EEN GEDENKWAARDIGE DATUM
eKdu&Aaal van den dag
op
Kabouter Flip
en
KI
zijn vriendje Wip
1
„Koningin der
aarde”
I
K
de
zeven
UW GIGCN
UNIVCRGITGIT
ATHOLICK€N
VOLTOOIT
van
Het Geheim
Schoorsteenen
DINSDAG 5 SEPTEMBER 1939
0
Sociaal besef
I
DOOR AGATHA CHRISTIE
Honderdoüfentwintig jaar
Koloniaal Beleid
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
mol J
V
an
re moei'
Schooi
ert lan-
>mstan-
enis op
veroor-
heer Christians?"
be-
noodig,
se
..Ik
kleed.
een
jongmensch
HOOFDSTUK XXVII
DE DERTIENDE OCTOBER (VERVOLG)
VT«
(Wordt vervolgd).
Eindelijk echter ging de zon ter ruste en de
avondschemer daalde langzaam over het woud,
tot groote vreugde der vrienden, die vol ver
langen het oogenbllk voor het avondfeest tege
moet zagen.
Geleidelijk kwamen nu de gasten opzetten. De
kabouters. Wlps familie, de vogels en alle, die
waren uitgenoodigd. Daar kwam ook de oude
schildpad aan wandelen, en nog steeds kwamen
er anderen.
m onzer
men ge-
reel mo-
school
moeten
van St.
i in het
„Neen.
Isaacstein
De groote klok in de vergaderzasl liet negen
slagen hooren.
heel goedkoop.**
ar aan zijn arm.
iet aan-
Art 28
■trekken
(of zfj)
anten
Vuur-
les in
19—
Cen-
ouds-
.Ket spijt m(j meer dan Ik
vin.
tlnusver-
het Bls-
roep ge-
tn en de
worden
iten be-
mderwy-
meenlng
de open
tuurlijk
doops-
•uwe
leloe-
-330,
Wen
1 40
Spl-
s 2—
11.80.
Zoete
erln-
80—
érisia
21—
Witte
11 40.
00—
enne
8 S0
13 00
>eren
ippcl
2.90
jnen
et.»
emster,
Blauwe
Dubb.
draad
Stam-
100 kg
t®nA
2.00—
kool
per
>er 100
2.70—
:g Me-
Belle-
ranaley
:eswick
Jubllé
3.00—
®p. de
Zigeu-
—6.50,
Dia-
sr 4 00
Speren
L—6.50
'kloozen
nd, zei-
aven de
1” goed
mode
rn cen-
Momen.
5f wor-
uwe
ritte
oer-
uwe
2.40
1.80.
lin-
hot-
85
I 65
grof
3 20
kg.
80—
1.60,
[en"
O. Gele
eunerln
0. Sla-
Elgen-
Reine
Suiker
00— 28.
en BI.
Witte
11.10—
.00—22.
Yellow
lirkjee-
s onder-
r hen
ste klas.
Jn. die
aan. En
ing aan
?en hun
tinen zy
..Het Volk” maant aan tot eendricht in
deze tijden:
Het is alsof de vastberadenheid van onr
volk onder de druk van de snel toegenomen
internationale spanning nog groter is ge
worden. In de afgelopen nacht is de massale
verplaatsing van de gemobiliseerde troepen
aangevangen; hier en daar hebben wy In
drukken gehoord en die waren uitstekend.
Niet alleen omdat de organisatie klopte,
maar vooral door de geest van de tiendui
zenden zelf. Dat is Immers de Nederlandse
vorm van discipline: dat de enkelingen van
hgrte en met gezond verstand medewerken.
Voor de ellende en zorgen In andere wind
streken zijn wjj waarlijk niet onverschillig.
Maar het is nu^eenmaal zo, dat ook voor
een volk plicht Is. wat reeds ieder burger
persoonlijk geldt: men moet in leder geval
zorg dragen, dat de eigen taak worde ver
vuld. Welnu, wij staan gereed om als het
nodig moest zijn, onze onafhankelijkheid
te handhaven.
En nu willen wij, vandaag reeds, dit zeg
gen: wij, die thuis kunnen blijven,’ wij heb
ben tegenover de mannen, die zijn gemobi
liseerd, een ereplicht. Allerhande afwijkin
gen van de dagelijkse gang van zaken zui
len ons last bezorgen; maar geen minuut
mag ons uit de gedachten gaan, dat die an
deren, die voor de landsverdediging zijn op
geroepen, een veel zwaardere last dragen.
Uit de gepubliceerde maatregelen is vol
doende gebleken, dat onze regering zal doen,
wat menselijk mogelijk is, om de voecsel-
-<* voorziening te verzekeren Orfs volk heeft
ten deze vertrouwen in zijn regering en is
thans bereid om op de vele gebieden, waar
dit noodzakelijk is, medewerking te verlenen
Het komt er op aan, deze bereidheid levend
te houden. Wellicht zal voor lange tijd veei
van ieder worden gevergd; het Is goed, in
de eerste spannende dagen meaewerzma
aan de zaak van het algemeen belang te
geven. De kunst is echter, deze gezindheid
ongeschokt te bewaren.
Aan één onzer redacteuren heeft de ml-
.U ■-„j,.
