Kracht
het katholicisme
uandcn daq
van
Het Joodsche probleem
zijn vriendje Wip
Kabouter Flip
en
Gelukkig! Wij zijn neutraal!
KOLISCH-KWARTET
ONTBONDEN
Algemeene opbloei
c>
Een ernstig verlies
Regeeringsüerklaring” van Dré
In weerwil Van benarde
tilden
Ook antisemitisme onder
katholieken
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1939
Hereenigd
BRABANTSCHE BRIEVEN
VLVnmom, 7 September 1939.
■Ml
'1
1
het
Mr. D.
den
99
5»
sedenontsmrding
zich droevig ge
pleit het niettemin toch voor de
van het Roomsch Katholicisqie.
meer geloofsgcnooten priester
ie
al
bliek
zich
I
dag bij z'f! donder te gaan pakken en "k ben
content Dré m op den hof gelaten te hebben,
want daar is genogt te schaften voor ’t Jonk!
„Allee, Harry, X was 'n goel bakske; tot ziens,
man!"
„Houdoe, Dré goeie zakenI”
De klantjes zijn veul veranderd, de leste da
gen. De poffers betalen nou mee brlefkes van
vüf-en-twlntlg gulden, waarop Ik dan vüf-en-
twintlg zuiveren guldens zou motten verom ge
ven mln 'n paar dubbeltjes. Wat nle gaat, Hjk
ge wel verstaan zult; maar de klónt Jes snap
pen dat nlel Om In vrede te handelen, zou Ik
voor elke tien klantjes *n duuzend gulden zul-
vergeld bü me motten hebben! M’n eerste kwam
voor den dag mee ’n brlefke van honderd. „Kan
er nle af. Juffrouw!”
„Nog gin honderd gulden wisselgeld bU oe?"
snibde ze.
„Neeë. Zooveul krijg Ik van Trui nle mee.”
Enzoovoorts.
Nommer twee kochtéén el en betaalde
mee „Dorus RUkers”.
„Heb nle verom. Juffrouw!”
..Hou dan oew el ook mar,” zee X schatje.
r drie, glashard pofferke, vroeg of ik
lerd gulden verom had. Ik waagde en
uit
dat het Kollsch-
is. De oorzaak daarvan
Beschouwt men de massale
van onzen tijd, dan voelt men
stemd.
Een massa katholieken zijn
raakt van C
godsdienstplichten niet meer konden vervullen
en met de Kerk niet te schipperen valt.
Altijd vliegen we over een heel groote rivier
met aan weerszijden groote bergen, waarop
machtige kasteelen uit vroeger tijd staan. In die
kasteelen woonden vroeger ridders en edelvrou-
wen.
In het tijdschrift „Bladkfrlars’’ schrijft pater
Gerald Vaun O.P. een beschouwing over de Jo
den. Wjj ontleenen hieraan het volgende:
De joden-haat is sinds korten tijd in
nieuw stadium getreden.
Een bericht, dat „Het Volk” dezer dagen
New-York ontving, meldde,
kwartet ontbonden
schijnt men te moeten zoeken in het feit, dat
de leden van het ensemble In de Vereenigde
Staten, waar zij zich mett-^woon hebben geves
tigd, posities hebben gevonden, welke hun een
Nooit had George weer lets van zich laten
hooren, nadat ze tweemaal zijn brieven onbeant
woord had gelaten. Hjj had haar gelukgewenscht
met haar huwelijk, maar daarna niets meer. Ze
had niet geweten, of hij nog leefde.... of le ook
getrouwd was. Ze wist het. in dit droeve ‘oogen-
bllk. Ze had Tom Wilders nooit Werkelijk lief
gehad. Het was een bevlieging geweest, want ze
wist nog heel goed, hoe het droevige gezicht van
George ’s nachts in een droom tot haar kwam.
De stoere Jongen met zijn groote handen en de
heldere eerlijke oogen.... de oogen, die Je zoo
trouw konden aankjjken.
Nu ging ze naar hem toe. Ze had haar vrees
overwonnen. De goeierd.... In de krant had ze
z'n naam gelezen. HIJ had een auto-ongeluk ge
had en vandaag zou ze hem weerzien, na zooveel
jaren van scheiding. Ze realiseerde zich, dat ze
ouder was geworden. Bjjna dertig en hü vier Jaar
ouder. Een ongelukzou hü er ernstig aan
Vele muziekliefhebbers In alle hoeken van de
wereld zullen zich die avonden herinneren,
waarop de ontroering hoog opging, die avonden,
waarop het Kollsch-kwartet op het concertpo
dium zat. Vier muzikanten, die uit het hoofd
speelden, de moelBjkste, de Ingewikkeldste mo
derne stukken speelden, zoo klkar en simpel uit
het hoofd als hadden zjj de moeilijkheden nooit
gekend. Kollsch speelde andersom, hjj streek
met de linkerhand en hield zijn viool rechts. Hij
was in den wereldoorlog aan de linkerhand ge
blesseerd, zoodat hij daarmee niet meer spelen
kon. Hij had het vioolspelen nog eens opnieuw
geleerd maar net de andere hand. H1’ speelde
er niet minder om, Integendeel, zijn toon was
schier volmaakt. Maar bij schitterde er ook niet
mee als met een extra-kunststukje. HU speelde
eenvoudig viool en zoo dec en al zün collega’s:
zU speelden onverschillig wat 'iet was, gedron
gen alleen door de muziek en de liefde voor hun
handwerk. Een groot kwartet, dat wü vo^rtaan
zullen moeten missen. f
Amlco,
Als Ik mee den zwaren groentenwagel, vol-
gelajen mee extra bestelllngs, langs de bonte
wegels sjouw, bont van zon-en-schaduwspul.
