JCcturtfaal van den
zijn vriendje Wip
Kabouter Flip
I
MiJnhardtjes
DESKUNDIGEN AAN T WOORD
Warschau
1
Slagersoorlog in
Nijmegen
DE ONBEKENDE
in dè kapel
De ondergang
Naar de Nieuwe
Gemeenschap
DINSDAG 31 OCTOBER 1939
VANDALEN AAN HET WERK
Uitslaande brand
t
i
a-
'rganisatie» beschuldigen slager
van deloyale concurrentie
>3
KINDERTOESLAGEN TE
VENLO
A ngstige
oogenblikken I
Een Poolach officier verhaalt van
de laatste uren der stad
«a
I
i
a
o
een
i
I-
G
DE NIEUWE GEMEENSCHAP
hü
zel,
9
0
DOOR A. HRUSCHKA
41
IStot volgt.)
drMg hij een grijs sporttest uum; maar
BH
na.
..Ik
mlni-
met
DOOR UNIVERSEELS SAMEN
WERKING NAAR EEN
NIEUWE GEMEENSCHAP
i
t
I
I
i
g
n
10
Wat was Peter Hij toen hij dat hoorde. Nu
leek alles wel weer In orde te komen. Ze zou-
den de hulp Inroepen van St. Nicolaas, In wlen
ook hy een groot vertrouwen had, evenals Rit*
Al heel vroeg brak men des morgen» op, om zoo
gauw mogelijk in bewoonde streken te komen,
waar meer te verdienen vM.
Rtnildo riep Peter by zich en zet hem, dat
hjj ook den kost moest gaan verdienen. ..Ken je
het messenvangspel niet?’’ vroeg hy. De schrik
sloeg Peter om het hart, toen hjj In het dreigend
gezicht van den zigeunerhoofdman keek. „Dan
moet je dat maar leeren,” zei deze norsch, „deze
zweep aal je er wel in helpen."
Beseft, dat er nergens meer huizen
[bestonden.
Als steen en cement zich niet samen
[verbonden
il
e
r
i
>d.
u-
68
,1-
rs
den
'Je:
een schijnbaar onberispelijk alibi aangevoerd. HU
heeft verklaard, dal hjj reeds om tien uur is
gaan slapen en dat hjj den heelen nacht in zijn
bed heeft doorgebracht, ’s Morgens van 23
April zou hij zich verslapen hebben en, daar hij
dringende zaken had te regelen, zonder ontbjji
zjjn uitgegaan. Tegen tien uur zou hjj op zijn
kantoor zijn gekomen. Dus kon hjj onmogelijk
om negen uur te Vricbusweiler zijn geweest en
4Mr een moord gepleegd hebben. Ik verzoek nu
dat
herhaaldelijk den hamer moet
om stilte te verkrijgen voor het
Onze Parijsche correspondent seint ons Maan
dagmiddag:
Met een aantal Parijsche en buitenlandsche
journalisten waren wU Zaterdag uitgenoodigd
op de Poolsche ambassade .te Parijs, om het
verhaal te aanhooren over de belegering en de
overgave van Warschau. Dit verhaal werd ge
daan o oor een Pooiechen hoofdofficier, die tegen
1 October Warschau had verlaten.
De Poolsche ambassadeur Lukasiewicz, die
den officier Inleidde zelde om begrijpelijke rede
nen den naam van den officier te willen
noemen/ noch de manier waarop hij uit War
schau had* weten te ontsnappen.
rolt het relaas van den officier bleek echtei
spoedig, dat de weg over het Noorden was ge
gaan. In zijn verhaal vertelde hij tenminste,
dat op zijn reis door Nederland hem was mede
gedeeld, dat by de bombardeering van Warschau
ALS HET CEMENT
zich niet naar de steenen
voegde, en de steenen den druk
van de balken niet,duldden, en
de balken ondoordringbaar ble
ven voor de spijkers, kon er
geen huis gebouwd worden. Zoo
kan ook alleen door samen
werking van individuen en
groepen hoe verschillend ook,
het hechte bouwwerk tot stand
komen van
Maandagnacht hebben onbekenden te Laren
(N.-H.) .de muren en deuren in het voorportaal
van de St. Jansbasiliek -en de portiek van de
woning van den burgemeester, jhr. H. L. M. van
Nispen tot Sevenaer, geheel met carbollneum
besmeurd. Een soortgeiyk geval deed zich voor
in Juni van het vorig jaar, toen onbekenden de
kapel op het St. Janskerkhof te Laren ook ge
heel met carbolineum besmeurden.
