ucïAaal uan den dag zijn vriendje Wip Kabouter Flip Sociale studiedagen van den Volksbond A id a I de IN HET BISDOM HAARLEM van zeven Het Geheim Schoorsteenen DINSDAG 22 AUGUSTUS 1939 Twee leerzame lessen Vallersziekte Vierde lustrum D.H.V.B. Het programma der feestviering Arbeidsliefde is gedood DOOR AGATHA CHRISTIE I m ze is o- 0: 'n st lU L In :n le PLANTENZ1EKTENKUND1GE MEDEDEELINGEN i Vier dingen gaf God den hoer I De mensch en zyn arbeid in het wereldplan van God 5 het uit zomer- i* g*- en Den die staan. de hurkte neer 21 geluid ge- koolvliegmadenaantasting 20 19 18 kan Wel bleek uit de proeven, die Quanjer ge- i* speelt begletlngen -dat rol bij het toepassen van die b. is dat! over Mr. me HU Ik Heeft iemand je onaangenaam (Wordt vervolgrL) 5J b b ?Vb De vreugde van den arbeid is niet een vraag stuk van organisatie of rationalisatie, het gaat den menscheHjken persoon zelf aan. die elke nut tigen arbeid kan aanwenden als middel tot zelf verheffing en zelfvervolmaklng. Alle arbeid, In de goede gesteltenis tot stand gebracht, is niet uit sluitend de bewerking van iets bulten onze per soonlijkheid, maar ook een verbetering van den mensch. De derde les van de studiedagen te Voorhout gaf pater dr. J. H. A. Vrtfmoed OTM, pastoor te Delft. Zijn onderwerp was „De arbeid levens last, maar ook bron van levensvreugde". De tweede les handelde over: ..De arbeid als middel tot levensonderhoud” werd Ingeleid door den zeereerw. zeergel. heer prof. A. Cleophas te Warmond. En ja hoor, daar klonk opeens een prachtig gefluit door de stille avondlucht Het was zoo mooi, dat Flip en Wip muisstil bleven staan. Ze keken omhoog en zagen daar den kleinen zanger zitten, een grauw, onaanzienlijk beestje. Maar wat zong deze vogel prachtig. dat terras." zei de de schaduw zaten, ^sprek wil voeren. zjjn de koolvliegen in opgetreden, vooral op zwaardere gronden nog dat Weer oorlog?.... ZUn Iets anders: een gestalte. voordeel kingen zijn, zal berichten gelukte 7est- elin- 7est- vol- 5 4 9 3 Men kan dan ook de vreugde uit het bewust zijn genieten dat gewerkt wordt in een gemeen schap waar constltueerende als uitvoerende ar beid onmisbaar is. Arbeid is ook een stuk gods dienst, als men bedenkt, dat de mensch die ar beidt. God’s schepping» vervolmakend, ZUn Wil volbrengt, waardoor de arbeid ook eeuwigheids waarde krijgt. Dat de arbeid met medewerking van de Nieuwe Gemeenschap de plaats mag krü- heeft, aard le w lea hü stevig, han- ploeg. een land En - en -4.50, -4 S0. kool tkool -0.10. 100 boe in et I- *an- kg. root emd, zeer Mm- 5 in angst Eindelijk kwamen ze vermoeid weer thuis. Ze namen afscheid en ieder ging naar zijn eigen woonplaat» Flip droomde dien nacht, dat hu een paar mooie vlindervleugels had, waarmede hu prachtig kon vliegen. Jammer dat het maar een droom was. komen was. Paardenvolk? weer oorlog?.... ZUn oogen zagen echter Iets anders: een gestalte. die evenals hij in lompen gehuld was. sloop voor- Thans ingeleid door het Bondslied en een woordje vooraf volgde de eerste in de reeks van tien lessen, te houden door den geestelUken ad viseur van den Volksbond, Dr. A. A. Olierook te Amsterdam, met het onderwerp: ,,De mensch en zUn arbeid in het wereldplan van God.” Terwijl hij daar zoo in zyn droom aan het vliegen was. werd hij opeens omringd door vele adelaars, die hem met hun snavels in zijn vleugels pikten. Flip schreeuwde van want hU was bang dat hj sou vallen. Ter gelegenheid van de plechtige herdenking van het vierde lustrum van den Diocesanen Haarlemschen Voetbalbond op Zondag 3 Sep tember as. in Den Haag, sal des morgens om 10 uur een plechtige Hoogmis worden opgedra gen in de kapel van het RK. Meisjeslyceum, Lyceumpleln 13. Maurftskade. Deze solemneel* H Mis zal worden opgedragen door den bonds- adviseur. den zeereerw. heer Th. v. d. Lugt. met assistentie van den zeereerw. heer S. J. Braak man. oud-bondsarviseur. en den zeereerw. pater Ph. Esser. oud-bondsvoonitter van de jubilee- rende diocesane organisatie. Van 12—-1 uur aal in een der zalen van den Haagschen dierentuin gelegenheid zün om het hoofdbestuur van den D. H. V. B. gelukwenschen aan te bieden. Om 230 uur wordt op het A. D. O -terrein in het Zuiderpark een wedstrijd ge speeld tusschen een elftal van den D. H. V. B. tegen Antwerp Boys FC. terwijl de herden kingsdag besloten wordt met een feestdiner in de zalen van den Dierentuin, waar door oud- mlnister mr. H P Marchant een tafelrede zal worden uitgesproken. Na een korte verantwoording, waarom luist dit onderwerp voor deze studiedagen werd ge kozen. constateert spr., dat er tegenwoordig zelfs gesproken wordt over den eeredlenst van den arbeid, waarvoor het wierookvat wordt op geheven. Spr. 