bont van 'werlende, geeie blaalkes, van weligen
nazomerbloei in metershooge zonneblommen, in
vlammend-oranje goudsblommen daar in *t don
ker loof bezUen de rosse ruigte van de elken-
haag, die aan te gloren staat in herfstvuur,
als Ik den wagel vortdouw door dieën schoonen
bulten, peerlend. stralend, glanzend van de sler-
seien van X schoonste tU van X Jaar; en Ik wil
opzien naar den blaauwen Septemberhemel,
waarlangs wolken van zwanendons glUen In
konlnklüke statigheid en ik wil 'n dankbaar ge
dacht telegrafeeren naar den Schepper van al
die Jubelende pracht, 'n zonnestraal uit m’n
efkes-gelukkige zielement ketsen dóór den wit
ten wolkentrek, dandan staat t ver
vloekte woord .oorlog" Ineens tusschen mü en
den Hemel en 'nen zwarten klodder besmeurt
m’n geluk. Sakker juu., wat is dieën wagel, be-
lajen mee tien zakken eerpel extra, dón zwaar
opeens! Dan persen de zweetdroppen uit m’n
vel. Dan douwt den heelen wicht van den wa
gel op m’n schouwers. Dan Is X leven, sjuust
nog éenen pracht, énen bloei en éenen zonne-
echUn, éven ’nen zwaren last....!! En oew
dankbaar gedacht versteent In oew hart, dat
loodzwaar op oew ziel leunt.
Maar de zonnekringen dansen op den eerde.
Den bloei vlamt uit 't loof, X Gouwen herfst-
geblaart vlindert uit de boomen, wemelt door
den laat-zomerschen dag; den herfstdraad flon
kert en flikkert over de blommenhovekes; en
’n luchtig Westerke kroezelt in X rijpe loover,
dartelt achter de zonneschil nseIs op den weg en
In die stille schoonheid, waarin de veugeltjes
zwijgen nou, waarin ge enkel X nuuwe UJ hoort
ritselen, daar praat ge in oew eigen: „hoe Is X
meugelük?”'
Daar sjokt ge achter oew taak, achter den
wagel. die knerst in de platte veeren. Door dieén
amberen Septemberdag, waarin X zonnelicht
te leven staat als den gloei In barnsteen,
daar sjokt ge vort in blinden duister. En vast
blUven de nikszlende, vragende oogen haken in
X trillende groen op den wagel en Ik zie, over
’n endelooze. stille zee, peerlmoerend onder koe
len maneglans, X silhouët verglUen van den
donkeren oceaanreus, drijvend eiland In den
heimelUken nacht, die In duisteren glans ge
hoepeld staat over t wegglUend schip mee hon
derden evenmenschen. En ik z 1 e den aanslag,
van onderzee, gebeuren. En Ik voel X zweet op
den rug van m’n handen, waarin den zwaren
wagel trilt en beeft. En weer praat ik In m’n
eigen: „hoe is t, bU God, meugelük?”
En den schoonen dag, gerezen uit den wUen
kim van die endelooze. stille zee, gaat donker
langs me henen, want Ik sjok mee mUnen wa
gel In den zwarten schaduw van 'nen kolos-
salen scheepsromp, overènd uit de zee gelicht,
wegzuigend In *n graf zoo diep als.... eeuwen!
„Hoe Is X meugelUk, o God ft” zoo mum
mel Ik weer achter den knersenden wagel, zwaar
van akkervruchk
ElndelUk Is dan de dag het vertrek
vastgesteld en dan gaan we, rustig en zooveel
mogelUk In de maat vliegend, naar het Zuiden.
De zwakken en klelntjee nemen we In ons
midden om ze te helpen, als ze soms moe wor
den.
Toen Lena Boersma door de lange gang van
het ziekenhuis liep, pinkte ze een traan weg. Ze
dacht aan lang vervlogen dagen, lang, heel lang
geleden, toen ze nog kinderen waren.
Zuster Adri opende de deur van de wacht
kamer en zei vriendelUk:
„Laten we er het beste van hopen, kindlief.
HU i« sterk en zal er wel bovenop komen.”
Lena knikte werktuiglük toen ze voor
raam ging zitten, dat uitzicht gat In den tuin,
waar enkele patiënten wandelden. Ze dacht aan
hem.
„Zou le d’r nog kennen, George. Zou ie d’r al
niet lang vergeten zUn, na zoo heel veel Jaren?”
In haar gedachten zag ze hem weer voor zich,
als steeds de laatste dagen. George MUnders.
het jongetje van vroeger.... haar speelkame-
den eigenlUken bewoner van "ben land om saadje van toen ze nog jong en onverstandig
waren.... George....
Ze was toen zestien.... zestien Jaar, wat een
kind nog. HU had beloofd, altUd aan haar te
bUjven denken.... altUd..,. z’n heele leven.
