ucïAaal uan den dag
zijn vriendje Wip
Kabouter Flip
Sociale studiedagen van den
Volksbond
A
id
a
I
de
IN HET BISDOM HAARLEM
van
zeven
Het Geheim
Schoorsteenen
DINSDAG 22 AUGUSTUS 1939
Twee leerzame lessen
Vallersziekte
Vierde lustrum
D.H.V.B.
Het programma der feestviering
Arbeidsliefde is gedood
DOOR AGATHA CHRISTIE
I
m
ze
is
o-
0:
'n
st
lU
L
In
:n
le
PLANTENZ1EKTENKUND1GE
MEDEDEELINGEN
i Vier dingen gaf
God den hoer
I
De mensch en zyn arbeid in het
wereldplan van God
5
het
uit
zomer-
i*
g*-
en
Den
die
staan.
de
hurkte neer
21
geluid ge-
koolvliegmadenaantasting
20
19
18
kan
Wel bleek uit de proeven, die Quanjer ge-
i*
speelt
begletlngen
-dat
rol bij het toepassen van die
b.
is dat!
over
Mr.
me
HU
Ik
Heeft iemand je onaangenaam
(Wordt vervolgrL)
5J
b
b
?Vb
De vreugde van den arbeid is niet een vraag
stuk van organisatie of rationalisatie, het gaat
den menscheHjken persoon zelf aan. die elke nut
tigen arbeid kan aanwenden als middel tot zelf
verheffing en zelfvervolmaklng. Alle arbeid, In de
goede gesteltenis tot stand gebracht, is niet uit
sluitend de bewerking van iets bulten onze per
soonlijkheid, maar ook een verbetering van den
mensch.
De derde les van de studiedagen te Voorhout
gaf pater dr. J. H. A. Vrtfmoed OTM, pastoor
te Delft. Zijn onderwerp was „De arbeid levens
last, maar ook bron van levensvreugde".
De tweede les handelde over: ..De arbeid als
middel tot levensonderhoud” werd Ingeleid door
den zeereerw. zeergel. heer prof. A. Cleophas te
Warmond.
En ja hoor, daar klonk opeens een prachtig
gefluit door de stille avondlucht Het was zoo
mooi, dat Flip en Wip muisstil bleven staan.
Ze keken omhoog en zagen daar den kleinen
zanger zitten, een grauw, onaanzienlijk beestje.
Maar wat zong deze vogel prachtig.
dat terras." zei de
de schaduw zaten,
^sprek wil voeren.
zjjn de koolvliegen in
opgetreden, vooral op
zwaardere gronden
nog
dat
Weer oorlog?.... ZUn
Iets anders: een gestalte.
voordeel
kingen
zijn, zal
berichten
gelukte
7est-
elin-
7est-
vol-
5
4
9
3
Men kan dan ook de vreugde uit het bewust
zijn genieten dat gewerkt wordt in een gemeen
schap waar constltueerende als uitvoerende ar
beid onmisbaar is. Arbeid is ook een stuk gods
dienst, als men bedenkt, dat de mensch die ar
beidt. God’s schepping» vervolmakend, ZUn Wil
volbrengt, waardoor de arbeid ook eeuwigheids
waarde krijgt. Dat de arbeid met medewerking
van de Nieuwe Gemeenschap de plaats mag krü-
heeft,
aard
le
w
lea
hü
stevig,
han-
ploeg.
een
land
En
- en
-4.50,
-4 S0.
kool
tkool
-0.10.
100
boe
in
et
I-
*an-
kg.
root
emd,
zeer
Mm-
5
in
angst
Eindelijk kwamen ze vermoeid weer thuis. Ze
namen afscheid en ieder ging naar zijn eigen
woonplaat» Flip droomde dien nacht, dat hu
een paar mooie vlindervleugels had, waarmede
hu prachtig kon vliegen. Jammer dat het maar
een droom was.
komen was.
Paardenvolk? weer oorlog?.... ZUn oogen
zagen echter Iets anders: een gestalte. die
evenals hij in lompen gehuld was. sloop voor-
Thans ingeleid door het Bondslied en een
woordje vooraf volgde de eerste in de reeks van
tien lessen, te houden door den geestelUken ad
viseur van den Volksbond, Dr. A. A. Olierook
te Amsterdam, met het onderwerp: ,,De mensch
en zUn arbeid in het wereldplan van God.”
Terwijl hij daar zoo in zyn droom aan het
vliegen was. werd hij opeens omringd door vele
adelaars, die hem met hun snavels in zijn
vleugels pikten. Flip schreeuwde van
want hU was bang dat hj sou vallen.
Ter gelegenheid van de plechtige herdenking
van het vierde lustrum van den Diocesanen
Haarlemschen Voetbalbond op Zondag 3 Sep
tember as. in Den Haag, sal des morgens om
10 uur een plechtige Hoogmis worden opgedra
gen in de kapel van het RK. Meisjeslyceum,
Lyceumpleln 13. Maurftskade. Deze solemneel*
H Mis zal worden opgedragen door den bonds-
adviseur. den zeereerw. heer Th. v. d. Lugt. met
assistentie van den zeereerw. heer S. J. Braak
man. oud-bondsarviseur. en den zeereerw. pater
Ph. Esser. oud-bondsvoonitter van de jubilee-
rende diocesane organisatie.
