r
VOOR ONZE JEUGD
van den dag
HET ORANJEFEEST
Kabouter Flip
zijn vriendje Wip
en
t
Hokus, pokus, pilatus pas
Boekenverdriet
de
I
2
DE REUZEN TAART
van
zeven
Hef Geheim
Schoorsteenen
VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1939 -
John Walker's
I
Beteekenis
van voornamen
r
DOOR AGATHA CHRISTIE
L
-
■Mi
kans i
Voor een regènachtigen
vacantiedag
Windmolentje, dat we
zelf maken
Een speelgoedje voor klein
broertje en zusje
i
'X
en
spellingboekje kreeg ,’n eenvoudig
nu Ik probeer vooruit
was,
HILDEGARD A.
als de kans komt!” riep
ver-
gespannen
JAN VAN LOEVESTEIJN
uur
Je
I
PLET BROOS
t
i
Geert
Put kracht uit
is
hebben.
Mr
z|jn
het
gezegd.”
HOOFDSTUK XX
(Wordt vwrvelg*
die ons.
deze
s vuguiia. ..4JVHUU, Via L UIOV
nacht voorbij is. Vooruit, Bill, naar bed als e^p
mvuiiut
I
kend.
kellner
niet?”
Flip vei telde van zjjn reisplan en zijn lust
om eens wat meer van de wereld te zien, waar
op de adelaar hem den raad gaf om verschil
lende voge.s die veel gereisd hadden eens te
raadplegen.
En op den dag van ’t groote feest
toen zaten ze te smullen
en ieder kreeg een reuzenstuk
en kon zijn buikje vullen.
Een ooievaar werd honderd jaar
(waar blijven toch de tijden?).
De vogels gingen toen een taart,
een reuzer.taatt bereiden.
Ze pelden vlug amandelen,
sneden sukademoppen,
ze wogen chocolade af
en gingen slagroom kloppen
zeggen, dat je je kranig houdt,
zei Anthony, een tikje geërgerd over
met roem omstraald
blank als een lelie
overwinnaar
beschermer
menschenredder
de verhevene
de stoute
de aanvallige
de onschatbare
begrijp, is dit.' zei Battle,
nu opeens
zonder
van
B
S.
broer,
nemen.
Een taart van schuim en marsepein,
van suiker en sukade,
amandelen gebrand en bruin,
citroen en chocolade.
Een klein zusje at broertje kun je een erg
groot pletzier doen met een windmolentje. Het
is een leuk knutselwerkje, dat je binnen een
uurtje voor elkaar krijgt.
Je hebt er voor noodig: Ben stokje van on
geveer 45 c.M. of 50 c.M. lang; een oude kurk;
twee stukjes dun Ijzerdraad van 27 c.M. ieder;
twee spijkers,*- een velletje bloc-note of ander
dun papier, dat je zelf in vrooljjke tinten kleurt
met waterverf of kleurpotlood, bijvoorbeeld twee
wieken yan het moleptje rood en de twee andere
groen of twee gele en twee blauwe, flinke harde
kleuren maken, dat vinden de kleine kinderen
mooi. Je kunt natuurlijk ook als je het hebt, ge
kleurd glanspapier In twee afstekende kleuren
nemen.
Nu gaan we het molentje maken. De kurk
wordt boven tegen het stokje aangespüicerd.
Vóór op de kurk wordt de tweede spüker Inge
slagen. die ongeveer een halve centimeter uit
moet bljjven steken. De jjaerdraadjes buig je
in het midden om den spijker heen, haalt ze
dan weer van den spijker af. en naait de twee
oogjes, die je in het midden der ijzerdraadjes
gekregen hebt, rechtstandig op elkaar vast. Nu-
wordt het geheel weer op den spijker gezet.
Dan knippen we vier stukjes papier van
bij 8 Si c.M., bijvoorbeeld twee rood en twee
groen. De lange kant wordt dubbel gevouwen er
om het ijzerdraadje heen vastgelümd. Eerst een
rood dan een groen. Als je het papier zelf kleurt
moet dit wel gebeuren vóór dat het om de ijzer
draadjes geplakt wordt.