Ze had hem vertrouwd, haar grooten vriend van
vier Jaar ouder en hü had haar ook vertrouwd.
Toen waren ze verhuisd naar een andere stad.
Op school had ze nieuweokennlsjes gekregen,
jongens en meisjes en ze werd ouder. Twintig
was ze geworden en George MUnders, het oude
vriendje, was meer en meer op den achtergrond
geraakt. Tenslotte was ze hem heelemaal ver
geten. ze was hem ontrouw geworden.een
nieuw speelkameraadje had Haar In beslag ge
nomen. Een speelkameraadje van twee en twin
tig jaar. Tom Wilders, een leuke, vroohjke Jon
gen, meende ze en ze had zich met hem ver
loofd. Aan George van vroeger dacht ze niet
meer, ze wilde gelukkig worden met Tom. HU
was een knappe schilder, maar.ze had het
niet moeten doen. Ze had immers vooruit kun
nen weten, dat alleen George echt van haar
hield en zU van George?
Het atelier van Tom Wildere was de eenlge
aantrekkingskracht voor hem. ZUn bezigheden
veroorloofden niet, dat hü zich te veel met haar
bemoeide. Maar.... ze was getrouwd en.... ze
kon niet meer terug. Een beetje wroeging voelde
ze wel. Wroeging tegenover George.
Twee jaar geleden was Tom gestorven, haar
man. Was ze een goede vrouw voor hem ge
weest? Ze wist het niet.
Ik weer onderweuge was, naar ’nen volgenden
last pot, dan docht ik zoo: ’k heb al zooveul
last om den Dolf llcMt da k ook ’ns even
gemak aan *m heb.
En zoo, amlco, mee de veine moellUkhedena In
den arbeid, verzet ge de verschrikkelUkhedens
van deuze weareld en wordt 1 leven, zelfs In
deus voorbarige Hel, meugelUk.
Toch kom Ik nadenmiddag, ’n uur overtüd,
mee koppUn thuis. En óver m’nen honger! Dat
zenuwachtige vrouwvolk, dat staat te graaien
naar zuiver, naar eerpel, naar van alles-en-alles.
zonder één gedachte voor *n ander, dat maakt
oe rebels!
OeW woord vertrouwen ze nlel
wisseld,” loog ik. En omdat ze me amper ge
loofde: „plus twintig van vüfen twintig,” dee ik
nog er dapper bU.
„Dus ge nad.... twaalfhonderd gulden wis
selgeld bU oe?”
(Nou, rekenen kóst dat merakelD
„Jje.... jawel, ja.”
„En ik kan naar den bliksem loopen?t”
„JJe.... welneeë, neeë-J»
Anderen maken weer ruzie, omdat zuille
zak eerpel nie krijgen, dien ’n ander besteld
heeft. En als ik dan duuzend keeren beloof, da k
geren ’nen zak zal meebrengen den anderen
dag. dan gelooven ze me nlel
„k Wil 'm wel hebben, maar dan vanmiddag!”
„Kan nle, juffrouw!! k Ben laat thuis en
dan kan niemand meer weg van den hof; X is
veul druk. Maar mergen, zoo zeker als Ik Dré
hlet, hebt g’oew zakske zandjannen!”
„Kouwe smoesjes! Zilvergeld veur de anderen,
eerpel veur de anderen; wil Ik oe 'ns iets zeg
gen.
(Dat kost 'n klantje, gong door mUnen kop)
Rap viel Ik haar in de rede: „Hebt ge ge
hoord, juffrouw, dat Hitler z’n hondje levend
gevild en opgefréten hee?”
Ze stond efkes sprakeloos. En dat moest Ik
nou net hebbent
„We.... we.... waarom hee dieën beul dat
gedaan?” siste zU. v
k Was allemaal blü voor den Dolf, dat
nle toevallig passeerde,, want hU heeft X
kwaad genogt deus tUen!
„Waarömm?” siste ze nog ’ns.
„Omdat X ’n smousje was. Juffrouw.”
Ineens zakte de bul mee deus flaauwe mopke.
Ik hield m’n klantje én de bestelling! En als
Gelukkig! WU *Un neutraal! En Her kan Ik
verklaren, amlco: Deuzen opgelegen natlonalen
plicht Is voor mU ’nen gewetensplicht!
k Zou nle geren partU kiezen tusschen al die
„onschuldig^ bloeikes", die mee zulke „zuivere
gewetens” (zeggen ze) de heele weareld in rouw
dompelen. Neutraal met volle geweten! Da’s
dan mUn „regeeringsverklaring” In mUnen eer
sten brief van deuzen tweeden weareldoorlog,
door ’n gewetenloos menschdom aangegaan op
den Dag des Herren van 3 September 1939.
Op den Dag des Heeren góó heilig, dat den
werker op dieën vrijen dag nog gin sigorke koo-
pen mag, van z’n weareldsche overheden, op
deuzen gewUden dag, wlerden de poorten van
de hel losgegooidI
Farizeïsme, amlco, da’s van de week m’n leste
woordDaar' schel k mee af.