Eindelijk, was het geheel donker onze
vrienden keken reikhalzend uit naar de eerste
gasten. Eerst kwamen de glimwormen, llcht-
kevers en vuurvliegen aanzetten, die in hun
ontelbaar aantal een prachtig schemerachtig
licht verspreidden.
Isaacstein sprong van zijn stoel op. Zijn ge
zicht was een masker van ontzetting.
„Wat zegt u daar! Wat bedoelt u daarmee?"
„Dat zal ik u vertellen
Anthony ging er op zijn gemak by zitten en
bracht verslag uit van het sensatloneele vinden
van de revolver Terwijl hij zat te vertellen, werd
het gezicht van Isaacstein al grauwer en
grauwer.
..Maar dat Is schandelykl" barstte hij uit,
toen Anthony zweeg. „Ik heb se er niet in
gestopt Ik we«t er niets van! t Is een true.
een truc, om de schuld op my te gooien."
„Wind u niet zoo op,” zei Anthony sussend.
..Als 't een truc is. kunt u dat makkelijk ge
noeg bewijzen."
..Bewijzen Hoe kan ik dat bewysen?"
Als ik u was." zei Anthony kalmpjes, „zou
ik beginnen met vanavond op De Schoontee-
nen te komen."
Isaacstein keek hem weifelend aan.
..Dat lijkt u het beste?”
..Ja." Anthony boog zich naar hem toe en
fluisterde hem iets in het oor. Isaacstein liet
zich achterover zakken en staarde hem aan.
„Denkt u werkelijk....?-
..Kom en hoor en zie." zei Anthony.
A T C1 ADANMÉ’Q op <nt blad Zijn ingevolge de veraekeringsvoorwaarden tegen p levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f-v 7En oy een ongeval met p
T~\ I ,r, /AljVxl N1 N I_a O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F OU,” verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen F OUe” doodeWken afloop F ZOU*"
doel vrijwel geen tegenspraak meer ontmoet
en de instemming van alle Nederlanders heeft.
Wie terugblikt op den in 125 jaar afgelegden
weg, ziet een enormen vooruitgang op schier
leder gebied. Met eere mag Nederland aan de
geheele wereld toonen wat het als Koloniale
Mogendheid heeft gepresteerd. Het wordt wat
dat betreft volkomen terecht anderen ten voor
beeld voorgehouden. Alle teekenen wijzen er op,
dat wij óp den goeden weg zijn met ons Kolo
nlaal beleid.
Een uur later scheerde een taxi met razende
snelheid door het verkeer, op weg naar Gray
Inns-road en tien minuten later belde Arthur
Christians aan de woning waar gravin Temper -
ley haar zomervacantie doorbracht.
„Gravin Temperley?” vroeg de oude bediende.
„Terug naar Schotland zei ze."
„Terug naar Schotland?** vroeg de koopman
huiverig en met een boos vermoeden. ..Heeft ze
geen bericht achtergelaten?"
De bediende scheen zich iets te herinneren»
Hij ging naar binnen en kwam even later terug
met een brief. Aan den heer Christians, stond
op de enveloppe. Toen hy den inhoud bevend
doorlas en aan het einde den naam Mary Hop
kins las. was hij ervan overtuigd, dat hij een
schadepostje had geleden van duizend pond,
omdat de geraffineerde oplichtster Mary Hop
kins en haar handlanger erin geslaagd waren
hem zijn eigen bronzen veldheer, dien hij voor
achtduizend pond verkocht had. voor negen
duizend terug te verkoopen.
Christians zei hem niet, dat hij het wel wist,
maar achtte het toch geraden, de onderhand?-
lingen niet af te breken.
..Kom mee naar binnen, vriend. Misschien
kunnen we zaken doen. Ik weet iemand, die
zoo n ding wil hebben. Ik zal even telefoneeren"
Toen ze binnen waren, nam de antiquair de
telefoon en draaide de schijf tot hij aanslui
ting had met nummer 334567 in de Way Inns-
road Hy kreeg de gravin zelf aan het toestel
en deelde mede, dat hij het beeldje gevonden
had, maar dat hij er zelf tienduizend voor be
talen moest. Wat hu doen moest.
De gravin scheen in een goed humeur te zijn,
want ze lachte opgewekt en gaf dadelijk toe
stemming het gevraagde bedrag te betalen.
Christians kon het dan komen brengen en ze
zou er twaalfduizend voor geven. Maar de han
dige koopman was niet van plan, den Chinees
te beulen wat hij vroeg en na heel veel moeite
kwamen ze voor een bedrag van negenduizend
pond tot overeenstemming. Het was een geluk
voor hem. dat hy juist een flink bedrag in zijn
brandkast had, want de Chinees weigerde een
chéqpe aan te nemen. Als hij het geld niet in
contanten kreeg, nam hij het beeldje weer mee.
men. toen een Chinees met een groote n leeren
koffer hem by zijn arm pakte.
„Antiek koopen, sir?" vroeg hU in kinderachtig
Engelseh. „Heel goedkoop Arthur Christians
zou Arthur Christians niet zijn, als hl) niet een
kijkje geworpen had in de verzameling van den
Chinees en nauwelijks had hij een blik in den
koffer geworpen, of hij zou haast van blijd
schap een luchtsprong hebben gemaakt. Maar
hy wist zich bUtyds te behéerscheri. Met zicht
bare onverschilligheid nam hy een voorwerp
in zijn hand. Het was het zoo vurig begeerde
pendant van den bronzen veldheer. Hij bekeek
het nauwkeurig totdat hy ervan overtuigd was.
dat hij zich niet kon vergissen.