'verwierp deze moderne opvatting van den arbeid volkomen, aangezien de arbeid voor ons niet anders kan zün dan het door God gegeven middel tot vervolmaking van onszelve en derhalve van de geheele wereld De arbeid is den mensch geschonken als Instrument, waar mede alleen de mensch in staat is te werken. God heeft de wereld geschapen als een openba ring van Zün macht en goedheid en schoon heid, opdat de mensch door al het geschapene God zou bewonderen, verheeriüken en aanbid den. De geUjkenis van den mensch op God moet steeds sprekender worden; door meerdere gees telijken arbeid kome de mensch tot vervolma king van den menschelüken geest. Tot hoogere volmaaktheid brengt de mensch zichzelf en de wereld door den arbeid, waardoor de wereld een zuiverder afstraling wordt van Gods grootheid. De mensch is een wezen van de gemeenschap en moet zich daardoor wüden aan het algemeen belang, terwül daartegenover de gemeenschap ook den plicht heeft te zorgen, dat het individu zijn individueele werkkracht kan vervullen. Spr noemt dit een wisselwerking van plichten en rechten van persoon, zoowel als van gemeen schap, dat het eigenlüke vraagstuk van den arbeid vormt. Iedere arbeid heeft ook een doei Bü den arbeid moge zeker de ideëele doelstelling niet vergeten worden, vandaar, dat het niet waar mag zün, dat men uitsluitend werkt om te leven. Hier belandt spr. bü de in de encycliek Rerum Novamm gegeven definitie, waarin de arbeid omschreven wordt als: „de werkzame toeleg van den mensch om aan verschillende eischen van het leven te voldoen.” Als een der voornaamste eischen noemt spr. de „arbeids vreugde" en den „arbeidseer". De mensch ver wacht een natuurlüke bevrediging van zün ar beid. Van nature, zegt spr., behoeft de arbeid geen levenslast te zün. Bü de schepping gaf God den mensch reeds arbeid. Immers zou volgens het Boek der Schepping de mensch het paradüs be werken en bewaren. Het zou een verkeerde op vatting zün te meenen. dat de arbeid een straf zou zün als gevolg van de erfzonde. Straf zou moeite en last van den arbeid beteekenen met uitsluitend van de levensvreugde van den arbeid. Aanhalingen uit het Boek der Schepping klinken wel niet al te optimistisch ten aanzien van den arbeid, maar de arbeid wordt er toch niet ver vloekt. Groot is echter ook de vreugde welke aan den arbeid verbondeh is. die ook na de erf zonde een openbaring bleef van ‘s menschen le ven en persoonlükheid. Met den mensch viel ook de arbeid in den natuurstaat terug. In het ka pitalisme wordt de arbeid niet naar waarde ge waardeerd. in economisch zoowel als zedelük opzicht, zooals ook Paus Pius XI in zün encycliek constateerde, omdat de arbeid is losgemaakt van de menschelüke persoonlükheid. Al* u op *en bepaalden weg overdag Bonder ge vaar 90 kilometer per uur kunt rijden, beteekent dit het rook naar versche aarde Toen stonden zü voor de Voren en keken bruinen schoot der aarde, die be- De man Het een handvol werd neer. dat het gezag principieel de taak heeft het aard- sche leven te leiden en te stuwen in de richting van zün wezenlijk verheven doel. Zeker ligt het in de taak der overheid opgesloten de werkver- i stlmuleeren en te bevorderen, waarbü zooveel mogelük rekening gehouden moet worden met de vrije keuze van den arbeid, die een uitvloeisel is van het natuurrecht. Een goe de arbeidsgemeenschap brengt ongetwijfeld ook een goede levensgemeenschap voort. Was de middeleeuwsche arbeidsgemeenschap meer gericht op pe menschelüke positie van den arbeider, bü de moderne Individualistische oeidsgemeejischap gaat het allereerst om 'Winst, waa: In zün opening citeert deze redenaar prof Huizinga en zegt dan dat levensonderhoud ei- genlük de som is van goederen, noodzakelük om het léven in stand te houden en te vervolmaken toi volwaardig menschelijk bestaan. De mensch is daarbü verplicht zich alle stoffelijke zoowel als geestelüke goederen te verschaffen, welke hem in staat stellen zün leven en dat van de