Veul groeten van Trui, Dré Hl, den Eeker en
als altU gin horke minder van oewen
t. k
vervreemd ge-
de Kerk, eenvoudig wUl zü hun
Toch kunnen massale zedenontaardlng, ge
loofsafval en godsdienstvervolging hem niet
ontmoedigen, die op de GoddelUke Voorzie
nigheid vertrouwt en waarde hécht aan het
woord van Christus tot Petrus: de poorten
der hel zullen de Kerk niet overweldigen. Deze
goddelUke belofte Is ons borg, dat het Roomsch
Katholicisme tot het einde der tUden zijn
levenskracht zal behouden, al zou het Fas
cisme. waarvoor de Staat hooger is dan God
en bet stoffebjke dlkwUls meer dan het gees-
telUke, tUdelUk ook heel Europa in zUn ruwen
greep krijgen.
De dames gaan apart, die reizen niet te
-amen met de mannen, omdat ze gauwer moe
ZUn. De dames gaan onder leiding van een
oude juffer, die ook reeds veel ervaring van
den langen tocht heeft.
Nommer
van hondt
zee: „zal wel gaan. Ja.”
Mee looien schoenen gong ze naar binnen,
kwam verom mee.... ‘n tientje en ’t smoesje:
„k was rijker dan k docht, k Had onderwUle
m’n boekske nagekeken, k gaf ze toen één dub
beltje verom en 't wefke wierd wit van stilla
woede.
„Goeienmergen, Juffrouw!* Wel bedankt. Tot
mergen, asteblief!”
’Nen bons mee de deurom heel den vUand
te laten vluchten. Ik scheurde. De zaken mar
cheerden. Dat bakske troost bU Harry den Bulk
had me goed gedaan.
Wéér wapperde ’n klantje mee "n briefke-van-
honderd onder m’n neus.
.Kan k nle af, moeder.”
En mee ’n verwondering of zU mee zulke pam-
pierkes op 1 gemakshulske „werkte”, zee ze:
„kunde dit nog gineens wissefen
„Ik ben Plet Hein nle, juffrouw.”
„Pp.... piet Hel—n??”
„Ik wil zeggen, da k mee ’nen groentenwagel
van huls ga en nle .nee ’n zilvervloot, k Heb
van den mergen al zeuven van die brieven ge-
verder samenwerken in het kwartet beletten.
Dit Is het einde van een ensemble,,, dat tien
jaar bestaan heeft en, zich' in dien tUd een we
reldroem verworven heeft, welke door geen an
der kwartet op 't oogenblik geëvenaard wordt.
Het Kollsch-kwartet, dat oorspronkelijk het
Wiener Btrelch-QUartett heette, werd In 1928
te Weenen gesticht door Rudolf Kollsch tezamen
met Felix Kuhner als tweeden violist, Eugen
Lehner als altist en Benar Heifetz als cellist.
Het ensemble heeft overal, waar het voor het
eerst optrad, stormenderhand de pers en de pu
blieke opinie voor zich ingenomen. Het was van
meet af aan duidelUk, dat men hier te doen had
met een ultzonderlUk voornaam kwartet, welks
leden individueel muzikanten waren van de al
lereerste orde en een ensemble vormden, dat de
uiterst moeilUke kunst van het kwartetspel op
magistrale wUze beheerschte.
ZU hebben het niet alleen gelaten bU prach
tig kwartetspel naar aanleiding van overbe
kende werken. Wanneer zU alleen hun grandioze
uitvoeringen gegeven hadden van de standaard
werken van het kwartet-repertolre. zooals die
van Haydn, Mozart, Beethoven en Schubert,
dan was men het reeds niet moede geworden
naar hen te luisteren. Maar zij hebben hun taak
breeder opgevat. Met evenveel liefde en aan
dacht wUdden zU zich aan de vertolking van de
.modernen Hindemith, Janaoek, Krenek, Mil
haud en vooral Bartók, ook zij kwamen regel
matig op hun programma’s voor naast de alge
meen erkende meesterwerken. Kollsch en de zU-
nen nebben nooit verschil gemaakt tusschen
stukken, die wèl en stukken die niet In de pu
blieke gunst stonden. Voor hen gold alleen de
vraag of zU met goede muziek te doen hadden
en als zij die overtuiging hadden, dan zetten
zU al hun meesterschap, al hun onvergelUkelUk
élan op het spel, om het te geven zooals
het gegeven moest worden en daardoor het pu-
eeuw onzer Jaartelling ontstond het Arianlsme,
dat de Godneid van Christus loochende en
relatief misschien meer aanhangers gehad heeft
dan het Protestantisme. Was het niet de H.
Hieronymus, die droevig bekennen moest, dat
elgenlnk de heele wereld ATiaan was? En toch
waren de laatste sporen dezer ketterij tegen de
tiende eeuw geheel verdwenen. Zal het Protes
tantisme niet denzelfden weg moeten bewande
len ter verheerlUklng van het altUd 'levens
krachtige Roomsch Katholicisme? In de
Nederlandsch Hervormde Kerk, de „groote”
Kerk, is het ontbindingsproces reeds in vollen
gang: zij heeft predikanten, die ongeveer niets
meer gelooven. maar socialisme, communisme
en anarchisme verkondigen. Verscheidene predi
kanten achten Marx hooger dan Jezus en voeden
hun gemeenteleden derhalve niet tot Christenen,
maar tot socialisten op; andere voorgangers
verdedigen een anarchistisch antl-militairisme
en spreken des Zondags liever in vergaderingen
van Dageraad en Nieuw* Gedachte aan in de
Kerk, terwUl weer anderen Lenin verheerlUken.
al noemde deze God ook zijn grootsten vUand
Mag men zulke dominees nog Christen noemen?