Van de daders ontbreekt op het oogenblik
ieder spoor.
o
maakten granaaltrechi
middeliyn. Wat ow ar
Rinaldo haalde een aantal scherpe dolken
voor den dag en begon ze in razend tempo in
de lucht te gooien en ze weer op te vangen,
zonder één schrammetje op te loopen. Wat keek
Peter benauwd! Ineens hoorde hy Flip zeggen:
„Zeg hem, dat je een veel grooter kunststuk
kan laten zien, maar dat hy je dan een paar
minuten alleen moet laten.”
van de verdediging ver-
de jongen, dat Hubert Sochor op 22
April eerst na elf uur in de zaak was versche
nen. Met een groenen auto, van onder tot boven
met siyk bespat, was hy recht de binnenplaats
achter de garage opgereden. Vervolgens was hy
de werkplaats binnengestormd en had Gottfried
bevolen, den groenen auto onmiddeliyk en met
zorg te wasschen en op te poetsen.
Sochor bleef in de werkplaats, Hy was zeer
moe, zei hy tot Semeth, want reeds vroeg in
den morgen had hy met een reflectant voor den
groenen auto een langen proefrit bulten de stad
gemaakt. Hy moest zich wasschen en rijn
tollet *n beetje in orde brengen, alvorens naar
t kantoor te gaan.
Togn mijnheer Sochor de werkplaats binnen
tred, drbeg hjj een grijs sporttest uum; maar
Den avond, tdsn de groote schouwburg by uit
zondering gesloten was, kwamen de voornaamste
artisten. die er aan verbonden waren, in een café
by elkaar, om daar onder gezellig gekeuvel van
nun tydeiyke rust te genieten.
Toen het gezelschap vereenigd was. vroeg Ma
rei de Wind»; „En wat voor nieuws zoo alAun
dit biyspel in ons leven nog belangwekkender
te maken, myn waarde vriendinnen en vrien
den?’’ Hy wendde zich tot Dorine Mabels. „Zeg.
schoonste onder de schoone sterren aan onzen
tooneelhetael. weet jy zoo niets te vertellen? Je
ziet er vandaag zoo buitengewoon opgewekt uit,
dunkt m«.”
alk?" vroeg Dorine verwonderd. Ze keek even
I de rookkrulletjes van haar sigaret na, glimlachte
en dronk haar glas wyn in één teug leeg. Toen
zei ze: „Ja. ik heb nieuws.”
„Laat hooren! Voor den dag er m^e!” riepen
een paar stemmen. „Ga je trouwen? Heb je
elders een contract afgesloten? Ga je soms naar
Hollywood?” klonk het verward.
„Ik ga trouwen,” vertelde Dorine en genoot
van hun verbazing. Toen wenkte ze een kellner
en bestelde drie flesschen champagne.
,JBn wie is de gelukkige?” werd er gepolst.
,Jiy komt ongeveer half twaalf hier."
„Kennen wy hem?”
Jdogeiyk wel."
Is hy tooneelspeler?”
Dorine deed geen enkel teeken. waaruit iets
kon afgeleid wordenze wilde de, spanning niet
verbreken. „Ik jullie een» wat van my zelf
vertellen." hernam ze .Jets wat ik eens onder
vonden heb. Op een avond, toen ik den trein
van Antwerpen naar Roosendaal genomen had.
waar ik een tante van me ging bezoeken, kwam
op het nippertje een heer mijn compartiment
in. Dit speet my verschrlkkeiyk. want ik was
destyds in ’t geheel niet op ’t gezelschap van een
heer gesteld. Je moet weten, ik was toen nog
zoo nuchter. HU lachte en zei: .Juist op tyd."