De Chinees nam het voorzichtig uit zijn han
den en mompelde grijnslachend„Niet te koop,
sir Neem wat anders, er is genoeg, heel goed
koop
Christians wist niet, hoe hij het had. Daar
was een Chinees met antiquiteiten, waarvan hij
niet wilde verkoopen en natuurlijk juist dat
gene. wat hy zocht.
„Niet te koop?" vroeg hy verbaasd „Waarom
niet?"
„Kan heer niet betalen. Veel te duur. Alleen
voor heel rijke menschen Dit is de bronzen
veldheer van Lord Nicholson. Kost tienduizend
pond sterling.”
Christiaans haalde zijn schouders op. Dat vond
hij nu werkelijk afzetterij, zooals hij bet zich
alleen meende te kunnen veroorloven.
Zonder verder op den Chinees acht te slaan,
ging hy verder met het afnemen van de houten
blinden, maar de Chinees gaf zich niet ge
wonnen.
..Koop wat anders,
HU trok den ander^weei
„Ik heb niks van je noodig, man. Rommel
heb Ik zelf genoeg in myn winkel. Verkoop me
dat smerige paard met dien vechtersbaas erop.
Ik geef Je er duizend pond voor en geen penny
meer."
„Goeden dag, sir,” prevelde de man uit bet
land van de opkomende zon. „Tienduizend pond
en niet minder."
„De helft.”
De ander schudde beslist ontkennend het
hoofd en begon zijn koffer te sluiten.
„Zesduizend."
„Tienduizend, sir. Er zijn maar twee van dezs
paardje» op de wereld, waar de andere is, weet
ik niet
„Ken-
Poe—
0, An-
8el-
Aard-
>0 per
«onen
mkool
1—2.
Snlj-
ieboo-
cyners
er kg.
15—55
ruiven
P- kg.
Inazie
-230.
Inces-
:nboo-
Spek-
en 20
cent,
ikom-
i tyn
kom-
Op grond van dit bericht werd de drukker
en uitgever van de „Arnhemsche Crt.**, C. A-
Thieme; wegens lAstër vet-tolgd en «foor‘hel
Hof te Arnhem veroordeeld.
Het cassatieberoep werd op 13 Juli 1839 toe
gelicht door mr. D. Donker Curtius te *s-Gra-
venhage. Na betoogd te hebben, dat in het cou
rantenbericht slechts een vermoeden en geen
beschuldiging op den man af was uitgespro
ken en zoo voorts, eindigde deze zjjn pleidooi
met een lange peroratie, waarin hij de taak en
roeping der pers schetste en haar aldus
eindigde:
,De drukpers is de koningin der aarde; wie
..Het exemplaar, zooals u *t noemt, is absoluut
echt."
..Eerewoord?"
„Eerewoord."
„Goed, dan kunt u op mij-rekenen.
„U bent niet zoo gemakkelyk te overtuigen,
als ik gedacht had." zei Anthony met een
nieuwsgierigen blik op het breede. geel-bleeke
gezicht.
Isaacstein glimlachte even.
„Ik zou niet de man zijn die ik ben. als Ik
niet geleerd had te t&oordeelen. of iemand me
wel of niet de waarheid staat te vertellen,
zei hy eenvoudig. „En nu. wat zijn uw voor
waarden?"
„Dezelfde leening. onder dezelfde condities,
die u prins Michaèl toegezegd had."
„En u? Wat verlangt u voor uzelf?”
„Voor het oogenbllk niets. Alleen uw belofte,
om vanavond op De Schoorsteenen te komen."
..Nee." zei Isaacstein gedecideerd, „dat kan ik
niet doen."
„Waarom niet?"
Moet uit eten. Een diner, waar het nogal
op aan komt."
„Toch zult u moeten komen. In uw eigen be
lang!"
„Wat bedoelt u daarmee?"
Anthony keek hem wel een halve minuut
strak aan, vóór hij langzaam, antwoord gaf.
„Weet u. dat ae de revolver hebben gevonden?
De revolver waarmee Michaél doodgeschoten
is? En weet u ook. waar zy ze gevonden hebben?
Nee?.... In uw valies!"
„Wat!“
nister van Sociale Zaken verklaard, dat hy
„met volle gerustheid” het bekende woord
kan uitspreken „Er zal In Nederland geen
honger geleden worden”. Hoe het loopt,
hangt Intussen niet uitsluitend van de re
gering afnodig is. dat ieder burger zijn me
dewerking geeft. Men lette op de aanwijzin
gen en voorschriften, die worden gepubli
ceerd, men voele zich een deel van het grote
geheel. In de komende weken, maanden
misschien, zal het sociaal besef van leder
Nederlander worden getoetst wy kunnen
er op rekenen, dat tegen Individuen, die om
eigen hachje in veiligheid te brengen, door
hamsteren of op ander wijze de publieke
zaak schade toebrengen, snel en onverbid
delijk zal worden opgetreden. Mogen d!e
{uitzonderingen, die zich nu eenmaal altijd
Voordoen, gering in aantal blijven!/
IJuist een vrij volk is door 'de vrywlUige
samenwerking van millioenen zelfstandige
individuen tot een grote krachtsinspanning
in staat. De beproeving, die over ons we
relddeel is gebracht, zullen wjj in eendracht
doorstaan.
