r VOOR ONZE JEUGD van den dag HET ORANJEFEEST Kabouter Flip zijn vriendje Wip en t Hokus, pokus, pilatus pas Boekenverdriet de I 2 DE REUZEN TAART van zeven Hef Geheim Schoorsteenen VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1939 - John Walker's I Beteekenis van voornamen r DOOR AGATHA CHRISTIE L - ■Mi kans i Voor een regènachtigen vacantiedag Windmolentje, dat we zelf maken Een speelgoedje voor klein broertje en zusje i 'X en spellingboekje kreeg ,’n eenvoudig nu Ik probeer vooruit was, HILDEGARD A. als de kans komt!” riep ver- gespannen JAN VAN LOEVESTEIJN uur Je I PLET BROOS t i Geert Put kracht uit is hebben. Mr z|jn het gezegd.” HOOFDSTUK XX (Wordt vwrvelg* die ons. deze s vuguiia. ..4JVHUU, Via L UIOV nacht voorbij is. Vooruit, Bill, naar bed als e^p mvuiiut I kend. kellner niet?” Flip vei telde van zjjn reisplan en zijn lust om eens wat meer van de wereld te zien, waar op de adelaar hem den raad gaf om verschil lende voge.s die veel gereisd hadden eens te raadplegen. En op den dag van ’t groote feest toen zaten ze te smullen en ieder kreeg een reuzenstuk en kon zijn buikje vullen. Een ooievaar werd honderd jaar (waar blijven toch de tijden?). De vogels gingen toen een taart, een reuzer.taatt bereiden. Ze pelden vlug amandelen, sneden sukademoppen, ze wogen chocolade af en gingen slagroom kloppen zeggen, dat je je kranig houdt, zei Anthony, een tikje geërgerd over met roem omstraald blank als een lelie overwinnaar beschermer menschenredder de verhevene de stoute de aanvallige de onschatbare begrijp, is dit.' zei Battle, nu opeens zonder van B S. broer, nemen. Een taart van schuim en marsepein, van suiker en sukade, amandelen gebrand en bruin, citroen en chocolade. Een klein zusje at broertje kun je een erg groot pletzier doen met een windmolentje. Het is een leuk knutselwerkje, dat je binnen een uurtje voor elkaar krijgt. Je hebt er voor noodig: Ben stokje van on geveer 45 c.M. of 50 c.M. lang; een oude kurk; twee stukjes dun Ijzerdraad van 27 c.M. ieder; twee spijkers,*- een velletje bloc-note of ander dun papier, dat je zelf in vrooljjke tinten kleurt met waterverf of kleurpotlood, bijvoorbeeld twee wieken yan het moleptje rood en de twee andere groen of twee gele en twee blauwe, flinke harde kleuren maken, dat vinden de kleine kinderen mooi. Je kunt natuurlijk ook als je het hebt, ge kleurd glanspapier In twee afstekende kleuren nemen. Nu gaan we het molentje maken. De kurk wordt boven tegen het stokje aangespüicerd. Vóór op de kurk wordt de tweede spüker Inge slagen. die ongeveer een halve centimeter uit moet bljjven steken. De jjaerdraadjes buig je in het midden om den spijker heen, haalt ze dan weer van den spijker af. en naait de twee oogjes, die je in het midden der ijzerdraadjes gekregen hebt, rechtstandig op elkaar vast. Nu- wordt het geheel weer op den spijker gezet. Dan knippen we vier stukjes papier van bij 8 Si c.M., bijvoorbeeld twee rood en twee groen. De lange kant wordt dubbel gevouwen er om het ijzerdraadje heen vastgelümd. Eerst een rood dan een groen. Als je het papier zelf kleurt moet dit wel gebeuren vóór dat het om de ijzer draadjes geplakt wordt. Nu ga je even met het molentje in den wind staan om te zien of het goed draait. Als het nog niet goed gaat moet je den spijker voor aan de kurk iets omhoog trekken. de heldhaftige de gelukzalige de