Kracht het katholicisme uandcn daq van Het Joodsche probleem zijn vriendje Wip Kabouter Flip en Gelukkig! Wij zijn neutraal! KOLISCH-KWARTET ONTBONDEN Algemeene opbloei c> Een ernstig verlies Regeeringsüerklaring” van Dré In weerwil Van benarde tilden Ook antisemitisme onder katholieken ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1939 Hereenigd BRABANTSCHE BRIEVEN VLVnmom, 7 September 1939. ■Ml '1 1 het Mr. D. den 99 5» sedenontsmrding zich droevig ge pleit het niettemin toch voor de van het Roomsch Katholicisqie. meer geloofsgcnooten priester ie al bliek zich I dag bij z'f! donder te gaan pakken en "k ben content Dré m op den hof gelaten te hebben, want daar is genogt te schaften voor ’t Jonk! „Allee, Harry, X was 'n goel bakske; tot ziens, man!" „Houdoe, Dré goeie zakenI” De klantjes zijn veul veranderd, de leste da gen. De poffers betalen nou mee brlefkes van vüf-en-twlntlg gulden, waarop Ik dan vüf-en- twintlg zuiveren guldens zou motten verom ge ven mln 'n paar dubbeltjes. Wat nle gaat, Hjk ge wel verstaan zult; maar de klónt Jes snap pen dat nlel Om In vrede te handelen, zou Ik voor elke tien klantjes *n duuzend gulden zul- vergeld bü me motten hebben! M’n eerste kwam voor den dag mee ’n brlefke van honderd. „Kan er nle af. Juffrouw!” „Nog gin honderd gulden wisselgeld bU oe?" snibde ze. „Neeë. Zooveul krijg Ik van Trui nle mee.” Enzoovoorts. Nommer twee kochtéén el en betaalde mee „Dorus RUkers”. „Heb nle verom. Juffrouw!” ..Hou dan oew el ook mar,” zee X schatje. r drie, glashard pofferke, vroeg of ik lerd gulden verom had. Ik waagde en uit dat het Kollsch- is. De oorzaak daarvan Beschouwt men de massale van onzen tijd, dan voelt men stemd. Een massa katholieken zijn raakt van C godsdienstplichten niet meer konden vervullen en met de Kerk niet te schipperen valt. Altijd vliegen we over een heel groote rivier met aan weerszijden groote bergen, waarop machtige kasteelen uit vroeger tijd staan. In die kasteelen woonden vroeger ridders en edelvrou- wen. In het tijdschrift „Bladkfrlars’’ schrijft pater Gerald Vaun O.P. een beschouwing over de Jo den. Wjj ontleenen hieraan het volgende: De joden-haat is sinds korten tijd in nieuw stadium getreden. Een bericht, dat „Het Volk” dezer dagen New-York ontving, meldde, kwartet ontbonden schijnt men te moeten zoeken in het feit, dat de leden van het ensemble In de Vereenigde Staten, waar zij zich mett-^woon hebben geves tigd, posities hebben gevonden, welke hun een Nooit had George weer lets van zich laten hooren, nadat ze tweemaal zijn brieven onbeant woord had gelaten. Hjj had haar gelukgewenscht met haar huwelijk, maar daarna niets meer. Ze had niet geweten, of hij nog leefde.... of le ook getrouwd was. Ze wist het. in dit droeve ‘oogen- bllk. Ze had Tom Wilders nooit Werkelijk lief gehad. Het was een bevlieging geweest, want ze wist nog heel goed, hoe het droevige gezicht van George ’s nachts in een droom tot haar kwam. De stoere Jongen met zijn groote handen en de heldere eerlijke oogen.... de oogen, die Je zoo trouw konden aankjjken. Nu ging ze naar hem toe. Ze had haar vrees overwonnen. De goeierd.... In de krant had ze z'n naam gelezen. HIJ had een auto-ongeluk ge had en vandaag zou ze hem weerzien, na zooveel jaren van scheiding. Ze realiseerde zich, dat ze ouder was geworden. Bjjna dertig en hü vier Jaar ouder. Een ongelukzou hü er ernstig aan Vele muziekliefhebbers In alle hoeken van de wereld zullen zich die avonden herinneren, waarop de ontroering hoog opging, die avonden, waarop het Kollsch-kwartet op het concertpo dium zat. Vier muzikanten, die uit het hoofd speelden, de moelBjkste, de Ingewikkeldste mo derne stukken speelden, zoo klkar en simpel uit het hoofd als hadden zjj de moeilijkheden nooit gekend. Kollsch speelde andersom, hjj streek met de linkerhand en hield zijn viool rechts. Hij was in den wereldoorlog aan de linkerhand ge blesseerd, zoodat hij daarmee niet meer spelen kon. Hij had het vioolspelen nog eens opnieuw geleerd maar net de andere hand. H1’ speelde er niet minder om, Integendeel, zijn toon was schier volmaakt. Maar bij schitterde er ook niet mee als met een extra-kunststukje. HU speelde eenvoudig viool en zoo dec en al zün collega’s: zU speelden onverschillig wat 'iet was, gedron