VOOR ONZE JEUGD ^CetueïAaal vonden dag HET ORANJEFEEST Kabouter Flip zijn vriendje Wip en n Hokus, pokus, pilatus pas Boekenverdriet DE REUZEN TAAR T de van zeven Het Geheim Schoorsteenen VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1939 DOOR AGATHA CHRISTIE mzr- Een speelgoedje t'oor klein broertje en zusje Windmolentje, dat we zelf maken Beteekenis van voornamen i1 I John Walker's I i kans Voor een regenachtigen vacantiedag '7 JU I toen en prachtige een vroeg spellingboekje kreeg ’n eenvoudig OP na- maar even wat regent. was, den. ver- JAN VAN LOEVESTEIJN klaar uur Alexander PIET BROOS Put kracht uit APPELSTROOP „Dat 46 hebben. Mr het zUn gezegd.” HOOFDSTUK XX niet (Wordt lerveWD irtiftiH» HILDEGARD A. Flip vciulde van zijn reisplan en zijn lust om eens wat mter van de wereld te zien, waar op de adelaar hem den raad gat om verschil lende voge.s die veel gereisd hadden eens te raadplegen. Ze pelden vlug amandelen, sneden sukademoppen, ze wogen chocolade af en gingen slagroom kloppen. Een taart van schuim cn marsepein, van suiker en sukade, amandelen gebrand en bruin, citroen en chocolade. Een ooievaar werd honderd jaar (waar blijven toch de tijden?). De vogels gingen toen een taart, een reuzentaart bereiden. Weten jullie, dat jullie voornamen vaak een mooie beteekenis hebben? In verschillende streken van ons land wordt er aan denzelfden naam wel eens een andere uitleg gegeven, maar ik hoop, dat jullie, wan neer je je eigen naam hierbij aantreft, tevre den zult zijn, met de beteekenis die ik er voor gevonden heb. zeggen, dat je je kranig houdt, zei Anthony, een tikje geërgerd over met roem omstraald blank als een lelie overwinnaar beschermer menschenredder de verhevene de stoute de aanvallige de onschatbare Vroeg Lizy. „Dat kind. dat. als het r--?-- Biet den auto gebracht wordt?” „Juist. Evelin Donker. Die heeft me deze ket- CM Ovar-B«tww« kend. kellner niet?” En op den dag van ’t groote feest toen zaten ze te smullen en ieder kreeg een reuzenstuk en kon zijn buikje vullen. „In elk geval nou je je er door dik en oun aan,” zei Anthony. „Ik heb je nog nooit uit je evenwicht gezien. Maar nu dit: wil je het ver- Een zwart draadje voor den staart en is de giraf. dat ze wor- broer, nemen. Evelin troon. „Dat is op ’t oogenblik alles wat ik je te zeggen heb.” Maar John weifelde. Toen sprak hij: „Ik.... moet u bedanken. Ik weet zeker, dat ik t wel kan. Ik zal m’n uiterste best doen.” Cyrus Padmore knikte. Hij had het erg druk. „Ik.... ik heb er me op voorbereid," besloot John. „Ja. dat weet ik,” zei z'n patroon droogjes. „Ik heb een dochter die Sybil heet." (Nadruk verboden) de heldhaftige de gelukzalige de bruine moedige vriend de heldere de welbeminde de huiselijke beschermer moedige krijgsman de vrjje vredevorst de dappere goede vriend de bevallige de verlichte hoofd of heer des huizes legerhoofd de goddelijke jongeling de bedrijvige volksvoorv echter de donkerkleurige volksheerscher de gegoede vast als een rots Andries Anna Antonius, Auban Teunis, Toon Barend. Bernard Beata, Beatrix Bruno Boudewijn Clara David Emma Eduard Ferdinand Franciscus, Frank Frederik, Frits Gerard. Gerrit, Geert Gozewijn Hilda Helena. Lena Hendrik Herman Ida Julius Karel Leopold Mauri ts Nicolaas. Klaas Otto Petrus. Pieter, Pie- temclla, Pietje, Nelly Robert Suzanna Victor Willem De Jonge adc.aars hadden