solide basis voor een
«erdenking. meneer.”
.Nee, daar heb Je gelyk in. Battle. Maar ik
«•s te weten gekomen, dat ze hier nog niet
lanK was en ik had in het park van De Schoor -
steenen een Franschman op spionneeren betrapt.
D*e meneer in kwestie is zéker geen onbekende
’00r Je, niet?”
„D bedoelt den man, die in De Cricketers
'°keert? Mr. Chelles. een reiziger in züden stof
fen?"
•O. is dat zün camouflage! Wel, wat vind je
Van hem? Of beter, wat vindt Scotland Yard
tan hem?”
■■Zün manier van doen geeft te denken,”
De kraaien, die nu tusechen twee vuren zaten,
zochten vlug een goed heenkomen, achterna ge
zet door den adelaar, die er vele van hen
nog een gevoelige afstraffing toediende.
Ooievaarsbek, reigersbek en kraanvogelbek
zün niet de eenige planten met beweegiyke
vruchten. Heel bekend is büvoorbeeld het
springzaad. Deze plant (Fig. 41 heeft gele bloe
men met een lange, gekromde spoor. Als de
vruchten rüp zün. is een klein stootje vol
doende om ze open te doen springen. Dan rol
len de randen om elkaar heen en de zaden wor
den weggeschgten. Minder heftig, maar toch
soms hoorbaar worden de zaden uit peulen weg
geslingerd. Ga maar langs het koren loopen.
Telkens hoor Je een geheimzinnig geknetter,
alsof de dwergjes of elfjes aan het vuurwerk
afsteken zün. Eiken keer, dat je zoon geknet
ter boort springt een aantal zaadjes de wüde
wereld In. Ook bü bremstruiken kun Je dat ge
knetter hooren.
mee om een
hoofdrechercheur Battle met een gezicht zonder
eenige uitdrukking.
„Geeft véél, heel veel te denken zo
gen. Ik heb zoo geredeneerd: Frahschi
nante in huls onbekende Fransche meneer in
den omtrek. Conclusie: dat is een complot....
en dus verdween ik naar de dame bij wie made
moiselle Brun vóór dezen in betrekking geweest
was. Ik was erop voorbereid dat ik te hooren
zou krügen: mademoiselle Brun hier onbekend.
Maar ik had t bü t verkeerde eind, Battle.
Mademoiselle is geen surrogaat.”
Battle knikte.
„Ik geef toe.” ging Anthony voort, „dat ik
van het oogenblik af. dat ik haar te zien gekre
gen had. al niet heelemaalzeker was. Ze was
zoo op end’op de gouvernante."
Battle knikte weer.
„Toch kunt u daar niet altüd op af gaan. Mr.
Cade,” zei hü. „Ik herinner me een geval: een
werkeiyk knap meisje, dat een paar veranderin
gen in haar uiterlük aangebracht had, kleur
van haar veranderd, huid veranderd, goor en
vlekkerig gemaakt, roode randjes om haar oogen
gemaakt en, wat de radicaalste verandering
was, slechtzittende. smakelooee kleeren aange
trokken. En ik verzeker u, dat van de men-
schen. die haar in d’r vroegeren staat gekend
hadden, negen van de tien haar niet herkenden.
Mannen hebben t zoo makkeluk niet Ze kunnen
wat doen aan hun wenkbrauwen en natuuriyk
bereik Je met valsche tanden ook heel veel.
Maar je ooren blüven.... blüven dezelfde, en
ooren zün verbazend karakteristiek. Mr. Cade.”
„KÜ* alsjeblieft niet zoo naar die van mü.
mocht er werkelük wezen. En allen stonden ver
wonderd, hoe zü op Toon met zün ctown-gezicht
en dom uiterlük verliefd had kunnen worden.