bruine moedige vriend de heldere de welbeminde de huiselijke beschermer moedige krijgsman de vrjje vredevorst de dappere goede vriend de bevallige de verlichte hoofd of heer des huizes legerhoofd de goddelijke jongeling de bedrijvige volksvoorvechter de donkerkleurige volksheerscher de gegoede vast als een rots Alexander Ali Andries Anna Antonius, Auban Teunis. Toon Barend. Bernard Beata. Beatrix Bruno Boudewgn Clara David Emma Eduard Ferdinand Franclscus. Frank Fredenk. Frits Gerard. Gerrit, Gozewijn Hilda Helena. Lens Hendrik Herman Ida Julius Karel Leopold Maurits Nicolaas. Klaas Otto Petrus. Pieter. Pie- ternella. Pietje. Nelly Robert Suzanna Victor Willem Ten slotte werd het pronkjuweel, de reuzentaart gebakken. De kakatoe, zoo’n lekkerbek, die stond er bij te smakken. De jonge adelaars hadden intusschen hun kleinen gast eens goed opgenomen. Ze vonden het een giappig kereltje en toen Flip vertelde van het leven der kabouters in de bosschen. waren zc spoedig goede vrienden. We gaan goochelen. Hoe. dat is natuurlijk een geheim, dat je in dit stukje verklapt wórdt. Het is heelemaal niet moeilijk; je hebt er alleen maar een doos voor noodig en wat carton en> gekleurg papier en daarvan maak je een goo- Anthony draaide zich om. ..Eén oogenblik, Battle.” De politiebeambte bleet gehoorzaam staan Anthony kwam de kamer in, haalde zijn siga rettenkoker uit z|jn zak en stak een sigaret op Na een paar trekjes begon hij ..Die geschiedenis bjj Staines lijkt je nogal te interesseeren. hoofdrechercheur!" „Interesseeren! Och nee. dat niet, 't Is een ongewoon geval Wat denk je? Dat de man op de plaats waar de politie hem naderhand gevonden heeft, doodgeschoten is, of dat ze hem ergens anders hebben doodgeschoten en zijn lichaam op de plek, waar hu lag. hebben neergelegd?” ..Ik denk, dat ze hem ergens anders hebben doodgeschoten en z|jn lichaam daar naar toe gebracht hebben.” zei Battle. ..Dat denk ik ook.” zei Anthony. De toon, waarop hy die vier woorden zei. was zoo eigenaardig, dat Battle hem scherp aankeek. ..Wat „Zeg eens, jongen, waar is hlerjde kleedkamer voor de sterke men schen (Nollsson). Bijna iedereen kan wel op een klosje breien en anders is er zeker wel iemand thuis, die het je wijzen kan. ---. dat h|j het verzuimde telkens En John voldeed aan haar wensch. Dat deed hü met noegen. omdat hij nu voor hij werkte. I— halve I soms een en het weeshuis was in elk geval een half uur fietsen daarvandaan. Na een inspannenden rit tegen 'n stormwind in bereikte Hans dien middag het Weeshuis gelukkig, na wat zoeken bleek de ketting in een hoek te liggen, alsof het een gewoon namaak- prul was! Dolgelukkig voor zjjn zusje sprong h|j weer op de fiets en besloot verder geen risico te lo*v pen en de ketting maar direct naar villa „Soe- rabaja", dat was het huis, waar Evelin woonde, te gaan brengen. Jullie begrijpt, dat men daar ook bljj dat de ketting terecht was „Ik vind het erg jammer, dat we den be diende naar jullie toegestuurd hebben, want toen die weg was. herinnerde Evelin zich, dat Lizy haar inderdaad de ketting teruggegeven had,” zei mevrouw Donker. ..Het is dus aam haar zelf te w|jten, dat de ketting weg was. Ik denk, dat de sluiting losgeraakt is, en ze daar niet op gelet heeft. Het zal wel een vermoeiende tocht voor je z|jn geweest met dien Wind. Kom maar gauw binnen. Je houdt zeker wel van