gen alleen door de muziek en de liefde voor hun handwerk. Een groot kwartet, dat wü vo^rtaan zullen moeten missen. f Amlco, Als Ik mee den zwaren groentenwagel, vol- gelajen mee extra bestelllngs, langs de bonte wegels sjouw, bont van zon-en-schaduwspul. bont van 'werlende, geeie blaalkes, van weligen nazomerbloei in metershooge zonneblommen, in vlammend-oranje goudsblommen daar in *t don ker loof bezUen de rosse ruigte van de elken- haag, die aan te gloren staat in herfstvuur, als Ik den wagel vortdouw door dieën schoonen bulten, peerlend. stralend, glanzend van de sler- seien van X schoonste tU van X Jaar; en Ik wil opzien naar den blaauwen Septemberhemel, waarlangs wolken van zwanendons glUen In konlnklüke statigheid en ik wil 'n dankbaar ge dacht telegrafeeren naar den Schepper van al die Jubelende pracht, 'n zonnestraal uit m’n efkes-gelukkige zielement ketsen dóór den wit ten wolkentrek, dandan staat t ver vloekte woord .oorlog" Ineens tusschen mü en den Hemel en 'nen zwarten klodder besmeurt m’n geluk. Sakker juu., wat is dieën wagel, be- lajen mee tien zakken eerpel extra, dón zwaar opeens! Dan persen de zweetdroppen uit m’n vel. Dan douwt den heelen wicht van den wa gel op m’n schouwers. Dan Is X leven, sjuust nog éenen pracht, énen bloei en éenen zonne- echUn, éven ’nen zwaren last....!! En oew dankbaar gedacht versteent In oew hart, dat loodzwaar op oew ziel leunt. Maar de zonnekringen dansen op den eerde. Den bloei vlamt uit 't loof, X Gouwen herfst- geblaart vlindert uit de boomen, wemelt door den laat-zomerschen dag; den herfstdraad flon kert en flikkert over de blommenhovekes; en ’n luchtig Westerke kroezelt in X rijpe loover, dartelt achter de zonneschil nseIs op den weg en In die stille schoonheid, waarin de veugeltjes zwijgen nou, waarin ge enkel X nuuwe UJ hoort ritselen, daar praat ge in oew eigen: „hoe Is X meugelük?”' Daar sjokt ge achter oew taak, achter den wagel. die knerst in de platte veeren. Door dieén amberen Septemberdag, waarin X zonnelicht te leven staat als den gloei In barnsteen, daar sjokt ge vort in blinden duister. En vast blUven de nikszlende, vragende oogen haken in X trillende groen op den wagel en Ik zie, over ’n endelooze. stille zee, peerlmoerend onder koe len maneglans, X silhouët verglUen van den donkeren oceaanreus, drijvend eiland In den heimelUken nacht, die In duisteren glans ge hoepeld staat over t wegglUend schip mee hon derden evenmenschen. En ik z 1 e den aanslag, van onderzee, gebeuren. En Ik voel X zweet op den rug van m’n handen, waarin den zwaren wagel trilt en beeft. En weer praat ik In m’n eigen: „hoe is t, bU God, meugelük?” En den schoonen dag, gerezen uit den wUen kim van die endelooze. stille zee, gaat donker langs me henen, want Ik sjok mee mUnen wa gel In den zwarten schaduw van 'nen kolos- salen scheepsromp, overènd uit de zee gelicht, wegzuigend In *n graf zoo diep als.... eeuwen! „Hoe Is X meugelUk, o God ft” zoo mum mel Ik weer achter den knersenden wagel, zwaar van akkervruchk ElndelUk Is dan de dag het vertrek vastgesteld en dan gaan we, rustig en zooveel mogelUk In de maat vliegend, naar het Zuiden. De zwakken en klelntjee nemen we In ons midden om ze te helpen, als ze soms moe wor den. Toen Lena Boersma door de lange gang van het ziekenhuis liep, pinkte ze een traan weg. Ze dacht aan lang vervlogen dagen, lang, heel lang geleden, toen ze nog kinderen waren. Zuster Adri opende de deur van de wacht kamer en zei vriendelUk: „Laten we er het beste van hopen, kindlief. HU i« sterk en zal er wel bovenop komen.” Lena knikte werktuiglük toen ze voor raam ging zitten, dat uitzicht gat In den tuin, waar enkele patiënten wandelden. Ze dacht aan hem. „Zou le d’r nog kennen, George. Zou ie d’r al niet lang vergeten zUn, na zoo heel veel Jaren?” In haar gedachten zag ze hem weer voor zich, als steeds de laatste dagen. George MUnders. het jongetje van vroeger.... haar speelkame- den eigenlUken bewoner van "ben land om saadje van toen ze nog jong en onverstandig waren.... George.... Ze was toen zestien.... zestien Jaar, wat een kind nog. HU had beloofd, altUd aan haar te bUjven denken.... altUd..,. z’n heele leven. Ze had hem vertrouwd, haar grooten vriend van vier Jaar ouder en hü had haar ook vertrouwd. Toen waren