VOOR ONZE JEUGD tKatutofaal van den day H zijn vriendje Wip en De ondeugende buurjongen Een goede les AU.F, ABONNÉ’S. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeer ingen t*' 75^)a" verlies van beide armen, beide beenen at beide oogsw F 75^)a“ doodeiVBen aftaap F Beweeglijke vruchten de van Het Geheim zeven Schoorsteenen O VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1939 Oo kek kek Marijke kamt het strand G DOOR AGATHA' CHRISTIE 4: I AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Vacant ie aan B zyn catapult klaar stond. de anderen riep en je zoon buitenkansje? I Even later wipte Minet over de een PUT BROOS Tot dusver is gecompliceerder," (Wordt vervolgd) van er Mien doet niets, ze zit in ‘t water en kijkt lachend alles aan, laat de golfjes met hun kuiven, spattend langs haar lijfje gaan Heerlijk kun je in je zwempak, 's zomers spelen aan het strand, plassen, zwemmen, graven, kruipen, taarten bakken in het zand. Peter gaat een toren bouwen met een breeden wal en pracht. Straks komt er een groote vlag op, die heeft hij al meegebracht. Kleine kleuters in hun zwempak zijn druk bezig aan het strand Bakken jongens, bakken meisjes! Fijne poffertjes van zand. uit. komt zou Ik zeg- —ie gouver- Nu kon ook de adelaar zich beter verweren en vol woede viel hij op zijn plaaggeesten aan. die hem in zijn koninklijke waardigheid hadden aangetast. Hij pikte de brutale vogels waar hü kon. et Katholicisme kan zyn goddelijke sending in deze wereld niet vol ledig ontplooien zonder Dnlversl- telten. Het is daarom plicht van lederen katholiek zijn eigen Universiteit naar ver mogen te steunen. den Ke rnel en Je dak i In zijn hart voelde Wouter wel, dat moeder gelijk had en hü nam zich voor dm in het vervolg niet altijd in de eerste plaats aan zich zelf te denken. En weten jullie wat nu het aardigste van alles is? Dat Wouter daar gaan- K. D. Nu de zomer al een eind opgeschoten is, kó men er meer wilde planten, die vruchten dra gen. Tot de merkwaardigste behooren de vruch ten van den* ooievaarsbek en van den reigers bek. Vooral de eerste plant heeft heel merk waardige vruchtjes. De stamper bestaat uit vijf vergroeide deelen (Fig 1). Zoodra de vruchten beginnen te rijpen, verdeelt de stamper zich in vijf deelvruchtjes, die aan een zuiltje in het midden bevestigd zijn (Fig. 1). Japie graaft een groote greppel maakt een dijk en bouwt een brug. Kijk, het water stroomt naar binnen, maar loopt even hard terug. „Wat een ruwe, wreede jongen", dacht Wies. Ze had hem al, eens een paar keer in tuin zien spelen ’en vriendelijk naar hem lachen ten teeken, dat ze wel vriendjes kern wilde worden. Maar nu dacht ze er niet Flip ging steeds voort met steenen gooien en weldra had hfl er velen geraakt. De kraaien voelden dat er een nieuwe vijand in aantocht was en wilden den aftocht blazen Battle!" verzocht Anthony. ,Je maakt me ge woonweg zenuwachtig." ,,’n Vatsche baard en grimeeren en al dat soort dingen laat ik bulten bespreking," ging Battle voort, „die zijn goed voor misdadigers in boekenNee. er zijn maar heel weinig man nen, die je er in kunnen laten loopén. de meesten worden onmiddellijk geïdentificeerd. Ik ken er maar één, die werkelijk geniaal in ’t vermom men is, en dat is koning Victor. Heeft u wel eens van koning Victor gehoord. Mr. Cade?" De manier, waarop die vraag gedaan werd, was zóó eigenaardig, bijna snauwend kortaf en over rompelend, dat Anthony het antwoord, dat hem op de tong lag, binnenhield. „Koning Victor!” herhaalde hij nadenkend. ,4a, ik geloof, dat ik dien naam wel eens heb hooren noemen." „Een van de