een glas limonade?" Nou. en of Hans daarvan hield na zoo’n war men tocht. En toen had die dag nog een f|jn slot ook, want even later kwam Evelln's vader binnen en vroeg aan Hans, nadat hjj hem ook bedankt had voor de moeite, of hij geen zin had om dien middag en avond bjj hen te blijven Ze gingen den heelen tuin versieren met lampions en ’s avonds zou er een groot vuurwerk afge stoken worden. „Ja, ik begrijp al waar je aan denkt.” voegde Evelin’s vader eraan toe. „Aan Lizy natuurlijk. Nou. die laten we direct met den auto halen en dan kan de chauffeur meteen aan je moeder vragen of het goed is.” En zoo had die ketting-geschiedenis nog een heerlijk slot. Hans en Lizy konden zich niet herinneren ooit zulk een prachtig vuurwerk ge zien te hebben. Nee, daar waren die kleine voet- zoekertjes en zevenklappertjes van Wim maar speelgoed bij. En het vuurwerk werd besloten met een heel groot stuk, dat het portret voor stelde van de Koningin. Laat in den avond werden Hans en Lizy weer thuisgebracht met den auto van mijnheer Don ker en het is te begrijpen, hoe bljj Hans w»s, dat hjj ’s middags dien tocht op de fiets naar het weeshuis had gemaakt! BATTLE EN ANTrtONY STEKEN DE HOOFDEN BIJEEN Voor de giraf, die geel is natuurlijk, breien we twee eindjes van elf c.M. ieder, we halen er een stukje dun ijzerdraad door en krijgen zoo uit het eene stukje van elf cM de voor- pooten (in het midden ombuigen). Uit het andere stukje vormen we de achter- pooten. De hals met kop is acht c.M. lang. Ook hier een ijzerdraadje doorhalen, den kop ombuigen en met een steekje vastnaaien De oogen zjjn een paar steekjes zwart, de ooren twee lusjes van het gele garen. Het li chaam is een bolle houten knoop, die we met geel omwinden en daarna doorstoppen, drie op twee neer De Ijzerdraadjes, die in de pootjes zitten, moeten onder in de pootjes en in den hals stevig vastgezet worden, opdat het kindje er zich niet aan bezeeren kan. Het is het beste de uiteinden, waar men ze in* de pooten schuift, dubbél te buigen en met een draadje te omwinden. De pootjes worden voor aan het lichaam ge naaid (zie teekening) en de hals er boven op. Een zwart draadje voor den staart en klaar is de giraf. Weten jullie, dat Jullie voornamen vaak een mooie beteekenis hebben? In verschillende streken van ons land wordt er aan denzelfden naam wel eens een andere uitleg gegeven, maar ik hoop, dat jullie, wan neer je Je eigen naam hierbij aantreft, tevre den zult zijn, met de beteekenis die ik er voor gevonden heb. Z(j vertelden op hun beurt van hun leventje hoog in Je bergen, van hun eerste vliegoefenin- gen en er *anr.e-en en van hun steeds grooter wordende tochten als ze zich meer geoefend hadden. zoete jongen We zullen vandaag wel aan het ontbijt ontbreken.” Anthony was voor de terrasdeur blijven staan en keek van daar den vlug wegstappenden Lemoine na. „Je zou 't niet zeggen, hè." zei Battle van zjjn plaats bij de tafel. „Maar dat is nou de knapste detective van heel Frankrijk.” „Ik weet niet, of ik 't niet zou zeggen.” zei Anthony nadenkend. „Ik zou 1 wél zeggen.” „Zoo! In elk gev^l hebben we weer ’t een en ander van hem geleerdO. ja. dat wou ik u nog zeggen. Mr Cadeherfhnert u zich nog. dat ik u verteld heb van een man. dien ze bü Staines doodgeschoten aan den kant van den weg gevonden hadden?” „Ja.” zei Anthony Waarom?" „O. nergens speciaal om