Van 12—-1 uur aal in een der zalen van den
Haagschen dierentuin gelegenheid zün om het
hoofdbestuur van den D. H. V. B. gelukwenschen
aan te bieden. Om 230 uur wordt op het A. D.
O -terrein in het Zuiderpark een wedstrijd ge
speeld tusschen een elftal van den D. H. V. B.
tegen Antwerp Boys FC. terwijl de herden
kingsdag besloten wordt met een feestdiner in
de zalen van den Dierentuin, waar door oud-
mlnister mr. H P Marchant een tafelrede zal
worden uitgesproken.
Na een korte verantwoording, waarom luist
dit onderwerp voor deze studiedagen werd ge
kozen. constateert spr., dat er tegenwoordig
zelfs gesproken wordt over den eeredlenst van
den arbeid, waarvoor het wierookvat wordt op
geheven. Spr. 'verwierp deze moderne opvatting
van den arbeid volkomen, aangezien de arbeid
voor ons niet anders kan zün dan het door God
gegeven middel tot vervolmaking van onszelve
en derhalve van de geheele wereld De arbeid
is den mensch geschonken als Instrument, waar
mede alleen de mensch in staat is te werken.
God heeft de wereld geschapen als een openba
ring van Zün macht en goedheid en schoon
heid, opdat de mensch door al het geschapene
God zou bewonderen, verheeriüken en aanbid
den. De geUjkenis van den mensch op God moet
steeds sprekender worden; door meerdere gees
telijken arbeid kome de mensch tot vervolma
king van den menschelüken geest. Tot hoogere
volmaaktheid brengt de mensch zichzelf en de
wereld door den arbeid, waardoor de wereld een
zuiverder afstraling wordt van Gods grootheid.
De mensch is een wezen van de gemeenschap
en moet zich daardoor wüden aan het algemeen
belang, terwül daartegenover de gemeenschap
ook den plicht heeft te zorgen, dat het individu
zijn individueele werkkracht kan vervullen. Spr
noemt dit een wisselwerking van plichten en
rechten van persoon, zoowel als van gemeen
schap, dat het eigenlüke vraagstuk van den
arbeid vormt. Iedere arbeid heeft ook een doei
Bü den arbeid moge zeker de ideëele doelstelling
niet vergeten worden, vandaar, dat het niet
waar mag zün, dat men uitsluitend werkt om
te leven. Hier belandt spr. bü de in de encycliek
Rerum Novamm gegeven definitie, waarin de
arbeid omschreven wordt als: „de werkzame
toeleg van den mensch om aan verschillende
eischen van het leven te voldoen.” Als een der
voornaamste eischen noemt spr. de „arbeids
vreugde" en den „arbeidseer". De mensch ver
wacht een natuurlüke bevrediging van zün ar
beid.
Van nature, zegt spr., behoeft de arbeid geen
levenslast te zün. Bü de schepping gaf God den
mensch reeds arbeid. Immers zou volgens het
Boek der Schepping de mensch het paradüs be
werken en bewaren. Het zou een verkeerde op
vatting zün te meenen. dat de arbeid een straf
zou zün als gevolg van de erfzonde. Straf zou
moeite en last van den arbeid beteekenen met
uitsluitend van de levensvreugde van den arbeid.
Aanhalingen uit het Boek der Schepping klinken
wel niet al te optimistisch ten aanzien van den
arbeid, maar de arbeid wordt er toch niet ver
vloekt. Groot is echter ook de vreugde welke
aan den arbeid verbondeh is. die ook na de erf
zonde een openbaring bleef van ‘s menschen le
ven en persoonlükheid. Met den mensch viel ook
de arbeid in den natuurstaat terug. In het ka
pitalisme wordt de arbeid niet naar waarde ge
waardeerd. in economisch zoowel als zedelük
opzicht, zooals ook Paus Pius XI in zün encycliek
constateerde, omdat de arbeid is losgemaakt van
de menschelüke persoonlükheid.
Al* u op *en bepaalden
weg overdag Bonder ge
vaar 90 kilometer per uur
kunt rijden, beteekent dit
het rook naar versche aarde
Toen stonden zü voor de Voren en keken
bruinen schoot der aarde, die be-
De man Het een handvol
werd
neer.
dat het gezag principieel de taak heeft het aard-
sche leven te leiden en te stuwen in de richting
van zün wezenlijk verheven doel. Zeker ligt het
in de taak der overheid opgesloten de werkver-
i stlmuleeren en te bevorderen,
waarbü zooveel mogelük rekening gehouden moet
worden met de vrije keuze van den arbeid, die
een uitvloeisel is van het natuurrecht. Een goe
de arbeidsgemeenschap brengt ongetwijfeld ook
een goede levensgemeenschap voort.