Voor F. Domeis Nleuwenhuist die zoo eerlUk
was de Kerk te verlaten, kan ik ook nu nog een
zekere sympathie koesteren, maar niet voor
geestelUke herders, die zich als wolven ontpop
pen en toch voorganger blüven.
Straks zullen wU de uitkomsten van de laat
ste volkstelling vernemen. Zal Nederland dar
nog in meerderheid Protestant zUn, zU het over
talrijke kerkgenootschappen verdeeld? Zal het
percentage Roomsch Katholieken dan wederom
Iets gestegen zUn? WU wachten af. Maar dl’
weten wU nu reeds: is dit percentage onbedui
dend. dan
levenskracht
omdat steeds
missionaris of kloosterling worden en derhalve
geen gezin stichten, wat verhevener Is volgens
den Apostel Paulus (I Cor. 7:7), die wenschte.
dat alle menschen het coellbaat onderhielden
als hU-
toe zUn? Zuster Adri had gezegd, er het beste
van te hopen.
Toch was ze blU, dat ze naaf hem toeging. Ze
hield van hem. Zou ie d’r heusch nog kennen?
't Was zoo ontzettend lang geleden. HU zou In
een mooie kamer liggen.... eerste klas. Ze zou
de deur opendoen en zeggenwat zou ze zeg
gen?.... Ach, het zou Immers vanzelf gaan, als
hU zUn armen naar haar uitstrekte.... snikte
tegen haar borst, omdat ze elndelUk gekomen
was.
Tranen welden in haar oogen en ze weerhield
ze niet.
„Wilt u mU maar volgen, mevrouw? Zult u
kalm blUven en niet schrikken? Weet u, wat er
gebeurd is?”
„Nee, zuster.... is het zoo erg?”
„Het Is vreeselUk.z’n gezicht Is weg,” klonk
het zacht.
Lena wankelde, dronk wat water uit het glas,
dat de zuster haar voorhield. Toen was ze bU
de deur van de zoo mooi gedroomde kamer.
George lag met
z’n gezicht naar
het raam. Zou le
d’r nu niet kun
nen zien? Was ie
blind, of was z’n
gezicht verminkt?
„Bent u daar.
moeten daarom duizenden Joden als honden
verdreven en vervolgd worden? Het Is toch Im
mers onzin te zeggen: een man met een grijze
das om heeft mU beroofd en daarom zal ik alle
mannen, die een grüze das dragen vermoorden.
Maar bovendien, wiens schuld-ls het. dat wü ln
de handen der Joden zUn gekomen?
ZUn wU niet zelf de schuld van deze Joodsche
overheersching? Hebben wü onszelf niet aan hen
uitgeleverd? Als andere menschen profiteeren
van onze domheid en gebrek aan inzicht, wie
ral het hun kwalük nenjen?
Onze taak la het systeem te veranderen en te
verbeteren; een uitroeiing van duizenden men
schen is daartoe niet de aangewezen weg. Nog
maals: de internationale geldmacht van de Jo
den is geen reden om pogroms te recht
vaardigen.
Vervolgens bestaat er nog een tweede argu
ment.
De Joden, aldus wordt beweerd, hebben een
overheerechend aandeel In het economische le
ven en zün bovendien Zeer machtig In verschil
lende beroepen, zoodat het büna onmogelUk is
voor 1
zün plaats, die hem krachtens zün opleiding en
afkomst in het openbaar leven toekomt. In te
nemen. Als men dit aanneemt, dan moet op de
eerste plaats gezegd worden, dat de Jood dlk-
wüls éen vuriger patriot Is dan de elgenlUke be
woner van dat land. Bovendien schept de im
migrant meer werkmogelükheden door verhoo-
ging van de vraag.
Maar wat van grooter belang is. dit: Indien
de aanwezigheid van Joden een probleem schept,
dan moet dit probleem, redelükerwüze. als pro
bleem behandeld worden en niet onredellik als
een vooroordeel. Het wezen van een probleem
verelscht een oplossing en haat brengt geen op
lossing, omdat haat de oorzaak is van een
chaos: pogroms lossen dus dit probleem niet
A>: zü scheppen problemen, tildellike zoowel als
wuwlge.
De krachten, die wü In onze huidige samen
leving het meest moeten vree zen. zijn de krach
ten die ons drijven In de richting van het bar
barisme en deze krachten zün niet Joodsch.
want de Jood is beschaafd. De Joden hebben
door de eeuwen heen, voor het Christendom
kwam, den waren God aanbeden en vereerd.
Het vasthouden aan waarachtige beginselen
voert niet tot barbarisme; de moderne barbaar
Is de man die de absolute waarheid wel gekend
heeft, maar haar later met zün voeten vertrap
te. Modern barbarisme is niet irrationeel, het is
antl-ratloneel. Het *s een terugkeer naar de
donkere krachten van het instinct.