ze verhuisd naar een andere stad. Op school had ze nieuweokennlsjes gekregen, jongens en meisjes en ze werd ouder. Twintig was ze geworden en George MUnders, het oude vriendje, was meer en meer op den achtergrond geraakt. Tenslotte was ze hem heelemaal ver geten. ze was hem ontrouw geworden.een nieuw speelkameraadje had Haar In beslag ge nomen. Een speelkameraadje van twee en twin tig jaar. Tom Wilders, een leuke, vroohjke Jon gen, meende ze en ze had zich met hem ver loofd. Aan George van vroeger dacht ze niet meer, ze wilde gelukkig worden met Tom. HU was een knappe schilder, maar.ze had het niet moeten doen. Ze had immers vooruit kun nen weten, dat alleen George echt van haar hield en zU van George? Het atelier van Tom Wildere was de eenlge aantrekkingskracht voor hem. ZUn bezigheden veroorloofden niet, dat hü zich te veel met haar bemoeide. Maar.... ze was getrouwd en.... ze kon niet meer terug. Een beetje wroeging voelde ze wel. Wroeging tegenover George. Twee jaar geleden was Tom gestorven, haar man. Was ze een goede vrouw voor hem ge weest? Ze wist het niet. Ik weer onderweuge was, naar ’nen volgenden last pot, dan docht ik zoo: ’k heb al zooveul last om den Dolf llcMt da k ook ’ns even gemak aan *m heb. En zoo, amlco, mee de veine moellUkhedena In den arbeid, verzet ge de verschrikkelUkhedens van deuze weareld en wordt 1 leven, zelfs In deus voorbarige Hel, meugelUk. Toch kom Ik nadenmiddag, ’n uur overtüd, mee koppUn thuis. En óver m’nen honger! Dat zenuwachtige vrouwvolk, dat staat te graaien naar zuiver, naar eerpel, naar van alles-en-alles. zonder één gedachte voor *n ander, dat maakt oe rebels! OeW woord vertrouwen ze nlel wisseld,” loog ik. En omdat ze me amper ge loofde: „plus twintig van vüfen twintig,” dee ik nog er dapper bU. „Dus ge nad.... twaalfhonderd gulden wis selgeld bU oe?” (Nou, rekenen kóst dat merakelD „Jje.... jawel, ja.” „En ik kan naar den bliksem loopen?t” „JJe.... welneeë, neeë-J» Anderen maken weer ruzie, omdat zuille zak eerpel nie krijgen, dien ’n ander besteld heeft. En als ik dan duuzend keeren beloof, da k geren ’nen zak zal meebrengen den anderen dag. dan gelooven ze me nlel „k Wil 'm wel hebben, maar dan vanmiddag!” „Kan nle, juffrouw!! k Ben laat thuis en dan kan niemand meer weg van den hof; X is veul druk. Maar mergen, zoo zeker als Ik Dré hlet, hebt g’oew zakske zandjannen!” „Kouwe smoesjes! Zilvergeld veur de anderen, eerpel veur de anderen; wil Ik oe 'ns iets zeg gen. (Dat kost 'n klantje, gong door mUnen kop) Rap viel Ik haar in de rede: „Hebt ge ge hoord, juffrouw, dat Hitler z’n hondje levend gevild en opgefréten hee?” Ze stond efkes sprakeloos. En dat moest Ik nou net hebbent „We.... we.... waarom hee dieën beul dat gedaan?” siste zU. v k Was allemaal blü voor den Dolf, dat nle toevallig passeerde,, want hU heeft X kwaad genogt deus tUen! „Waarömm?” siste ze nog ’ns. „Omdat X ’n smousje was. Juffrouw.” Ineens zakte de bul mee deus flaauwe mopke. Ik hield m’n klantje én de bestelling! En als Gelukkig! WU *Un neutraal! En Her kan Ik verklaren, amlco: Deuzen opgelegen natlonalen plicht Is voor mU ’nen gewetensplicht! k Zou nle geren partU kiezen tusschen al die „onschuldig^ bloeikes", die mee zulke „zuivere gewetens” (zeggen ze) de heele weareld in rouw dompelen. Neutraal met volle geweten! Da’s dan mUn „regeeringsverklaring” In mUnen eer sten brief van deuzen tweeden weareldoorlog, door ’n gewetenloos menschdom aangegaan op den Dag des Herren van 3 September 1939. Op den Dag des Heeren góó heilig, dat den werker op dieën vrijen dag nog gin sigorke koo- pen mag, van z’n weareldsche overheden, op deuzen gewUden dag, wlerden de poorten van de hel losgegooidI Farizeïsme, amlco, da’s van de week m’n leste woordDaar' schel k mee af. Veul groeten van Trui, Dré Hl, den Eeker en als altU gin horke minder van oewen t. k vervreemd ge- de Kerk, eenvoudig wUl zü hun Toch kunnen massale zedenontaardlng, ge loofsafval en godsdienstvervolging hem niet ontmoedigen, die op de GoddelUke Voorzie nigheid vertrouwt en waarde hécht aan het woord van Christus tot Petrus: de poorten der hel zullen de Kerk niet overweldigen. Deze goddelUke belofte Is ons borg, dat het Roomsch Katholicisme tot het einde der tUden zijn levenskracht zal behouden, al