intusschen him kleinen gast eens goed opgenomen. Ze vonden het een giappig kereltje en toen Flip vertelde van het leven der kabouters in de bosschen, waren zc spoedig goede vrienden. „Zeg eens, jongen, waar is hier de kleedkamer voor de sterke men schen (Nollsson), Ten slotte werd het pronkjuweel, de reuzentaart gebakken. De kakatoe, zoo’n lekkerbek, die stond er bij te smakken. Bans verwonderd. „Weet je niet, dat meisje, dat vorige week cp school is gekomen en dat uit Indlë kwam?" Uit den tuin, waar hij met zijn flets bezig „Kijk eens. wat ik hier heb?" En Lizy hield triomfantelijk gouden halsketting in de hoogte. _„Alle menschen! Hoe kom Je daaraan?” „Hans! Hans!" riep Lizy door het huis. ■U van school thuis kwam, is er?” vroeg haar tweelingbroer, achter was. in bereikte Hans dien middag het Weeshuis Voor de giraf, die geel is natuurlijk, breien we twee eindjes van elf c.M. ieder, we halen er een stukje dun ijzerdraad door en krijgen zoo uit het eene stukje van elf c.M. de voor- jxxiten (in het midden ombuigen). Uit het andere stukje vormen we de achter- pooten. De hals met kop is acht c M. lang. Ook hier een ijzerdraadje doorhalen, den kop ombuigen en met een steekje vastnaaien. De oogen zijn een paar steekjes zwart, de ooren twee lusjes van het gele garen. Het li chaam is een bolle houten knoop, die we met geel omwinden en daarna doorstoppen, drie op twee neer. De ijzerdraadjes, die In de pootjes zitten, moeten onder in de pootjes en in den hals stevig vastgezet worden, opdat het kindje er zich niet aan bezeeren kan. Het is het beste de uiteinden, waar men ze in de pooten schuift, dubbel te buigen en met een draadje te omwinden. De pootjes worden voor aan het lichaam ge naaid (zie teekening) en de hals er boven op. we den be- hebben. want toen die weg was. herinnerde Evelin zich, dat Lizy haar inderdaad de ketting teruggegeven had," zei mevrouw Donker. ..Het is dus aan haar zelpte wijten, dat de ketting weg was Ik denk. d|t de sluiting losgeraakt is. en ze daar niet op gelet heeft. Het zal wel een vermoeiende tocht voor je zijn geweest met dien wind. Kom maar gauw binnen. Je houdt zeker wel van een glas limonade?" Nou, en of Hans daarvan hield na zoo n war men tocht. En toen had die dag nog een fijn slot ook. want even later kwam Evelin's vader binnen en vroeg aan Hans, nadat hij hem ook bedankt had voor de moeite, of hy geen zin had om dien middag en avond bij hen te blijven Ze gingen den heelen Juin versieren met lampions en ’s avonds zou er een groot vuurwerk afge stoken worden. „Ja. ik begrijp al waar je aan denkt," voegde Evelin's vader eraan toe. ..Aan Lizy natuurlijk Nou, die laten wê direct met den auto halen en dan kan ~de chauffeur meteen aan je moeder vragen of het goed is." En zoo had die ketting-geschiedenis nog een heerlijk slot. Hans en Lizy konden zich met herinneren ooit zulk een prachtig vuurwerk ge zien te hebben Nee daar waren die kleine voel- zoekertjes en aegenklappertjes van Wim maar speelgoed bij. En het vuurwerk werd besloten met een heel groot stuk, dat het portret voor stelde van de Koningin. Laat in den avond werden Hans en Lizy weer thuisgebracht met den auto van mijnheer Don ker en het is te begrijpen, hoe' bljj Hans was. dat hij 's middags dien tocht op de flets naar het weeshuis had gemaakt! oogenblik aan, of u zult gereed zijn als die dag is