Nu ga je even met het molentje in den wind
staan om te zien of het goed draait. Als het nog
niet goed gaat moet je den spijker voor aan de
kurk iets omhoog trekken.
de heldhaftige
de gelukzalige
de bruine
moedige vriend
de heldere
de welbeminde
de huiselijke
beschermer
moedige krijgsman
de vrjje
vredevorst
de dappere
goede vriend
de bevallige
de verlichte
hoofd of heer des huizes
legerhoofd
de goddelijke
jongeling
de bedrijvige
volksvoorvechter
de donkerkleurige
volksheerscher
de gegoede
vast als een rots
Alexander
Ali
Andries
Anna
Antonius, Auban
Teunis. Toon
Barend. Bernard
Beata. Beatrix
Bruno
Boudewgn
Clara
David
Emma
Eduard
Ferdinand
Franclscus. Frank
Fredenk. Frits
Gerard. Gerrit,
Gozewijn
Hilda
Helena. Lens
Hendrik
Herman
Ida
Julius
Karel
Leopold
Maurits
Nicolaas. Klaas
Otto
Petrus. Pieter. Pie-
ternella. Pietje. Nelly
Robert
Suzanna
Victor
Willem
Ten slotte werd het pronkjuweel,
de reuzentaart gebakken.
De kakatoe, zoo’n lekkerbek,
die stond er bij te smakken.
De jonge adelaars hadden intusschen hun
kleinen gast eens goed opgenomen. Ze vonden
het een giappig kereltje en toen Flip vertelde
van het leven der kabouters in de bosschen.
waren zc spoedig goede vrienden.
We gaan goochelen. Hoe. dat is natuurlijk
een geheim, dat je in dit stukje verklapt wórdt.
Het is heelemaal niet moeilijk; je hebt er alleen
maar een doos voor noodig en wat carton en>
gekleurg papier en daarvan maak je een goo-
Anthony draaide zich om.
..Eén oogenblik, Battle.”
De politiebeambte bleet gehoorzaam staan
Anthony kwam de kamer in, haalde zijn siga
rettenkoker uit z|jn zak en stak een sigaret op
Na een paar trekjes begon hij
..Die geschiedenis bjj Staines lijkt je nogal te
interesseeren. hoofdrechercheur!"
„Interesseeren! Och nee. dat niet, 't Is een
ongewoon geval
Wat denk je? Dat de man op de plaats waar
de politie hem naderhand gevonden heeft,
doodgeschoten is, of dat ze hem ergens anders
hebben doodgeschoten en zijn lichaam op de
plek, waar hu lag. hebben neergelegd?”
..Ik denk, dat ze hem ergens anders hebben
doodgeschoten en z|jn lichaam daar naar toe
gebracht hebben.” zei Battle.
..Dat denk ik ook.” zei Anthony.
De toon, waarop hy die vier woorden zei.
was zoo eigenaardig, dat Battle hem scherp
aankeek.
..Wat
„Zeg eens, jongen, waar is hlerjde
kleedkamer voor de sterke men
schen (Nollsson).
Bijna iedereen kan wel op een klosje breien
en anders is er zeker wel iemand thuis, die
het je wijzen kan.
---. dat h|j het verzuimde telkens
En John voldeed aan haar wensch.
Dat deed hü met
noegen. omdat hij nu
voor hij werkte. I—
halve I
soms een
en het weeshuis was in elk geval een half uur
fietsen daarvandaan.
Na een inspannenden rit tegen 'n stormwind
in bereikte Hans dien middag het Weeshuis
gelukkig, na wat zoeken bleek de ketting in een
hoek te liggen, alsof het een gewoon namaak-
prul was!
Dolgelukkig voor zjjn zusje sprong h|j weer
op de fiets en besloot verder geen risico te lo*v
pen en de ketting maar direct naar villa „Soe-
rabaja", dat was het huis, waar Evelin woonde,
te gaan brengen.
Jullie begrijpt, dat men daar ook bljj
dat de ketting terecht was
„Ik vind het erg jammer, dat we den be
diende naar jullie toegestuurd hebben, want
toen die weg was. herinnerde Evelin zich, dat
Lizy haar inderdaad de ketting teruggegeven
had,” zei mevrouw Donker. ..Het is dus aam
haar zelf te w|jten, dat de ketting weg was. Ik
denk, dat de sluiting losgeraakt is, en ze daar
niet op gelet heeft. Het zal wel een vermoeiende
tocht voor je z|jn geweest met dien Wind. Kom
maar gauw binnen. Je houdt zeker wel van een
glas limonade?"