zou het Fas cisme. waarvoor de Staat hooger is dan God en bet stoffebjke dlkwUls meer dan het gees- telUke, tUdelUk ook heel Europa in zUn ruwen greep krijgen. De dames gaan apart, die reizen niet te -amen met de mannen, omdat ze gauwer moe ZUn. De dames gaan onder leiding van een oude juffer, die ook reeds veel ervaring van den langen tocht heeft. Nommer van hondt zee: „zal wel gaan. Ja.” Mee looien schoenen gong ze naar binnen, kwam verom mee.... ‘n tientje en ’t smoesje: „k was rijker dan k docht, k Had onderwUle m’n boekske nagekeken, k gaf ze toen één dub beltje verom en 't wefke wierd wit van stilla woede. „Goeienmergen, Juffrouw!* Wel bedankt. Tot mergen, asteblief!” ’Nen bons mee de deurom heel den vUand te laten vluchten. Ik scheurde. De zaken mar cheerden. Dat bakske troost bU Harry den Bulk had me goed gedaan. Wéér wapperde ’n klantje mee "n briefke-van- honderd onder m’n neus. .Kan k nle af, moeder.” En mee ’n verwondering of zU mee zulke pam- pierkes op 1 gemakshulske „werkte”, zee ze: „kunde dit nog gineens wissefen „Ik ben Plet Hein nle, juffrouw.” „Pp.... piet Hel—n??” „Ik wil zeggen, da k mee ’nen groentenwagel van huls ga en nle .nee ’n zilvervloot, k Heb van den mergen al zeuven van die brieven ge- verder samenwerken in het kwartet beletten. Dit Is het einde van een ensemble,,, dat tien jaar bestaan heeft en, zich' in dien tUd een we reldroem verworven heeft, welke door geen an der kwartet op 't oogenblik geëvenaard wordt. Het Kollsch-kwartet, dat oorspronkelijk het Wiener Btrelch-QUartett heette, werd In 1928 te Weenen gesticht door Rudolf Kollsch tezamen met Felix Kuhner als tweeden violist, Eugen Lehner als altist en Benar Heifetz als cellist. Het ensemble heeft overal, waar het voor het eerst optrad, stormenderhand de pers en de pu blieke opinie voor zich ingenomen. Het was van meet af aan duidelUk, dat men hier te doen had met een ultzonderlUk voornaam kwartet, welks leden individueel muzikanten waren van de al lereerste orde en een ensemble vormden, dat de uiterst moeilUke kunst van het kwartetspel op magistrale wUze beheerschte. ZU hebben het niet alleen gelaten bU prach tig kwartetspel naar aanleiding van overbe kende werken. Wanneer zU alleen hun grandioze uitvoeringen gegeven hadden van de standaard werken van het kwartet-repertolre. zooals die van Haydn, Mozart, Beethoven en Schubert, dan was men het reeds niet moede geworden naar hen te luisteren. Maar zij hebben hun taak breeder opgevat. Met evenveel liefde en aan dacht wUdden zU zich aan de vertolking van de .modernen Hindemith, Janaoek, Krenek, Mil haud en vooral Bartók, ook zij kwamen regel matig op hun programma’s voor naast de alge meen erkende meesterwerken. Kollsch en de zU- nen nebben nooit verschil gemaakt tusschen stukken, die wèl en stukken die niet In de pu blieke gunst stonden. Voor hen gold alleen de vraag of zU met goede muziek te doen hadden en als zij die overtuiging hadden, dan zetten zU al hun meesterschap, al hun onvergelUkelUk élan op het spel, om het te geven zooals het gegeven moest worden en daardoor het pu- eeuw onzer Jaartelling ontstond het Arianlsme, dat de Godneid van Christus loochende en relatief misschien meer aanhangers gehad heeft dan het Protestantisme. Was het niet de H. Hieronymus, die droevig bekennen moest, dat elgenlnk de heele wereld ATiaan was? En toch waren de laatste sporen dezer ketterij tegen de tiende eeuw geheel verdwenen. Zal het Protes tantisme niet denzelfden weg moeten bewande len ter verheerlUklng van het altUd 'levens krachtige Roomsch Katholicisme? In de Nederlandsch Hervormde Kerk, de „groote” Kerk, is het ontbindingsproces reeds in vollen gang: zij heeft predikanten, die ongeveer niets meer gelooven. maar socialisme, communisme en anarchisme verkondigen. Verscheidene predi kanten achten Marx hooger dan Jezus en voeden hun gemeenteleden derhalve niet tot Christenen, maar tot socialisten op; andere voorgangers verdedigen een anarchistisch antl-militairisme en spreken des Zondags liever in vergaderingen van Dageraad en Nieuw* Gedachte aan in de Kerk, terwUl weer anderen Lenin verheerlUken. al noemde deze God ook zijn grootsten vUand Mag men zulke dominees nog Christen noemen? Voor F. Domeis Nleuwenhuist die zoo eerlUk was de Kerk