We mogen ook nooit vergeten dat Christus uit
het Joodsche volk voortkwam: dat vanaf de be
lofte van den Verlosser het Joodsche volk dui
zenden jaren de komst van den Zaligmaker In
het bewustzijn van zün schuld afgewacht heeft.
Laat ons de duistere krachten, die binnen de
muren van onze Kerk het schoone liefdeleven
dreigen te verstikken, met alle kracht bestrUden.
rooala Christus het gewild en bevolen heeft.
te overtuigen Inzonderheid wierpen zü
ook op voor de muziek van de zooge
naamde Weensche school, de werken van
Schönberg. Anton von Weben en Alban Berg,
de muziek uit hun vaderstad dus eigenlük. die
zü uit den aard van de zaak nog beter begrepen
dan anderen. Want hoe cosmopolistisch ZQ In
die tien jaren ook geworden zün op bun onop-
houdelUke wereldreizen, zü hebben toch het ka
rakter van Weeners, van Weensche muzikanten
bewaard. Hun spel had het cachet van de mu-
ziekstad, waar zü thuis hoorden. Men hoorde
het aan zün zangerigheid, aan zün lichte gratie
en zün warmte. Daarom begrepen zü ook de
reactie, die er bij alle verschillen toch bestond
tusschen een Schubert en een Alban Berg en
daarom zal men misschien ook wel nooit meer
schooner Schubertspel hooren dan Kollsch en
de zünen te genieten geven.
O, ga weg....
nooit meer....
De Nederlandsche Bank vertrouwen ze nle!
Ze vertrouwen alleen dkt, wat ze bezitten In
eigen, graaiende en grijpende handen.
't Menschdom is zoo egoïstlsbh, .zoo hard, zoo
steenhard.
Zoon menschdom ként gin vrede! Haalt *t
onheil eigens over den kop.
We hebben den lesten tijd zooiets aan regee-
ringsverklaringen en redevoeringen aangehoord.
Ginnen staatsman, of we hebben "m, mee tranen
in z’n stem, hooren verklaren dat ie er niks aan
doen kost, dat le z’n land den oorlog Instuurde.
Den ouwen Cham zag z’n levenswerk in puin
en hoopte op den'awgwaarop le zünen teugen
stander In puin kosi ma-
Deus zlnneke Is van een)
zadigste en oudste Staatsmai
Alle andere redevoerings waren van 1 eigenste
kaliber. „Gemeen Barbarendom” was den titel
waarmee den eenen president X andere volk....
vereerde.
,KÜ God, hoe is ’t meugelük?” liep Ik te mum
melen achter mUnen wagel.
Maar ja X Is meugelük! X Is bestaanbaar
bü ’n menschdom dat malkaar veracht. Diep
veracht in walgelüke zelfoverschatting. „Heer,
Ik dank D, dat Ik niet ben als hü ”-Zoo bad en
bidt X Farizeeëndom.
a 's weareld be
ien!
Hoe somber de wereldtoestand zich heden
ook vertoont, het Roomsch Katholicisme laat
zelfs thans zün levenskracht zien aan allen, die
zien willen en nog zien kunnen< Heerlük bloeit
het immers in de binnenlanden van Afrika, waar
eenlge tientallen jaren geleden nog dierlükheid
heerschte en een Europeaan groote kans had
«Aeed vermoord te worden, op Flores, de Kel-
eilanden en zoo menige streek, waar bruinen
en zwarten wonen. Talrüke Chineesche priesters
werken reeds aan de kerstening en beschaving
tevens van hun landgenooten, negerpriesters
onder hun stammen. Zal het Roomsch Katho
licisme zich langzamerhand naar Afrika, Azië
en Australië verplaatsen? Neen, want ook In
het overbeschaafde, dus oppervlakkige en zin
nelijke Europa wüzen vele teekenen er op, dat
het ondanks alles niet bergafwaarts gaat met
den godsdienst, dien Jezus ons bracht. Zoo lee-
ren de zeer vele roepingen tot priesterschap
en kloosterleven, dat het geloofsleven zich ver
diept, de tegenwoordige jeugd weer idealen na
streeft. En hoe vele volwassenen zeggen het
atheïsme en materialisme, dat zü praktisch
aanhingen, niet vaarwel om tot het Roomsch
Katholicisme over te gaan en de „Heerlükheid
der Kerk” te huldigen in woord en daad! Ik
herinner slechts aan groote geleerden en ver
maarde schrUvers als de Noorsche Sigrid Undset
den Deen Johannes Joergensen, den Italiaan
Gemelll. eerst atheïst en anarchist, thans
Franclskaan en rector perpetuus van de R. K
Unlversltelt te Milaan, straks wellicht kardinaal,
dien anderen Italiaan Papinl, den Engelsch-
man Chesterton en onze eigen landgenooten
Frederik van Eeden en Willlbrord Verkade. die
allen den wuren vrede en de ware vreugde ge
vonden hebben In Christus’ Kerk. Om ons tot
ons eigen kleine landje, ’n tstlp op de wereld
kaart, te bepalen, wü kennen verscheidene
kinderen van predikanten, die reeds priester
zün, zich tot deze hooge waardigheid voorbe
reiden of In het klooster traden, zelfs gewezen
Israëlieten, socialisten en communisten, die dc
prlesterwUding reeds ontvingen of spoedig hopen
te ontvangen. Zoo Is het ook elders, gelük ik
reeds aangaf. Ik denk hierbü tevens aan Hel
mut Faksel, eerst leerling van den vermaarden
A. von Harnack. jjle het Protestantisme zoo
onnoemelijk veel kwaad heeft berokkend, nu
kapelaan in een drukke parochie van Berlün.