HU wierp zUn valles en zyn hoed in het net.
Ik sprak geen enkel woord en keek uit het raam,
waar ik. daar ’t buiten donker was, onzen coupé
in weerspiegeld zag. Nadat hy tegenover mü
was gaan zitten, begluurde hü mij. alsof hy nog
nooit een jong meisje gezien had. Ik voelde dat
Niet in het begin. Eerst na de eerste be
handeling van het proces, dat ik uit nieuwsgie
righeid bUwoonde en waarbU vele dingen mü
boos maakten, begon ik er anders over te den
ken.
Mr. Kögler sjaat op:
Ik zou gaarne getuige een vraag stellen.
Hubert Sochor heeft in den loop van de eerste
instructie, bü het eenlge verhoor, dat hem werd
afgenomen, voor den nacht van 21 op 22 April
fings-;, onderhouds- t
van kan dragen. Zó3)hi
lukklg ook de meest/ rr
er over gedacht, N\g
vroegere opperbevelifrb
tegen Gevatte koude. Koorts, Griep
Heb gemompel op de getuigenbank wordt
luider, het publiek wordt nerveus. Sochor senior
is vaal-bleek geworden; onwillekeurig verwydert
hü zich door een slappe, schuivende beweging
van zUn zoon, die naast hem zit. Wat Hubert
betreft, die kykt uitdagend om zich heen....
Ida Leitner, vrouw Blahac en Thomas Birk-
wieser zUn biykbaar zeer opgewonden; sy
spreken fluisterend onder elkaar, werpen
schuwe blikken In de lichting van Sochor junior
ik een kleur kreeg en onwillekeurig keek Ik hem
aan. maar sloeg mUn oogen voor zün donkeren,
scherperen blik neer. HU woelde met rijn hand
door zyn lang krulhaar en bleef mü In l«-
dachten strak sankyken. Het bloed steeg mü
heviger naar de wangen en dan weer voelde ik
het naar myn hart terugvloeien en wist ik dat
ik doodsblèek zag. Elndeiyk stond hij op en
begon de woorden te prevelen, waarbü hü «He
mogeiyke gebaren maakte. Hü is waanzinnig,
dacht ik met schrik. Die oogen, dat vreemd
doenMyn blik ging naar de noodrem. Als
er iets gebeurde, zou ik er gebruik van maken.
Er was geen ander middel om de aandacht te
kunnen trekken en hulp te krijgen. De afdee-
llng had geen zügang, dus waren wü tot Roo
sendaal op elkanders gezelschap aangewezen.
Opeens begon hü uit te vallen en zag mü woe
dend aan. „Ik zal je dooden, als je mü ver
smaadt!” Ik klappertandde en bedacht dat
het wellicht beter was niets te zeggen, hem
stil te laten begaan, totdat javerder
durfde ik niet meer denken. Hü hernam: „Kniel
voor me neer, je bent mijn vrouw en hebt mü.
Je man. te gehoorzamen en vraag mü om ver-
giffènis.” Toen kon Ut mü niet langer bedwin
gen en iel met tranen in de oogen: Ik heb u
niets misdaan, ik ken u niet eens.” „Kniel of ik
dood Je,” snauw
de hü woest. Ik
liet mü van de
bank giyden en
stak bevend mün
handen op. „Zeg
me na.” beval
hü: „Ik bekeno
getuige, ronduit en duidelijk te zeggen, wat efl
in den nacht van 21 op 23 April zooal heeft
waargenomen.
Julie Baller zegt, dat zü slaapt in de keuken;
die keuken ligt juist onder de dienstbodenka
mer van de Sochors en deze grenst aan het
slaapvertrek van Hubert Sochor. In den be-
wusten nacht had Julie niet kunnen slapen;
want 31 April was de eerste verjaardag van
het overlüden van haar vader en 's avonds had
zü met moeder veel over hem gesproken, zoo-
dat zü erg zenuwachtig was....