te verlaten, kan ik ook nu nog een zekere sympathie koesteren, maar niet voor geestelUke herders, die zich als wolven ontpop pen en toch voorganger blüven. Straks zullen wU de uitkomsten van de laat ste volkstelling vernemen. Zal Nederland dar nog in meerderheid Protestant zUn, zU het over talrijke kerkgenootschappen verdeeld? Zal het percentage Roomsch Katholieken dan wederom Iets gestegen zUn? WU wachten af. Maar dl’ weten wU nu reeds: is dit percentage onbedui dend. dan levenskracht omdat steeds missionaris of kloosterling worden en derhalve geen gezin stichten, wat verhevener Is volgens den Apostel Paulus (I Cor. 7:7), die wenschte. dat alle menschen het coellbaat onderhielden als hU- toe zUn? Zuster Adri had gezegd, er het beste van te hopen. Toch was ze blU, dat ze naaf hem toeging. Ze hield van hem. Zou ie d’r heusch nog kennen? 't Was zoo ontzettend lang geleden. HU zou In een mooie kamer liggen.... eerste klas. Ze zou de deur opendoen en zeggenwat zou ze zeg gen?.... Ach, het zou Immers vanzelf gaan, als hU zUn armen naar haar uitstrekte.... snikte tegen haar borst, omdat ze elndelUk gekomen was. Tranen welden in haar oogen en ze weerhield ze niet. „Wilt u mU maar volgen, mevrouw? Zult u kalm blUven en niet schrikken? Weet u, wat er gebeurd is?” „Nee, zuster.... is het zoo erg?” „Het Is vreeselUk.z’n gezicht Is weg,” klonk het zacht. Lena wankelde, dronk wat water uit het glas, dat de zuster haar voorhield. Toen was ze bU de deur van de zoo mooi gedroomde kamer. George lag met z’n gezicht naar het raam. Zou le d’r nu niet kun nen zien? Was ie blind, of was z’n gezicht verminkt? „Bent u daar. moeten daarom duizenden Joden als honden verdreven en vervolgd worden? Het Is toch Im mers onzin te zeggen: een man met een grijze das om heeft mU beroofd en daarom zal ik alle mannen, die een grüze das dragen vermoorden. Maar bovendien, wiens schuld-ls het. dat wü ln de handen der Joden zUn gekomen? ZUn wU niet zelf de schuld van deze Joodsche overheersching? Hebben wü onszelf niet aan hen uitgeleverd? Als andere menschen profiteeren van onze domheid en gebrek aan inzicht, wie ral het hun kwalük nenjen? Onze taak la het systeem te veranderen en te verbeteren; een uitroeiing van duizenden men schen is daartoe niet de aangewezen weg. Nog maals: de internationale geldmacht van de Jo den is geen reden om pogroms te recht vaardigen. Vervolgens bestaat er nog een tweede argu ment. De Joden, aldus wordt beweerd, hebben een overheerechend aandeel In het economische le ven en zün bovendien Zeer machtig In verschil lende beroepen, zoodat het büna onmogelUk is voor 1 zün plaats, die hem krachtens zün opleiding en afkomst in het openbaar leven toekomt. In te nemen. Als men dit aanneemt, dan moet op de eerste plaats gezegd worden, dat de Jood dlk- wüls éen vuriger patriot Is dan de elgenlUke be woner van dat land. Bovendien schept de im migrant meer werkmogelükheden door verhoo- ging van de vraag. Maar wat van grooter belang is. dit: Indien de aanwezigheid van Joden een probleem schept, dan moet dit probleem, redelükerwüze. als pro bleem behandeld worden en niet onredellik als een vooroordeel. Het wezen van een probleem verelscht een oplossing en haat brengt geen op lossing, omdat haat de oorzaak is van een chaos: pogroms lossen dus dit probleem niet A>: zü scheppen problemen, tildellike zoowel als wuwlge. De krachten, die wü In onze huidige samen leving het meest moeten vree zen. zijn de krach ten die ons drijven In de richting van het bar barisme en deze krachten zün niet Joodsch. want de Jood is beschaafd. De Joden hebben door de eeuwen heen, voor het Christendom kwam, den waren God aanbeden en vereerd. Het vasthouden aan waarachtige beginselen voert niet tot barbarisme; de moderne barbaar Is de man die de absolute waarheid wel gekend heeft, maar haar later met zün voeten vertrap te. Modern barbarisme is niet irrationeel, het is antl-ratloneel. Het *s een terugkeer naar de donkere krachten van het instinct. We mogen ook nooit vergeten dat Christus uit het Joodsche volk voortkwam: dat vanaf de be lofte van den Verlosser het Joodsche volk dui zenden jaren de komst van den Zaligmaker In het bewustzijn van zün schuld afgewacht heeft. Laat ons de duistere krachten, die binnen de muren van