Volgens een oude spreuk is de ziel van nature
Christen, wat ook ondergeteekende, eens atheïst
en anarchist, dankbaar heeft mogen ondervin
den. In de kringen, waarin ik vroeger rond
zwierf, heb Ik genoeg zulke zielen aangetroffen,
die toch onverschillig, zoo niet vüandig stonden
tegenover het Roomsch Katholicisme. Men mag
volstrekt niet zeggen, dat alle godsdienstloozen
tevens zedeloos zün, want er zUn talrüke andere
faktoren van godsdienstloosheld, als opvoeding,
onderwüs, omgeving en.... het voorbeeld van
vele Christenen zelf, die niet overeenkomstig
Jezus’ leer leven. Ook onder de godsdienstloozen
trof ik menschen met deugd en karakter, die de
zedeloosheid verfoeien, de gevallenen trachten
op te heffen en overspellgen verafschuwen. Jam
mer, jammer, dat juist vele Roomsch Katholie
ken, zich althans zoo nog noemenden, voor zulke
godsdlenstlooeen een zware hinderpaal lijn om
tot den vrede, de vreugde en de heerlükheid
van Christus’ Kerk te komen! Wü moeten bid
den voor deze menschen, wier ziel van nature
christen Is, medelUden met hen hebben en hun
vooral onze liefde toonen door groote verdraag
zaamheid en een waarlük godsdienstlgen levens
wandel. Dan toonen wü aan onze dwMlende
lusters en broeders de levenskracht van het
Roomsch Katholicisme.
De jonge mensch van heden, al Is hü socia-
In stad is X dubbel opletten. Want militaire
colonnes, peerdenvolk, groene legerwagels, ge
motoriseerde legerafdelingen maken X ouwe
stedeke nog naauwer; ,jnün” bietje ruimte voor
münen arbetd nog smaller.
Oorlogsgedruisch davert in m’nen moelgepels-
den kop en Ik douw den wagel wüer mee X half
bewust gedatht: Onzenlievenhéér mot me nou
maar helpen. Maar dan staat weer vlak naast
me dieën reuzenschaduw van X zinkend schip;
ik keef den wagel 'n stiller züstraat in, zet m
voor Xi koffiehuis en ga daar binnen. Ja, 'k had
tóch m’n baaske motten meenemen, m’nen steu-
vlgen. Jongen compagnon, die mee z’n zwaar-
gezoolde boetsen teugen de moeilükhedens aan
trapt. als teugen ’nen vuilnisbak, die In den weg
staat.
Weer den schaduw?
Maar nou Is X den buik van den struischen
kastelein. „Wat zal X zün, Dré?”
„Zet Ti steuvlg taske koffie voor me, Harry!!’
„Moei?”
„Wel ’n bietje, ja.”
.RottUenl”
,,’t Goeie woord, man.”
,,’k Zal X de vrouw even gaan zeggen.”
„Wit ze X nog nle?”
Watte?”
„Dat de tüen rot zün.”
„Neeë, den sterken koffie bedoel ik; verrék,
ge verstaat me wel!”
Och, zoo komt, mee ’nen lolligen. slag, den
moed toch weer verom en plazierig zie *k X
mfrgenzonneke door de horrekes op den vloer
sprenkelen. X Is hier stil en koel. ’Nen sjouwer
brengt staven üs binnen en l efkes voel Ik Tien
tochten luchtstroom langs mvien kop vloeien.
Dan, na tien minuten, voel ik me capabel den
een
Het vreeselüke feit
doet zich voor, dat het antl-semitlsme niet tot
Dultschland en Italië, niet dus tot het een of
ander politiek systeem beperkt blüft. neen ook
in de Katholieke Kerk groeit een arnti-Joodsche
stemming van dag tot dag.
Sinds de grondvesting der Kerk af is de dui
vel onder de geloovigen actief werkzaam geweest,
maar hü schünt thans wel zün grootste succes
te behalen. De vorm waarin zün werkzaamheid
aan ons verschünt. is die van den blinden haat.
Het verstand schünt geen rol meer te spelen;
het in een richting voortgestuwde, verkeerd be
ïnvloede gemoed overschreeuwt alle bezinning
En wat is erger dan dit. Laat ons echter één
ding niet vergeten: het wezen van het Christen
dom Is de Liefde; het hoogste gebod, dat Chris
tus ons gegeven heeft is het gebod van de Lief
de. De Liefde overtreft alls andere deugden;
zü is een noodzakelüke voorwaarde voor alle
goed.
Als het waar is, dat het vergif van den haat
list, verwerpt het leege materiafisme, vraagt
naar den zin van het leven en keert zich op
z’n minst naar het religieuze, dat echter nog
geen godsdienst is, maar een voorportaal daartoe
kan zün. En de katholieke jonge mensch? Denk
aan de Graal hier te lande, aan den Slllon
Catholique in Frankrük. aan de Tochtgenooten
van S. Franclscus van Assisi, eveneens In
Frankrük. maar ook reeds in Dultschland, Bel
gië en ons vaderland, en zoo vele organisaties,
die niet konden bloeien, tenzü haar leden een
diepe geloofsovertuiging In zich dragen.