Kort voor middernacht had zü boven by de
Sochors het raam van de dienstbodenkamer
zacht hooren openen, en onmlddellük daama
op de binnenplaats een eigenaardig geluld
opgevangen: iemand moest zich laten afgly-
den langs de dakgootbuls. t Wm maneschyn
en dus buiten nog al licht. Z<j stond op en keek
door het gesloten venster van de keuken. En
Juist zag zü toen Hubert Sochor, afglydend
langs de buis, den grond bereiken; hü liep op
de teenen en verliet het binnenplaatsje langs
de achterdeur van het tyils. Julie dacht toen
enkel aan een liefdesavontuur, want iedereen
kende Hubert Sochor als een meisjesgek. Doch,
later, toen zü vernam, dat Sochor had beweerd,
den heelen nacht thuis te zyn geweest, had zü
dat wel een beetje zonderling gevonden. En
de heer Nemetz, die later een poos de dienst
bodenkamer bü de Sochors had bewoond, had
haar overgehaald, hier te koiqpn vertellen wat
zü wist....
Getuige is zich wel er van bewust, dat zü
hier spreekt coder eedeï
ken en ik bemerkte al gauw aan uw ulteriyk,
vol uitdrukking, dat u geschikt bent voor het
tooneel U denkt dat ik zinneloos ben. Ik neem
het u niet kwaiyk: ik heb u alle reden gegeven/^
om dit te veronderstellen, maar mün geest Is
gezond.” „Ik sprak niet en vermoedde steeds dat
hü aanvallen van waanzin had. Hü was welis
waar kalm en zyn blik was rustig, maar hoe-
velen hadden niet vat) dergelyke oogenblikken?
De verdere reis heeft hü gewoon met mü zitten
praten en vertelde hij mü van zün loopbaan."
„En zyn kaartje? Wie was hü?" vroeg een der
vrienden. „Mogen we dit ook weten?”
Dorine wees naar de deur. „Daar komt mün
verloofde juist aan. De zinnekxne," schaterde ze.
.Albert Waalhof!" klonk het juichend.
Anderen mompelden verwonderd: .JIÜ. de be
roemde tooneelschryver en groot acteur!"
„Ik heb zoo juist onze reis naar Roosendaal
verteld," lachte Dorine.
„Heb je ook gezegd hoe prachtig en bewon-
derenswaardlg je toen was in je oningestudeerde
rol?”
„Dit laat ik aan Jou over, Albert." antwoord
de ze.
„Het was een onmenschelüke daad van me,”
verklaarde Waalhof. „MaarDorine gaf er
zelf aanleiding toe. Haar zelfbeheerschlng. haar
kalme houding.
„Ik was opgewonden, vreeséiyk opgewonden."
onderbrak Dorine. „Ik verkeerde in grooten
angst.”
,Je hebt er niets van laten merken, kind," zei
Waalhof. ,X>aar zag ik toen je kunst in opge
sloten. Je ziet, gezien je succes, dat ik niet blind
was
„En Ik beklaag mü die proef niet, hoewel ze
erg.hard was," bekende Dorine. En haar glas
heffend, zei ze: „Laten wy klinken op onze ver
loving. mün vrienden!"
de geheeïe marine,
hior en pvawok”
zes kruisers
hebben. Géén slagschepen,
de heer Quispel, hoe warm
siasme In de propaganda
schepen den marineman ook
het er niet mede eens. Met slagschepen zou
den wij een uit haar verband gerukte vloot
krijgen en de marineman Is te nuchter om
dat op prijs te stellen. En in het Weten
schappelijk Jaarbericht 1938 van de Indi
sche Krijgskundige Vereenlging lezen wij,
dat het meerendeel der marine-deskundigen
voor de Indische defensie een zeegaande
vloot van tenminste 4 kruisergroepen, elk
bestaande uit 1 lichten snellen kruiser, 4
torpedojagers en 4 onderzeebooten, wenscht.