aangebroken.” „Dat zal ik zeker," klonk het op beslisten toon van den jongen man. Dien avond verzuimde John z'n les en ging met het jonge meisje naar het dreus. En het ,bleef niet bjj dien eenen avond. In de daarop volgende maanden verzuimde hjj wel eens meer z'n les, om een flinke wandeling met het jonge meisje te maken of ergens een cocktail te 'gaan drinken. Het meisje, haar naam was Sybil Lyon», zoo- als ze zei was daar wel een beetje de schuld van. maar ze zorgde toch, dat hij Z'n studie niet verwaarloos de ze drong Bjina iedereen kan wel op een klosje breien en anders is er zeker wel iemand thuis, die het je wijzen kan. Een klein zusje of broertje kun je een erg groot pleizier doen met een windmolentje. Het is een leuk knutselwerkje, dat je binnen een uurtje voor elkaar krijgt. Je hebt er voor noodig: Een stokje van on geveer 45 c.M. of 50 c.M. lang; een oude kurk; twee stukjes dun ijzerdraad van 27 C.M. ieder; twee spijkers; een velletje bloc-note of ander dun papier, dat je zelf in vrooljjke tinten kleurt met waterverf of kleurpotlood, bijvoorbeeld twee wieken van het molentje rood en de twee andere groen of twee gele en twee blauwe, flinke harde kleuren maken, dat vinden de kleine kinderen mooi. Je kunt natuurlijk ook als je het hebt, ge kleurd glanspapier in twee afstekende kleuren nemen. Nu gaan we het molentje maken. De kurk wordt boven tegen het stokje aangespijkerd. Vóór op de kurk wordt de tweede spijker Inge slagen, die ongeveer een halve centimeter uit moet blijven steken. De ijzerdraadjes buig ja in het midden om den spijker heen, haalt ze dan weer van den spijker af, en naait de twee oogjes, die je in het midden der ijzerdraadjes gekregen hebt, rechtstandig op elkaar vast. Nu wordt het geheel weer op den spijker gezet. Dan knippen we vier stukjes papier van 9 bij c.M., bijvoorbeeld twee rood en twee groen. De lange kant wordt dubbel gevouwen er om het ijzerdraadje heen vastgelijmd. Eerst een rood dan een groen. Als je het papier zelf kleurt moet dit wel gebeuren vóór dat het om de Ijzer draadjes geplakt wordt. Nu ga je even met het molentje in den wind staan om te zien of het goed draait. Als het nog niet goed gaat moet je den spijker voor aan de BATTLE EN ANTHONY STEKEN DE HOOFDEN BIJEEN Zij vertelden op hun beurt van hun leventje hoog in Je bergen, van hun eerste vliegoefenin- gen en ci.arir.jen en van hun steeds grooter wordende tochten als ze zich meer geoefend hadden. Een verdwijn-kast zouden wc het kunnen noemen, want 't is een heel geheimzinnige doos, waarin de dingen zitten en tegelijk niet zitten. Wc gaan aar. 't werk om Jullie nieuwsgierig heid ra deae inleiding niet langer op dezproef te stellen Je maakt van hout of carton een kastje, zoo groot als Je zelf wilt, dat boven en beneden een deksel en van binnen een diagonalen wand be zit. waardoor het kastje in twee deelen wordt verdeeld (fig. 2 a, b. c toont ons een door snede). Van buiten wordt het kastje mooi met gekleurd papier beplakt, de binnenwand echter van het kastje, beide deksels zoowel als de belde zijden van de diagonaalwand met zwtart papier. Geen mensch mag natuurlijk vermoeden, dat de kast twee deksels heeft! En nu weten jullie zeker al. hoe de zaak loopt. In een van de binnenste ruimten wordt ergens iets, bijv oorbeeld een gekleurd doekje, een bloem of wat ook. verstopt en eerst ge toond. Dan wordt