onze Kerk het schoone liefdeleven dreigen te verstikken, met alle kracht bestrUden. rooala Christus het gewild en bevolen heeft. te overtuigen Inzonderheid wierpen zü ook op voor de muziek van de zooge naamde Weensche school, de werken van Schönberg. Anton von Weben en Alban Berg, de muziek uit hun vaderstad dus eigenlük. die zü uit den aard van de zaak nog beter begrepen dan anderen. Want hoe cosmopolistisch ZQ In die tien jaren ook geworden zün op bun onop- houdelUke wereldreizen, zü hebben toch het ka rakter van Weeners, van Weensche muzikanten bewaard. Hun spel had het cachet van de mu- ziekstad, waar zü thuis hoorden. Men hoorde het aan zün zangerigheid, aan zün lichte gratie en zün warmte. Daarom begrepen zü ook de reactie, die er bij alle verschillen toch bestond tusschen een Schubert en een Alban Berg en daarom zal men misschien ook wel nooit meer schooner Schubertspel hooren dan Kollsch en de zünen te genieten geven. O, ga weg.... nooit meer.... De Nederlandsche Bank vertrouwen ze nle! Ze vertrouwen alleen dkt, wat ze bezitten In eigen, graaiende en grijpende handen. 't Menschdom is zoo egoïstlsbh, .zoo hard, zoo steenhard. Zoon menschdom ként gin vrede! Haalt *t onheil eigens over den kop. We hebben den lesten tijd zooiets aan regee- ringsverklaringen en redevoeringen aangehoord. Ginnen staatsman, of we hebben "m, mee tranen in z’n stem, hooren verklaren dat ie er niks aan doen kost, dat le z’n land den oorlog Instuurde. Den ouwen Cham zag z’n levenswerk in puin en hoopte op den'awgwaarop le zünen teugen stander In puin kosi ma- Deus zlnneke Is van een) zadigste en oudste Staatsmai Alle andere redevoerings waren van 1 eigenste kaliber. „Gemeen Barbarendom” was den titel waarmee den eenen president X andere volk.... vereerde. ,KÜ God, hoe is ’t meugelük?” liep Ik te mum melen achter mUnen wagel. Maar ja X Is meugelük! X Is bestaanbaar bü ’n menschdom dat malkaar veracht. Diep veracht in walgelüke zelfoverschatting. „Heer, Ik dank D, dat Ik niet ben als hü ”-Zoo bad en bidt X Farizeeëndom. a 's weareld be ien! Hoe somber de wereldtoestand zich heden ook vertoont, het Roomsch Katholicisme laat zelfs thans zün levenskracht zien aan allen, die zien willen en nog zien kunnen< Heerlük bloeit het immers in de binnenlanden van Afrika, waar eenlge tientallen jaren geleden nog dierlükheid heerschte en een Europeaan groote kans had «Aeed vermoord te worden, op Flores, de Kel- eilanden en zoo menige streek, waar bruinen en zwarten wonen. Talrüke Chineesche priesters werken reeds aan de kerstening en beschaving tevens van hun landgenooten, negerpriesters onder hun stammen. Zal het Roomsch Katho licisme zich langzamerhand naar Afrika, Azië en Australië verplaatsen? Neen, want ook In het overbeschaafde, dus oppervlakkige en zin nelijke Europa wüzen vele teekenen er op, dat het ondanks alles niet bergafwaarts gaat met den godsdienst, dien Jezus ons bracht. Zoo lee- ren de zeer vele roepingen tot priesterschap en kloosterleven, dat het geloofsleven zich ver diept, de tegenwoordige jeugd weer idealen na streeft. En hoe vele volwassenen zeggen het atheïsme en materialisme, dat zü praktisch aanhingen, niet vaarwel om tot het Roomsch Katholicisme over te gaan en de „Heerlükheid der Kerk” te huldigen in woord en daad! Ik herinner slechts aan groote geleerden en ver maarde schrUvers als de Noorsche Sigrid Undset den Deen Johannes Joergensen, den Italiaan Gemelll. eerst atheïst en anarchist, thans Franclskaan en rector perpetuus van de R. K Unlversltelt te Milaan, straks wellicht kardinaal, dien anderen Italiaan Papinl, den Engelsch- man Chesterton en onze eigen landgenooten Frederik van Eeden en Willlbrord Verkade. die allen den wuren vrede en de ware vreugde ge vonden hebben In Christus’ Kerk. Om ons tot ons eigen kleine landje, ’n tstlp op de wereld kaart, te bepalen, wü kennen verscheidene kinderen van predikanten, die reeds priester zün, zich tot deze hooge waardigheid voorbe reiden of In het klooster traden, zelfs gewezen Israëlieten, socialisten en communisten, die dc prlesterwUding reeds ontvingen of spoedig hopen te ontvangen. Zoo Is het ook elders, gelük ik reeds aangaf. Ik denk hierbü tevens aan Hel mut Faksel, eerst leerling van den vermaarden A. von Harnack. jjle het