zünen te behouden en te vervolmaken. Niet iedere ar beid geeft recht op levensonderhoud. Zeker is dat de gaven door de schepping aan den mensch niet zün geschonken om werkeloos te blüven; worden als de Inzet voor den Hemelschen arbeid in de Eeuwige gelukzaligheid. Na een korte pauze volgde de vierde les. Inge leid door den heer Maz van Poll, lid der Tweede Kamer der Staten-Generaal, met het onderwerp: „De arbeid als factor in het economische leven”. Wü zien alom in de levende natuur een gewel dige arbeidzaamheid. Zelfs in de zoogenaamde doode stof heeft, zooals de wetenschap ons leert, een geweldige werkzaamheid plaats. De geheele natuur laat ons een büzondere arbeidzaamheid zien zooals St. Thomas het ook getuigt. Het eer ste karakter dat den menschelüken arbeid ken merkt noemt spr. de bewuste werkzaamheid, ter onderscheiding van onredelüke wezens in de ge schapen wereld, die geen bewusten arbeid kunnen verrichten. Het tweede karakter in de mensche lüke werkzaamheid noemt spr. de moeite en het bewustzün van die moeite. Alle goederen, welke gebruikt kunnen worden zonder verbruikt te worden, goederen welke menschelüke werkzaam heid heeft verkregen of tot stand gebracht, noe men wü economische goederen. Zü vormen kapi taalgoederen van büzondere soort, omdat zü pro ducten zün van het menscheUjk vernuft. De grondoorzaak van de ellende in dezen tüd is dat men den menschelüken arbeid is blüven onder kennen aan de machine. MenscheUjk verstand is noodzakelük bü lederen, zelfs den meest slmpe- len arbeid. Rechtszekerheid en veiligheid zün eerste vereischten in het productieproces, facto ren welke afhankelük zün van zedelüke en gods dienstige waarden. Elke arbeid heeft daarbü oök een sociaal karakter, ook de zg. hooger georden de arbeid. Het individueel onmiddellük resultaat van den arbeid behoort niet enkel toe te komen aan den mensch. die dezen arbeid verricht, maar ook aan het geheele menschdom. De christelüke zedenleer heeft een grooten Invloed gehad op de wereldorde. Het Christendom heeft aan den ar beid ethische waarde toegekend. Getyek aan naastenliefde en rechtvaardigheid is oorzaak, dat de resultaten van den arbeid niet beantwoor den aan redelük te stellen verwachtingen. Dit is de», grootste economische grond van alle wis heid: ..Zoekt eerst het Rük Gods en Züne ge rechtigheid. en het overige zal u worden toege worpen." aldus besloot de heer Max van Poll deze interessante en met buitengewone aandacht beluisterde vierde in de reeks van tien lessen. ontb hü toch om zich heenbllkkend. voortsloop: een mensch! Uit een hol was hü gekropen, waarin hü zich verborgen had voor deiV oorlog met zün ver schrikkingen. Hoelang? Hü wist het niet meer. Vele winters waren gekomen en vele zomers Heengegaan En telkenmale als hü het bosch met de grootste voorzichtigheid had verlaten, had hü ze gezien, de rondwarende oorlogshon den en in de verte de njokendr pulnhoopen. Ongeveer enkele steenworpen verder*had eens een fiére, mooie hofstede gestaan. deJMartlens- hoeve; Nu lag er een hoop puin en asch. en balken,/ die eens het Het is de grootste grief tegen de rationali satie en mechanisatie van dezen tüd. dat zü de arbeidsliefde van den arbeider heeft gedood, waardoor in vele gevallet! de arbeidsvreugae verdrukt werd. Het bewustzün van den arbei der. dat hü iets beteekent, verhoogt zün gevoel van eigenwaarde. Bü de beoordeellng van den arbeid dringt het levensonderhoud als een zeer belangrijke factor als doel van den arbeid zich allengs meer naar voren. Men constateere in nagenoeg alle gevallen, dat het stoffelüke loon niet steeds evenredig, niet evenwaardig ts aan den arbeid, aangezien die ook niet in alle ge vallen zelfs te waardeeren is. Daarom is hier een taak weggelegd voor de overheid. Het is .en Calvinistische, en voor ons onaanvaardbare idee, te denken, dat bü <je organisatie der gemeen schap de overheid geen actieve taak te vervul len heeft, doch kan volstaan met achteraf te co- dlf iceeren datgene wat uit de gemeenschap en T gemeenschapsleven is gegroeid. In tegenstelling met deze opvatting staat de onze, zegt spr., n.l. Ter opening volgde een kort Lof, opgedragen door den rector van het huis, den weleerw. heer L. M. van der Griendt. In de aula van het huls toonde de voorzitter, de heer Van den Akker uit 's-Gravenhage in zün openingswoord zich