Marüke wist het ook niet. Trouwens, zü had
zich daar nooit in verdiept. Toon was een boe
renzoon en zü een boerendochter. Ze waren blü
als zü elkaar zagen en bü elkander konden zün.
hü vond Marüke een knap meiske en zü hem
een knappen jongen. Dit was alles, maar genoeg
oir twee harten gelukkig te maken.
Helaas, de dag was voor Toon niet zooals
hü zich voorgespiegeld had. Juist omdat hü
steeds het mikpunt der andere soldaten was.
veroorloofden enkelen zich nu ook Toon en
Marüke gezelschap te houden, alsof zü tot de
familie behoorden.
Marüke was een lachbekje en vond het schün-
baar prettig door
een troepje solda- j
ten omringd te j
zün. En lachend
keek ze telkens
naar Toon. die.
om niet nog meer i
geplaagd te wor-
den. dan maar een lachje om zün breeden mond
tcoverde.
Toen ging Toon een herberg in. hopend, dat
de anderen hem niet zouden volgen. Maar als
een eerewacht bleven ze in hun nabüheid. Hü
had zelfs niet eens de gelegenheid Maryke te
zeggen, hoe blü hü was geweest, toen hü haar
brief ontving en hoe prettig hü het vond, dat
ze nu de reis naar hem gemaakt had. Toon ver-»
wenschte zün heele compagnie.
Maar het ergkte voor hem kwam nog In een
van de herbergen werd gedanst en toen de an
deren hoorden? dat Marüke dol was op dansen,
troonden ze haar mee. Toon, die op den dans
vloer wel een beer op sokken leek, liet Marüke,
hoewel tegen zün zin begaan, want hü wilde
haar dit pleizler niet ontnemen
Die uren in de danszaal doorgebracht zal Toon
nooit vergeten Marüke sloeg geen dans over en
niettegenstaande ze hem telkens glimlachend
toeknikte. Jeukten zün vingers toch, om haar
uit de armen van den een of ander weg te
rukken. Maar denkend aan de gevolgen er
kon ruzie-van komen die voor hem. als sol
daat. zeer streng zouden zün. wist hü zich te
beheerschen. Hü zou ook nooit vergeten, het
geen er in hem rondspookte. Als Marüke nu
eens met een anderAls ze hem eens ver
gat, omdat ze meer dacht aan Jan, Piet of
Gys?Soms brak het koude zweet hem uit.
En toen Marüke ver'rok en mede door de
anderen uitgeleide werd gedaan, had Toon een
gevoel, of hü haar voor goed verloren had.
Den Maandagavond daarop ontving hü een
brief van Marüke. Ze schrüft me* af. meende
Toon en het kwam hem voor, dat zün hart stil
stond. Het is gedaan. Kwam er nu maar gauw
oorlog, dan werd ik misschien doodgeschoten.
Maar even later hoopte hü op een lang leven,
want Marüke beloofde, dat ze altüd van hem
zou houden en dat hy niet kwaad op haar
mocht zün. omdat ze met anderen gedanst had.
want als hü ook kon dansen, zou ze dit alleen
met hem gedaan hebben....
Toon was in de wolken. Jan. Piet en Gü«.
die Marüke hoog geroemd hadden om haar lief
gezichtje en haar goed dansen, mochten nu den
brief lezen. Maar dit was van Toon een kleine
weerwraak, voor al het leed, dat hü door hun
toedoen doorstaan had.
haar buurjongetje.
^k J'leeltJes had «beleerd «xxiat ze
de mn^h001^. k°n doorSaan om dagelüks aan
de musschen hun maaltje te geven.
OOM JAN.
Wiesje wist niet wat een catapult was, maar
moeder vertelde haar, dat dat een werktuigje
was, dat de Jongens zelf vervaardigen van een
tak met een stuk elastiek, en waarmede ze
kleine steentjes kunnen wegmikken.