het tooverkastje. hokus, pokus pilatus, pas ongemerkt omgedraaid, het andere deksel geopend en natuurlijk is dat vakje dan leeg of bevat iets heel anders, dat jullie van te voren in de andere ruimte had gestopt. Dat je het vraagteeken op de rugzijde ver- keerd-om moet schilderen, begrijpen jullie na tuurlijk allemaal wel. En nu maar aan den slag om op een regen- achtigen dag de huisgenobten te vergasten op een nummertje goochelen. zoete jongen.... We zullen vandaag wel aan het ontbijt ontbreken." Anthony was voor de terrasdeur blijven staan en keek van daar den vlug wegstappenden Lemoine na. „Je zou 't niet zeggen, hè," zei Battle van zijn plaats bij de tafel. „Maar dat is nou de knapste detective van heel Frankrijk."' „Ik weet niet, of ik ’t niet zou zeggen," zei Anthony nadenkend. „Ik zou ’t wèl zeggen.” „Zoo! In elk geval hebben we weer 't een en ander van hem geleerd.... O. ja. dat wou ik u nog zeggen. Mr. Cade-... herinnert u zich nog. dat ik u verteld heb van een man, dien ze bij Staines doodgeschoten aan den kant van den weg gevonden hadden?" „Ja." zei Anthony. „Waarom?” „O, nergens speciaal om. Ze hebben hem her- Hjj heet Giuseppe Manuelli en hij was in het Blitz. Merkwaardig, vindt u Met een slag sloot John Walker z'n boek dicht en draaide het licht boven z'n bureau uit. De jonge man was werkzaam op een druk accoun tantskantoor. HU trok in een ommezien z'n jas aan. drukte z'n hoed op z’n brulngelokt hoofd en verliet snel het vertrek. In de gang liep hU bijna een meisje tegen ’t 1UC HU keek haar aan cn mompelde een excuus ,,’t Is al in orde." zei het meisje. „U was nog al laat aan 't werk, is 't niet?” „Ikikom u de waarheid té zeggen, heb ik er niets van gemerkt," antwoordde John, een beetje verward. „Wat zegt u daar?” vroeg het metsje verwon derd Haar oogen waren bruin en met haar pit tig. kort geknipt donker haar, zag ze er aller aardigst uit. „Ja. ziet u... ik.... nu ik probeer vooruit te komen en danJa. dan let ik nooit op de klok De jonge man sprak de waarheid. HU werkte hard en lang, maar verdiende niet meer dan 75 dollars per maand op 't accountantskantoor der firma Atkinson A Padmore. „O.” riep het meisje vol geestdrift, „maar dat ia prachtig, zoo'n werkUvcr! Ik wil zeggen, dat uw patroon het wel erg zal waardeeren." John knikte ernstig. „Ik hoop het." zet hU en als er iets was dat hU hoopte, maar waarvan hy niet zeker was, dan was het dit. Ze stonden op de negende verdieping van een wolkenkrabber in New-York en voor de lift. „Moet u ook naar beneden?” vroeg het meisje weer. John Walker knikte opnieuw. Het meisje lachte en drukte op het knopje, waarop „parterre" stond. Samen stapten ze in de lift en ze suisden naar beneden. „Ik had gedacht,” zei John, toen ze beneden bij den ingang van ’t hoogc gebouw stonden, „dat we misschien, als u er tenminste idee in heeft, wel eens een avondje naar 't circus zou den kunnen gaan." „Dat zou heerlUk zUn!” riep het meisje opge togen. „Hoe denkt u over van avond?” „Ik zou 't.... werkelUk.... ik wil dolgraag. Voor één keer een les verzuimen is zoo erg niet." „Zoo, neemt u nog les?" „Dat doe ik," zei John. „Ik wil wedden, dat u correspondentie-lessen neemt. Heb ik 't bU 't rechte eind?” „Dat hebt u. Den een of anderen dag komt er een hoogere betrekking op ons kantoor open en dan wil ik klaar zUn, om die te kunnen ver vullen.” „Nu,” lachte