namens allen zeer er- kentelük voor de gastvrijheid, welke de Volks- bonders ditmaal voor den vüfden keer binnen de muren dezer gebouwen mochten ondervin den. De voorzitter zeide voorts, dat j.l. Dlftsdag het hoofdbestuur zün opwachting hadwemaaktte bü Z.H. Exc. Mgr. Huibers, onder aanbieding 0 van f 1500, zünde f 750 door de leden recht streeks en f 750 vanuit de Rondskas gefourneerd voor het z.g. Bisschopsfonds. Bij deze gelegen heid heeft Z.H. Exc. zün reeds eerder uitgespro ken waardeering voor, het werk van den Volks tand uitdrukkelük bevestigd Staande de vergadering werd besloten aan Z.H. Exc. een telegram te zenden, waarin de congressisten den jubilaris onder het octaaf nogmaals gelukt wenschten met zün Priesterjubileum. .en. Deze vervolmaking is in de praktijk in de meeste gevallen niet anders te verwczenlüken dan door beroepsarbeid waartoe spr zich dan ook beperkte. De encyclieken Rerum Novarium Quadrageslmo Anno en Divinl Redemptoris loe ren over het arbeidsloon in loondienstverhou- ding dat de patroon-werkgever aan zlin vol waardige arbeiders ook een loon moet garandee- ren. waaruit zü hun levensonderhoud kunpen voteeren. Dit levensonderhoud moet weer niet al te Individueel bezien worden in dien zin. dat tü de loonbepallng de vraag gesteld moet wor den. welke zün de levenseischen van een op passend arbeidersgezin in een bepaalde streek De grondslagen voor bepaling van het levens onderhoud zün verschillend naar den tiid zoo wel als den stand waarin men leeft Het bezit van meerderen rijkdom stelt denmensch in staat cultureele ontwikkeling op te doen Verba zingwekkend is het te moeten constateeren. dat diegenen die voldoeridé kapitaalkrachtig zün om hun kinderen een cultureele opvoeding te geven, zulks om redenen van financieelen of zakelüken aard achterwege laten. Daarom brengt spr. met diep respect hulde aan die ar me ouders, die hun kinderen ondanks zeer vele en zware opofferingen een op cul tureel hooger peil staande opvoeding schenken dan die welke zü zelf eenmaal hebben ontvan gen. Een zekere welstand is het die het geeste- lük leven van den mensch krachtig bevordert. Spr. releveert met genoegen, dat de tüd dat de arbeid uitsluitend werd gezien als kostenfactor, voorijü is. De Christelüke Sociale Actie beziet het groote vraagstuk meer van ethische zijde Rechtvaardig loon veronderstelt een rechtvaar- digheldsverhoudlng en wel van twee zijden, dat wil zeggen, dat er aan belde züden rechten maar ook aan beide Züden plichten bestaan Plicht van den‘arbeider is volwaardlgen arbeid te le veren; plicht van den patroon is vol waardig loon te betalen. Hieruit volgt als vanzelfspre kend, dat de arbeider zorg draagt dat hü zijn vak volledig kent en voof de werkloozgp geldt hier, dat zü hun vakkennis moeten onderhou den en zoo mogelük nog vergrooten. Er zij hier van samenwerken gesproken, n.l de werkgevers dienen ervoor te zorgen door middel van de collectieve arbeidsovereenkomst een behoorlijk loon te garandeeren. waartegenover de arbeiders verplicht zün te zorgen voor gedegen vakkennis en opleiding daartoe dat een goede arbeids prestatie verzekerd zü. hMlemaal ni*t, daar bij avond zonder risico's een 50 kilometer vaart kan worden ontwikkeld. Op den weg hangt dllee van de omstan digheden Mregelt dddcmaar uw snelheid 1 maar ik zou dolgraag zien, dat Jü nog wat bleef Bundle ook!" „O, ik blüf natuurlük. Lief van u. dat u me vraagt, höor!" Lord Caterham zuchtte. „Wat scheelt er aan?” vroeg Virginia „Heeft de ren of ander u soms gestompt of gebeten?” .Dat is t ‘m juist," zei Lord Caterham neer slachtig. Virginia keek hem verwonderd aan ,3e hebt, by geval, geen zin om me een schoen naar mün hoofd te gooien? Neen, ik zie t al. Enfin, niets aan te doen trouwens van geen belang.” Lord Caterham schuifelde neerslachtig dwars door de hall naar zün „sanctum". Virginia ver dween door een zijdeur naar den tuin. Op het terras bleef ze staan en ademde met volle teugen de frissche. pittige Octoberlucht in, Na een dergelbken nacht was dat een ver kwikking. Opeens schrok ae. Hoofdrechercheur Battle stond naast haar. De man had er den laatsten tüd een handje van om zich Bonder behoorlyke waarschuwing uit niets te materlaliseeren. Goeden morgeh, Mrs. Revel. Uitgerust, loop ik?" Virginia schudde het hoofd. .Neen, maar t is de moeite waard