Voorts een marlneluchtmacht, bestaande uit
43 vliegtuigen voor verkenning op grooten
afstand, 96 torpedo- of bomvllegtulgen. 48
boordvliègtuigen voor uitrusting van eiken
kruiser met 2 boordvliègtuigen en eiken ja
ger met 1 boordvliegtulg. Enkele marine-
deskundigen achten indeellng van een drie
tal slagschepen bij de zeegaande vloot on
ontbeerlijk, teneinde, meer nog dan een
marineslagluchtmacht zulks volgens hen
vermag te doen, de repressieve kracht van
de vloot effectiever te doen zijn. Deze mee-
nlng, aldus het Jaarbericht, ondervindt bij
breede lagen der marine echter weinig in
stemming, De actieradius en snelheid van
den slagkruiser» zijn aanmerkelijk minder
dan die van den lichten kruiser, zoodat aan
het in onze verhoudingen zoo belangrijke
strategische beginsel van groote beweeglijk
heid ernstig afbreuk wordt gedaan. Ook acht
men de consequenties op financieel en per-
soneelgebied onaanvaardbaar. Een slag
kruiser kpst namelijk rond f 70 i 80 millioen
aan aanschaffing en rond f 6 millioen aan
jaarlijksche exploitatiekosten (met inbegrip
van afschrijvingskosten rond f 9 millioen)
terwijl een bemanning van rond 1500 kop
pen wordt vereischt. Voorts dient, wil men
een harmonisch samengestelde eenheid
scheppen, om den slagkruiser een belang
rijke vloot van kleiner materiaal te worden
gegroepeerd. Vervolgens zal de vlootbasis
Soerabaya uiterst kostbare voorzieningen ert
verbeteringen o.m. aan dok- en havenwer
ken behoeven, teneinde als „battleshipproof”
te kunnen worden aangemerkt. De militaire
deskundigen, waarbij zich ook de oud-vice-
admiraal mr. J. C. Jager schaart, aldus nog
twaalf piloten van de Dultsche luchtmacht om
het leven waren gekomen De officier hechtte
hieraan groote beteekenls. In groote trekken en
met tal van interessante byzooderheden deed
r.ü zün relaas, dat echter verder grootendeels
overeen komt met hetgeen men over het beleg
en het bombardement van Warschau reeds uit
cie krantenberichten heeft vernomen. Op punten
van minder belang echter liep zyn lezing hier
over nog wel eens uiteen. Zoo antwoordde d»
officier byvoorbeeld op een vraag, dat van de
historische monumenten in Warschau de meeste
slechts betrekkeiyk- weinig hebben geleden. Het
Konlnklük Slot daarentegen was- zwaar geha
vend. het dak hiervan is geheel ingestort. Het
Belvédère-slot Is echter zoo goed als geheel
intact gebleven. BU het bombardement is wel
gebleken, dat over het algemeen de moderne
betonnen bouwsels het beste aan de bomaan
vallen weerstand hebben geboden.
Omtrent de totale verwoesting van Warschau
gaf de officier geheel andersluidende feiten. In
gestort, en onbruikbaar is slechts vüf procent
van de huizen, daarentegen hebben minstens
zeventig percent der hulzeék schade opgeloopen.
De voorstad Praga Is een totale ruïne.
Op 7 September werd met de beschieting van
Praga begonnen; op 10 September stond deze
voorstad reeds geheel in vlammen. De officier
leidde hieruit af. dat de Duitschers Praga als
voorbeeld wilden stellen aan de burgers van
Warschau, opdat deze hieruit zouden kunnen af
leiden, hoe het hun stad zou vergaan indien
zü nog langer voortgingen met het bieden van
.jiutteloozen” weerstand. De zwaardere granaten
‘iters van circa vyftig meter
artillerie betreft, de 18 c.M.
Skoda-producten bntploften maar sloegen niet
door de muren heen.
De door de stad gebouwde schuilkelders heb
ben het over het algemeen goed uitgehouden.
Toen echter op het laatst het bombardement
dag en nacht onafgebroken doorging, maakte de
bevolking geen gebruik meer van deze kelders.