Ze hebben hem her- Hij heet Giuseppe Manuelli en hu was in het Blitz. Merkwaardig, vindt u goed zien. Hij stond met z|jn rug naar me toe en dan had hij het licht op den wand voort durend achter zich. Hu deed héél eigenaardig Eerst nam hü de beide wapenrustingen daar tegen den wand uit elkaar en bekeek elk onder deel. En daarna begon h|j den muur onder dat schilderij daar te bekloppen Wat hij daarna van plan was, weet ik niet. Want de deur ging open en u kwam naar binnen." Hu keek Bill aan. „Onze goedbedoelde interventie kwam dus feiteljjk ontijdig zei Virginia nadenkend. „In zekeren zin wel. madame. De man knipte zijn lantaarn uit en ik. omdat ik er niets voor voelde om mijn identiteit bekend te maken schoot op het raam af. Ik botste in het donker tegen de andere twee op en viel op den grond. Maar ik was dadelijk weer op en geen drie tellen daarna -het raam uit. Mr. Eversleigh zag me voor zün tegenstander aan ging me achterna." „Ik ben u eerst achterna gegaan.” zei Vir ginia. .HUI ging pas als nummer twee van de pldats.” „En de andere man was zoo pienter om zich stil te houden tot de kust vrij was en toen de deur uit te sluipen, ‘n Wonder, daj h|j niet tegen de reddingsploeg opgebotst is." .Dat zou niets gehinderd hebben," zei Lemoine. .Dan was hjj een redder geweest, die vóór den anderen beneden gekomen was, anders niets." .Denkt u heusch. dat die Arsène Lupin- imitatie ergens in huls was?” vroeg Eversleigh met schitterende oogen. .Waarom niet?” zei Lemoine. „Hjj zou mei Met een slag sloot John Walker z’n boek dicht en draaide het licht boven z’n bureau uit. De jonge man was werkzaam op een druk accoun tantskantoor. Hu trok in een'ommezien z’n Jas aan. drukte z’n hoed op z’n bruingelokt hoofd en verliet snel het vertrek. In de gang liep hjj bijna een meisje tegen t lijf. Hjj keek haar aan en mompelde een excuus. ,,’t Is al in orde,” zei het meisje. „U was nog al laat aan werk, is ’t niet?” „Ikikom u de waarheid te zeggen, heb ik er niets van gemerkt." antwoordde John, een beetje verward. „Wat zegt u daar?" vroeg het meisje verwon derd. Haar oogen waren bruin en met haar pit tig. kort geknipt donker haar, zag ze er aller aardigst uit. „Ja. ziet u.... ik.... te komen en danja, dan let ik nooit op de klok." De jonge man sprak de waarheid Hij werkte hard en lang, maar verdiende niet meer dan 75 dollars per maand op *t accountantskantoor der firma Atkinson Padmore. „O," riep het meisje vol geestdrift, „maar dat is prachtig, zoon werkijver! Ik wil zeggen, dat uw patroon het wel erg zal waardeeren.” John knikte ernstig. „Ik hoop het,” zei hij en als er iets was dat h|j hoopte, maar waarvan hü niet zeker was. dan was het dit. Ze stonden op de negende verdieping van een wolkenkrabber in New-York en voor de lift. „Moet u ook naar beneden?” vroeg het meisje weer. John Walker knikte opnieuw. Het meisje lachte en drukte op het knopje, waarop „parterre” stond Samen stapten ze in de lift en ze suisden naar beneden „Ik had gedacht.” zei John, toen „ze beneden bjj den ingang van 't hooge gebouw stonden, „dat we misschien, als u er tenminste idee in heeft, wel eens een avondje naar ‘t circus zou den kunnen gaan.” „Dat zou heerlijk zijn!” riep het meisje opge togen „Hoe denkt u over van avond?” „Ik zou t.... werkelijk.... ik wil dolgraag. Voor één keer een les verzuimen is zoo erg niet.” „Zoo. neemt