geweest!" zei ie „Wat is een beetje slaap in vergelüklng met zulke emoties! t Benige is. dat het gewone leven nu een beetje saai UJkt.” „Daar, onder dien ceder, is het heerlük rustig Onder begunstiging van schitterend weer namen circa 200 personen aan de studie dagen van den R.K. Volksbond in het bisdom Haarlem deel. In de Bisschoppelüke Nüver- beidsschool te Voorhout, stond een schare van nüvere broeders gereed om den „studenten" een hartelijk welkom toe te roepen. en koel," zei de politiebeambte, ..aal Ik daar een stoel voor u neerzetten?" „Als u vindt, dat dat t beste is. wat ik kan doen...." gaf Virginia met een ernstig gezicht ten antwoord. „U bent buitengewoon vlug van begrip. Mrs. Revel. Ja, t is zoo. ik wou u graag even spreken.” Hü tilde een langen rieten ligstoel op en droeg hem over bet grasveld naar den bewusten ceder. Virginia ging hem, met een kussen onder haar arm, achterna. „■n Gevaarlijk plekje, detective, toen ze samen in ..Dal wil zeggen, als je een waar het op aankomt." maakt me weer nieuwsgierig, hoofd rechercheur." „O, dezen keer is 1 niets büzonders.” haalde een groot zilveren horloge uit zün vest zakje en raadpleegde het. ..Hail elfl Over tien minuten moet ik naar Wyvern Abbey om asui Mr Lomax rapport uit te brengen. Dus nog tüd genoeg. Ik wou u alleen vragen of u me wat meer over Mr. Cade wilt vertellen.” „Over Mr. Cade?" Virginia was bü die vraag geschrokken, maar ze hield zich goed. ,3a, waar u hem voor het eerst ontmoet hebt en hoe lang u hem al kent, enzoovoort, enaoo- voort." Battle (telde zün vraag heel gewoon. Zjjn toon verschilde niets van den conversatietoon van twee menschen, die genoeglük met elkaar ergens in de schaduw zitten. Maar hü keek „O, zooals u wilt zooals u wilt," zei Lord Caterham, ,,'t Doet me buitengewoon veel ge noegen. buitengewoon veel genoegen I" Met een niet bepaald gelukte imitatie van den jovialen gastheer stond Lord Caterham van tafel op. mompelde iets over een bespreking met zün rentmeester en ging de kamer uit. In de hall zag hü Virginia de trap afkomen. „7411 Ik je gezelschap houden bü het ontbüt?" vroeg hü galant. .Neen, dank u. ik heb In bed ontbeten. Was vanmorgen zóó slaperig Ze gaapte. „Misschien een slechten nacht gehad .Neen, niet wat je een slechten nacht noemt. In sommige opzichten zelfs een zéér goeden nacht. O, Lord Caterham." ze stak haar arm door den zünen en kneep hem even in zün hand Jk heb t hier toch zoo heerlük! U bent een «Chat, dat u me ultgenoodigd heeft." ..Dan blüf je dus nog een poosje, niet? Battle heeft de.... de quarantaine opgeheven. bekend is. i hoeveelheden i gronden. Op traden ze ook wel op. doch daar is de schade veelal minder groot tengevolge van verschil lende oorzaken waarop ik nu niet dieper wil ingaan. Wel wil ik er hier nog even op wüzen. dat (nu Proffessor) Quanjer reeds in 1907 heeft aangetoond. dat de koolplanten. als ze be schadigd waren door de maden van de kool- vlieg veel eerder door de vallersziekte wer den aangetast. Nu is het mü bekend, dat sommigen in den loop der jaren zün gaan twüfelen aan de juistheid van die (toen bewezentheorie, doch het Is dan toch op zün zachtst uitge drukt, zeer eigenaardig, dat de vallersziekte het meest lükt op te treden in jaren. waarin deze moeten ontwikkeld worden, hetgeen weer j «en. die hem toekomt, hoopt spr. van harte. De eerst de koolvliegen heftig optraden, alleen kan geschieden door ze m werking te stel- aardsche arbeid, zoo besloot spr„ kan gezien in den ..maatjerigheid" en die akkers <die overigens dezelfde samenstelling moeten hebben en ongeveer dezelfde ligging), die niet behandeld zün. Er laatsten tüd hoort men vele klachten over het optreden van de vallersziekte bü de sluitkool. Zelfs zou dat het geval zün bü planten, afkomstig van ontsmet zaad. Nu ligt het natuurlük in het geheel niet in mün bedoeling, te gaan beweren, dat uit ont smet zaad nooit planten zouden kunnen ont- die later door de vallersziekte worden aangetast. De besmetting door de zwam, die deze ziekte veroorzaakt kan nu eenmaal op ver- schlUende manieren en in verschillendestadia plaats vinden. Om echter te zorgen, dat de zaadontsmetting. die vele jaren geleden bewezen heeft zeer effectief te zün. niet in dlscredlet komt, zou ik er toch op willen wüzen. dat alles wat men in praktük vallers pleegt te noemen nog niet