het meisje, „ik twUfel er geen „Maar dan kunt u ons ook vertellen," zei Bill, „wat er gisteravond gebeurd is." „Om te beginnen." zei Mr. Lemoine, „heb ik a veel' te hard laten loopen." „Wat! Heb ik u dan nagezeten?" „Ja. Ik zal u vertellen, hoe dat gebeurd is. Gisteravond kwam ik hier om de wacht te hou den. Ik was overtuigd. dat het geheim iets met deze kamer te maken had. Anders zou de prins niet vermoord zijn. Ik stond bulten op het terras. Na een poosje merkte ik, dat er iemand in de kamer was. telkens zag ik den lichtbundel van zUn lantaarn. Ik sloop naar de deur, probeerde of die open was. 't Was zoo Of de man langs dien weg naar binnen gegaan was. of dat hU haar opengezet had, om, wan neer 't noodig was, te kunnen ontsnappen, weet ik niet. Heel, heel voorzichtig duwde ik de deur open en heel, heel voorzichtig ging ik naar bin nen. Na wat manceuvreeren stond ik op een plek, vanwaar ik alles, wat in de kamer gebeur de. goed kon zien. Den man zelf kon ik niet We gaan goochelen. Hoe. dat is natuurlijk een geheim, dat je in dit stukje verklapt wtirdt. Het is heelcmaal niet moeilijk; je hebt er alleen maar een doos voor noodig en wat carton en gekleurd papier en daarvan maak je een goo chcldoos. waarmee je je kunsten gaat vertoonen. verdwijn-kast want "t is is uw opinie, meneer? Weet u mis schien wie hem daar heeft neergelegd?" .Ja,” zei Anthony. „Ik!" Hoofdrechercheur Battle bleef hem, zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken, aan kijken. „Ik moet Battle.” zooveel sangfroid. „Nooit laten zien wat er in Je omgaat, is de stelregel, die ons, Scotland-Yard-menschen, van t begin af Ingepompt is. en ik moet zeg gen, dat t me dikwijls goed te pas is gekomen.” niet meer gebruikt!" .Ja. ja,” zei het physicaboek. „dat is wel zoo: diensten worden tegenwoordig met ondank baarheid beloond, 't Is geen manier van doen" Zoo zuchtten en praatten alle boeken om het hardst. „Wat zijn jullie toch azljnpotten,” zeiden de atlassen, die stil en verlaten in een hoekje lagen. „Je moet niet zoo pessimistisch zijn. Er komt ook weer een tijd, dat we weer van dienst kunnen zijn.” „Is dat heusch waar?" vroeg het rekenboek met 'n ongeloovig gezicht. „Wel zeker." luidde het antwoord. en het weeshuis was m elk geval een half uur fietsen daarvandaan. _N.a cen inspannenden rit tegen 'n stormwind gelukkig, na wat zoeken bleek de ketting in een hoek te liggen, alsof het een gewoon namaak- prul was Dolgelukkig voor zijn zusje sprong hu weer op de flets en besloot verder geen risico te loo pen cn de ketting maar direct naar villa „Soe- rabaja". dat was het huis, waar Evelin woonde, te gaan brengen. Jullie begrijpt, dat men daar ook bly dat de ketting terecht was „Ik vind het erg jammer, dat djende naar jullie toegestuurd ,Ja, mr. Cade.” Anthony trok twee van de gemakkeltfke stoe len tot voor het raam, de beide mannen gin gen zitten en Anthony bracht verslag uit van de gebeurtenissen op den bewusten Donderdag avond. Battle luisterde opmerkzaam. Toen Anthony zweeg, keek de politiebeambte hem met een humoristische tinteling in zijn oogen aan. „Hoor eens, meneer,” zei hjj. „als u zóó door gaat komt u vandaag of morgen in moeilijk heden." „Met andere woorden: vandaag krijg ik nog niet de boeien aan?” „We laten de menschen uit principe altijd veel vrijheid van beweging,” zei Battle met een stalen gezicht. .Netjes