Was de middeleeuwsche arbeidsgemeenschap
meer gericht op pe menschelüke positie van den
arbeider, bü de moderne Individualistische
oeidsgemeejischap gaat het allereerst om
'Winst, waa:
In zün opening citeert deze redenaar prof
Huizinga en zegt dan dat levensonderhoud ei-
genlük de som is van goederen, noodzakelük om
het léven in stand te houden en te vervolmaken
toi volwaardig menschelijk bestaan. De mensch
is daarbü verplicht zich alle stoffelijke zoowel als
geestelüke goederen te verschaffen, welke hem
in staat stellen zün leven en dat van de zünen
te behouden en te vervolmaken. Niet iedere ar
beid geeft recht op levensonderhoud. Zeker is
dat de gaven door de schepping aan den mensch
niet zün geschonken om werkeloos te blüven;
worden als de Inzet voor den Hemelschen arbeid
in de Eeuwige gelukzaligheid.
Na een korte pauze volgde de vierde les. Inge
leid door den heer Maz van Poll, lid der Tweede
Kamer der Staten-Generaal, met het onderwerp:
„De arbeid als factor in het economische leven”.
Wü zien alom in de levende natuur een gewel
dige arbeidzaamheid. Zelfs in de zoogenaamde
doode stof heeft, zooals de wetenschap ons leert,
een geweldige werkzaamheid plaats. De geheele
natuur laat ons een büzondere arbeidzaamheid
zien zooals St. Thomas het ook getuigt. Het eer
ste karakter dat den menschelüken arbeid ken
merkt noemt spr. de bewuste werkzaamheid, ter
onderscheiding van onredelüke wezens in de ge
schapen wereld, die geen bewusten arbeid kunnen
verrichten. Het tweede karakter in de mensche
lüke werkzaamheid noemt spr. de moeite en het
bewustzün van die moeite. Alle goederen, welke
gebruikt kunnen worden zonder verbruikt te
worden, goederen welke menschelüke werkzaam
heid heeft verkregen of tot stand gebracht, noe
men wü economische goederen. Zü vormen kapi
taalgoederen van büzondere soort, omdat zü pro
ducten zün van het menscheUjk vernuft. De
grondoorzaak van de ellende in dezen tüd is dat
men den menschelüken arbeid is blüven onder
kennen aan de machine. MenscheUjk verstand
is noodzakelük bü lederen, zelfs den meest slmpe-
len arbeid. Rechtszekerheid en veiligheid zün
eerste vereischten in het productieproces, facto
ren welke afhankelük zün van zedelüke en gods
dienstige waarden. Elke arbeid heeft daarbü oök
een sociaal karakter, ook de zg. hooger georden
de arbeid. Het individueel onmiddellük resultaat
van den arbeid behoort niet enkel toe te komen
aan den mensch. die dezen arbeid verricht, maar
ook aan het geheele menschdom. De christelüke
zedenleer heeft een grooten Invloed gehad op de
wereldorde. Het Christendom heeft aan den ar
beid ethische waarde toegekend. Getyek aan
naastenliefde en rechtvaardigheid is oorzaak,
dat de resultaten van den arbeid niet beantwoor
den aan redelük te stellen verwachtingen. Dit
is de», grootste economische grond van alle wis
heid: ..Zoekt eerst het Rük Gods en Züne ge
rechtigheid. en het overige zal u worden toege
worpen." aldus besloot de heer Max van Poll
deze interessante en met buitengewone aandacht
beluisterde vierde in de reeks van tien lessen.
ontb
hü
toch
om zich heenbllkkend. voortsloop: een mensch!
Uit een hol was hü gekropen, waarin hü zich
verborgen had voor deiV oorlog met zün ver
schrikkingen. Hoelang? Hü wist het niet meer.
Vele winters waren gekomen en vele zomers
Heengegaan En telkenmale als hü het bosch
met de grootste voorzichtigheid had verlaten,
had hü ze gezien, de rondwarende oorlogshon
den en in de verte de njokendr pulnhoopen.
Ongeveer enkele steenworpen verder*had eens
een fiére, mooie hofstede gestaan. deJMartlens-
hoeve; Nu lag er een hoop puin en asch. en
balken,/ die eens het
Het is de grootste grief tegen de rationali
satie en mechanisatie van dezen tüd. dat zü de
arbeidsliefde van den arbeider heeft gedood,
waardoor in vele gevallet! de arbeidsvreugae
verdrukt werd. Het bewustzün van den arbei
der. dat hü iets beteekent, verhoogt zün gevoel
van eigenwaarde. Bü de beoordeellng van den
arbeid dringt het levensonderhoud als een zeer
belangrijke factor als doel van den arbeid zich
allengs meer naar voren. Men constateere in
nagenoeg alle gevallen, dat het stoffelüke loon
niet steeds evenredig, niet evenwaardig ts aan
den arbeid, aangezien die ook niet in alle ge
vallen zelfs te waardeeren is. Daarom is hier een
taak weggelegd voor de overheid. Het is .en
Calvinistische, en voor ons onaanvaardbare idee,
te denken, dat bü <je organisatie der gemeen
schap de overheid geen actieve taak te vervul
len heeft, doch kan volstaan met achteraf te co-
dlf iceeren datgene wat uit de gemeenschap en T
gemeenschapsleven is gegroeid. In tegenstelling
met deze opvatting staat de onze, zegt spr., n.l.