Nou. en of Hans daarvan hield na zoo’n war
men tocht. En toen had die dag nog een f|jn
slot ook, want even later kwam Evelln's vader
binnen en vroeg aan Hans, nadat hjj hem ook
bedankt had voor de moeite, of hij geen zin had
om dien middag en avond bjj hen te blijven Ze
gingen den heelen tuin versieren met lampions
en ’s avonds zou er een groot vuurwerk afge
stoken worden.
„Ja, ik begrijp al waar je aan denkt.” voegde
Evelin’s vader eraan toe. „Aan Lizy natuurlijk.
Nou. die laten we direct met den auto halen en
dan kan de chauffeur meteen aan je moeder
vragen of het goed is.”
En zoo had die ketting-geschiedenis nog een
heerlijk slot. Hans en Lizy konden zich niet
herinneren ooit zulk een prachtig vuurwerk ge
zien te hebben. Nee, daar waren die kleine voet-
zoekertjes en zevenklappertjes van Wim maar
speelgoed bij. En het vuurwerk werd besloten
met een heel groot stuk, dat het portret voor
stelde van de Koningin.
Laat in den avond werden Hans en Lizy weer
thuisgebracht met den auto van mijnheer Don
ker en het is te begrijpen, hoe bljj Hans w»s,
dat hjj ’s middags dien tocht op de fiets naar
het weeshuis had gemaakt!
BATTLE EN ANTrtONY STEKEN DE
HOOFDEN BIJEEN
Voor de giraf, die geel is natuurlijk, breien
we twee eindjes van elf c.M. ieder, we halen
er een stukje dun ijzerdraad door en krijgen
zoo uit het eene stukje van elf cM de voor-
pooten (in het midden ombuigen).
Uit het andere stukje vormen we de achter-
pooten. De hals met kop is acht c.M. lang.
Ook hier een ijzerdraadje doorhalen, den kop
ombuigen en met een steekje vastnaaien
De oogen zjjn een paar steekjes zwart, de
ooren twee lusjes van het gele garen. Het li
chaam is een bolle houten knoop, die we met
geel omwinden en daarna doorstoppen, drie op
twee neer
De Ijzerdraadjes, die in de pootjes zitten,
moeten onder in de pootjes en in den hals
stevig vastgezet worden, opdat het kindje er
zich niet aan bezeeren kan.
Het is het beste de uiteinden, waar men ze
in* de pooten schuift, dubbél te buigen en met
een draadje te omwinden.
De pootjes worden voor aan het lichaam ge
naaid (zie teekening) en de hals er boven op.
Een zwart draadje voor den staart en klaar
is de giraf.
Weten jullie, dat Jullie voornamen vaak een
mooie beteekenis hebben?
In verschillende streken van ons land wordt
er aan denzelfden naam wel eens een andere
uitleg gegeven, maar ik hoop, dat jullie, wan
neer je Je eigen naam hierbij aantreft, tevre
den zult zijn, met de beteekenis die ik er voor
gevonden heb.
Z(j vertelden op hun beurt van hun leventje
hoog in Je bergen, van hun eerste vliegoefenin-
gen en er *anr.e-en en van hun steeds grooter
wordende tochten als ze zich meer geoefend
hadden.
zoete jongen We zullen vandaag wel aan
het ontbijt ontbreken.”
Anthony was voor de terrasdeur blijven staan
en keek van daar den vlug wegstappenden
Lemoine na.
„Je zou 't niet zeggen, hè." zei Battle van
zjjn plaats bij de tafel. „Maar dat is nou de
knapste detective van heel Frankrijk.”
„Ik weet niet, of ik 't niet zou zeggen.” zei
Anthony nadenkend. „Ik zou 1 wél zeggen.”
„Zoo! In elk gev^l hebben we weer ’t een en
ander van hem geleerdO. ja. dat wou ik u
nog zeggen. Mr Cadeherfhnert u zich nog.
dat ik u verteld heb van een man. dien ze bü
Staines doodgeschoten aan den kant van den
weg gevonden hadden?”