gezegd.” zei Anthony goedkeurend. „Tot het oogenblik van: kip, ik heb Je! dAAr is.” „Wat ik niet begrijp, is dit." zei Battle, „waarom komt u met dat verhaal nu opeens aan?” Anthony draalde zich om. „Eén oogenblik, Battle.” De politiebeambte bleef gehoorzaam staan. Anthony kwam de kamer in. haalde zijn siga- rettenkoker uit zijn zak en stak een sigaret op. Na een paar trekjes begon hij: „Die geschiedenis bij Staines HJkt je nogal te interesseeren, hoofdrechercheur!" „Interesseeren! Och nee, dat niet, ’t Is een ongewoon geval..” „Wat denk je? Dat de man op de plaats waar de politie hem naderhand gevonden heeft, doodgeschoten is. of dat ze hem ergens anders hebben doodgeschoten en zijn lichaam op de plek, waar hij lag, hebben neergelegd?" „Ik denk, dat ze hem ergens anders hebben doodgeschoten en zijn lichaam daar naar toe gebracht hebben." zei Battle. „Dat denk ik ook,” zei Anthony. De toon, waarop hij die vier woorden zei, was zoo eigenaardig, dat Battle hem scherp aankeek. „Wat 't Was vacantie. De klok sloeg twaalf en de kinderen stormden naar buiten. Allen waren vroolfjk en blij, behalve de boeken, die jammerden van je welste. „Ach”, zei het rekenboek, „wat heb ik een verschrikkelijk lot! Ik heb het heele jaar aan de kinderen cijferen geleerd. En nu gebruikt men mij niet meer!” „En ik dan?" zei het taalboek, en zuchtte zoo diep, dat zijn kaft bol ging staan. „Mij gaat het geen haartje beter. Dag in, dag uit, leerde ik spelling aan de kinderen, ook ik word ••■•■■(•(•(••It er zelfs op aan. dat hü het verzuimde telkens zou inhalen. En John voldeed aan haar wensch. Dat deed hü met des te meer ijver en ge noegen. omdat hU nu een nieuw doel had waar voor hU werkte. In Sybil's glimlach lag een halve belofte als hij haar ontmoette en er was soms een tinteling in haar oogen en een raad selachtige glimlach om haar lippen, die hjj niet begrijpen kon. „Ik zal klaar zijn, als de kans komt!” riep John, „en dan.... en dan....” „En dan?" vroeg Sybil in gespannen wachting. Maar John antwoordde niet en lachte alleen maar gelukkig. En de kans kwam. Op een middag, terwijl de jonge man zich van niets bewust was, werd hij bjj z'n patroon, Cyrus Padmore, geroepen. „Kan JU,” vroeg deze strenge heer zonder eenige inleiding, „het baantje vervullen van tweede assistent-accountant?” John Walker's hart klopte onstuimig, toen hjj antwoordde: „Ik heb gestudeerd, mijnheer, ik.... Ja.... ik kan ,,’t Salaris is vierhonderd vijftig dollars per maand. Je begint vandaag." hernam z’n pa- goed zien. HU stond met zUn rug naar me toe en dan had hjj het licht op den wand voort durend achter zich. HU deed héél eigenaardig. Eerst nam hU de beide wapenrustingen daar tegen den wand uit elkaar en bekeek elk onder deel. En daarna begon hU den muur onder dat schilderU daar te bekloppen Wat hU daarna van plan was, weet ik niet. Want de deur ging open en u kwam naar binnen.” HU keek Bill aan. „Onze goedbedoelde Interventie kwam dus feitelyk ontUdig....” zei Virginia nadenkend. „In zekeren zin wel. madame. De man knipte zUn lantaarn-uit en ik. omdat ik er niets voor voelde om mijn identiteit bekend te maken.... schoot op het raam af. Ik botste in het donker tegen de andere twee op en viel op den grond. Maar ik was dadelyk weer op en geen drie tellen daarna het raam uit. Mr. Eversleigh zag me voor zUn tegenstander aan ging me