Ter opening volgde een kort Lof, opgedragen
door den rector van het huis, den weleerw. heer
L. M. van der Griendt.
In de aula van het huls toonde de voorzitter,
de heer Van den Akker uit 's-Gravenhage in
zün openingswoord zich namens allen zeer er-
kentelük voor de gastvrijheid, welke de Volks-
bonders ditmaal voor den vüfden keer binnen
de muren dezer gebouwen mochten ondervin
den. De voorzitter zeide voorts, dat j.l. Dlftsdag
het hoofdbestuur zün opwachting hadwemaaktte
bü Z.H. Exc. Mgr. Huibers, onder aanbieding 0
van f 1500, zünde f 750 door de leden recht
streeks en f 750 vanuit de Rondskas gefourneerd
voor het z.g. Bisschopsfonds. Bij deze gelegen
heid heeft Z.H. Exc. zün reeds eerder uitgespro
ken waardeering voor, het werk van den Volks
tand uitdrukkelük bevestigd Staande de
vergadering werd besloten aan Z.H. Exc. een
telegram te zenden, waarin de congressisten den
jubilaris onder het octaaf nogmaals gelukt
wenschten met zün Priesterjubileum.
.en. Deze vervolmaking is in de praktijk in de
meeste gevallen niet anders te verwczenlüken
dan door beroepsarbeid waartoe spr zich dan
ook beperkte. De encyclieken Rerum Novarium
Quadrageslmo Anno en Divinl Redemptoris loe
ren over het arbeidsloon in loondienstverhou-
ding dat de patroon-werkgever aan zlin vol
waardige arbeiders ook een loon moet garandee-
ren. waaruit zü hun levensonderhoud kunpen
voteeren. Dit levensonderhoud moet weer niet al
te Individueel bezien worden in dien zin. dat
tü de loonbepallng de vraag gesteld moet wor
den. welke zün de levenseischen van een op
passend arbeidersgezin in een bepaalde streek
De grondslagen voor bepaling van het levens
onderhoud zün verschillend naar den tiid zoo
wel als den stand waarin men leeft Het bezit
van meerderen rijkdom stelt denmensch in
staat cultureele ontwikkeling op te doen Verba
zingwekkend is het te moeten constateeren. dat
diegenen die voldoeridé kapitaalkrachtig zün om
hun kinderen een cultureele opvoeding te
geven, zulks om redenen van financieelen of
zakelüken aard achterwege laten. Daarom
brengt spr. met diep respect hulde aan die ar
me ouders, die hun kinderen ondanks zeer
vele en zware opofferingen een op cul
tureel hooger peil staande opvoeding schenken
dan die welke zü zelf eenmaal hebben ontvan
gen. Een zekere welstand is het die het geeste-
lük leven van den mensch krachtig bevordert.
Spr. releveert met genoegen, dat de tüd dat de
arbeid uitsluitend werd gezien als kostenfactor,
voorijü is. De Christelüke Sociale Actie beziet
het groote vraagstuk meer van ethische zijde
Rechtvaardig loon veronderstelt een rechtvaar-
digheldsverhoudlng en wel van twee zijden, dat
wil zeggen, dat er aan belde züden rechten maar
ook aan beide Züden plichten bestaan Plicht
van den‘arbeider is volwaardlgen arbeid te le
veren; plicht van den patroon is vol waardig
loon te betalen. Hieruit volgt als vanzelfspre
kend, dat de arbeider zorg draagt dat hü zijn
vak volledig kent en voof de werkloozgp geldt
hier, dat zü hun vakkennis moeten onderhou
den en zoo mogelük nog vergrooten. Er zij hier
van samenwerken gesproken, n.l de werkgevers
dienen ervoor te zorgen door middel van de
collectieve arbeidsovereenkomst een behoorlijk
loon te garandeeren. waartegenover de arbeiders
verplicht zün te zorgen voor gedegen vakkennis
en opleiding daartoe dat een goede arbeids
prestatie verzekerd zü.
hMlemaal ni*t,
daar bij avond
zonder risico's een 50
kilometer vaart kan
worden ontwikkeld.
Op den weg hangt
dllee van de omstan
digheden Mregelt
dddcmaar uw snelheid 1
maar ik zou dolgraag zien, dat Jü nog wat
bleef Bundle ook!"
„O, ik blüf natuurlük. Lief van u. dat u me
vraagt, höor!"
Lord Caterham zuchtte.
„Wat scheelt er aan?” vroeg Virginia „Heeft
de ren of ander u soms gestompt of gebeten?”
.Dat is t ‘m juist," zei Lord Caterham neer
slachtig.
Virginia keek hem verwonderd aan
,3e hebt, by geval, geen zin om me een schoen
naar mün hoofd te gooien? Neen, ik zie t al.
Enfin, niets aan te doen trouwens van geen
belang.”
Lord Caterham schuifelde neerslachtig dwars
door de hall naar zün „sanctum". Virginia ver
dween door een zijdeur naar den tuin.
Op het terras bleef ze staan en ademde met
volle teugen de frissche. pittige Octoberlucht
in, Na een dergelbken nacht was dat een ver
kwikking.
Opeens schrok ae. Hoofdrechercheur Battle
stond naast haar. De man had er den laatsten
tüd een handje van om zich Bonder behoorlyke
waarschuwing uit niets te materlaliseeren.
Goeden morgeh, Mrs. Revel. Uitgerust,
loop ik?"
Virginia schudde het hoofd.