beruchtste juweelendieven die er bestaan. Vader een Ier, moeder een Pran- Calse Spreekt vjjf talen. Heeft een tijd gevangen gezeten, maar is sedert een paar maanden weer op vrije voeten." „Zoo! En waar is hij nu?" „Tja, Mr. Cade, dat is juist, wat wij graag zouden willen weten.” „De intrige wordt al gecompliceerder,” zei Anthony luchtig. „Geen kans, dat hij plotseling hier komt opduiken? Maar nee, een juweelen- dief Interesseert zich voor juweelen. hiet voor politieke mémoires.” .4e kunt nooit weten,” zei hoofdrechercheur Battle. „Wie weet is hij al hier.” „Vermomd als een van de bedienden? Schit terend zou dat zijn! Je laat het heelt personeel lllllllllllllllll||||||llllllllllllllllllllllllllllltllllllll1lll|llll)|(|ll||)|||t|(||(||||||(|||||)||n||||||n||)|||H)||I|||Hn||||||||||H||||m|H||||||||I defileeren, herkent hem aan zijn ooren en over dekt jezelf met roem." ,.U houdt er van de dingen ‘n tikje be lachelijk voor te stellen, hè. Mr. Cade? Maar nu wat anders. Hoe vindt u die geschiedenis in de buurt van Staines?" „Staines?” herhaalde Anthony. „Een geschie denis. in de buurt van Staines! Wat voor een geschiedenis?" ..Zondal dat u /t aan de\ I door zijl] 't natuurt „Ja, nu lezen,” zei^t zelfmoord, nl „Nee. Geen de man nog „’t Lijkt u rechercheur.” H j re<w<««» Vock* i^ke ie/smeew Het was een wegen was het niet t gras werd door de zon bruin geblakerd. --i van twaalf en lagen heerlijk in de schaduw want voor een was het véél naar „De Zeven Schoorsteenen”. Hij was voor zijn doen ongewoon ernstig; de laatste woorden Van Battle hadden hem tot nadenken gestemd. Opzettelijk koos hij door het park denzelfden weg als op dien bewusten Donderdagavond en toen hij uit het kreupelhout vandaan kwam en het grijze huis voor zich zag liggen, bleef hij staan en trachtte zich voor te stellen, waar hij, een paar minuten na het schot, het verlichte raam gezien had. Was hij er zeker van, dat het t tweede van den hoek geweest was? Bij dat aandachtig bekijken van de eerste verdieping deed hij een merkwaardige ontdek king. B(j den hoek van den vleugel.' ongeveer anderhalven meter er voor, sprong de muur over een breedte van veertig centimeter vooruit en juist in dien resteerenden anderhalven meter was een raam. Stond Je nu recht voor den vleugel, dan was dit raam het eerste raam en het eerste boven de vergaderzaal het tweede. rechts, dan verdween het eerste raam achter den uitspringenden band en dan was het raam boven de vergaderzakl het eerste Waar had hij nu dien bewusten avond, toen het licht in de kamer op ging, gestaan? Anthony vond die vraag al heel moeilijk te beantwoorden. Een meter ot vijf maakte een groot verschil. Maar één ding stond vast Het was zeer goed mogelijk dat hij zich met z’n bewe ring, dat het licht in de tweede kamer opgegaan was, vergist had. Het l?on evengoed de derde geweest zijn. Dus was nu de vraag: wie bewoonde de derde kamer van den hoek? Bij de eerste de beste rou daar nu eens heel graag heen willen?” ..Ik ga natuurlijk." zei Wouter, zich op den voorgrond plaatsend. „Ik ben de oudste en heb er dus het meeste recht op!" „Dat is altijd het bekende praatje van jou,” viel zjjn broer hem in de rede. „Omdat jy toe vallig de oudste bent, zou jij dus alle leuke dln- Vader: „Ik zou wei wiHen weten mijn scheergerei is”. Liesje„Dat heeft Koos, vader, hij is bezig de nieuwe cactus te scheren, die U gisteren meegebraeht hebt I" Elk deelvruchtje zit met een vrij lange naald vast, terwijl onderaan een napje zit. In dat napje bevindt zich een zaadje, dat tegengehou den wordt door haartjes. Is het zaad heelemaal rijp, dan