u nog les?” „Dat doe ik,” zei John „Ik wil wedden, dat u correspondentie-lessen neemt. Heb ik t bij 't rechte eind?” .Dat hebt u. Den een of anderen dag komt er een hoogere betrekking op ons kantoor open en dan wil ik klaar zjjn, om die te kunnen ver vullen." „Nu,” lachte het meisje, „ik twijfel er geen „Maar dan kunt u ons ook vertellen.” zei Bill, „wat er gisteravond gebeurd is" „Om te beginnen," zei Mr. Lemoine, „heb ik veel te hard laten loopen.” „Wat! Heb ik u dan nagezeten?” .Ja. Ik zal u vertellen, hoe dat gebeurd is. Gisteravond kwam ik hier om de wacht te hou den. Ik was overtuigd, dat het geheim iets met deze kamer te maken had. Anders zou de Prins niet vermoord zijn. Ik stond buiten op het terras. Na een poosje merkte ik. dat er iemand in de kamer was. telkens zag ik den lichtbundel van zijn lantaarn. Ik sloop naar de deur, probeerde of die open was. t Was zoo. Of de man langs dien weg naar binnen gegaan Was, erf dat hy haar opengezet had. om, wan neer t noodig was. te kunnen ontsnappen, weet ik niet Heel, heel voorzichtig duwde ik de deur open en heel, heel voorzichtig ging ik naar bin nen. Na wat manceuvreeren stond ik op een Plek, vanwaar ik alles, wat in de kamer gebeur de, goed kon zien. Den man zelf kon ik niet het grootste gemak voor een van het personeel kunnen doorgaan. Neem Boris Anchoukoff. den lijfknecht van nu wijlen prins Michael bjj voorbeeld.... Misschien is die 't wel.” „t Is een rare kerel," stemde Bill toe. Maar Anthony begon te lachen. „Dat is voor iemand als u geen gelukkige vondst, monsieur Lemoine." zei h|j kalmpjes. De Franschman begon eveneens te lachen. „U heeft hem nu als bediende in dienst ge nomen. niet, Mr. Cade?” vroeg hoofdrecher cheur Battle. „Ik neem m’n hoed voor je af. Battle J|j weet nu gewoonweg alles. Maar, dit moet ik nog even zeggen, tot juist begrip van de dingen: hij heeft m|j geadopteerd, niet ik hém!” „Waarom zou hij dat gedaan Cade?” „Weet ik niet,” gaf Anthony luchtig ten ant woord „Misschien omdat hij m’n gezicht zoo sympathiek vindt.... of om een dergelijke on zinnige reden, of omdat hü denkt, dat ik z’n heer vermoord heb en nu een goede gelegenheid wil scheppen, om m|j van kant te maken.” Hjj stond op ging naar de terrasdeuren en trok de gordijnen open. „1 Wordt al dag." zei hjj gapend. „We kun nen naar bed gaan. Voor vannacht is ’t uit." Lemoine stond eveneens op. „Ik ga nu weg." zei hij. „Allicht zien we elkaar nog later op den dag." H|j maakte een buiging voor Virginia en ging door de middelste terrasdeur naar buiten. „Bedtijd.” zet Virginia. „Zonde. dat oogenblik aan, of u zult gereed zijn als die dag is aangebroken „Dat zal ik zeker,” klonk het op beslisten toon van den jongen man. Dien avond verzuilhde John z’n les en ging met het jonge meisje naar het circus. En het bleef niet bij dien eenen avond. In de daarop volgende maanden verzuimde hjj wel eens meer z’n les. om een flinke wandeling met het jonge meisje te maken of ergens een cocktail te gaan drinken. Het meisje, haar naam was Sybil Lyons, soo- als ze zei was daar wel een beetje de schuld van. maar ze zorgde toch, dat hjj z’n studie niet verwaarloos de ze drong er zelfs op aan. i zou inhalen L-. -- cheldoos. waarmee je je kunsten gaat vertoonen. Een verdwijn-kast zouden we het kunnen noemen, want ’t is een heel geheimzinnige doos, waarin de dingen zitten en tegelijk