Op 25 September had de stad nog slechts
munitie voor één dag. Na de overgave van de
stad wachtten de Duitschers nog met binnen
trekken wegens het watergebrek, dat binnen
Warschau heerschte. By den aanvang van het
beleg liet de voedselvoorziening van de stad wei
nig te wenschen over. Brood was aanvankeiyk in
voldoende hoeveelheid te krijgen. Toen echter
de broodfabrieken door de vüandelyke granaten
vernield waren, begon er gebrek te heerschen,
wat tenslotte zoo nypend werd, dat de bevol
king zich in de straten op de cadavers van de
neergeschoten paarden stortte, om hiervan het
vleesch af te sayden.
Ambassadeur Lukasiewicz herhaalde na de
lezing, hoe uit de berichten wel bleek, dat het
lijden in de stad en de ontbering onbeschrijfeiyk
geweest waren.
den vastgesteld De heer Br. bedankte als
lid.
Daarna richtten dé 8. W O. een circulaire
aan de leden, waarin dezen werd verboden ook
op’ de markt met den heer Pr. zaken te doen
De leden werden bü niet nakomen van deze
beslissing met maatregelen bedreigd.
De reactie van de zyde van den heer Br
bleef niet uit. In eenlge Nümeegsche Haden
verschenen advertenties, waarin stond te lezen:
„Waarom zou u te veel betalen, ga uw vleesch
by Br. halen". In de advertenties werd voorts
de aandacht gevestigd op een bulletin, dat de
heer Br. in de portiek van zün zaak had op
gehangen en waarin stond te lesen. dat de bü
de 8. W. O. aangesloten slagers het NUmeeg.
sche publiek Jaren lang te veel zouden hebben
laten betalen, enz.
Ja, volkomen. En ik zeg eenvoudig de waar
heid.
Hebt u zich misschien in den datum ver
gist? Kan hetgeen u hebt gezien niet een dag
vroeger of later gebeurd zün?
Neen, t Was in den nacht van 31 op 33
April.
Aller oogen zün nu op Hubert Sochor ge
vestigd. Trotsch, zelfs met een ironisch lachje
fixeert hü de getuige Julie Baller..,.
Vervolgens leunt hy achterover, slaat de
beenen over elkaar en houdt zich alsof de heele
zaak hem niet aanging.
Het publiek is zóó onrustig geworden,
de voorzitter r --
hanteeren,
hooren van andere getuigen.
Dezen volgen elkander geregeld en vlug op.
Een slotenmakersknecht verklaart dat Hubert
Sochor ongeveer een jaar geleden den
julsten datum herinnert hy zich niet een
sleutel heeft laten maken volgens een meege
brachte n wasafdruk. HU beweerde, dat het de
sleutel was der voordeur van 1 huls, waar hy
een appartement bewoonde; dien sleutel had hy
.verloren en liefst had hü, dat men dit niet te
weten kwam, opdat niemand zich ongerust zou
maken. Toevallig had kort daama de knecht
voor een anderen bewoner van hetzelfde huls
in de Herrengasse op bevel van zün meester
nogmaals een sleutel op de voordeur moeten
maken, en toen had hü bemerkt, dat die welke
hü voor Sochor had vervaardigd, in grootte en
vorm veel verschilde van het nieuwe model.
Toevallig had hü den wasafdruk bewaard en.
De directie van de Paraplulefabrlek -Philip
Cohen te Venlo heeft, naar wy vernemen we
gens het duurder worden van de levensbehoef
ten. een kindertoeslag Ingevoerd van f 1.per
kind per week. Deze loonsverhooging heeft
doen ingaan tegelük met het uitbreken van
den oorlog
Zondagmiddag omstreeks vüf uur werd de
Nijmeegsche brandweer gealarmeerd voor een
uitslaanden brand in het magazün van de meu-
belinrichtlng der Firma Knoef aan de Molen
straat. De brandweer trok met groot materiaal
uit en moest het vuur aantasten op da zol
derverdieping. waar de brand was uitgebroken
in een badkamer. Het vuur woedde hier zoo
hevig, dat het door den vloer heenbrandde en
de hoogste verdieping aantastte. De brandweer
bestreed het vuur, onder leiding van den com
mandant A. de Rooy en legde drie stralen aan
om den vuurhaard met succes te kunnen aan
tasten. Spoedig was het grootste gevaar be
dwongen en tegen half zeven Iron de brandweer
weder inrukken. De brandschade is betrekke-
lük groot en verzekering dekt de schade. De
oorzaak van den brand is onbekend. De water
schade aan de meubelen Is ook vrij groot- De
badkamer en een trappenhuis zyn geheel uit
gebrand en een deel van den zolder eveneens
BOUWEN.