altüd vallers zün. veroorzaakt door Phoma <de zwam, die de echte vallersziekte veroorzaakt). Zonder speciaal onderzoek en vooral zonder veel onder vinding is het niet mogelük te zeggen, of de plant „valt" tengevolge van een zwamaantasting of tengevolge van andere oorzaken. Onder die anderen oorzaken moet vooral een koolvliegmadenaantasting worden ge rekend. Zooals groote lichtere arbeid geadeld. Hü heeft den arbeid zelf aange wezen als het middel ter bereiking van het eind doel van dit leven. Wü moeten derhalve het Godsrijk zien als één groot geheel, waarin ieder zün werk doet waartoe hij geroepen is. wel niet gewaardeerd door de luidruchtigheid des volks maar wéj gewaardeerd naar de gesteltenis, waarmede ze is verricht geworden ’n Hartelük applaus gaf uiting aan de gevoelens waarmede de aanwezigen deze büzonder interessante eer ste les hebben gevolgd, waarvan ook de hierop gevolgde gedachtenwisseling uiting gaf. Nadat Zondagmorgen alle aanwezige deelne mers ter H. Tafel waren genaderd, werd na het ontbüt een plechtige Hoogmis opgedragen door den zeereerw. zeergel. heer dr. A.A. Olierook, geestel. adviseur van den bond. hadden gedragen De mensch i neer op een balk en wordt wel verteld, dat de begletlngen met sublimaat en met vruchtboomcarbollneum weinig of geen resultaat hebben opgeleverd tegen de maatjerigheid doch uit eigen erva ring zün mü heel mooie voorbeelden van het tegenovergestelde bekend. Men is nu eenmaal geneigd lukkingen meer proefnemingen, die min sprekend geacht worden. Een groote Maar ik voel me.... at een olifant op me iB gaan liggen ..Battle toch niet?" Battle wél. Wat een verschrlkkelük mensch is dat!" „Kom. kom! Maar ik wou ’t eigenlijk niet Battle hebben. Ik hou toch zöö van je, schat, die je bent...." .Neen, spaar me. Bill! Ik voel me niet sterk genoeg Hoe dikwuls heb ik je al gezegd, dat mannen, die weten hoe het hoort, nóóit voor de lunch aanzoek om iemands hand doen?" „Genade!" zei Bill. „Ik sou t met pleizler voor t ontbüt doen Virginia rilde „BUI. jongetje, wee» nu eens een oogenblik redelük.... Ik heb je raad noodtg” „Als je maar niet langer aUerlei ultvluchtjea zocht.... als je maar besloot t te doen en ja tegen me zei. dan zou Je je veel en veel beter voelen. Gelukkiger en vooral rustiger." „Luister eens goed naar me. Bill Dat aan zoek-doen begint langzamerhand een idée-fixe van je te worden Alle mannen, die zich verve len of niets büzonders te beweren hebben, nemen vroeg of laat hun toevlucht tot een' huwelüks- aansoek. Maar denk aan mün aanstaande grijze haren en mün weduwenstaat en kiee een jong, frisch meisje als slachtoffer." „Maar, mün lieve schat.... Wel verdraaid! daar heb je dien Franschen idioot: lamme kerel! Hoe haalt ie T in zün hoofd om op dit oogenblik hier te komen over mis te praten dan over gelukte of meer van zelf ar- schap gaat het allereerst om de arbeider en arbeid als koopwaar beschouwd gewerden zün. De moderne slavernij oeed zün intrede in de liberale arbeidsidée; de socialistische en communistische arbeidsidée heb ben deze slavernü niet kunnen opheffen, omdat zü in n ander uiterste vervielen. Arbeid is nim mer Opel, maar middel ter vervolmaking van de gemeenschap en wordt zoo teruggevonden in het Christendom. Christus zelf heeft den handen nomen heeft. dat ook beschadigingen van anderen aard en over het algemeen een kwünende stand van de planten, het optreden van vallers tengevolge kon hebben, doch dan blüft toch het feit bestaan, dat in Jaren als dit büna geen plant geheel vrü blüft van koolvlieg larvenbeschadiging. Zoolang niet anders bewezen is blüf ik dan ook aan die theorie gelooven Aan geruchten hebben wü nu eenmaal niet veel. In dit verband zou het dan ook aardig zün te weten, of er verschillen in aantasting op te merken zün tusschen die koolakkers. die voorzomer behandeld zün tegen de akkers moeten neer op den vrucht wilde worden grond door zün vingers glüden. Toen zün gezicht slap, zün schouders zonken Er was geen zaad' De vrouw begreep zyn moedeloos gebaar, lachte blü- zegevierend en snelde naar 't bosch. De man wilde haar naloopen. doch bleef som ber staren naar den versch-geploegden grond. Hü zag Zün roeping en zün hoop verflauwen. Toen de vrouw terugkwam, droeg zü een klein zakje in haar hand. Eens had zü het als buit uit een platgebrande boerderij meegenomen. De