Gravin Temperley had hem
aandacht aangekeken en toen
ling zag, vroeg ze haastig:
„Men heeft mij toch wel goed Ingelicht, mUn-
heer Christians?"
De antiquair schudde droevig het hoofd.
---u zeggen kan, gra
nt: heb slechts een van de beide kunst-
machtlg te worden, want tezamen
beeldjes, omdat ze de eenlge ter wereld
zeker vijftien duizend pond opbrengen.
met gespannen
ze zijn aarze-
De pers was ten tijde van-Napoleon nog vrij
onaanzienlijk. Toch noemde de groote verove
raar, toen hij haar Invloed In hevige mate on
dervond tengevolge van de geweldige schrifte-
HJke campagne van den genlalen katholieken
Rijnlander Joseph von Görres. haar een der
groote mogendheden, meer precies naast Frank
rijk, Engeland. Rusland en Oostenrijk „de vijf
de groote mogendheid”. In de 19e eeuw steeg
de macht van de pers enorm en vele dichters,
onder welken Schaepman, hebben gedichten aan
de pers en haar macht gewijd. Menig „epithe
ton omans” werd aan de pers verbonden. Een
koninklijk aureool verkreeg zij, toen majesteit
aan haar wezen werd verbonden en zij verhe
ven werd tot „koningin der aarde". Waar en
wanneer deze Betiteling is ontstaan, is histo
risch we! niet met zekerheid na Je gaan. Waar
schijnlijk stamt de uitdfukking uit Frankrijk,
uit het volk der courtoisie, waar ieder medewer
ker aan blad of periodiek „notre éminent col
laborateur” heet en waar het te begrijpen Is.
dat-men op het idee kwam, de pers zóó vorste
lijk te betitelen; „La reine du monde". In ons
land schijnt reeds honderd jaar geleden de
naam „Koningin der aarde” te zijn gebruikt. In
het Nederlandse!) Juristenblad heeft namelijk
Prof. mr. E. M. Meyers er onlangs de aandacht
op gevestigd, dat de pers in ons land heelemaa!
had vergeten, den 13den Juli 1939 te herden
ken als een jublleumdag van haar zelf. Het
was zoo beweert de auteur dien dag hon
derd jaar geleden, dat in Nederland (let wel:
in Nederland) de pers tot „Koningin der aarde"
werd verheven. De geleerde schrijver vertelt,
dat op 14 Februari 1839 In de Arnhemsche cou
rant volgend bericht werd opgenomen:
„Van zeer goede hand wordt ons het vól
gende toegezonden.
haren achepter wil breken, sal door haar ver
broken worden: ay alleen heeft het licht in de
duisternis voor allen ontstoken en zal ook de
nevelen, welke het aardrijk nog dekken, ver
drijven."
Wellicht, zegt prof. Meyers, zijn in onzen tijd
velen aan dit koningschap en nog meer aan die
profetische woorden gaan twijfelen. Gelukkig
echter nog niet allen. Zoo vertolkte een paai
jaar geleden Lord Southwood by de opening
van de International Convention op een ten
toonstelling te Glasgow op de volgende wijze
dezelfde gedachte als mr. Donker Curtius: J
believe that in the printed word as long as
truth be free there is a power more potent
than guns, more Invincible than steel
(Ik -eloof. dat er in het gedrukte woord
zoolang de waarheid vrij verkondigd mag wor
den een kracht schuilt, die machtiger dan
kanonnen, onoverwinnelljker dan staal is).
De lofspraak vqn mr. Donker Curtius is In
derdaad uitermate overdreven, —laar men ver-
gete niet, dat hij een pleitrede hield. Dat de
pers en zU alleen het licht In de duisternis
voor allen heeft ontstolen, is een zinnetje, ty
pisch voor de In zijn tijd nog nawerkende „ver-
llchtings"-gedachte. die haar voortzetting vond
in liberale laatdunkendheid, in matelooze over
schatting van het zoogenaamde „denkende deel
der natie". Van hetzelfde gehalte is de ver
klaring, dat de pers ook de nevelen, welke het
aardrijk nog dekken, zal verdrijven. Van deze
„profetie" Is overigens niet veel terecht geko
men en zij zal ook nooit waarheid worden Don
ker Curtius geeft aan de pers een taak, die zij
niet heeft en wellicht op eenlge harer organen
na ook niet hebben wil
De naam .Koningin de aarde" sluit ook het
begrip der vrijheid In. Over dit begrip is het
beste in onzen tijd het zwijgen toe te doen, nu
de pers in bepaalde landen van haar konings
troon Is afgchaald om vernederd te worden tot
dienstmaagd, erger nog tot slavin van den
staat.
werkjes in myn bezit. Ik weet werkelijk niet,
waar het andere zich op het oogenbllk bevindt.
Maar als u er p?ljs op stelt, ze beide te bezit-
ten. dan zal Ik alles in het werk stellen, ook bet
pendant machtig te worden. Ik kan u de ver-
sekering geven, gravin, dat ik zeer ultgebrelde
connecties heb niet alleen in Engeland.-maar
in geheel Europa en zelfs in Amerika. Ik geloof
zeker, dat het mij wel gelukken zal. maar
het zal enkele dagen, misschien enkele weken
duren. Ik sal telegrammen en brieven moeten
verzenden en dat kost HJd en
„En geld".... glimlachte de gravin vriénde
lijk. „Mijnheer Christians. Ik kan niet anders
aeggen. dan dat u zeer vrlendeiyk voor mij bent.