.Neen, maar t is de moeite waard geweest!"
zei ie „Wat is een beetje slaap in vergelüklng
met zulke emoties! t Benige is. dat het gewone
leven nu een beetje saai UJkt.”
„Daar, onder dien ceder, is het heerlük rustig
Onder begunstiging van schitterend
weer namen circa 200 personen aan de studie
dagen van den R.K. Volksbond in het bisdom
Haarlem deel. In de Bisschoppelüke Nüver-
beidsschool te Voorhout, stond een schare van
nüvere broeders gereed om den „studenten" een
hartelijk welkom toe te roepen.
en koel," zei de politiebeambte, ..aal Ik daar een
stoel voor u neerzetten?"
„Als u vindt, dat dat t beste is. wat ik kan
doen...." gaf Virginia met een ernstig gezicht
ten antwoord.
„U bent buitengewoon vlug van begrip. Mrs.
Revel. Ja, t is zoo. ik wou u graag even
spreken.”
Hü tilde een langen rieten ligstoel op en droeg
hem over bet grasveld naar den bewusten ceder.
Virginia ging hem, met een kussen onder haar
arm, achterna.
„■n Gevaarlijk plekje,
detective, toen ze samen in
..Dal wil zeggen, als je een
waar het op aankomt."
maakt me weer nieuwsgierig, hoofd
rechercheur."
„O, dezen keer is 1 niets büzonders.”
haalde een groot zilveren horloge uit zün vest
zakje en raadpleegde het. ..Hail elfl Over tien
minuten moet ik naar Wyvern Abbey om asui
Mr Lomax rapport uit te brengen. Dus nog tüd
genoeg. Ik wou u alleen vragen of u me wat
meer over Mr. Cade wilt vertellen.”
„Over Mr. Cade?"
Virginia was bü die vraag geschrokken, maar
ze hield zich goed.
,3a, waar u hem voor het eerst ontmoet hebt
en hoe lang u hem al kent, enzoovoort, enaoo-
voort."
Battle (telde zün vraag heel gewoon. Zjjn
toon verschilde niets van den conversatietoon
van twee menschen, die genoeglük met elkaar
ergens in de schaduw zitten. Maar hü keek
„O, zooals u wilt zooals u wilt," zei Lord
Caterham, ,,'t Doet me buitengewoon veel ge
noegen. buitengewoon veel genoegen I"
Met een niet bepaald gelukte imitatie van den
jovialen gastheer stond Lord Caterham van
tafel op. mompelde iets over een bespreking
met zün rentmeester en ging de kamer uit.
In de hall zag hü Virginia de trap afkomen.
„7411 Ik je gezelschap houden bü het ontbüt?"
vroeg hü galant.
.Neen, dank u. ik heb In bed ontbeten.
Was vanmorgen zóó slaperig
Ze gaapte.
„Misschien een slechten nacht gehad
.Neen, niet wat je een slechten nacht noemt.
In sommige opzichten zelfs een zéér goeden
nacht. O, Lord Caterham." ze stak haar arm
door den zünen en kneep hem even in zün hand
Jk heb t hier toch zoo heerlük! U bent een
«Chat, dat u me ultgenoodigd heeft."
..Dan blüf je dus nog een poosje, niet?
Battle heeft de.... de quarantaine opgeheven.
bekend is. i
hoeveelheden i
gronden. Op
traden ze ook wel op. doch daar is de schade
veelal minder groot tengevolge van verschil
lende oorzaken waarop ik nu niet dieper wil
ingaan.
Wel wil ik er hier nog even op wüzen. dat
(nu Proffessor) Quanjer reeds in 1907 heeft
aangetoond. dat de koolplanten. als ze be
schadigd waren door de maden van de kool-
vlieg veel eerder door de vallersziekte wer
den aangetast.
Nu is het mü bekend, dat sommigen in den
loop der jaren zün gaan twüfelen aan de
juistheid van die (toen bewezentheorie,
doch het Is dan toch op zün zachtst uitge
drukt, zeer eigenaardig, dat de vallersziekte
het meest lükt op te treden in jaren. waarin
deze moeten ontwikkeld worden, hetgeen weer j «en. die hem toekomt, hoopt spr. van harte. De eerst de koolvliegen heftig optraden,
alleen kan geschieden door ze m werking te stel- aardsche arbeid, zoo besloot spr„ kan gezien
in den
..maatjerigheid" en die akkers <die overigens
dezelfde samenstelling moeten hebben en
ongeveer dezelfde ligging), die niet behandeld
zün.
Er
laatsten tüd hoort men vele klachten
over het optreden van de vallersziekte bü de
sluitkool. Zelfs zou dat het geval zün bü
planten, afkomstig van ontsmet zaad.
Nu ligt het natuurlük in het geheel niet in
mün bedoeling, te gaan beweren, dat uit ont
smet zaad nooit planten zouden kunnen ont-
die later door de vallersziekte worden
aangetast. De besmetting door de zwam, die
deze ziekte veroorzaakt kan nu eenmaal op ver-
schlUende manieren en in verschillendestadia
plaats vinden.