droogt het naaldje in en het kromt zich plotseling. Door deze vlugge beweging vliegt het zaadje omhoog en komt op eenigen afstand van de plant terecht. Mén vergelijkt die wijze van verspreiden wel met de oude blijden, waarmee men vroeger steenen naar den vijand wierp. Hoe belangrijk dat wegwer pen van zadrn is, begrijpen wa het best als we bedenken, dat elke plant haar voedsel uit den grond moet halen en de concurrentie van zijn buren ondervindt. De reigersbek heeft ook merkwaardige vruchtjes. Die beginnen net te groeien als de vruchtjes van den ooievaarsbek. Maar In plaats van verbonden te blijven met het mlddenzull- tje, laten de naaldjes bij den reigersbek los. Elk vruchtje heeft fijne, stijve haartjes, die als weerhaakjes werken. Komt het deelvruchtje met de naald (Fig. 2) in den lossen grond en is de plaats waar het kwam te liggen een beetje vo^jltlg, derf strekt zich de naald en boort dé vrucht een einde in den grond. Wordt daarna de plek, waar hij den grond in ging, droog, dan kromt de naald zich, maar hij kan het vruchtje niet uit den grond trekken wegens de stijve haartjes. Zoo gaat door afwisselend strekken en buigen het vruchtje steeds dieper den grond in. Een familielid van ooievaarsbek en reigers bek. de kraanvogelbek, heeft vruchten, die wel acht c.M. lang kunnen worden. Van deze vruchten maakt men aoogenaamde vochtig- heidsmetertjes. Hiertoe neemt men een stuk carton, waar een cirkel op geteekend wordt. Die cirkel wordt in een aantal gelijke deelen ver deeld. In het midden wordt het vruchtje be vestigd. zoodat de naald met zijn uiteinde langs den verdeelden cirkel beweegt (Fig 3). Met dit instrumentje kan men nagaan, of het in een bepaalde omgeving vochtiger of minder voch tig is dan ergens anders, daar de naald zich in een droge omgeving kromt en in een vochtige strekt. Het was al weken in de pen, dat Marijke Toon, die als soldaat bij de grenswacht was Ingedeeld, eens zou kunnen opzoeken. Toon had er haar al zoo dikwijls om verzocht, want er zjjn hier zoovéél Jongens die bezoek van hun meiske krijgen, had hü geschreven. En nu. met de laatste bestelling, had hü het verheugende nieuws ontvangen. Marüke komt! Juichte zijn hart. Marüke komt! Niemand wist echter dat Toon uit trots over Marüke. op haar komst had aangedrongen. Wat zouden oe Jon gens opküken. als hü naast haar ii*p Zouden ze dan nóg den draak met hem steken en hem altüd tot mikpunt van hun spottemüen en gui tenstreken nemen, zooals ze gewoon waren, om dat ze meenden dat hü niet snugger was? Nu zou hü laten zien, dat hü zelfs de snuggerste bleek van de heele compte, want mooier meiske dan Marüke bestond er niet. Uitgesloten! Hierover peinzend, zat Toon met een verhêer- lükt gezicht, den brief nog in de hand, op de bank voor de hoeve, waar hü ingekwartierd was. voor zich uit te staren. Fluitend kwamen een paar soldaten aan en loerden verdacht naar zün brief. ..Marüke komt,” kondigde Toon glunderend aan. „Nu zullen jullie eens wat zien." Hü draai de zün oogen in het wit. „Wat heeft ze allemaal geschreven?” vroeg Jan Kervers. .D*t zouden Jullie nu wel graag weten, hé?” plaagde Toon. .Maar t gaat jullie geen snars aan.” Hü dachts ze «ün in staat haar aan «en bus mee op te gaan wachten, en dit «ril ik niet. „Laat eens lezen." drong Plet Verstrük. la chend en wilde hem den brief ontnemen. Maar Toon scheurde hem haastig in snip pers. wetend dat hü voor hen het onderspit zou delven, en wierp de stukjes op den grond Toen ging hü binnen en schreef Marüke een kaart, dat hü op het bepaalde uur aan den bus zou zün, die op het marktveld van het