Mag Ik het beeldje, dat In uw bezit is. eens
zien?”
De oude man vloog naar zijn brandkast. Hij
vond het raadzaam, zoo n duur stuk niet open
en bloot te bewaren en met de grootste voor
zichtigheid haalde hl) het eruit.
„Wees er vooral voorzichtig mee. gravin." ver
zocht hü met nadruk. „Het is wel niet breek
baar. maar de minste beschadiging vermindert
de waarde aanzieniyk
Gravin Temperley bekeek den bronzen ridder
en het steigerende paard nauwkeurig en toen
gat ze het hem terug
„Ik zou. voor de zekerheid dat u er werkelijk
spoed achter zet. dit exemplaar wel vast van u
willen koopen. U weet, dat de prijs geen rol
speelt, althans wanneer u niet al te veel over
vraagt. Wat denkt u?"
Arthur Christians stond een oogenbllk in ver
legenheid mqt zichzelf. Zou hy deze overal ge
achte en gevierde gravin kunnen behandelen,
zooals hij het zijn andere klanten deed? HIJ was
niet bang zjjn voorwerpen tegen den driedub-
belen prijs te verkoopen, maar nu
Gravin Temperley zag zijn aarzeling en een
flauwe glimlach trok over haar gelicht. Ze
meende hem te moeten helpen en zei:
„Mijnheer Christians, u moet mij niet ten
kwade dulden, dat ik het ronduit zeg. maar men
heeft mjj ook bizonderheden omtrent uw eigen
aardigheden medegedeeld. Ik weet, dat u graag
zeer ver overvraagt, maar ik weet ook, dat u
voor dit beeldje zesduizend pond betaald hebt
Ik zal u ronduit zeggen, dat Ik bereid ben, er
achtduizend voor te geven en als u erin slaagt
ook het pendant voor mij te vinden, dan betaal
ik daarvoor ook achtduizend pond. Ik geloof,
dat een winstje van vierduizend pond niet on
behoorlijk genoemd mag worden
Christians kleurde van biydschap en hij ver
klaarde zich dadelijk accoord met haar voor
stel. HU pakte het voorwerp met de uiterste be
hoedzaamheid In, terwyi gravin Temperley acht
biljetten van duizend pond op het schryfbureau
uittelde. Christians wierp er tersluiks een blik
op en constateerde., met genoegen, dat ze echt
waren Hoe zou hy trouwens ook van een gravin
Temperley anders kunnen verwachten?
De adellijke dame ging naar de winkeldeur
en even later kwam de chauffeur binnen. Zon
der dat de gravin iets behoefde te zeggen, nam
hU buigend het pakje aan en ging zwijgend
weer naar bulten. Christians betuigde zijn dank
en beloofde plechtig, dat hU niets zou nalaten,
het pendant binnen den kortst mogeiyken tijd
in zijn bezit te krUgen. Maar voordat de gra
vin den winkel verliet, zei ze: ..Mynheer Chris
tians. als u bericht omtrent het beeldje hebt,
wilt u dan dadeiyk telefoneeren’naar Gray Inns-
road? Het is nummer 234567. Ik blUf daar mUn
zomervacantie doorbrengen."
De winkelier
(•tS«»S(S4S*SS«SS4S»tS44t»»««sa«SSSSMat«US«»«»«44aat
beloofde het en j
toen de adeliykc hmn^en
auto was wegge-
reden, snelde hy i
terug naar het Veldheer i
kantoor en haal-
laaaoaaaaaaaaaaaaaaaaaa ssaaaaaaaaaeaaaaaaaaaaaaasaaaa
de het boek met
connecties te voorschyn. Een uur later kreeg de
postdienst een groot aantal brieven en tele
grammen te verzenden naar alle mogehjke dee-
len van de wereld.
Er verliepen drie weken, maar Arthur Chris
tians kreeg geen enkel antwoord, waaruit hy
kon opmaken, waar het pendant zich bevond
Het scheen wel, alsof de tweede bronzen veld
heer van den aardbodem verdwenen was.
Het scheen, dat grayin Temperley nu ook on
geduldig begon te worden, want juist toen de
zenuwachtige antiquair opnieuw een aantal te
legrammen wilde verzenden, ging de telefoon.
„Met Arthur Christians. Marshallstreet.*’
„Nog niets verder gekomen, mijnheer Chris
tians?" hoorde hy de zachte^tem van de gravin.
De oude man schudde moedeloos het hoofd,
maar hy dacht er niet aan. dat de gravin de
beweging niet kon zien.
„Nog niets verder, gravin, maar ik beloof u,
dat ik geen minuut zal stilzitten. Zooeven heb
ik opnieuw telegrammen verzonden en Ik hoop
binnen een paar dagen iets te kunnen zeggen."
..Jammer," meende de gravin. „WH ik u eens
wat zeggen, mynheer Christians? Ik geloof, dat
u er toch niet veel werk van maakt en om u
een beetje aan te moedigen, zal Ik den prys van
het beeldje verhoogen tot tienduizend pond.
Maar dan moet ik het beslist binnen een week
hebben, anders.
Christians stond te trillen op zyn beenen.