Om echter te zorgen, dat de zaadontsmetting.
die vele jaren geleden bewezen heeft zeer
effectief te zün. niet in dlscredlet komt, zou ik
er toch op willen wüzen. dat alles wat men in
praktük vallers pleegt te noemen nog niet altüd
vallers zün. veroorzaakt door Phoma <de zwam,
die de echte vallersziekte veroorzaakt). Zonder
speciaal onderzoek en vooral zonder veel onder
vinding is het niet mogelük te zeggen, of de
plant „valt" tengevolge van een zwamaantasting
of tengevolge van andere oorzaken.
Onder die anderen oorzaken moet vooral
een koolvliegmadenaantasting worden ge
rekend.
Zooals
groote
lichtere
arbeid geadeld. Hü heeft den arbeid zelf aange
wezen als het middel ter bereiking van het eind
doel van dit leven. Wü moeten derhalve het
Godsrijk zien als één groot geheel, waarin ieder
zün werk doet waartoe hij geroepen is. wel niet
gewaardeerd door de luidruchtigheid des volks
maar wéj gewaardeerd naar de gesteltenis,
waarmede ze is verricht geworden ’n Hartelük
applaus gaf uiting aan de gevoelens waarmede
de aanwezigen deze büzonder interessante eer
ste les hebben gevolgd, waarvan ook de hierop
gevolgde gedachtenwisseling uiting gaf.
Nadat Zondagmorgen alle aanwezige deelne
mers ter H. Tafel waren genaderd, werd na het
ontbüt een plechtige Hoogmis opgedragen door
den zeereerw. zeergel. heer dr. A.A. Olierook,
geestel. adviseur van den bond.
hadden gedragen De mensch
i neer op een balk en
wordt wel verteld, dat de begletlngen
met sublimaat en met vruchtboomcarbollneum
weinig of geen resultaat hebben opgeleverd
tegen de maatjerigheid doch uit eigen erva
ring zün mü heel mooie voorbeelden van
het tegenovergestelde bekend.
Men is nu eenmaal geneigd
lukkingen meer
proefnemingen, die min
sprekend geacht worden.
Een groote
Maar ik voel me.... at een olifant op me iB
gaan liggen
..Battle toch niet?"
Battle wél. Wat een verschrlkkelük mensch
is dat!"
„Kom. kom! Maar ik wou ’t eigenlijk niet
Battle hebben. Ik hou toch zöö van je,
schat, die je bent...."
.Neen, spaar me. Bill! Ik voel me niet sterk
genoeg Hoe dikwuls heb ik je al gezegd, dat
mannen, die weten hoe het hoort, nóóit voor
de lunch aanzoek om iemands hand doen?"
„Genade!" zei Bill. „Ik sou t met pleizler
voor t ontbüt doen
Virginia rilde
„BUI. jongetje, wee» nu eens een oogenblik
redelük.... Ik heb je raad noodtg”
„Als je maar niet langer aUerlei ultvluchtjea
zocht.... als je maar besloot t te doen en ja
tegen me zei. dan zou Je je veel en veel beter
voelen. Gelukkiger en vooral rustiger."
„Luister eens goed naar me. Bill Dat aan
zoek-doen begint langzamerhand een idée-fixe
van je te worden Alle mannen, die zich verve
len of niets büzonders te beweren hebben, nemen
vroeg of laat hun toevlucht tot een' huwelüks-
aansoek. Maar denk aan mün aanstaande grijze
haren en mün weduwenstaat en kiee een jong,
frisch meisje als slachtoffer."
„Maar, mün lieve schat.... Wel verdraaid!
daar heb je dien Franschen idioot: lamme
kerel! Hoe haalt ie T in zün hoofd om op dit
oogenblik hier te komen
over mis
te praten dan over gelukte
of meer van zelf
ar-
schap gaat het allereerst om de
arbeider en arbeid als koopwaar
beschouwd gewerden zün. De moderne slavernij
oeed zün intrede in de liberale arbeidsidée; de
socialistische en communistische arbeidsidée heb
ben deze slavernü niet kunnen opheffen, omdat
zü in n ander uiterste vervielen. Arbeid is nim
mer Opel, maar middel ter vervolmaking van de
gemeenschap en wordt zoo teruggevonden in het
Christendom. Christus zelf heeft den handen
nomen heeft. dat ook beschadigingen van
anderen aard en over het algemeen een
kwünende stand van de planten, het optreden
van vallers tengevolge kon hebben, doch dan
blüft toch het feit bestaan, dat in Jaren als
dit büna geen plant geheel vrü blüft van
koolvlieg larvenbeschadiging.
Zoolang niet anders bewezen is blüf ik dan
ook aan die theorie gelooven Aan geruchten
hebben wü nu eenmaal niet veel.
In dit verband zou het dan ook aardig zün
te weten, of er verschillen in aantasting op
te merken zün tusschen die koolakkers. die
voorzomer behandeld zün tegen de
akkers
moeten
neer op den
vrucht wilde worden
grond door zün vingers glüden. Toen
zün gezicht slap, zün schouders zonken
Er was geen zaad'
De vrouw begreep zyn moedeloos gebaar,
lachte blü- zegevierend en snelde naar 't bosch.
De man wilde haar naloopen. doch bleef som
ber staren naar den versch-geploegden grond.
Hü zag Zün roeping en zün hoop verflauwen.