jrens- plaatsje stilhield. Intusschen hadden zün vrienden de snippers van den brief büeengesocht en trachtten hem samen te stellen, waarin ze slaagden en 'Jus wisten'ze hoe laat Marüke zou arrtveeren. Het was Zondag. Toon toog al vroeg naar het marktveld. Hü genoot reeds bü voorbaat over het samenzün van Marüke. Zoo’n heeien dag met haar te kunnen doorbrengen, haar voor zich alleen te hebben.... Hü zou met Ma rüke door de uitgestrekte bosschen wandelen en op de heide: zü met z'n belden. Droomend over deze heerlüke uren, zag hü niet dat er buitengewoon veel soldaten op het marktveld den bus stonden af ‘e wachten. Jan en Piet, zün slaapgenooten. hadden het nieuws van Marykes kpmst rond gebazuind. En daar den grensbe woners iedere afleiding welkom is als een dure sigaaf ot sigaret, wilden allen getuigen zjjn van Marüke's intrede, omdat er niet één was. die geloofde flat Marüke, zooals Toon altüd be weerde, het knapste meiske was van de heele wereld. En omdat Toon om zün dwaas uiterlük en zün dwaze opmerkingen de speelbal was van velen, hieven dezen een luid hoera aan. toen Toon en Marüke elkaar de hand gaven. Tvon zou haar wel graag gekust hebben, maar ny had ontdekt dat er zooveel küklustlge soldaten ston den. Maar toen, na de begroeting, keek hü als een veldheer, die een overwinning behaald heeft de nieuwsgierigen langs en zei: „Heb ik juilie maar wat voorgelogen, zeg?” ..Neen." moesten ze bekennen, want Marüke méégaan! S Even later was Ze met haar poesje „Minetje” jn den achtertuin. Ze had wat papiertjes aan een draadje gebonden en trok die achter zich aan. Het was dan dolvermakelük om te toen, hoe Minet die papiertjes met gekromden en ge- draaiden rug achternaholde. Wies had een pret vah belang. Maar dien morgen scheen Minet niet zoo heel veel zin te hebben. Ze had Wies een paar keer achternagehold maar nam toen een sprong en wipte over de schutting. Dat deed ze wel meer en Wies liet haar dus be gaan. Zelf ging ze weer naar binnen om te zien, of ze moeder niet kon helpen. Tegen den middag kwam tante Lena langs en die vroeg of Wies zin had een boodschap met haar te gaan doen Nou. dat kon Je be grijpen. Met tante Lena! Daar stond ze direct voor klaar. Toen ze terugkwam zag ze den jongen van de nieuwe buren in den tuin staan. Hü knikte haar toe, maar Wiesje knikte niet terug en keek den anderen kant uit. In de keuken vroeg moeder haar: „Wies, heb je Minet ook gezien? Het beest is, niet meer binnen geweest sinds je d’r mee naar bulten hebt genomen. Het schoteltje eten staat nog onaangeroerd." Wiesje herinnerde zich direct, dat Minet over de schutting was gesprongen en liep den ach tertuin in. Maar de poes was nog niet terug gekomen En toen hoorde Wies plotseling een klagelük .miauw" uit den tuin van de nieuwe buren en toen zag ze een witte glimp in den appelboom. Minet was blijkbaar in dien boom geklauterd en durfde nu niet meer naar beneden. Wiesje snelde naar binnen om het aan moe der te gaan vertellen, maar die wist er niets anders op dan te wachten, tot vader thuis kwam. Die zou Minei er wel uit zien te krijgen. Wies liep weer naar buiten en trachtte Minet naar beneden te lokken. Dat lukte echter niet. Toen hoorde ze een stem van achter de schut ting. die riep: .Ach poe;* argi beestje, durf Je niet naar be- neden? Ik zal je wel even halen." Ze kon door de hooge schutting niet zien, wie die woorden zei, maar ze meende te mer ken. dat de jongen van de nieuwe buren het was. Even later zag ze den jongen in den boom naar Minet klimmen en een oogenblik later had hü het beestje veilig in zün armen. Langzaam klom hü naar