Protestantisme zoo onnoemelijk veel kwaad heeft berokkend, nu kapelaan in een drukke parochie van Berlün. Volgens een oude spreuk is de ziel van nature Christen, wat ook ondergeteekende, eens atheïst en anarchist, dankbaar heeft mogen ondervin den. In de kringen, waarin ik vroeger rond zwierf, heb Ik genoeg zulke zielen aangetroffen, die toch onverschillig, zoo niet vüandig stonden tegenover het Roomsch Katholicisme. Men mag volstrekt niet zeggen, dat alle godsdienstloozen tevens zedeloos zün, want er zUn talrüke andere faktoren van godsdienstloosheld, als opvoeding, onderwüs, omgeving en.... het voorbeeld van vele Christenen zelf, die niet overeenkomstig Jezus’ leer leven. Ook onder de godsdienstloozen trof ik menschen met deugd en karakter, die de zedeloosheid verfoeien, de gevallenen trachten op te heffen en overspellgen verafschuwen. Jam mer, jammer, dat juist vele Roomsch Katholie ken, zich althans zoo nog noemenden, voor zulke godsdlenstlooeen een zware hinderpaal lijn om tot den vrede, de vreugde en de heerlükheid van Christus’ Kerk te komen! Wü moeten bid den voor deze menschen, wier ziel van nature christen Is, medelUden met hen hebben en hun vooral onze liefde toonen door groote verdraag zaamheid en een waarlük godsdienstlgen levens wandel. Dan toonen wü aan onze dwMlende lusters en broeders de levenskracht van het Roomsch Katholicisme. De jonge mensch van heden, al Is hü socia- In stad is X dubbel opletten. Want militaire colonnes, peerdenvolk, groene legerwagels, ge motoriseerde legerafdelingen maken X ouwe stedeke nog naauwer; ,jnün” bietje ruimte voor münen arbetd nog smaller. Oorlogsgedruisch davert in m’nen moelgepels- den kop en Ik douw den wagel wüer mee X half bewust gedatht: Onzenlievenhéér mot me nou maar helpen. Maar dan staat weer vlak naast me dieën reuzenschaduw van X zinkend schip; ik keef den wagel 'n stiller züstraat in, zet m voor Xi koffiehuis en ga daar binnen. Ja, 'k had tóch m’n baaske motten meenemen, m’nen steu- vlgen. Jongen compagnon, die mee z’n zwaar- gezoolde boetsen teugen de moeilükhedens aan trapt. als teugen ’nen vuilnisbak, die In den weg staat. Weer den schaduw? Maar nou Is X den buik van den struischen kastelein. „Wat zal X zün, Dré?” „Zet Ti steuvlg taske koffie voor me, Harry!!’ „Moei?” „Wel ’n bietje, ja.” .RottUenl” ,,’t Goeie woord, man.” ,,’k Zal X de vrouw even gaan zeggen.” „Wit ze X nog nle?” Watte?” „Dat de tüen rot zün.” „Neeë, den sterken koffie bedoel ik; verrék, ge verstaat me wel!” Och, zoo komt, mee ’nen lolligen. slag, den moed toch weer verom en plazierig zie *k X mfrgenzonneke door de horrekes op den vloer sprenkelen. X Is hier stil en koel. ’Nen sjouwer brengt staven üs binnen en l efkes voel Ik Tien tochten luchtstroom langs mvien kop vloeien. Dan, na tien minuten, voel ik me capabel den een Het vreeselüke feit doet zich voor, dat het antl-semitlsme niet tot Dultschland en Italië, niet dus tot het een of ander politiek systeem beperkt blüft. neen ook in de Katholieke Kerk groeit een arnti-Joodsche stemming van dag tot dag. Sinds de grondvesting der Kerk af is de dui vel onder de geloovigen actief werkzaam geweest, maar hü schünt thans wel zün grootste succes te behalen. De vorm waarin zün werkzaamheid aan ons verschünt. is die van den blinden haat. Het verstand schünt geen rol meer te spelen; het in een richting voortgestuwde, verkeerd be ïnvloede gemoed overschreeuwt alle bezinning En wat is erger dan dit. Laat ons echter één ding niet vergeten: het wezen van het Christen dom Is de Liefde; het hoogste gebod, dat Chris tus ons gegeven heeft is het gebod van de Lief de. De Liefde overtreft alls andere deugden; zü is een noodzakelüke voorwaarde voor alle goed. Als het waar is, dat het vergif van den haat list, verwerpt het leege materiafisme, vraagt naar den zin van het leven en keert zich op z’n minst naar het religieuze, dat echter nog geen godsdienst is, maar een voorportaal daartoe kan zün. En de katholieke jonge mensch? Denk aan de Graal hier te lande, aan den Slllon Catholique in Frankrük. aan de Tochtgenooten van S. Franclscus van Assisi, eveneens In Frankrük. maar ook reeds in Dultschland, Bel gië en ons vaderland, en zoo vele organisaties, die niet konden bloeien, tenzü haar leden een diepe