„Ja.” zei Anthony Waarom?"
„O. nergens speciaal om Ze hebben hem her-
Hij heet Giuseppe Manuelli en hu was
in het Blitz. Merkwaardig, vindt u
goed zien. Hij stond met z|jn rug naar me toe
en dan had hij het licht op den wand voort
durend achter zich. Hu deed héél eigenaardig
Eerst nam hü de beide wapenrustingen daar
tegen den wand uit elkaar en bekeek elk onder
deel. En daarna begon h|j den muur onder dat
schilderij daar te bekloppen Wat hij daarna
van plan was, weet ik niet. Want de deur ging
open en u kwam naar binnen." Hu keek Bill
aan.
„Onze goedbedoelde interventie kwam dus
feiteljjk ontijdig zei Virginia nadenkend.
„In zekeren zin wel. madame. De man knipte
zijn lantaarn uit en ik. omdat ik er niets voor
voelde om mijn identiteit bekend te maken
schoot op het raam af. Ik botste in het donker
tegen de andere twee op en viel op den grond.
Maar ik was dadelijk weer op en geen drie
tellen daarna -het raam uit. Mr. Eversleigh zag
me voor zün tegenstander aan ging me
achterna."
„Ik ben u eerst achterna gegaan.” zei Vir
ginia. .HUI ging pas als nummer twee van de
pldats.”
„En de andere man was zoo pienter om zich
stil te houden tot de kust vrij was en toen de
deur uit te sluipen, ‘n Wonder, daj h|j niet
tegen de reddingsploeg opgebotst is."
.Dat zou niets gehinderd hebben," zei Lemoine.
.Dan was hjj een redder geweest, die vóór den
anderen beneden gekomen was, anders niets."
.Denkt u heusch. dat die Arsène Lupin-
imitatie ergens in huls was?” vroeg Eversleigh
met schitterende oogen.
.Waarom niet?” zei Lemoine. „Hjj zou mei
Met een slag sloot John Walker z’n boek dicht
en draaide het licht boven z’n bureau uit. De
jonge man was werkzaam op een druk accoun
tantskantoor. Hu trok in een'ommezien z’n Jas
aan. drukte z’n hoed op z’n bruingelokt hoofd
en verliet snel het vertrek.
In de gang liep hjj bijna een meisje tegen t
lijf. Hjj keek haar aan en mompelde een excuus.
,,’t Is al in orde,” zei het meisje.
„U was nog al laat aan werk, is ’t niet?”
„Ikikom u de waarheid te zeggen,
heb ik er niets van gemerkt." antwoordde John,
een beetje verward.
„Wat zegt u daar?" vroeg het meisje verwon
derd. Haar oogen waren bruin en met haar pit
tig. kort geknipt donker haar, zag ze er aller
aardigst uit.
„Ja. ziet u.... ik....
te komen en danja, dan let ik nooit op de
klok."
De jonge man sprak de waarheid Hij werkte
hard en lang, maar verdiende niet meer dan
75 dollars per maand op *t accountantskantoor
der firma Atkinson Padmore.
„O," riep het meisje vol geestdrift, „maar dat
is prachtig, zoon werkijver! Ik wil zeggen, dat
uw patroon het wel erg zal waardeeren.”
John knikte ernstig.
„Ik hoop het,” zei hij en als er iets was dat
h|j hoopte, maar waarvan hü niet zeker was.
dan was het dit.
Ze stonden op de negende verdieping van een
wolkenkrabber in New-York en voor de lift.
„Moet u ook naar beneden?” vroeg het meisje
weer.
John Walker knikte opnieuw.
Het meisje lachte en drukte op het knopje,
waarop „parterre” stond
Samen stapten ze in de lift en ze suisden naar
beneden
„Ik had gedacht.” zei John, toen „ze beneden
bjj den ingang van 't hooge gebouw stonden,
„dat we misschien, als u er tenminste idee in
heeft, wel eens een avondje naar ‘t circus zou
den kunnen gaan.”
„Dat zou heerlijk zijn!” riep het meisje opge
togen „Hoe denkt u over van avond?”
„Ik zou t.... werkelijk.... ik wil dolgraag.
Voor één keer een les verzuimen is zoo erg niet.”
„Zoo. neemt u nog les?”