niet zitten. We gaan aan 't werk om Jullie nieuwsgierig heid na deze inleiding niet langer op de proef te stellen. Je maakt van hout of carton een kastje, zoo groot als je zelf wilt, dat boven en beneden een deksel en van binnen een diagonalen wand be zit, waardoor het kastje in twee deelen wordt verdeeld. <fig. 2 a. b, c toont ons een doór- snede). Van buiten wordt het kastje mooi met gekleurd papier beplakt, de binnenwand echter van het kastje, beide deksels zoowel als de beide zijden van de diagonaalwand met zwtart papier Geen mensch mag natuurlijk vermoeden, dat de kast twee deksels heeft! En nu weten jullie zeker al. hoe dte zaak loopt. In een van de binnenste ruimten wordt ergens iets, bijt oorbeeld een gekleurd doekje, een bloem of wat ook. verstopt en eerst ge toond. Dan wordt het tooverkastje. hokus, pokus pilatus, pas ongemerkt omgedraaid, het andere deksel geopend en natuurlijk is dat vakje dan leeg of bevat iets heel anders, dat jullie van te voren in de andere ruimte had gestopt. Dat je het vraagteeken op de rugzijde ver- keerd-om moet schilderen, begrijpen jullie na tuurlijk allemaal wel. En nu maar aan den slag om op een regen- achtigen dag de hulsgenooten te vergasten op een nummertje goochelen. t *Was vacantle. Da, klok sloeg twaalf en de kinderen stormden naar buiten. Allen waren vroolijk en bljj, behalve de boeken, die jammerden van je welste. „Ach”, zei het rekenboek, „wat heb ik een verschrikkelijk lot! Ik heb het heele jaar aan de kinderen cijferen geleerd. En nu gebrtlikt men mij niet meer!” „En ik dan?” zei het taalboek, en zuchtte zoo diep, dat zijn kaft bol ging staan. „Mij gaat het geen haartje beter. Dag in, dag uit, leerde ik spelling aan de kinderen, ook ik word niet meer gebruikt!” ,Ja, ja," zei het physicaboek. „dat is wel zoo: diensten worden tegenwoordig met ondank baarheid beloond, ’t Is geen manier van doen” Zoo zuchtten en praatten alle boeken om het hardst. „Wat z|jn jullie toch azjjnpotten,” zeiden de atlassen, die stil en verlaten in een hoekje lagen. ,Je moet niet zoo pessimistisch zijn. Er komt ook weer een tijd, dat we weer van dienst kunnen zün." „Is dat heusch waar?” vroeg het rekenboek met 'n ongeloovig gezicht. „Wel zeker.” luidde het antwoord. Opeens werd de deur van de boekenkast ge- Maar John antwoordde niet en lachte alleen maar gelukkig En de kans kwam. Op een middag, terwijl de jonge man zich van niets bewust was. werd hij bij z’n patroon. Cyrus Padmore. geroepen „Kan j|j." Vroeg deze strenge heer eenige inleiding, „het' baantje vervullen tweede assistent-accountant?” John Walker s hart klopte onstuimig, toen hij antwoordde „Ik heb gestudeerd, mijnheer, ik.... ja.... - ik kan u „’t Salaris is vierhonderd vijftig dollars per maand Je begint vandaag." hernam zri pa troon „Dat is op t oogenblik alles wat ik je te zeggen heb Maar John weifelde. Toen sprak hijIk.... moet u bedanken. Ik weet zeker, dat ik t wel kan Ik zaJ m n uiterste best doen Cyrus Padmore knikte. Hij had het erg druk. „Ik.... ik heb er me op voorbereid." besloot John. .Ja. dat weet ik." zei z’n patroon droogjes. „Ik heb een dochter die Sybil heet.” Nadruk verboden) is uw opinie, meneer? Weet u mis schien wie hem daar heeft neergelegd?” .Ja." zei Anthony. „Ik!” Hoofdrechercheur Battle bleef hem. zonder een spier van z|jn gezicht te vertrekken, aan kijken. „Ik moet