Dit was het dus. wat die ondeugende jon
gen van naast de deur deed.
wapen gevonden
niet herkend."
wel erg te interesseeren. hoofd-
zflt Anthony met een glimlach. Maar stond je een meter of tien verder
„U zoekt toch geen verband tusschen dat en
den moord op prins Michaël?”
Hü voelde^zlch volkomen meester van zich
zelf. Het •toette hem geen seconde moeite
den blik van Battle rustig te doorstaan Waarom
keek de man hem dan zoo eigenaardig aan?
,,'t Lükt opeens wel een epidemie hier in de
buui%” zei Battle. „Maar t zal wel toeval zün.
afwasten maar."
Met donderend geraas reed de» sneltrein voor
Londen het station binnen. Battle keerde zich
om en riep een kruier. Anthony haalde verlicht
adem.
Een paar minuten later begaf hü zich op weg
Hü had ongeveer een half uur in zün Karl
May boek zitten lezen, toen hü plots gestoord
werd in zün boeiende lectuur, doordat een groo
te grüze wagen voor het huis stopte. Hü sprong
op en zag tot zün groote verwondering oom
Lex en zijn belde zoons uit den wagep> stappen
.TDéééMggggg,” riep Harry zün oom
neefjes toe.
„Zoo Harry." lachte oom Lex joviaal
legde zyn hand op Harry’s schoudgr. ..Ben
alleen thuis?”
..Nee oom! Moeder is op het oogenblik aan
het rusten en Wouter is naar de hondenten
toonstelling.”
Het bleek, dat oom een van zün neven mee
wilde nemen om een week lang dóór Nederland
te toeren en nu Wouter er niet was. viel vanzelf
de keus op Harry.
Door het gepraat in den tuin was moeder
naar beneden gekomen. Ze vond het dadelük
goed, dat haar jongen mee ging. Haastig werd
een koffertje gepekt en een half uur later, toen
Wouter doodmoe thuis kwam en op den divan
neerplofte. was de auto met Harry al vertrok
ken.
„En Wouter.” vroeg moeder belangstellend,
„hoe was de tentoonstelling?”
„Niets bijzonders! Het is me erg tegengeval
len en ’t was bovendien vreeseiyk warm in het
gebouw. Tot overmaat van ramp heb ik ook
nog een kwartje verloren, dat ik mee had ge
nomen om iets te gebruiken, zoodat ik büna
verging van den dorst. Neen hoor, mü zullen ze
niet meer voor den tweeden keer op een hon
denten toonstelling zien. Maar waar is Harry
eigenlük?”
„Met den auto van oom Lex
weekje door ons land te toeren,” zei moeder
lachend. ..HOe vind
Maar de Jongen verdient het. omdat hü altüd
er op uit is anderen te helpen!”
gmorgen in de krant gestaan. Dacht,
WH gelezen hadt. Lük van een man
kant van den weg gevonden. *n Schot
hart. Een buitenlander. Vandaag heeft
Mc ook weer in de krant gestaan.”
i 't zegt, iets heb ik er wel van ge-
.nthony nonchalant. „Toch geen
Wisten jullie, dat er zooveel aardigs te zien
was bü de wilde planten? Natuuriyk komen
lang niet alle zaadjes op een goede plaats te
recht, vele verongelukken. Maar elke plant
heeft zooveel zaden, dat, zelfs al gaat het groot
ste deel verloren, er nog voldoende overblüven
om uitsterven te voorkomen. Weet je wat Jullie
nu doen moesten? Een verzameling van die
springende vruchtjes maken en probeeren ze
na te teek enen. Liefst vóór en na het open
springen. Vruchtjes van den kraanvogelbek zul
je niet kunnen krügen. Die plant groeit niet bü
ons. Maar de andere staan jkveral langs den
weg. Misschien zul je balsemien moeüük kun
nen vinden, maar hü komt toch in het wild
voor. T Is een leuk vacantiewerkje die dingen
te onderzoeken Veel succes!
te warm.