Dat het cement zich leidzaam om
het steen laat voegen, en zich pas
daarna verhardt tot een zelfstan
digheid, even sterk en duurzaam
als steen, is iets, dat wij als een
vanzelfsprekende voorwaarde tot
het bouwen aanvaarden.
Dat de steenen weerstand bieden
aan de balklagen en deze onver
moeid schragen, eveneens.
Dat de taaie houtvezels van de
balken opzij wijken voor dc bin
nendringende spijkers en deze
daarna hecht omklemmen, niet
minder. Iedereen ziet in, dat het
zonder dit alles niet mogelijK zou
zijn te bouwen.
Maar hoe kan men dan mcenen,
dat het wèl mogeljjk is, te bouwen
aan een goede maatschappelijke
ordening, zonder samenwerking
van alle groepeeringen? Men noemt
die samenwerking onmogelijk op
grond van de groote verschillen
tusschen groepen, standen en ran
gen.
Het gevolg van deze verschillen
is echter alleen, dat de taken der
verschillende groepeeringen ver
schillen. Men bouwt nu eenmaal
geen muur van spijkers en geen
balk van steenen.
Elke groep moet zijn taak in het
groote geheel vervullen en dit leidt
niet tot tegenwerkingmaar tot sa
menwerking.
Zeker, het kan mogelijk zijn dat
men enkele steenen wat bijkapt, of
iets van den balk afzaagt, opdat
alles in elkaar past.
Zoo zal het ook noadig zijn, dat
elke groep zich in bijzaken offers
getroost. Maar deze tegenwerking
dient slechts om de samenwerking
des te harmonischer te maken.
Dulden wij g'een enkel beletsel
voor onze samenwerking tot een
NIEUWE GEMEENSCHAP
l*»t»*»»»»»»»«»>»»*»»***»*»»*******«*
dat ik door mün ontrouw ons huweiyk geschon
den heb.”
Weer kwam ik in opsstand en kreunde: „Ik
ben niet getrouwd. „Vlug!” kreet hü. zün vuist
boven mün hoofd Met bevende lippen sprak ik
zün woorden na. Toen hielp hü mü opstaan en
zei ernstig: „wy moeten samen eens praten, juf
frouw. Hier is mün kaartje. Ik heb u wel eenlge
angstige oogenblikken bezorgd, waarvoor ik u
mün verontschuldigingen aanbied, maar ik voor
spel u dat u een toekomst wacht, waarvoor u
mü mlsschiep eeuwig dankbaar zult blüven.” Ik
herademde, maar mün lichaam trilde nog van de
hevige aandoening, die Ut doorstaan had. En
hoewel hü nu kalm was. bleef ik hem wantrou
wen. Hü nam mün hand. Ik durfde ze niet te
rugtrekken en met zachte stem, waarin mede-
lüden lag. zei hü: „Ik heb u op de proef gesteld.
Zoodra ik u zag. hebt u mün aandacht get rok-
Vender werd in de portiek de correspondentie
tusschen den heer Br. en de 8. W. O. opge
hangen
De 8. W. O. beschouwden een en ander als
onrechtmatige handeling en dagvaardden I
den heer Br. in kort geding voor den president
der Arnhemsche rechtbank, elschende. dat de
heer Br. zyn handelingen zou stopzetten.
Voor eikcheressen trad op mr^ P. G. A.
Smeets, uit NUmegen, voor gedaagde mr. M. J.
Wolff, uit Arnhem.