Battle." zooveel sangfroid. „Nooit laten zien wat er in Je omgaat, ia de stelregel, die ons. Scotland-Yard-menschen. van 1 begin af tngepompt is, en ik moet zeg gen, dat t me dikwuls goed te pas ia gekomen.” Anthony gaf geen antwoord. HU bleef in dezelfde houding naar buiten staan kijken. Hoofdrechercheur Battle inspecteerde een poos lang den onbeweeglyken rug bü de terrasdeuren, zei dan: „Wel. goeden nacht, meneer." Hij stond op en ging naar de deur. .Dans! Hans!” riep Lizy door het huis, toen ZÜ van school thuis kwam. „Wat is er?” vroeg haar tweelingbroer, achter Uit den tuin, waar hü met zijn fiets bezig was „Kijk eens, wat ik hier heb?” En Lizy hield triomfantelijk een prachtige gouden halsketting in de hoogte. r „Alle menschen!. Hoe kom je daaraan?" vroeg Hans verwonderd. „Weet Je niet, dat meisje, dat vorige week op school is gekomen en dat uit Indië kwam?” vroeg Lizy. .Dat kind. dat. als het maar even wat regent met den auto gebracht wordt?” „Juist, Evelin Donker. Die heeft me deze ket ting geleend, omdat ik de „Schoone SlaajBter” 'mag zijn bü het tooneelstukje. dat we Woensdag ter gelegenheid van den verjaardag van de Koningin opvoeren in het weeshuis.” „Voorzichtig,” vermaande Lizy haar toen hij de ketting in zijn handen wilde .De sluiting is niet heelemaal in orde. Evelfri zei me. dat ze de ketting van haar”grootmoeder gekregen heeft voor haar verjaardag. En omdat ik ze zoo prachtig vond, vroeg ze me. of ik die ketting dan wilde leenen om Woensdag bü het tooneelspel om te doen. Dan was het veel èch- ,Ja maar, weet haar moeder dat wel?” vroeg Lizy’s moeder, die onderwijl binnengekomen was en het gesprek had gevolgd. _O Ja, moeder. Evelin en ik kwamen uit school en toen stond haar moeder weer met den auto te wachten. Ze vond het heel goed en zei er nog bü. dat de halsketting waarschljnlük bü mü in veiliger handen zou zün dan bü Evelin, want die ging met alles zoo slordig om." „Hm. ik vind het anders wel wat gevaarlük met zoo n dure ketting. Je had net zoo goed dat doublé-kettinkje van Jezelf om kunnen doen. Enfin, laten we het nu maar zoo laten. Het zou ondankbaar lijken, als we het nu afwezen.” „Ja. en ik vroeg nog aan Evelin, of ze niet beter zelf die gouden ketting kon dragen, want zü is de koningin in het spel, maar ze zei met een schouder-ophalen, dat ze nog wel zooveel thuis had." Toen Lizy den daaropvolgenden Woensdag naar het weeshuis ging, waarschuwde moeder haar nog: „Wees in elk geval voorzichtig kind, en pas goed op de ketting.” De opvoering werd een groot succes. Ook Hans was erbü aanwezig. De directeur van de wees- inrichtlng, die met Hans’ vader bevriend was, had hem gevraagd, bü het optrekken van het gordün behulpzaam te zün, en Hans had dat natuurhjk graag aangenomen. Toen nu Lizy met Hans samen naar huis gingen, vroeg Lizy aan Kaar broertje hoe hü het gevonden had. „Leuk. Heel aardig.” En juist wilde hü zich ervan op de hoogte stellen, of Lizy de halsketting al teruggegeven had, toen zij, moeder zagen staan, die natuurlük direct vroeg hoe het gegaan was. En in de op winding. van het vertellen werd er niet meer over de gouden halsketting gesproken. Den volgenden morgen kwam al vroeg de knecht van den heer Donker bü Lizy thuis vragen, of de gouden halsketting daar nog was. „Welnee," riep Lizy uit, „die heb ik direct aan Evelin teruggegeven. Ik heb ze niet eens