„Dat doe ik,” zei John
„Ik wil wedden, dat u correspondentie-lessen
neemt. Heb ik t bij 't rechte eind?”
.Dat hebt u. Den een of anderen dag komt
er een hoogere betrekking op ons kantoor open
en dan wil ik klaar zjjn, om die te kunnen ver
vullen."
„Nu,” lachte het meisje, „ik twijfel er geen
„Maar dan kunt u ons ook vertellen.” zei
Bill, „wat er gisteravond gebeurd is"
„Om te beginnen," zei Mr. Lemoine, „heb ik
veel te hard laten loopen.”
„Wat! Heb ik u dan nagezeten?”
.Ja. Ik zal u vertellen, hoe dat gebeurd is.
Gisteravond kwam ik hier om de wacht te hou
den. Ik was overtuigd, dat het geheim iets
met deze kamer te maken had. Anders zou de
Prins niet vermoord zijn. Ik stond buiten op
het terras. Na een poosje merkte ik. dat er
iemand in de kamer was. telkens zag ik den
lichtbundel van zijn lantaarn. Ik sloop naar de
deur, probeerde of die open was. t Was zoo.
Of de man langs dien weg naar binnen gegaan
Was, erf dat hy haar opengezet had. om, wan
neer t noodig was. te kunnen ontsnappen, weet
ik niet Heel, heel voorzichtig duwde ik de deur
open en heel, heel voorzichtig ging ik naar bin
nen. Na wat manceuvreeren stond ik op een
Plek, vanwaar ik alles, wat in de kamer gebeur
de, goed kon zien. Den man zelf kon ik niet
het grootste gemak voor een van het personeel
kunnen doorgaan. Neem Boris Anchoukoff. den
lijfknecht van nu wijlen prins Michael bjj
voorbeeld.... Misschien is die 't wel.”
„t Is een rare kerel," stemde Bill toe.
Maar Anthony begon te lachen.
„Dat is voor iemand als u geen gelukkige
vondst, monsieur Lemoine." zei h|j kalmpjes.
De Franschman begon eveneens te lachen.
„U heeft hem nu als bediende in dienst ge
nomen. niet, Mr. Cade?” vroeg hoofdrecher
cheur Battle.
„Ik neem m’n hoed voor je af. Battle J|j weet
nu gewoonweg alles. Maar, dit moet ik nog even
zeggen, tot juist begrip van de dingen: hij heeft
m|j geadopteerd, niet ik hém!”
„Waarom zou hij dat gedaan
Cade?”
„Weet ik niet,” gaf Anthony luchtig ten ant
woord „Misschien omdat hij m’n gezicht zoo
sympathiek vindt.... of om een dergelijke on
zinnige reden, of omdat hü denkt, dat ik z’n
heer vermoord heb en nu een goede gelegenheid
wil scheppen, om m|j van kant te maken.”
Hjj stond op ging naar de terrasdeuren en
trok de gordijnen open.
„1 Wordt al dag." zei hjj gapend. „We kun
nen naar bed gaan. Voor vannacht is ’t uit."
Lemoine stond eveneens op.
„Ik ga nu weg." zei hij. „Allicht zien we elkaar
nog later op den dag."
H|j maakte een buiging voor Virginia en ging
door de middelste terrasdeur naar buiten.
„Bedtijd.” zet Virginia. „Zonde. dat
oogenblik aan, of u zult gereed zijn als die dag
is aangebroken
„Dat zal ik zeker,” klonk het op beslisten toon
van den jongen man.
Dien avond verzuilhde John z’n les en ging
met het jonge meisje naar het circus. En het
bleef niet bij dien eenen avond. In de daarop
volgende maanden verzuimde hjj wel eens meer
z’n les. om een flinke wandeling met het jonge
meisje te maken of ergens een cocktail te gaan
drinken.
Het meisje, haar naam was Sybil Lyons, soo-
als ze zei was
daar wel een
beetje de schuld
van. maar ze
zorgde toch, dat
hjj z’n studie
niet verwaarloos
de ze drong
er zelfs op aan. i
zou inhalen L-. --
cheldoos. waarmee je je kunsten gaat vertoonen.
Een verdwijn-kast zouden we het kunnen
noemen, want ’t is een heel geheimzinnige
doos, waarin de dingen zitten en tegelijk niet
zitten.