beneden. Wiesje kon hen alleen zien, zoover als de schutting dat toeliet. Maar van de onderste afdaling zag ze niets. Alleen hoorde ze op een gegeven oogenblik een kreet van pün en een geluid, alsof de jongen op den grond viel. schutting. „Heb je je bezeerd?" vroeg Wies door kiertje van de schutting. .Niet erg. De moeite niet waard", was het kntwoord. „O. was het Jullie poes, die in den boom zat? Ik ben blü. dat ik haar er uit heb gen krügen. Ik vind, dat we er maar om moe ten gaan loten!” .Daar denk ik niet aan,” riep Wouter woe dend. Harry wilde Juist iets terug zeggen, toen zün blik op het bleeke gezicht van zün moeder viel- Ze was „pas een week geleden uit het zieken huis ontslagén. maar voelde zich nog niet ge heel en al prettig. „Och. gr. Jü maar weer!” zei hü onverschil lig tegen Wouter. .En u gaat maar wat rusten, moeder. Ik. zal wel opletten of er iemand komt en die paar bordjes en kopjes zal ik wel even afwasschen.” Het kostte Harry heel-Wat moeite eer hü zlJr moeder zoover kon krügen.-dat ze naar bed ging, maar te langen leste dééd ze het dan toch maar Toen ze boven was. pakte Harry gauw een theedoek van het rekje en deed, wat hü op zich had genomen. Terwijl hy nog bezig was. kwam Wouter bin nen. keurig gekleed en gewasschen. Hü liep naar het dressoir en pakte het kaartje. „Nou. tot straks, broerlief," grinnikte hü sarcastisch „Bah. wat een egoïst.” dacht Harry. Toen hü klaar was met zün huishoudelüke bezigheid, ging hü onder de parasol in den Juin gezellig zitten lezen. „wat was het doel van uw reis, als Tc vragen «lag. meneer?” .Ik verdacht de Fransche gouvernante van de Caterhams. Battle. Ten eerste, omdat zü. vol fens de detective-verhaal-we'tten de minst- ’zarschünlüke schuldige was en ten tweede omdat ik op den avond van den moord licht op haar kamer gezien heb.” „Dat is niet bepaald een solide basis voor een «erdenking. meneer.” .Nee, daar heb Je gelyk in. Battle. Maar ik «•s te weten gekomen, dat ze hier nog niet lanK was en ik had in het park van De Schoor - steenen een Franschman op spionneeren betrapt. D*e meneer in kwestie is zéker geen onbekende ’00r Je, niet?” „D bedoelt den man, die in De Cricketers '°keert? Mr. Chelles. een reiziger in züden stof fen?" •O. is dat zün camouflage! Wel, wat vind je Van hem? Of beter, wat vindt Scotland Yard tan hem?” ■■Zün manier van doen geeft te denken,” De kraaien, die nu tusechen twee vuren zaten, zochten vlug een goed heenkomen, achterna ge zet door den adelaar, die er vele van hen nog een gevoelige afstraffing toediende. Ooievaarsbek, reigersbek en kraanvogelbek zün niet de eenige planten met beweegiyke vruchten. Heel bekend is büvoorbeeld het springzaad. Deze plant (Fig. 41 heeft gele bloe men met een lange, gekromde spoor. Als de vruchten rüp zün. is een klein stootje vol doende om ze open te doen springen. Dan rol len de randen om elkaar heen en de zaden wor den weggeschgten. Minder heftig, maar toch soms hoorbaar worden de zaden uit peulen weg geslingerd. Ga maar langs het koren loopen. Telkens hoor Je een geheimzinnig geknetter, alsof de dwergjes of elfjes aan het vuurwerk afsteken zün. Eiken keer, dat je zoon geknet ter boort springt een aantal zaadjes de wüde wereld In. Ook bü bremstruiken kun Je dat ge knetter hooren. mee om een hoofdrechercheur Battle met een gezicht zonder eenige uitdrukking. „Geeft véél, heel veel te denken zo gen. Ik heb zoo geredeneerd: Frahschi nante in huls onbekende Fransche meneer in den omtrek. Conclusie: dat is een complot.... en dus verdween ik naar de dame bij wie made moiselle Brun vóór dezen in betrekking