om gehad, want ze had de helft van de dingen, die ze als koningin om moest hebben, vergeten.” „Ja, maar de halsketting is er niet, en Evelin zegt. dat ze de ketting aan je teruggegeven heeft," hield de bediende aan. ,^eg Hans.” riep Lizy nu naar achteren, ,.jü was er bü. Heb Je niet gezien, dat ik de ketting aan haar teruggaf?" „T Is best mogelijk, dat ik daarbü geweest ben," antwoordde Hans, „maar ik had wel wat anders' te doen. Ik heb het in elk geval niet gezien „Ga nftar boven en kijk Je spullen na.” sprak moeder nu kort tegen Lizy. Maar ofschoon Lizy zocht en zocht, de ket ting was er niet. Lizy was er ook absoluut zeker van ze teruggegeven te hebben. Hans vond het erg vervelend voor zün twee lingzusje. dat dit zich voordeed. .Ais ik aan Wim Tissen niet beloofd had, dat ik vanmiddag bü hem zou komen om het vuurwerk voor vanavond te gaan koopen. dan zou ik zelf vanmiddag naar het Weeshuis rij den om naar het ding te zoeken.... Weet Je wat?” viel hü zichzelf in de rede. „Ik doe het. Het is een veel te kostbare ketting, en als die niet terecht komt, dan word Jü ervoor aange keken. Dan moet Wim maar een ander opzoe- ken." Het was een pak van Lizy’s hart. Ze had er zelf al aan gedacht om dien middag te gaan küken. maar het was zulk slecht weer „In elk geval hou Je je endoor dik en dun aan." zei Anthony „Ik heb je nog nooit uit je evenwicht gezien. Maar nu dit: wil je het ver haal hooren. Ja of neen?” .Ja. mr Cade.” Anthony trok twee van de getnakkelüke stoe len tot voor het raam, de beide mannen gin- gen zitten en Anthony bracht verslag uit van de gebeurtenissen op den bewusten Donderdag avond. Battle luisterde opmerkzaam Toen Anthony zweeg, keek de politiebeambte hem met een humoristische tinteling in zijn oogen aan. „Hoor eens. meneer." zei hü. „als u zóó door gaat komt u vandaag of morgen in moeilijk heden „Met andere woorden: vandaag krijg ik neg niet de boeien aan?” „We laten de menschen uit principe altijd veel vrüheid van beweging.” aei Battle met een stalen gezicht. „Netjes gezegd.” zei Anthony goedkeurend. Tot het oogenblik van: kip. ik heb je! dkAr is.” „Wat ik niet „waarom komt u met dat verhaal aan?” opend door ’n professor met ’n spits baardje en 'n grooten bril op zün neus. De boeken moesten opnieuw gekaft worden. „Hl. hl,”' zei 't spellingboekje, Jk krüg een nieuw Jurkje aan." En het danste van plezier op de boekenplank heen en weer. „Hou je fatsoen, mormel," beet het physica boek hem toe. omdat hü nog steeds uit zün humeur was. De boeken werden te voorschün gehaald en de een na de ander werd .gekleéd.” Het re kenboek kreeg ’n mooie roode kaft, waar ie zeer trotsch op was. Het taal- en het physicaboek kregen 'n groe ne kaft. En het bruin kaftje. Toen de boeken weer in de kast lagen, na men de atlassen weer het woord. .Zie je wel. dat we gelijk hadden, dat is al het eerste goede teeken." En de boeken waren al veel beter gehu meurd. Ze wachtten geduldig op den tüd. dat ze weer door heel andere kinderen gebruikt wor den. haar wensch. des te meer üver en ge- een nieuw doel had waar- In Sybil s glimlach lag een belofte als hü" haar ontmoette en er was tinteling in haar oogen en een raad selachtige glimlach om haar lippen, die hü niet begrijpen kon. „Ik za’ klaar zün. John, „en danen dan „En dan?” vroeg Sybil in wachting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 19