achterna.” ,Jk ben u eerst achterna gegaan.” zei Vir ginia. .Bill ging pas als nummer twee van de plaats.” „En de andere man was zoo pienter om zich stil te houden tot de kust vry was en toen de deur uit te sluipen, 'n Wonder, dat hy niet tegen de reddingsploeg opgebotst is.” „Dat zou niets gehinderd hebben," zei Lemoine. „Dan was hy een redder geweest, die vóór den anderen beneden gekomen was. anders niets.” „Denkt u heusch, dat die Arséne Lupin- imitatie ergens in huis was?" vroeg Eversleigh met schitterende oogen. „Waarom niet?” sei Lemoine. ,Nu sou met ting geleend, omdat ik de „Schoone Slaapster" mag zUn bU het tooneelstukje. dat we Woensdag ter gelegenheid van den verjaardag van de Koningin opvoeren in het weeshuis!” „Voorzichtig,” vermaande Lizy haar toen hy de ketting, in zUn handen wilde ,JDe sluiting is niet heelemaal in orde zei me. dat ze de ketting van haar grootmoeder gekregen heeft voor haar verjaardag. En omdat ik ze zoo prachtig vond, vroeg ze me. of ik die ketting dan wilde leenen om Woensdag bU het tooneelspel om te doen. Dan was het veel éch ter." „Ja maar, weet haar moeder dat wel?" vroeg Lizy’s moeder, die onderwijl binnengekomen was en het gesprek had gevolgd. „O ja, moeder. Evelin en ik kwamen uit school en toen stond haar moeder weer met den auto te wachten. Ze vond het heel goed en zei er nog by, dat de halsketting waarschUnlük bU mU in veiliger handen zou zUn dan bU Evelin. want die ging met alles zoo «slordig om.” „Hm, ik vind het anders wel wat gevaariyk. Biet zoo'n dure ketting. Je had net zoo goed dat doublé-kettinkje van jezelf om kunnen doen. Enfin, laten we het nu maar zoo laten. Het zou ondankbaar lüken, als we het nu afwezen.” „Ja. en ik vroeg nog aan Evelin. of ze niet beter zelf die gouden ketting kon dragen, want zU is de koningin in het spel, maar ze zei met een schouder-ophalen, dat ze nog wel zooveel thuis had." Toen Lizy den daaropvolgenden Woensdag naar het weeshuis ging, waarschuwde moeder haar nog: „Wees in elk geval voorzichtig kind, en pas goed op de ketting." De opvoering werd een groot succes. Ook Hans was erbU aanwgzig. De directeur van de wees- inrichting. die met Hans' vader bevriend was. had hem gevraagd, bU het optrekken van het gordUn behulpzaam te zUn, en Hans had dat natuuriyk graag aangenomen. Toen nu Lizy met Hans samen naar huls gingen, vroeg Lizy aan haar broertje hoe hU het gevonden had. „Leuk. Heel aardig.” En juist wilde hU zich ervan op de hoogte stellen, of Lizy de halsketting al teruggegeven had. toen zU moeder zagen staan, die natuuriyk direct vroeg hoe het gegaan was. En in de op winding van het vertellen werd er niet meer over de gouden halsketting gesproken. Den volgenden morgen kwam al vroeg de knecht van den heer Donker bij Lizy thuis vragen, ol de gouden halsketting daar nog was. „Welnee,” riep Lizy uit, „die heb ik direct aan Evelin teruggegeven. Ik heb ze niet eens om gehad, want ze had de helft van de dingen, die ae als koningin om moest hebben, vergeten." ,Ja, maar de halsketting is er niet, en Evelin ■egt, dat ze de ketting aan je teruggegeven heeft,” hield de bediende aan. „Zeg Hans," riep Lizy nu naar achteren, „JU was er by. Heb je niej gezien, dat ik de ketting aan haar teruggaf?" „t Is best mogelyk. dat ik daarbu geweest ben,” antwoordde Hans, „maar ik had wel wat anders te doen. Ik heb het in elk geval