We gaan aan 't werk om Jullie nieuwsgierig
heid na deze inleiding niet langer op de proef
te stellen.
Je maakt van hout of carton een kastje, zoo
groot als je zelf wilt, dat boven en beneden een
deksel en van binnen een diagonalen wand be
zit, waardoor het kastje in twee deelen wordt
verdeeld. <fig. 2 a. b, c toont ons een doór-
snede). Van buiten wordt het kastje mooi met
gekleurd papier beplakt, de binnenwand echter
van het kastje, beide deksels zoowel als de beide
zijden van de diagonaalwand met zwtart papier
Geen mensch mag natuurlijk vermoeden, dat
de kast twee deksels heeft!
En nu weten jullie zeker al. hoe dte zaak
loopt. In een van de binnenste ruimten wordt
ergens iets, bijt oorbeeld een gekleurd doekje,
een bloem of wat ook. verstopt en eerst ge
toond. Dan wordt het tooverkastje. hokus, pokus
pilatus, pas ongemerkt omgedraaid, het andere
deksel geopend en natuurlijk is dat vakje
dan leeg of bevat iets heel anders, dat jullie
van te voren in de andere ruimte had gestopt.
Dat je het vraagteeken op de rugzijde ver-
keerd-om moet schilderen, begrijpen jullie na
tuurlijk allemaal wel.
En nu maar aan den slag om op een regen-
achtigen dag de hulsgenooten te vergasten op
een nummertje goochelen.
t *Was vacantle. Da, klok sloeg twaalf
en de kinderen stormden naar buiten. Allen
waren vroolijk en bljj, behalve de boeken, die
jammerden van je welste.
„Ach”, zei het rekenboek, „wat heb ik een
verschrikkelijk lot! Ik heb het heele jaar aan
de kinderen cijferen geleerd. En nu gebrtlikt
men mij niet meer!”
„En ik dan?” zei het taalboek, en zuchtte
zoo diep, dat zijn kaft bol ging staan. „Mij
gaat het geen haartje beter. Dag in, dag uit,
leerde ik spelling aan de kinderen, ook ik word
niet meer gebruikt!”
,Ja, ja," zei het physicaboek. „dat is wel zoo:
diensten worden tegenwoordig met ondank
baarheid beloond, ’t Is geen manier van doen”
Zoo zuchtten en praatten alle boeken om
het hardst.
„Wat z|jn jullie toch azjjnpotten,” zeiden
de atlassen, die stil en verlaten in een hoekje
lagen. ,Je moet niet zoo pessimistisch zijn.
Er komt ook weer een tijd, dat we weer van
dienst kunnen zün."
„Is dat heusch waar?” vroeg het rekenboek
met 'n ongeloovig gezicht.
„Wel zeker.” luidde het antwoord.
Opeens werd de deur van de boekenkast ge-
Maar John antwoordde niet en lachte alleen
maar gelukkig
En de kans kwam.
Op een middag, terwijl de jonge man zich
van niets bewust was. werd hij bij z’n patroon.
Cyrus Padmore. geroepen
„Kan j|j." Vroeg deze strenge heer
eenige inleiding, „het' baantje vervullen
tweede assistent-accountant?”
John Walker s hart klopte onstuimig, toen hij
antwoordde
„Ik heb gestudeerd, mijnheer, ik.... ja.... -
ik kan u
„’t Salaris is vierhonderd vijftig dollars per
maand Je begint vandaag." hernam zri pa
troon „Dat is op t oogenblik alles wat ik je
te zeggen heb
Maar John weifelde. Toen sprak hijIk....
moet u bedanken. Ik weet zeker, dat ik t wel
kan Ik zaJ m n uiterste best doen
Cyrus Padmore knikte. Hij had het erg druk.
„Ik.... ik heb er me op voorbereid." besloot
John.
.Ja. dat weet ik." zei z’n patroon droogjes. „Ik
heb een dochter die Sybil heet.”
Nadruk verboden)
is uw opinie, meneer? Weet u mis
schien wie hem daar heeft neergelegd?”
.Ja." zei Anthony. „Ik!”
Hoofdrechercheur Battle bleef hem. zonder
een spier van z|jn gezicht te vertrekken, aan
kijken.