Toen de vrouw terugkwam, droeg zü een klein
zakje in haar hand. Eens had zü het als buit
uit een platgebrande boerderij meegenomen. De
man sprong op. Weer lachte de vrouw triom-
feerend, opende het zakje en Het wat korrel»
in de handen ian den man glüden! Koren! De
man richtte zich op en ging weer naar den
ploeg. En trok. trok.... trok. En toen de
schemering viel, rook het alom naar omge-
ploegden grond. Toen de boer zaaiend over den
akker schreed, groeide zün gestalte tot die van
een reus. Het heele land verzonk onder zün
schaduw.
Na gedanen arbeid stonden de man en
vrouw hand In hand en keken naar hun werk.
Toen sprak de boer voor den eersten keer:
„Vier dingen gaf God den boer: den grond,
den ploeg, de vrouw en het geloof. Daarin ligt
de vervulling van onze taak
Toen knielde hü neer. De vrouw volgde zün
voorbeeld. Zegenend hief de boer zün handen
op en sprak innig en smeekend:
.Moge God het doen groeien en wasdom ge
ven.”
En het groeide. Vroolük en vredig werd het
aanschijn der aarde. Er groeide een nieuwe
Martlenshoeve.
En er groeide een nieuw geslacht.
De zegen van het geloot daalde over hen
neer: vrede en arbeid.
De schemering kwam uit het Oosten aange- f zlchtlg naar alle kanten speurend,
slopen en bracht een lichten wind mee, die h
speelsch over het landschap danste. Het was
een triestig landschap. De tuchtroede Gods had
het land en de menschen. die het bewoonden,
fel gegeeseld. Dertig jaren oorlog! Dertig jaren
moord en brand, ellehde en dood!
De wind morde zachtkens bü zich zelf. Het
was niet de moeite waard, dat hü was opge
staan. Want hü vofid niets, waaraan hü kon
rukken en plukken, of dat hü door elkaar kon
schudden. Geen torens vond hü, waar hü om
de spits kon Joelen, geen daken, waar hü zich
in de pannen kon vastbüten. Ze waren alle in
puin en asch verzonken De oorlog had alles
verwoest. Het land lag dood. En er waren
schynbaar geen menschen meer, want de wind
vond niemand, die hem zün haren bood om ze
te verwarren.
Stil Was het. Een vreemde stilte Doch het
was geen dreigende stilte zooals die. welke den
dood vergezelt. Het was. alsof het land niet
durfde ademen, alsof het luisterde, of de rust,
die over alles heen lag. ook echt was; of het
volgende oogenblik weer geen woest-rumoerig
paarden- of voetvolk zou aanstormen, dat de
stilte verjoeg met moord en brand
Doch het bleef stU. want het was vrede!
Vrede!
Niemand riep het! Niemand zong het! Maar
de stilte droeg de mare door het land. De wind
veegde over het bosch. dit zich mülen ver uit
strekte. donker en mysterieus. De oorlog had 1
niet verwoest. Het was gegroeid, het omsloot
leven, verborgen en vol geheimen.
De schemering zonk dieper. Een licht ge
kraak klonk in het hout. Toen sprong de wind
op en juichte! Hit vond, wat hü zoolang had
o..tbefrd. lang, zü het ook stug haar, waarmee
leien kon. en éen. zü het ook gebogen,
log stoere gestalte die schuw en angstig
bosch.
De man zag het. Bü stond verbaasd en ver
hief zich in volle lengte. De mensch "daarginds
deinsde terug, doch kwam toen naderbij. Ver
bazing lag In beider oogen. Langzaam gingen
zü naar elkaar toe. Een man en een vrouw
stonden tegenover elkaar. Ze keken elkaar
zwijgend aan en sloten de handen ineen. Zoo
zaten ze belden temidden eener verwoeste we
reld. die weer opgebouwd wilde worden, wan
neer er voor den mensch nog een doel en een
bestemming was.
De morgen vond hen. zooals de avond hen
verlaten had. De vrouw was vol verwachting.
Zü luisterde naar den man, doch deze zweeg.
Maar zün gedachten werkten. Sinds hü de
vrouw vond, wist hü. dat God hem niet had
verlaten, en dat Zün levenswetten ook voor de
toekomst zouden gelden. Doch nu wachtte op
hem de daad. Hij was bereid. Lang peinsde hij
na. Toen wist hü het weer. En toen de zon zün
voeten kuste, stond hü op en begop te zoeken.
De vrouw keek hem '4hj! verwachting aan. De
man wierp het puin en de verkoolde balken op
zü en vond tenslotte, waarnaar hü zoo naar
stig zochteen ploegschaar. Hü riep de
vrouw bü zich, toonde haar stralend van
vreugde zün vondst en ademde diep. Zün arm
om de vrouw heenslaande, omschreef hü met
den anderen een grooten kring om het land en
wees toen op de ploeg. En de vrouw begreep
hem. Van wilgen takjes vlocht de man 'n koord,
bevestigde dit aan den ploeg en legde het over
zün schouders.
Toen trok
sterk en 1
De vrouw
teerde de
Zoo werd
fUnk stuk
omgeploegd
middelen speelt ongetwüfeld het feit, dat
over de verschyningsdata van de koolvliegen
nog te weinig bekend is <tn ons land dan) en
dat het toepassen van een middel dus een mln
of meer gelukkige of ongelukkige greep kan
zün. Over mislukte begletlngen met
sublimaat of het vruchtboomcarbollneum zal
ik dan ook graag berichten ontvangen.