Tienduizend pond sterling? Daar zou hy des
noods zelf de heele wereld mee rondreizen.
Achtduizend had hy al ontvangen, dat zou by
elkaar achttienduizend zyn, vooropgesteld, dat
het hem gelukken zou. het pendant te vinden.
De gravin had blykbaar de verbinding reeds
verbroken, want de oude man hoorde niets
meer. Opnieuw verliepen er drie dagen, zonder
dat hy een stap nader tot zyn doe! gekomen
was.
Des morgens van den volgenden dag. was hy
juist bezig de luiken voor het raam weg te ne-
Tn de maand Augustus viel een herinne-
rlngsdatum, waaraan, rekening houdend met
het buitengewoon groot belang, dat de daar
mede in verband staande gebeurtenis heeft
gehad voor de geschiedenis van Nederlandse!)
Indié. wel wat héél weinig aandacht geschonken
is Toen was het namelyk honderdvyfen-
twintig jaar geleden dat de Conventie van Lon
den geteekend werd, waarbij Engeland alle ty-
dens de Napoleontische oorlogen veroverde Ne-
derlandsche bezittingen, met uitsondering van
Kaap de Goede Hoop en West Guyana, aan
Nederland teruggaf en het zoo In zyn waardig
heid en waarde van Koloniale Mogendheid her
stelde. Wel was het alleen de bedoeling' van
Engeland geweest door de verovering van Java
de plannen van Napoleon, die Engeland In het
Verre Oosten doodeiyk wilde treffen, te dwars-
boomen en was dit Oogmerk na den val van
den Franschen geweldenaar vervallen, doch
men moest maar afwachten of Engeland het
bij nader inzien toch niet voordeeliger en vei
liger zou vinden ook Java^ evepals het andere
Nederlandsche bezittingen had gedaan, voor
goed te annexeeren. Wie even nagaat hoe de
stoffelyke welvaart van Nederland in de afge
loopen vyf kwarteeuwen zou MJn geweest zonder
zyn koloniaal bezit, beseft de beteekenis van
de Londensche overeenkomst.
Na de Engelsche tusschenperiode is er ook een
slgeheele ommekeer in het koloniaal beleid
waar te nemen. Zoo viel in/ de -negentiende
eeuw eigenlijk pas de definitieve gezagsvestl-
ging van Nederland In den geheelen Archipel
Prof. Kielstra wfjpt er op. dat in 1814, of liever
1816, toen de Commissarissen-Generaal de
Oost-Indlsche bezittingen uit handen der Brit
ten overnamen^isumatra, Borneo, Celebes en
tal van kleinere eilanden in werkeiykheid
slechts nominaal bezit,, waren van Nederland,
zoodat men niet ver van de waarheid is als men
beweert dat. buiten Java en Madoera. ons kolo
niaal ryk geheel in de laatste eeuw ia opge
bouwd. Overigens was in den aanvang van de
19e eeuw het terrein van ons rechtstreekse!)
bestuur, op Java, nog vry beperkt. De Vorsten
landen bezaten In 1816 nog de oude resldentién
Madioen, Kediri. Banjoemas en Bagelen. De
Preangerlanden stonden slechts in naam onder
ons direct gezag, eerst met de z.g. hervorming
van het Preanger stelsel in Juni 1871 kwamA
sy in dezelfde verhouding tot het Gouverne
ment als de andere resldentién. Madoera stond
onder inlandsche hoofden, die vooral na 1830
meer als trouwe, nagenoeg onafhankeiyke
bondgenooten dan als landsdienaren werden
beschouwd. Er is. constateert Prof. Kielstra.
zoowel op Java als daar buiten, sedert 1816,
tot de vestiging der Nederlandsche heerschappij
veel meer gedaan dan in den tyd der Oost-/
Indische Compagnie. Nochtans zal men den
Invloed van yen voorbereidenden arbeid der
Compagnie niet laag mogen aanslaan, schrijft
de heer A- D. A. de' Kat Angellno. Men kan
er zeker van zyn, dat het Nederlandse!) gezag
tot diep In het Binnenland een zekere reputatie
had gevestigd, welke als gevolg van het na 1800
verminderd „prestige" door overmoedigheid wel
is waar vele malen zou worden op de proef
gesteld, doch aldra na enkele demonstraties
zonder veel moeite opnieuw erkend zou worden.
Voorshands volstond men. aldus de heer de
Kat Angellno, met de bezetting van enkele
punten zooals Padang en Palembang op Su
matra; PontfcdfR, Sambas en Bandjermasta op
Borneo: Makassar eh de Minahassa op Celebes.
Feltelyk bepaalde men zich tot gezagsoefening
op Java en In de Molukken, de aloude basis
der Compagnie, en voorts In enkele plaatsen
met onmiddellyke omgeving. Tot aan het ult
breken van den Java-oorlog had men de handen
vol om in de buitengewesten en vooral in Su
matra en Celebes het Nederlandfch aanzien
weer eenigermate te herstellen. Die oorlog
noopte echter tot het concentreergn van alle
krachten op Java, terwyi de berooide schatkist,
na 1830, naar het inzicht der toenmalige be
stuurders een politiek van intensieve exploi
tatie op Java (cultuurstelsel), van volstrekte
onthouding in de Buiten-Bezittingen, welke
economisch zeer laag werden aangeslagen,
scheen voor te schryvén. Die onthoudingspoli
tiek zou duren tot omstreeks 1860. Eerst toen
waren de krachten gesterkt om met succes het
gezag te doen erkennen. Nadien openbaart zich
een merkwaardig expanslevermogen. hetwelk
aanvankelyk door den Atjeh oorlog byna ge
heel geabsorbeerd en eerst daarna In de be
kende periode van Heutsz zyn grootsben impetus
zou verkrygen.