„Zeg jongens.” kwam moeder hun rust sto
ren. ..Oom Plet heeft een vrykaartje voor de
hondententoonsteUing gestuurd. Wie van Jullie
Wiesje was juist klaar met het strooien
broodkruimeltjes voor de musschen, toen
aan de voordeur gebeld werd.
,D0« Jü maar even oper^Wies". zei moeder
wier handen juist vol deeg zaten.
Toen Wiesje aan de deur kwam was er nie
mand. Alleen lag er een envelop op de mat die
zeker door de bus was gegooid.
Nee maar", zei moeder, toen ze het briefje
las --
Het was van de mevrouw naast de deur
pieuwe buren waarin aan moeder gevraagd
werd de musschen niet in den tuin te lokken
met broodkruimels, omdat haar jongen niet
bü vogeltjes te vertrouwen was en altüd met
zUnm^,r haar den bri(,f had voorgelezen van
haVgev^n*"
De jongen begon te lachen.
a ha ha- Dat was niet over mü". riep hü
■jnaar over Jef. mün ouderen broer. Die
Die rte.Handaag met vacantle van kostschool.
EÏÏtWK S’- M”: a'
de™«nR"'WlesJe’ "dan lk aa" ">oe-
soelen morgen bÜ me mag komen
kunnen w b dat we dan kameraadjes
meute 7 rd'n’ Want n U verder «een enlcel
om meï .enkele hier in de buurt
het Spelen En nog wel bedankt voor
het terugbrengen van Minetje."
zUn wlesje en Frits, zoo heette
onafscheidelijke maatjes ge
worden
snikheete dag. Op de open
let om uit te houden en het
Harry en Wouter, twee broers
veertien jaar, I j
van den grooten kersenboom, t_
partytje voetbal of iets dergelüks
gelegenheid moest hü probeeren. dat te weten
te komen. Het geluk was hem gunstig. In de
hall zag hü Tredwell. die juist den zwaar-
zilveren ketel op de theetafel zétte. Geen van
de bewoners van .De Schoorsteenen”, tüdeiyke
of permanente, was in de buurt.
„Hallo, Tredwell.” zei Anthony. ,Jk wou Je
Juist iets vragen. Wie heeft de derde kamer van
het eind van den westeiyken vleugel? De kamer
boven de vergaderzaal bedoel ik."
Tredwell dacht een poos diepzinnig na.
„Dat is de kamer van den Amertkaanschen.
meneer, Mr. Fish bedoel ik. meneer."
„O! Dank je wel.”
„Tot uw dienst, meneer.”
Tredwell maakte een beweging, of hy weg
wilde gaan, maar bedacht zich. De lust om
als nummer één een nieuwtje te vertellen maakt
zelfs butlers menschelük.
„U heeft zeker al gehoord, wat hier gister
avond is gebeurd, meneer....?”
„Nee." zei Anthony. „Wat dan
..’n Poging gedaan om in te breken meneer.”
..Wat! En wordt er iets vermist?"
„Nee, meneer. De dieven zün betrapt bü het
uit elkaar Hemen van een van de wapenrustin
gen in de vergaderzaal. Ze hebben overhaast
de vlucht moeten nemen. Jammer genoeg zün
ze ontsnapt.”
„Merkwaardig!" zei Anthony. „Weer die ver
gaderzaal. Hoe zün ze binnengekomen?*
„*t Wordt a’gemeen aangenomen, meneer, dat
se een van de deuren openzebroken heb-
D
ie
I
kunnen halen. Wil je nu vriendjes met me
worden? Je was zpo onaardig tegen me. toen je
daar straks met die mevrouw door jullie tuin
weer naar binnen ging.”
,J..ja.stamelde Wies. Wat zou ze
doen? Even dacht ze na en toen besloot ze
hem te vertellen, wat ze gehoord had. Ze zei.
Pwt krgcM uit
APPELITMOP