Natuurlük ook over gelukte proefnemin
gen.
Wellicht -dat wü er een ander jaar ons
mede kunnen doen Andere opmer-
die in dit verband van nut kunnen
ik evenzeer op prüs stellen.
De ambtenaar bü den Planten-
zlektenkundigen. dienst.
Virginia schudde sprakeloos het hoofd.
„En toch zou ik er mün hoofd onder durven
verwedden, dat hü heel wat te vertellen heeft
Dat gezicht van hem liegt niet, dat Is het ge
zicht van een man. die een avontuurlijk leven
heeft geleid Ja. als hy wou. zou hij u heel wat
kunnen vertellen."
„Als u iets over zün verleden weten wilt,"
opperde Virginia, „waarom telegrafeert u dan
niet aan dien vriend van hem. James
McGrath?"
die in uw huls doodgeschoten „Hebben we al gedaan Maar die zit ergens
in het binnenland. Kyk eens hier. Mrs. Revel,
dat verhaal over zün verblüf in Boeloewayo is
waar Maar ik zou graag willen weten, waar
hü daarvóór geweest is. Die betrekking bü
Castle had hij pas een maand." Hü haalde voor
de tweede maal zyn horloge te voorschün
„Tüd! Ik moet weg. De auto zal wel al vóór
zün."
Virginia keek hem na tot hü in huis ver
dwenen was. Maar ook daarna bleef ze büna
onbeweeglük zitten Ze had maar één wensch:
dat Anthony zou komen en dat die haar raad
zou geven. Maar in plaats van Anthony kwam
Eversleigh, een gapende, landerige Everslelgh.
„Gelukkig, dat ik je elndelük eens alleen tref."
begon Eversleigh verongelukt „Nu kunnen we
eens rustig praten."
.Maak t kort en pünlooa. Billy, schat. Anders
ga ik huilen
„Waarom?
behandeld"”
Neen, niet bepaald onaangenaam. Mijn
hersenen binnenste buiten gekeerd, anders niet.
1 begin, naar een drasui. die uitkwam
:oord waarlangs hü zich in de orde der
wereld kon terugtrekken. Maar bestond er nog
zulk een orde, waar toch alom de chaos was?
De mensch zocht naar .zün bestemming, maar
vond ze niet. ,Hü .was Verward en vol onrust,
doch zonder dadepHrarig Hü was hulpeloos en
toch weer gelukkig Aevens, want hü was alleen:
om hem heen was vrede, maar ook verwoes
ting.
Plotseling schrok hü op. Zün gelaat kreeg de
uitdrukking van wild, dat onraad bespeurt Hü
hurkte neer en keek met half dicht geknepen
oogen naar het bosch. waaruit het
hoeve. I'
een chaos van rottende
trotsche huis t
ging er heen, ^ette zich
staarde voor zién uit
Hü zat temidden van een verwoeste wereld,
weer opgebouwd wilde worden, wanneer
er tenminste voor den mensch nog een doel en
een bestemming was. Doch de man die daar
in de schemering zat. wist niets meer van het
doel en de bestemming van den mensch. hü
wist niets meer van God. wist niet, waarom
Hü den mensch en de aarde schiep.
Nu zat hu daar de mensch en hü zocht
naar efn begin, naar een draad die uitkwam
in het koord waarlangs hü zich in de orde der
haar niet aan En juist die nietige büzonderheid
gaf Virginia te denken.
„Die vraag is moeilyker te beantwoorden dan
u denkt," zei Virginia, na een stilte van een
minuut. ..Hü heeft me een poos geleden een
grooten dienst bewezen
Battle viel haar in de rede.
„Voor u verder gaat, Mrs. Revel, heb Ik u
nog iets anders te zeggen Gisterenavond, nadat
Eversleigh en u weggegaan waren, heeft
Mr. Cade me alles verteld van die brieven
van den man.
is.”
„Wat!" bracht Virginia er met moeite uit.
.4a, en dat is zeer verstandig van hem ge
weest. 1 Voorkomt heel wat misverstand. Maar
één ding heeft hü me niet verteld en dat
is. hoe lang hü u gekend had. Nu heb ik, wat
dat betreft, een soort theorie. 14n nu mag u
zeggen, of ik het daarmee aan het rechte eind
heb. Mün theorie is. dat u hem dien avond,
toen hü aan uw huls in Pontstreet aanbelde,
voor den eersten keer zag O, ik zie al dat t
zoo is
Virginia gaf geen antwoord. Voor het eerst
voelde ze een soort angst voor den man met zün
breed, stug gezicht in zich opkomen Nu be
greep ae. wat Anthony bedoeld*, toen hü van
hoofdrechercheur Battle beweerde, dat hü per
manent wakker was.
„Heeft hü u nooit iets van zün verleden
verteld?” vroeg de rustige stem door „Waar
hü geweest is. vóór hü in Zuid-Afrika waa, be
doel ik In Canada? Of nog dóArvoor ia Soe
dan? Of van züt) kinderjaren?"