man sprong op. Weer lachte de vrouw triom- feerend, opende het zakje en Het wat korrel» in de handen ian den man glüden! Koren! De man richtte zich op en ging weer naar den ploeg. En trok. trok.... trok. En toen de schemering viel, rook het alom naar omge- ploegden grond. Toen de boer zaaiend over den akker schreed, groeide zün gestalte tot die van een reus. Het heele land verzonk onder zün schaduw. Na gedanen arbeid stonden de man en vrouw hand In hand en keken naar hun werk. Toen sprak de boer voor den eersten keer: „Vier dingen gaf God den boer: den grond, den ploeg, de vrouw en het geloof. Daarin ligt de vervulling van onze taak Toen knielde hü neer. De vrouw volgde zün voorbeeld. Zegenend hief de boer zün handen op en sprak innig en smeekend: .Moge God het doen groeien en wasdom ge ven.” En het groeide. Vroolük en vredig werd het aanschijn der aarde. Er groeide een nieuwe Martlenshoeve. En er groeide een nieuw geslacht. De zegen van het geloot daalde over hen neer: vrede en arbeid. De schemering kwam uit het Oosten aange- f zlchtlg naar alle kanten speurend, slopen en bracht een lichten wind mee, die h speelsch over het landschap danste. Het was een triestig landschap. De tuchtroede Gods had het land en de menschen. die het bewoonden, fel gegeeseld. Dertig jaren oorlog! Dertig jaren moord en brand, ellehde en dood! De wind morde zachtkens bü zich zelf. Het was niet de moeite waard, dat hü was opge staan. Want hü vofid niets, waaraan hü kon rukken en plukken, of dat hü door elkaar kon schudden. Geen torens vond hü, waar hü om de spits kon Joelen, geen daken, waar hü zich in de pannen kon vastbüten. Ze waren alle in puin en asch verzonken De oorlog had alles verwoest. Het land lag dood. En er waren schynbaar geen menschen meer, want de wind vond niemand, die hem zün haren bood om ze te verwarren. Stil Was het. Een vreemde stilte Doch het was geen dreigende stilte zooals die. welke den dood vergezelt. Het was. alsof het land niet durfde ademen, alsof het luisterde, of de rust, die over alles heen lag. ook echt was; of het volgende oogenblik weer geen woest-rumoerig paarden- of voetvolk zou aanstormen, dat de stilte verjoeg met moord en brand Doch het bleef stU. want het was vrede! Vrede! Niemand riep het! Niemand zong het! Maar de stilte droeg de mare door het land. De wind veegde over het bosch. dit zich mülen ver uit strekte. donker en mysterieus. De oorlog had 1 niet verwoest. Het was gegroeid, het omsloot leven, verborgen en vol geheimen. De schemering zonk dieper. Een licht ge kraak klonk in het hout. Toen sprong de wind op en juichte! Hit vond, wat hü zoolang had o..tbefrd. lang, zü het ook stug haar, waarmee leien kon. en éen. zü het ook gebogen, log stoere gestalte die schuw en angstig bosch. De man zag het. Bü stond verbaasd en ver hief zich in volle lengte. De mensch "daarginds deinsde terug, doch kwam toen naderbij. Ver bazing lag In beider oogen. Langzaam gingen zü naar elkaar toe. Een man en een vrouw stonden tegenover elkaar. Ze keken elkaar zwijgend aan en sloten de handen ineen. Zoo zaten ze belden temidden eener verwoeste we reld. die weer opgebouwd wilde worden, wan neer er voor den mensch nog een doel en een bestemming was. De morgen vond hen. zooals de avond hen verlaten had. De vrouw was vol verwachting. Zü luisterde naar den man, doch deze zweeg. Maar zün gedachten werkten. Sinds hü de vrouw vond, wist hü. dat God hem niet had verlaten, en dat Zün levenswetten ook voor de toekomst zouden gelden. Doch nu wachtte op hem de daad. Hij was bereid. Lang peinsde hij na. Toen wist hü het weer. En toen de zon zün voeten kuste, stond hü op en begop te zoeken. De vrouw keek hem '4hj! verwachting aan. De man wierp het puin en de verkoolde balken op zü en vond tenslotte, waarnaar hü zoo naar stig zochteen ploegschaar. Hü riep de vrouw bü zich, toonde haar stralend van vreugde zün vondst en ademde diep. Zün arm om de vrouw heenslaande, omschreef hü met den anderen een grooten kring om het land en wees toen op de ploeg. En de vrouw begreep hem. Van wilgen takjes vlocht de man 'n koord, bevestigde dit aan den ploeg en legde het over zün schouders. Toen trok sterk en 1 De vrouw teerde de Zoo werd fUnk stuk omgeploegd middelen speelt ongetwüfeld het feit, dat over de verschyningsdata van de koolvliegen nog te