Niet zonder verbazing ziet de Nederlander,
dat de gezagsvestiglng van Nederland In onze
koloniën nog voor een goed deel tot de heden-
daagsche geschiedenis behoort. Ook de doel
stelling van de koloniale politiek heeft in de
afgeloopen 125 Jaar een volkomen wyzlging
ondergaan. Was het cultuurstelsel. het op
voeren van de productie door de bevolking,
welke dan in den vorm van belasting aan de
overheid werd geleverd feitelyk een voort
zetting van de methoden der Oost-Indlsche
Compagnie, die in de Koloniën alleen maar een
middel zag om rijkdommen te vergaren, lang
samerhand is Nederland zich zijn taak ten
opzichte van de Indische bevolking bewust ge
worden. Algemeen verbreid Is tegenwoordig de
overtuiging, dat het Nederlandsche volk een
zedelyke roeping in onze koloniën te vervullen
heeft. Niet alleen in stoffelyk opzicht, doch ook
op geestelijk en godsdienstig gebied. Het ver
heugende hierby is, dat het nastreven van dit
Voor het primitievewinkeltje van Arthur
Christians in de Marshallstreet hield een luxe
auto stil. De antiquair opende haastig de deur
en liej buigend de dame binnen, die haar in
schitterende livrei gekleeden chauffeur met een
paar woorden had bevolen voor den winkel te
wachten.
Arthur Christians zag onmiddeliyk. dat hem
de eer te beurt viel, gravin Horace Temperley
te mogen ontvangen. Haar foto had enkele we
ken geleden In alle voorname dagbladen ge
staan. in verband met haar schitterende col
lectie antiquiteiten, welke op de internationale
tentoonsteUlng zoozeer de aandacht had ge
trokken.
Pe gravin maakte met een genadig hoofd
knikje gebruik van het aanbod van den anti
quair en liet zich in den fauteuil glyden, welke
specilal voor bisondere gelegenheden in het
privékantoor van Christians was neergezet.
„Waaraan heb Ik de eer, van uw hoog besoek
te danken, gravin?" vroeg hy met zyn pieperig
stemmetje.
De gravin gUmlachte vrlendeiyk.
„Ik zie, dat u my kent, mynheer Christians."
antwoordde ze met haar welluidende stem.
„Maar wellicht is myn bezoek vruchteloos. U
kent myn liefhebberij voor oudheden van be
teekenis?"
De ander knikte en glimlachte veelbeteeke-
nend.
„Wie zou dat niet weten, gravin?”
„Goed. Men heeft my gezegd, dat de twee
bronzen ridders op een steigerend paard, die
tot voor korten tyd hebben toebehoord aan lord
Georgs Nicholson, in uw bezit zyn. Het zou my
heel veel waard zyn. wanneer ik se van u
koopen kon.”
Arthur Christians kreeg een kleur van opwin
ding. Hy was omtrent de vroegere eigendom
men van den pas overleden lord Nicholson vol
ledig op de hoogte. Uit de nalatenschap had hy
een van de bronzen beeldjes gekocht en hy had
er zesduizend pond sterling voor moeten be
talen. Ook wist hy, dat 'er van het mooie beeld
je.... een steigerend paard met een krygshaf-
tlgen ridder in volle oorlogsui trustingeen
tweede exemplaar moest bestaan, een pendant,
dat de waarde van het geheel niet weinig ver
hoogde Maar waar dat pendant gebleven was,
zou hy met geen mogelykheld kunnen zeggen.
Nu speet het hem. dat hy er niet meer werk
van had gemaakt, om ook het tweede exemplaar
te yorden- want tezamen zouden de
waren.
Postkantoor te Lelden. Het schynt te biy-
ken, dat de brieven op het postkantoor ‘te
Leiden soms worden geopend. Men verzoekt
de redactie der .Arnhemsche Crt.”, geiyk die
der andere dagbladen, dit ter algemeene ken
nis te willen brengen, ter waarschuwing van
leder, die brieven naar of te Leiden heeft in
te zenden, tot waarschuwing bovena' van de
algemeene administratie, gehouden en gezind
om de L.gesetenen te dekken tegen een
misbruik van vertrouwen, niet min schan-
deiyk en hateiyk dan eenlg ander, waarte
gen men den regter te hulp roept.”
„Absoluut niet.” zei Anthony. „Ik probeer u
te helpen, 't Gaat om de-kwestie: vraag en aan
bod. nietwaar? Niets onderhands by. myn woord
erop! Alleen echte prinsen worden ver
strekt zie ons handelsmerk. Als we 't niet
met elkaar eens kunnen worden, zult u zien,
dat t geen surrogaat is. Ik bied u by dezen het
echte, onvervalschte artikel aan
..Ik begryp niet." herhaalde de baron.
be«rÖp niet in de minste."