geloofsovertuiging In zich dragen. Neen, het Roomsch Katholicisme ligt niet op sterven, integendeel, het gaat meer en meer een bloeitüdixrk tegemoet alleen reeds door de bovennatuurlüke kracht van de Eucharistische spijze, welke duizenden en duizenden lederen dag ontvangen en onze protestsmtsche mede christenen, helaas, niet kennen. Ministers en ontelbare Invloedrijke personen knielen lederen morgen met kleine luiden deemoedig neer aan dezelfde communiebank. Hier geeft het Roomsch Katholicisme levenskracht aan eenling en massa om sterk te staan In den zwaren strüd tegen ongeloof en zedeloosheid. Vergelüken wü het Roomsch Katholicisme met het overige Christendom, dan treft ons nog meer de levenskr-cht van het eerstgenoem de. Ondanks hevige vervolgingen Is het geble ven, zooals zün GoddelUke Stichter het heeft gepredikt, belüat het over heel de wereld de zelfde leer, terwül het Protestantisme, vaak steunende op een sterke staatsmacht, versnip perd ligt in ontelbare kerken, sekten en rich tingen. Zeker, er zün gelukkig zeer vele brave Protestanten, die den Heer oprecht dienen, maar zü vormen geen eenheid. De verwerping van een centraal leergezag vormt de zelfver nietiging van het Protestantisme. In de vierde reeds een grooten omvang, ook binnen de Kerk, genomen heeft, dan is het nu de tijd om dub bel op onze hoede te zün. Het is absoluut noodzakeliik. dat w.ü het Joodsche probleem duldelük stellen, niet alleen en uitsluitend in onze harten, maar bovenal in onzen geest, zoodat we de waarheid hieromtrent kennen mogen, sterk mogen zün tegen verkeerds propaganda en misschien anderen kunnen hel pen om ook de noodige kracht te hervinden. Het Joodsche probleem is inderdaad een pro bleem. Het kan zeker een economisch probleem zijn, het Is misschien een politiek probleem en het kan eventueel ook een rassenprobleem zün. Maar het is zeker niet waar, dat welke econo mische. politieke of rassiologische noodzakelük- heid er ook zün mag, dit de oorzaak Is van öe vervolging, die wü thans beleven en die de voe dingsbodem is van hevige anti-semitische pro paganda in de overige landen. De kern van dit probleem moet dieper gezocht worden. Gewoonlük wordt dit beweerd: wü zün financieel in de handen der Joden; «dus is het noodzakelük dat er een algemeene pogrom uit breekt. De statistieken wüzen inderdaad uit. dat een groot gedeelte van het Industrie- en handels- leven bestuurd wordt door Joden. Maar recht vaardigt dit feit een algemeene jodenvervolging? Het is toch slechts een zeer klein percentage der Joden, dat een zoodanige macht uitoefent en IHWMtN zuster Adri?" hoorde ze hem zachtjes vragen. „George!.... George!....’’ snikte ze, terwüi ze naar zün bed snelde. Ze knielde naast hem neer, nam zün hoofd tusschen haar handen.... kuste zün wangen. „Wie.... wie.... ben Je?....” Ze fluisterde haar naam en een gelukslach trok over zün bleek gelaat, maar dan strekte hü afwerend zün handen uit. „Ga.... ga weg.... Lenl. Ik kan je niet meer zien.. mUn oogen.aün weg.Ik ben blind voor al- tüd. O, waarom „George.... George.... ik ben naar je toege komen, om.... om.... O, help me.... Ik wil je troosten.... Je lUden helpen dragen. O, help me toch. „Lenl.... lieveling.... elndelUk?..Z Zün hoofd rustte moe tegen haar borst, pre cies zooals ze het zich gedroomd had. „Lenl, dat offer mag ik niet van je aannemen. Het is te veel, je heele levenO. Lenl, je doet het uit medelUden met mü. Neen, dat mag niet." HU wentelde zich om.... van haar af en uit zün blinde oogen stroomden heete tremen. Ze zat op den rand van zün ledikant en boog zich diep over hem heen. „George...., zeg dat niet. Ik wist niet wat je scheelde. Ik wist niet, dat je niet meer zien kon. Ik hoorde het zooeven van de zuster, maar daar om kan ik alleen maar meer van Je houden. O George, vergeef me, ik heb zoo naar je verlangd, toen mijn oogen opengingen. Ik was niet gelukkig met Tom. Had ik het maar eerder geweten...." Ze hield zün hand in de hare en ze voelde dat hü beefde.... beefde van geluk. Toen zuster Adri binnenkwam, zag ze twee gelukkige menschenklnderen en dat ze behoed zaam het vertrek verbet en de deur zachtjes achter zich sloot, kwam, omdat ze begreep, dat ze hier op dit oogenblik te veel was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 22