geweest was. Ik was erop voorbereid dat ik te hooren zou krügen: mademoiselle Brun hier onbekend. Maar ik had t bü t verkeerde eind, Battle. Mademoiselle is geen surrogaat.” Battle knikte. „Ik geef toe.” ging Anthony voort, „dat ik van het oogenblik af. dat ik haar te zien gekre gen had. al niet heelemaalzeker was. Ze was zoo op end’op de gouvernante." Battle knikte weer. „Toch kunt u daar niet altüd op af gaan. Mr. Cade,” zei hü. „Ik herinner me een geval: een werkeiyk knap meisje, dat een paar veranderin gen in haar uiterlük aangebracht had, kleur van haar veranderd, huid veranderd, goor en vlekkerig gemaakt, roode randjes om haar oogen gemaakt en, wat de radicaalste verandering was, slechtzittende. smakelooee kleeren aange trokken. En ik verzeker u, dat van de men- schen. die haar in d’r vroegeren staat gekend hadden, negen van de tien haar niet herkenden. Mannen hebben t zoo makkeluk niet Ze kunnen wat doen aan hun wenkbrauwen en natuuriyk bereik Je met valsche tanden ook heel veel. Maar je ooren blüven.... blüven dezelfde, en ooren zün verbazend karakteristiek. Mr. Cade.” „KÜ* alsjeblieft niet zoo naar die van mü. mocht er werkelük wezen. En allen stonden ver wonderd, hoe zü op Toon met zün ctown-gezicht en dom uiterlük verliefd had kunnen worden. Marüke wist het ook niet. Trouwens, zü had zich daar nooit in verdiept. Toon was een boe renzoon en zü een boerendochter. Ze waren blü als zü elkaar zagen en bü elkander konden zün. hü vond Marüke een knap meiske en zü hem een knappen jongen. Dit was alles, maar genoeg oir twee harten gelukkig te maken. Helaas, de dag was voor Toon niet zooals hü zich voorgespiegeld had. Juist omdat hü steeds het mikpunt der andere soldaten was. veroorloofden enkelen zich nu ook Toon en Marüke gezelschap te houden, alsof zü tot de familie behoorden. Marüke was een lachbekje en vond het schün- baar prettig door een troepje solda- j ten omringd te j zün. En lachend keek ze telkens naar Toon. die. om niet nog meer i geplaagd te wor- den. dan maar een lachje om zün breeden mond tcoverde. Toen ging Toon een herberg in. hopend, dat de anderen hem niet zouden volgen. Maar als een eerewacht bleven ze in hun nabüheid. Hü had zelfs niet eens de gelegenheid Maryke te zeggen, hoe blü hü was geweest, toen hü haar brief ontving en hoe prettig hü het vond, dat ze nu de reis naar hem gemaakt had. Toon ver-» wenschte zün heele compagnie. Maar het ergkte voor hem kwam nog In een van de herbergen werd gedanst en toen de an deren hoorden? dat Marüke dol was op dansen, troonden ze haar mee. Toon, die op den dans vloer wel een beer op sokken leek, liet Marüke, hoewel tegen zün zin begaan, want hü wilde haar dit pleizler niet ontnemen Die uren in de danszaal doorgebracht zal Toon nooit vergeten Marüke sloeg geen dans over en niettegenstaande ze hem telkens glimlachend toeknikte. Jeukten zün vingers toch, om haar uit de armen van den een of ander weg te rukken. Maar denkend aan de gevolgen er kon ruzie-van komen die voor hem. als sol daat. zeer streng zouden zün. wist hü zich te beheerschen. Hü zou ook nooit vergeten, het geen er in hem rondspookte. Als Marüke nu eens met een anderAls ze hem eens ver gat, omdat ze meer dacht aan Jan, Piet of Gys?Soms brak het koude zweet hem uit. En toen Marüke ver'rok en mede door de anderen uitgeleide werd gedaan, had Toon een gevoel, of hü haar voor goed verloren had. Den Maandagavond daarop ontving hü een brief van Marüke. Ze schrüft me* af. meende Toon en het kwam hem voor, dat zün hart stil stond. Het is gedaan. Kwam er nu maar gauw oorlog, dan werd ik misschien