niet gezien.” „Ga naar boven en kyk Je spullen na.” sprak moeder nu kort tegen Lizy. Maar ofschoon Lizy zocht en zocht, de ket ting was er niet. Lizy was er ook absoluut zeker vsn tgrugywfeven te hebban-- Hans vond het erg vervelend voor zUn twee- Öpèens werd de deur van de boekenkast ge- lingzusje. dat dit zich voordeed .Ais ik aan Wim Tissen niet beloofd had. dat ik vanmiddag bU hem zou komen om het vuurwerk voor vanavond te gaan koopen, dan zou ik zelf vanmiddag naar het Weeshuis rU- den om naar het ding te zoekenWeet je wat?” viel hy zichzelf in de rede. „Ik doe het. Het is een veel te kostbare ketting, en als die niet terecht komt, dan word JU ervoor aange keken. Dan moet Wim maar een ander opzoe ken.” Het was een pak van Lizy's hart. Ze had er ■elf al aan gedacht om dien middag te gaan kltken. maar het was zulk slecht weer het grootste gemak voor een van het personeel kunnen doorgaan. Neem Boris Anchoukoff. den lijfknecht van nu wglen prins Michaël bU voorbeeld.Misschien is die 't wel." ,,’t Is een rare kerel," stemde Bill toe. Maar Anthony begon te lachen. is voor iemand als u geen gelukkige vondst, monsieur Lemoine,” zei hU kalmpjes. De Franschman begon eveneens te lachen. „U heeft hem nu als bediende in dienst ge nomen. niet, Mr. Cade?" vroeg hoofdrecher cheur Battle. „Ik neem m’n hoed voor je af. Battle. JU weet nu gewoonweg alles. Maar, dit moet ik nog even zeggen, tot juist begrip van de dingen: hy heeft mü geadopteerd, niet ik hém!” „Waarom zou hU dat gedaan Cade?” „Weet ik niet." gaf Anthony luchtig ten ant woord. „Misschien omdat hy m’n gezicht zoo sympathiek vindt.... of om een dergelUke on zinnige reden, of omdat hU denkt, dat ik z’n heer vermoord heb en nu een goede gelegenheid wil scheppen, om mU van kant te maken.” Hij stond op ging naar de terrasdeuren en trok de gordijnen open. ,,’t Wordt al dag." zei hy gapend. „We kun nen naar bed gaan. Voor vannacht is ’t uit.” Lemoine stond eveneens op. „Ik ga nu weg." zei hU- „Allicht zien we elkaar nog later op den dag.” HU maakte een buiging voor Virginia en ging door de middelste terrasdeur naar buiten. „Bedtyd.” zei Virginia. „Zonde, dat deze nacht voorbu is. Vooruit, Bill, naar bed alz een Anthony gaf geen antwoord. HU bleef In dezelfde houding naar buiten staan kyken. Hoofdrechercheur Battle inspecteerde een poos lang den onbeweeglyken rug bU de terrasdeuren, zei dan: „Wel. goeden nacht, meneer.” HU stond op en ging naar de deur. opend door 'n professor met 'n spits baardje en 'n grooten bril op zUn neus. De boeken moesten opnieuw’ gekaft worden. „Hl. hl." zei 't spellingboekje, „ik krUg een nieuw Jurkje aan." En het danste van plezier op de bvekenplank heen en weer. „Hou je fatsoen, mortnel,” beet het physica boek hem toe, omdat hy nog steeds uit zUn humeur was. De boeken werden te voorschUn gehaald de. een na de ander werd „gekleed." Het re kenboek kreeg 'n mooie roode kaft, waar ie zeer trotsch op was. Het taal- en het physicaboek kregen 'n groe ne kaft. En het bruin kaftje. Toen de boeken weer in de kast lagen, men de atlassen weer het woord. „Zie je wel. dat we gelyk hadden, dat is al het eerste goede teeken." En de boeken waren al veel beter gehu meurd. Ze wachtten geduldig op den tyd. weer door heel andere kinderen gebruikt l 11 h t t o 1 c t« E tl c e d h c

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 10