„Hindert niet." zei Anthony by wyze van
troost. „Probeer eerst maar eens aan de ge
dachte te wennen. Er zit namelijk nog wat meer
aan vast. Maar voor het oogenbhk geldt alleen
dit: u heeft een prins noodig. Ik kan u dien
prins leverenonder zekere voorwaarden dan
■ityd."
De baron en kapitein Andrassy keken hem in
ópperste verbazing aan. Anthony nam zyn hoed
en stok en maakte zich gereed om weg te gaan.
„Denk er maar eens over. O Ja, baron, dan
heb ik nog lets. U moet vanavond op De
„*t Is over die Herzo-Slowaaksche kwestie.”
zei hy dan. terwijl hy een lucifer aannam, het
vlammetje onder zyn sigaar hield en trok. Over
den gelen gloed heen zag hy de oogen van den
man tegenover zich oplichten. „De moord op
prins Mlchaël heeft leelyk roet in het eten
gegooid."
Mr. Isaacstein trok zyn linker wenkbrauw op.
zei met een onschuldig gezicht: ,.Hë?” en keek
naar de zoldering.
„Petroleum.” zei Anthony onder het crltisch
bekijken van het keurig gewreven bovenvlak
van het bureau, ,,'n Product, waar je wat aan
hebt!"
Hy voelde den schok van verbazing, dien
Isaacstein by die opmerking van hem kreeg
„Zoudt u meteen ter zake willen komen. Mr.
Cade.
„Met alle soorten van genoegen Ik verbeeld
me dit. Mr. Isaacstein: dat u niet bepaald
vriendeiyk zou kyken. als die petroleumconces-
sies aan de andere maatschappy werden ge
geven."
„Wat kwam u me voorstellen?" vroeg de
financier, met zyn kraaloogen strak in de
oogen van Anthony.
..Een behoorlijken pro-Engelschen pretendent
voor den troon."
..Maar heeft u dien?"
„Dat is mijn zaak.”
Isaacstein gUmlachte even, maar in zyn
oogen was een elgenaardig-harde. koude uit
drukking gekomen.
..Een echt exemplaar! Ik kan m'D naam niet
leenen voor een zaak waar een luchtje aan Is.”
Het jongmensch met den miUtalren rang ver
anderde by hét hooren van de tooverspreuk
„De Zeven Sdioorsteenen.”
„O!” zei hy aarzelend „Dan zal ik eens even
gaan vragen."
„Zegt u maar, dat het belangryk is." zei
Anthony.
„*n Boodschap van Lord Caterham?" polste
het jongmensch.
„Iets dergelyks,” zei Anthony .Maar 't is
werkelijk noodig, dat ik Mr. Isaacstein zelf
spreek."
Een paar minuten later werd hy het sanctum
van den financier binnengelaten Het was een
groot, weelderig ingericht vertrek, waarvan
Anthony zich naderhand speciaal twee dingen
herinnerde: het zachte kleed en de diepte en
wijdte van de leeren club-fautaulls.
Toen hy binnenkwam, stond Mr. Isaacstein
uit zyn stoel vóór het bureau op.
„Ik hoop, dat u me dit oaceremonleele bin
nendringen niet kwalyk neemt,’* zei Anthony. „Ik
weet, dat u het druk heeft en daarom zal ik
niet op méér tyd beslag leggen, dan ik noodig
heb.Ik kom met een voorstel.een zakeiyk
voorstel."
Isaacstein monsterde hem een poos lang met
zyn kleine, zwarte kraaloogen. vóór hy ant
woord gaf.
„Steek eerst eens op." zei hy dan opeens,
terwyi hy zijn gast een sigarenkoker voorhield.
/..Graag.zei Anthony. .Dat maakt *t wat min
der officieel.
Hy koos uit den ryken voorraad de kleinste
en de duurste, dié hy vinden kon.
Schoorsteenen komenU en kapitein An
drassy. Er staan een hee) rytje buitengewone
dingen te gebeuren. Zullen we een afspraak
maken? Ja? Goed, om negen uur dan, in de
vergaderzaalKan ik er van op aan. heeren,
dat u er bent?"
Baron Lolopretjzyl kwam een stap naar
Anthony toe en keek hem onderzoekend aan.
.Mr. Cade," zei hy. niet zonder waardigheid,
„dit is toch niet, dat ge voor den gek wit
houden my?"
Anthony hield zijn blik rustig uit.
„Als deze avond om is. baron." zei hy, „zult
u de eerste zyn. die toegeeft, dat in deze kwes
tie het ernstige element sterker vertegenwoor
digd is dan het luimige.”
Hy maakte een buiging voor beide mannen
en giflg de hotelkamer uit.
Zyn tweede bezoek gold Mr Herman Isaac
stein, den financier. Hy gaf zyn kaartje af en
zette zich tot wachten.
Na een minuut of tien werd hy ontvangen
door Isaacstein's aide de camp, een keurig ge-
keurig opgevoed jongmensch met
militairen rang.
„U *ou Mr. Isaacstein spreken?" opende het
in kwestie het vuur. „Hy heeft
het vanmorgen geweldig druk vergadering
van aandeelhouders en nog meer zulke dingqn.
Kan ik u misschien helpen?"
tot mijn spyt niet Ik moet Mr
persoonlijk spreken,gaf Anthony
ten antwoord. Hy wachtte even, voegde er dan,
achteloos, aan toe: ,Jk kom juist van De Zeven
Schoorsteenen."
1