weinig bekend is <tn ons land dan) en dat het toepassen van een middel dus een mln of meer gelukkige of ongelukkige greep kan zün. Over mislukte begletlngen met sublimaat of het vruchtboomcarbollneum zal ik dan ook graag berichten ontvangen. Natuurlük ook over gelukte proefnemin gen. Wellicht -dat wü er een ander jaar ons mede kunnen doen Andere opmer- die in dit verband van nut kunnen ik evenzeer op prüs stellen. De ambtenaar bü den Planten- zlektenkundigen. dienst. Virginia schudde sprakeloos het hoofd. „En toch zou ik er mün hoofd onder durven verwedden, dat hü heel wat te vertellen heeft Dat gezicht van hem liegt niet, dat Is het ge zicht van een man. die een avontuurlijk leven heeft geleid Ja. als hy wou. zou hij u heel wat kunnen vertellen." „Als u iets over zün verleden weten wilt," opperde Virginia, „waarom telegrafeert u dan niet aan dien vriend van hem. James McGrath?" die in uw huls doodgeschoten „Hebben we al gedaan Maar die zit ergens in het binnenland. Kyk eens hier. Mrs. Revel, dat verhaal over zün verblüf in Boeloewayo is waar Maar ik zou graag willen weten, waar hü daarvóór geweest is. Die betrekking bü Castle had hij pas een maand." Hü haalde voor de tweede maal zyn horloge te voorschün „Tüd! Ik moet weg. De auto zal wel al vóór zün." Virginia keek hem na tot hü in huis ver dwenen was. Maar ook daarna bleef ze büna onbeweeglük zitten Ze had maar één wensch: dat Anthony zou komen en dat die haar raad zou geven. Maar in plaats van Anthony kwam Eversleigh, een gapende, landerige Everslelgh. „Gelukkig, dat ik je elndelük eens alleen tref." begon Eversleigh verongelukt „Nu kunnen we eens rustig praten." .Maak t kort en pünlooa. Billy, schat. Anders ga ik huilen „Waarom? behandeld"” Neen, niet bepaald onaangenaam. Mijn hersenen binnenste buiten gekeerd, anders niet. 1 begin, naar een drasui. die uitkwam :oord waarlangs hü zich in de orde der wereld kon terugtrekken. Maar bestond er nog zulk een orde, waar toch alom de chaos was? De mensch zocht naar .zün bestemming, maar vond ze niet. ,Hü .was Verward en vol onrust, doch zonder dadepHrarig Hü was hulpeloos en toch weer gelukkig Aevens, want hü was alleen: om hem heen was vrede, maar ook verwoes ting. Plotseling schrok hü op. Zün gelaat kreeg de uitdrukking van wild, dat onraad bespeurt Hü hurkte neer en keek met half dicht geknepen oogen naar het bosch. waaruit het hoeve. I' een chaos van rottende trotsche huis t ging er heen, ^ette zich staarde voor zién uit Hü zat temidden van een verwoeste wereld, weer opgebouwd wilde worden, wanneer er tenminste voor den mensch nog een doel en een bestemming was. Doch de man die daar in de schemering zat. wist niets meer van het doel en de bestemming van den mensch. hü wist niets meer van God. wist niet, waarom Hü den mensch en de aarde schiep. Nu zat hu daar de mensch en hü zocht naar efn begin, naar een draad die uitkwam in het koord waarlangs hü zich in de orde der haar niet aan En juist die nietige büzonderheid gaf Virginia te denken. „Die vraag is moeilyker te beantwoorden dan u denkt," zei Virginia, na een stilte van een minuut. ..Hü heeft me een poos geleden een grooten dienst bewezen Battle viel haar in de rede. „Voor u verder gaat, Mrs. Revel, heb Ik u nog iets anders te zeggen Gisterenavond, nadat Eversleigh en u weggegaan waren, heeft Mr. Cade me alles verteld van die brieven van den man. is.” „Wat!" bracht Virginia er met moeite uit. .4a, en dat is zeer verstandig van hem ge weest. 1 Voorkomt heel wat misverstand. Maar één ding heeft hü me niet verteld en dat is. hoe lang hü u gekend had. Nu heb ik, wat dat betreft, een soort theorie. 14n nu mag u zeggen, of ik het daarmee aan het rechte eind heb. Mün theorie is. dat u hem dien avond, toen hü aan uw huls in Pontstreet aanbelde, voor den eersten keer zag O, ik zie al dat t zoo is Virginia gaf geen antwoord. Voor het eerst voelde ze een soort angst voor den man met zün breed, stug gezicht in zich opkomen Nu be greep ae. wat Anthony bedoeld*, toen hü van hoofdrechercheur Battle beweerde, dat hü per manent wakker was. „Heeft hü u nooit iets van zün verleden verteld?” vroeg de rustige stem door „Waar hü geweest is. vóór hü in Zuid-Afrika waa, be doel ik In Canada? Of nog dóArvoor ia Soe dan? Of van züt) kinderjaren?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 7