doodgeschoten. Maar even later hoopte hü op een lang leven, want Marüke beloofde, dat ze altüd van hem zou houden en dat hy niet kwaad op haar mocht zün. omdat ze met anderen gedanst had. want als hü ook kon dansen, zou ze dit alleen met hem gedaan hebben.... Toon was in de wolken. Jan. Piet en Gü«. die Marüke hoog geroemd hadden om haar lief gezichtje en haar goed dansen, mochten nu den brief lezen. Maar dit was van Toon een kleine weerwraak, voor al het leed, dat hü door hun toedoen doorstaan had. haar buurjongetje. ^k J'leeltJes had «beleerd «xxiat ze de mn^h001^. k°n doorSaan om dagelüks aan de musschen hun maaltje te geven. OOM JAN. Wiesje wist niet wat een catapult was, maar moeder vertelde haar, dat dat een werktuigje was, dat de Jongens zelf vervaardigen van een tak met een stuk elastiek, en waarmede ze kleine steentjes kunnen wegmikken. Dit was het dus. wat die ondeugende jon gen van naast de deur deed. wapen gevonden niet herkend." wel erg te interesseeren. hoofd- zflt Anthony met een glimlach. Maar stond je een meter of tien verder „U zoekt toch geen verband tusschen dat en den moord op prins Michaël?” Hü voelde^zlch volkomen meester van zich zelf. Het •toette hem geen seconde moeite den blik van Battle rustig te doorstaan Waarom keek de man hem dan zoo eigenaardig aan? ,,'t Lükt opeens wel een epidemie hier in de buui%” zei Battle. „Maar t zal wel toeval zün. afwasten maar." Met donderend geraas reed de» sneltrein voor Londen het station binnen. Battle keerde zich om en riep een kruier. Anthony haalde verlicht adem. Een paar minuten later begaf hü zich op weg Hü had ongeveer een half uur in zün Karl May boek zitten lezen, toen hü plots gestoord werd in zün boeiende lectuur, doordat een groo te grüze wagen voor het huis stopte. Hü sprong op en zag tot zün groote verwondering oom Lex en zijn belde zoons uit den wagep> stappen .TDéééMggggg,” riep Harry zün oom neefjes toe. „Zoo Harry." lachte oom Lex joviaal legde zyn hand op Harry’s schoudgr. ..Ben alleen thuis?” ..Nee oom! Moeder is op het oogenblik aan het rusten en Wouter is naar de hondenten toonstelling.” Het bleek, dat oom een van zün neven mee wilde nemen om een week lang dóór Nederland te toeren en nu Wouter er niet was. viel vanzelf de keus op Harry. Door het gepraat in den tuin was moeder naar beneden gekomen. Ze vond het dadelük goed, dat haar jongen mee ging. Haastig werd een koffertje gepekt en een half uur later, toen Wouter doodmoe thuis kwam en op den divan neerplofte. was de auto met Harry al vertrok ken. „En Wouter.” vroeg moeder belangstellend, „hoe was de tentoonstelling?” „Niets bijzonders! Het is me erg tegengeval len en ’t was bovendien vreeseiyk warm in het gebouw. Tot overmaat van ramp heb ik ook nog een kwartje verloren, dat ik mee had ge nomen om iets te gebruiken, zoodat ik büna verging van den dorst. Neen hoor, mü zullen ze niet meer voor den tweeden keer op een hon denten toonstelling zien. Maar waar is Harry eigenlük?” „Met den auto van oom Lex weekje door ons land te toeren,” zei moeder lachend. ..HOe vind Maar de Jongen verdient het. omdat hü altüd er op uit is anderen te helpen!” gmorgen in de krant gestaan. Dacht, WH gelezen hadt. Lük van een man kant van den weg gevonden. *n Schot hart. Een buitenlander. Vandaag heeft Mc ook weer in de krant gestaan.” i 't zegt, iets heb ik er wel van ge- .nthony nonchalant. „Toch geen Wisten jullie, dat er zooveel aardigs te zien was bü de wilde planten? Natuuriyk komen lang niet alle zaadjes op een goede plaats te recht, vele verongelukken. Maar elke plant heeft zooveel zaden, dat, zelfs