„Ik moet
Battle."
zooveel sangfroid.
„Nooit laten zien wat er in Je omgaat, ia de
stelregel, die ons. Scotland-Yard-menschen.
van 1 begin af tngepompt is, en ik moet zeg
gen, dat t me dikwuls goed te pas ia gekomen.”
Anthony gaf geen antwoord. HU bleef in
dezelfde houding naar buiten staan kijken.
Hoofdrechercheur Battle inspecteerde een poos
lang den onbeweeglyken rug bü de terrasdeuren,
zei dan:
„Wel. goeden nacht, meneer." Hij stond op en
ging naar de deur.
.Dans! Hans!” riep Lizy door het huis, toen
ZÜ van school thuis kwam.
„Wat is er?” vroeg haar tweelingbroer, achter
Uit den tuin, waar hü met zijn fiets bezig was
„Kijk eens, wat ik hier heb?”
En Lizy hield triomfantelijk een prachtige
gouden halsketting in de hoogte. r
„Alle menschen!. Hoe kom je daaraan?" vroeg
Hans verwonderd.
„Weet Je niet, dat meisje, dat vorige week op
school is gekomen en dat uit Indië kwam?”
vroeg Lizy.
.Dat kind. dat. als het maar even wat regent
met den auto gebracht wordt?”
„Juist, Evelin Donker. Die heeft me deze ket
ting geleend, omdat ik de „Schoone SlaajBter”
'mag zijn bü het tooneelstukje. dat we Woensdag
ter gelegenheid van den verjaardag van de
Koningin opvoeren in het weeshuis.”
„Voorzichtig,” vermaande Lizy haar
toen hij de ketting in zijn handen wilde
.De sluiting is niet heelemaal in orde. Evelfri
zei me. dat ze de ketting van haar”grootmoeder
gekregen heeft voor haar verjaardag. En omdat
ik ze zoo prachtig vond, vroeg ze me. of ik die
ketting dan wilde leenen om Woensdag bü het
tooneelspel om te doen. Dan was het veel èch-
,Ja maar, weet haar moeder dat wel?” vroeg
Lizy’s moeder, die onderwijl binnengekomen
was en het gesprek had gevolgd.
_O Ja, moeder. Evelin en ik kwamen uit school
en toen stond haar moeder weer met den auto
te wachten. Ze vond het heel goed en zei er nog
bü. dat de halsketting waarschljnlük bü mü in
veiliger handen zou zün dan bü Evelin, want die
ging met alles zoo slordig om."
„Hm. ik vind het anders wel wat gevaarlük
met zoo n dure ketting. Je had net zoo goed dat
doublé-kettinkje van Jezelf om kunnen doen.
Enfin, laten we het nu maar zoo laten. Het zou
ondankbaar lijken, als we het nu afwezen.”
„Ja. en ik vroeg nog aan Evelin, of ze niet
beter zelf die gouden ketting kon dragen, want
zü is de koningin in het spel, maar ze zei met
een schouder-ophalen, dat ze nog wel zooveel
thuis had."
Toen Lizy den daaropvolgenden Woensdag
naar het weeshuis ging, waarschuwde moeder
haar nog:
„Wees in elk geval voorzichtig kind, en pas
goed op de ketting.”
De opvoering werd een groot succes. Ook Hans
was erbü aanwezig. De directeur van de wees-
inrichtlng, die met Hans’ vader bevriend was,
had hem gevraagd, bü het optrekken van het
gordün behulpzaam te zün, en Hans had dat
natuurhjk graag aangenomen.
Toen nu Lizy met Hans samen naar huis
gingen, vroeg Lizy aan Kaar broertje hoe hü het
gevonden had.
„Leuk. Heel aardig.”
En juist wilde hü zich ervan op de hoogte
stellen, of Lizy de halsketting al teruggegeven
had, toen zij, moeder zagen staan, die natuurlük
direct vroeg hoe het gegaan was. En in de op
winding. van het vertellen werd er niet meer
over de gouden halsketting gesproken.
Den volgenden morgen kwam al vroeg de
knecht van den heer Donker bü Lizy thuis
vragen, of de gouden halsketting daar nog was.