Neen, het Roomsch Katholicisme ligt niet op
sterven, integendeel, het gaat meer en meer
een bloeitüdixrk tegemoet alleen reeds door de
bovennatuurlüke kracht van de Eucharistische
spijze, welke duizenden en duizenden lederen
dag ontvangen en onze protestsmtsche mede
christenen, helaas, niet kennen. Ministers en
ontelbare Invloedrijke personen knielen lederen
morgen met kleine luiden deemoedig neer aan
dezelfde communiebank. Hier geeft het Roomsch
Katholicisme levenskracht aan eenling en massa
om sterk te staan In den zwaren strüd tegen
ongeloof en zedeloosheid.
Vergelüken wü het Roomsch Katholicisme
met het overige Christendom, dan treft ons
nog meer de levenskr-cht van het eerstgenoem
de. Ondanks hevige vervolgingen Is het geble
ven, zooals zün GoddelUke Stichter het heeft
gepredikt, belüat het over heel de wereld de
zelfde leer, terwül het Protestantisme, vaak
steunende op een sterke staatsmacht, versnip
perd ligt in ontelbare kerken, sekten en rich
tingen. Zeker, er zün gelukkig zeer vele brave
Protestanten, die den Heer oprecht dienen,
maar zü vormen geen eenheid. De verwerping
van een centraal leergezag vormt de zelfver
nietiging van het Protestantisme. In de vierde
reeds een grooten omvang, ook binnen de Kerk,
genomen heeft, dan is het nu de tijd om dub
bel op onze hoede te zün.
Het is absoluut noodzakeliik. dat w.ü het
Joodsche probleem duldelük stellen, niet alleen
en uitsluitend in onze harten, maar bovenal in
onzen geest, zoodat we de waarheid hieromtrent
kennen mogen, sterk mogen zün tegen verkeerds
propaganda en misschien anderen kunnen hel
pen om ook de noodige kracht te hervinden.
Het Joodsche probleem is inderdaad een pro
bleem. Het kan zeker een economisch probleem
zijn, het Is misschien een politiek probleem en
het kan eventueel ook een rassenprobleem zün.
Maar het is zeker niet waar, dat welke econo
mische. politieke of rassiologische noodzakelük-
heid er ook zün mag, dit de oorzaak Is van öe
vervolging, die wü thans beleven en die de voe
dingsbodem is van hevige anti-semitische pro
paganda in de overige landen.
De kern van dit probleem moet dieper gezocht
worden. Gewoonlük wordt dit beweerd: wü zün
financieel in de handen der Joden; «dus is het
noodzakelük dat er een algemeene pogrom uit
breekt.
De statistieken wüzen inderdaad uit. dat een
groot gedeelte van het Industrie- en handels-
leven bestuurd wordt door Joden. Maar recht
vaardigt dit feit een algemeene jodenvervolging?
Het is toch slechts een zeer klein percentage der
Joden, dat een zoodanige macht uitoefent en
IHWMtN
zuster Adri?" hoorde ze hem zachtjes vragen.
„George!.... George!....’’ snikte ze, terwüi
ze naar zün bed snelde.
Ze knielde naast hem neer, nam zün hoofd
tusschen haar handen.... kuste zün wangen.
„Wie.... wie.... ben Je?....”
Ze fluisterde haar naam en een gelukslach
trok over zün bleek gelaat, maar dan strekte hü
afwerend zün handen uit.
„Ga.... ga weg.... Lenl.
Ik kan je niet meer zien..
mUn oogen.aün weg.Ik ben blind voor al-
tüd. O, waarom
„George.... George.... ik ben naar je toege
komen, om.... om.... O, help me.... Ik wil je
troosten.... Je lUden helpen dragen. O, help me
toch.
„Lenl.... lieveling.... elndelUk?..Z
Zün hoofd rustte moe tegen haar borst, pre
cies zooals ze het zich gedroomd had.
„Lenl, dat offer mag ik niet van je aannemen.
Het is te veel, je heele levenO. Lenl, je doet
het uit medelUden met mü. Neen, dat mag niet."
HU wentelde zich om.... van haar af en uit
zün blinde oogen stroomden heete tremen. Ze
zat op den rand van zün ledikant en boog zich
diep over hem heen.
„George...., zeg dat niet. Ik wist niet wat je
scheelde. Ik wist niet, dat je niet meer zien kon.
Ik hoorde het zooeven van de zuster, maar daar
om kan ik alleen maar meer van Je houden. O
George, vergeef me, ik heb zoo naar je verlangd,
toen mijn oogen opengingen. Ik was niet gelukkig
met Tom. Had ik het maar eerder geweten...."
Ze hield zün hand in de hare en ze voelde dat
hü beefde.... beefde van geluk.
Toen zuster Adri binnenkwam, zag ze twee
gelukkige menschenklnderen en dat ze behoed
zaam het vertrek verbet en de deur zachtjes
achter zich sloot, kwam, omdat ze begreep, dat
ze hier op dit oogenblik te veel was.