al gaat het groot ste deel verloren, er nog voldoende overblüven om uitsterven te voorkomen. Weet je wat Jullie nu doen moesten? Een verzameling van die springende vruchtjes maken en probeeren ze na te teek enen. Liefst vóór en na het open springen. Vruchtjes van den kraanvogelbek zul je niet kunnen krügen. Die plant groeit niet bü ons. Maar de andere staan jkveral langs den weg. Misschien zul je balsemien moeüük kun nen vinden, maar hü komt toch in het wild voor. T Is een leuk vacantiewerkje die dingen te onderzoeken Veel succes! te warm. „Zeg jongens.” kwam moeder hun rust sto ren. ..Oom Plet heeft een vrykaartje voor de hondententoonsteUing gestuurd. Wie van Jullie Wiesje was juist klaar met het strooien broodkruimeltjes voor de musschen, toen aan de voordeur gebeld werd. ,D0« Jü maar even oper^Wies". zei moeder wier handen juist vol deeg zaten. Toen Wiesje aan de deur kwam was er nie mand. Alleen lag er een envelop op de mat die zeker door de bus was gegooid. Nee maar", zei moeder, toen ze het briefje las -- Het was van de mevrouw naast de deur pieuwe buren waarin aan moeder gevraagd werd de musschen niet in den tuin te lokken met broodkruimels, omdat haar jongen niet bü vogeltjes te vertrouwen was en altüd met zUnm^,r haar den bri(,f had voorgelezen van haVgev^n*" De jongen begon te lachen. a ha ha- Dat was niet over mü". riep hü ■jnaar over Jef. mün ouderen broer. Die Die rte.Handaag met vacantle van kostschool. EÏÏtWK S’- M”: a' de™«nR"'WlesJe’ "dan lk aa" ">oe- soelen morgen bÜ me mag komen kunnen w b dat we dan kameraadjes meute 7 rd'n’ Want n U verder «een enlcel om meï .enkele hier in de buurt het Spelen En nog wel bedankt voor het terugbrengen van Minetje." zUn wlesje en Frits, zoo heette onafscheidelijke maatjes ge worden snikheete dag. Op de open let om uit te houden en het Harry en Wouter, twee broers veertien jaar, I j van den grooten kersenboom, t_ partytje voetbal of iets dergelüks gelegenheid moest hü probeeren. dat te weten te komen. Het geluk was hem gunstig. In de hall zag hü Tredwell. die juist den zwaar- zilveren ketel op de theetafel zétte. Geen van de bewoners van .De Schoorsteenen”, tüdeiyke of permanente, was in de buurt. „Hallo, Tredwell.” zei Anthony. ,Jk wou Je Juist iets vragen. Wie heeft de derde kamer van het eind van den westeiyken vleugel? De kamer boven de vergaderzaal bedoel ik." Tredwell dacht een poos diepzinnig na. „Dat is de kamer van den Amertkaanschen. meneer, Mr. Fish bedoel ik. meneer." „O! Dank je wel.” „Tot uw dienst, meneer.” Tredwell maakte een beweging, of hy weg wilde gaan, maar bedacht zich. De lust om als nummer één een nieuwtje te vertellen maakt zelfs butlers menschelük. „U heeft zeker al gehoord, wat hier gister avond is gebeurd, meneer....?” „Nee." zei Anthony. „Wat dan ..’n Poging gedaan om in te breken meneer.” ..Wat! En wordt er iets vermist?" „Nee, meneer. De dieven zün betrapt bü het uit elkaar Hemen van een van de wapenrustin gen in de vergaderzaal. Ze hebben overhaast de vlucht moeten nemen. Jammer genoeg zün ze ontsnapt.” „Merkwaardig!" zei Anthony. „Weer die ver gaderzaal. Hoe zün ze binnengekomen?* „*t Wordt a’gemeen aangenomen, meneer, dat se een van de deuren openzebroken heb- D ie I kunnen halen. Wil je nu vriendjes met me worden? Je was zpo onaardig tegen me. toen je daar straks met die mevrouw door jullie tuin weer naar binnen ging.” ,J..ja.stamelde Wies. Wat zou ze doen? Even dacht ze na en toen besloot ze hem te vertellen, wat ze gehoord had. Ze zei. Pwt krgcM uit APPELITMOP

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 9