„Welnee," riep Lizy uit, „die heb ik direct aan
Evelin teruggegeven. Ik heb ze niet eens om
gehad, want ze had de helft van de dingen, die
ze als koningin om moest hebben, vergeten.”
„Ja, maar de halsketting is er niet, en Evelin
zegt. dat ze de ketting aan je teruggegeven
heeft," hield de bediende aan.
,^eg Hans.” riep Lizy nu naar achteren, ,.jü
was er bü. Heb Je niet gezien, dat ik de ketting
aan haar teruggaf?"
„T Is best mogelijk, dat ik daarbü geweest
ben," antwoordde Hans, „maar ik had wel wat
anders' te doen. Ik heb het in elk geval niet
gezien
„Ga nftar boven en kijk Je spullen na.” sprak
moeder nu kort tegen Lizy.
Maar ofschoon Lizy zocht en zocht, de ket
ting was er niet. Lizy was er ook absoluut zeker
van ze teruggegeven te hebben.
Hans vond het erg vervelend voor zün twee
lingzusje. dat dit zich voordeed.
.Ais ik aan Wim Tissen niet beloofd had,
dat ik vanmiddag bü hem zou komen om het
vuurwerk voor vanavond te gaan koopen. dan
zou ik zelf vanmiddag naar het Weeshuis rij
den om naar het ding te zoeken.... Weet Je
wat?” viel hü zichzelf in de rede. „Ik doe het.
Het is een veel te kostbare ketting, en als die
niet terecht komt, dan word Jü ervoor aange
keken. Dan moet Wim maar een ander opzoe-
ken."
Het was een pak van Lizy’s hart. Ze had er
zelf al aan gedacht om dien middag te
gaan küken. maar het was zulk slecht weer
„In elk geval hou Je je endoor dik en dun
aan." zei Anthony „Ik heb je nog nooit uit je
evenwicht gezien. Maar nu dit: wil je het ver
haal hooren. Ja of neen?”
.Ja. mr Cade.”
Anthony trok twee van de getnakkelüke stoe
len tot voor het raam, de beide mannen gin-
gen zitten en Anthony bracht verslag uit van
de gebeurtenissen op den bewusten Donderdag
avond.
Battle luisterde opmerkzaam Toen Anthony
zweeg, keek de politiebeambte hem met een
humoristische tinteling in zijn oogen aan.
„Hoor eens. meneer." zei hü. „als u zóó door
gaat komt u vandaag of morgen in moeilijk
heden
„Met andere woorden: vandaag krijg ik neg
niet de boeien aan?”
„We laten de menschen uit principe altijd
veel vrüheid van beweging.” aei Battle met een
stalen gezicht.
„Netjes gezegd.” zei Anthony goedkeurend.
Tot het oogenblik van: kip. ik heb je! dkAr
is.”
„Wat ik niet
„waarom komt u met dat verhaal
aan?”
opend door ’n professor met ’n spits baardje
en 'n grooten bril op zün neus. De boeken
moesten opnieuw gekaft worden.
„Hl. hl,”' zei 't spellingboekje, Jk krüg een
nieuw Jurkje aan." En het danste van plezier
op de boekenplank heen en weer.
„Hou je fatsoen, mormel," beet het physica
boek hem toe. omdat hü nog steeds uit zün
humeur was.
De boeken werden te voorschün gehaald en
de een na de ander werd .gekleéd.” Het re
kenboek kreeg ’n mooie roode kaft, waar ie
zeer trotsch op was.
Het taal- en het physicaboek kregen 'n groe
ne kaft.
En het
bruin kaftje.
Toen de boeken weer in de kast lagen, na
men de atlassen weer het woord.
.Zie je wel. dat we gelijk hadden, dat is al
het eerste goede teeken."
En de boeken waren al veel beter gehu
meurd.
Ze wachtten geduldig op den tüd. dat ze
weer door heel andere kinderen gebruikt wor
den.
haar wensch.
des te meer üver en ge-
een nieuw doel had waar-
In Sybil s glimlach lag een
belofte als hü" haar ontmoette en er was
tinteling in haar oogen en een raad
selachtige glimlach om haar lippen, die hü niet
begrijpen kon.
„Ik za’ klaar zün.
John, „en danen dan
„En dan?” vroeg Sybil in
wachting.