Mr. Smeets schetste, hoe in 1933 belangheb-
altijd het Jaarbericht, zien het voornaamste
defensie-apparaat niet in de vloot. Zü
stellen voorop, dat voor de IndMche defen
sie een vloot niet kan worden gemist, maar
in de visie Van de marine-deskundigen voe
len zü een Heem te aan, dat bü aantasting
van Ned.-Indisch grondgebied niet onmid-
dellük en krachtig repressief kan worden
opgetreden. Het stationneeren van voldoend
sterke locale marinemiddelen op elk punt
in de buitengewesten, waar een agressie zou
kunnen plaats hebben, is even ondoenlük
als het bezetten van al die punten met
grondtroepen en is uit krijgskundig oog
punt bezien ook even onaanvaardbaar we
gens de daaraan verbonden versnippering
van krachten. Door toepassing van den
modernen, meermotorigen bommenwerper
met een aanzlenhjke gevechtskracht, groo-,
ten actieradius en zeer vele malen grootere
snelheid dan ooit met varende middelen zou
kunnen wordén bereikt, is het mogelijk ge
worden een mobiele kracht te scheppen,
welke ondanks de groote uitgestrektheid van
ons territoir in Indië in staat is, zelfs bin
nen enkele uren krachtig tegen eventueele
gebiedsschending op te treden, lang voordat
de vloot in voldoende sterkte aanwezig zou
kunnen zün. Deze visie wordt, aldus het
Jaarbericht, ook door de Regeering gedeeld.
Blükens een verklaring van Z. Exc. minister
van Dük in de- Tweede Kamer stelt de Re
geering zich op het standpunt, dat de beste
offlossing voor Ned.-Indië is een zeegaande
vloot op de aangegeven vlootsterkte met
groote en kleine zee-vliegtuigen en daar
naast machtige landbomm en werpers. In
geval van een conflict zal dus door een zeer
beweeglük optreden van onze vloot aan een
tegenpartü, die tracht eenlg gebied te be
zetten of bezet heeft, afbreuk moeten wor
den gedaan door een actie op zün zeever
bindingen en den vüand de vruchten van
zün verovering moeten worden betwist.
Tot zoover de deskundige redactie van het
Wetenschappelük Jaarbericht. dat nog maar
enkele maanden oud is.
Als thans de interdepartementale com
missie tot de conclusie zou zün gekomen,
naar berichten willen doen gelooven, dat wü
tóch slagkruisers, zü het dan ook slagkrui
sers van 27000 ton, waarvan de bouwkosten
plm. f 50 millioen per stuk zullen bedragen
en die een snelheid van 33 mül per uur zul
len kunnen ontwikkelen, noodig hebben, dan
moet het bü den leek bü zooveel deskundig
meeningsverschil wel ietwat onbehaaglük
te moede worden.
Laten wü tevreden zün met de bestaande
vloot, saamgesteld uit klein materiaal, zoo
goed mogelük en binnen ons vermogen te
versterken om haar in staat te stellen haar
taak naar behooren te vervullen en vooral
niet verder willen springen dan onze pols
stok lang is.
toen Öottfried hem een half uur later weer zag
op het kantoor, had hü dat coetuum verwisseld
tegen 'n ander.
De auto werd den volgenden dag Itwart ge
lakt. Sochor zei. dat de reflectant de ietwat
zonderlinge groene kleur afschuwelük had ge
vonden en daarom van den aankoop had afge
zien.
Het sportcostuum had Gottfried Semeth
eenige weken later teruggevonden onder h hoop
rommel in een hoek van de werkplaats. Hü vroeg
toen Sochor, wat er mee gedaan moest worden.
Maar Sochor, die reeds eenlgen tyd zeer op
vliegend was geweest, beet hem toe: „Loop naar
den drommel met je costuum! Gooi het weg of
maak er poetslappen van.”
Toen had Gottfried gezegd:
Wel, mynheer, dan zou ik het liever zelf
af dragen. Waarop Sochor antwoordde: Doe
ermee wat je wilt.
t Is hetzelfde coetuum, zoo besloot de
Jongen zün verklaring, dat de heer Nemetz
later van mü kocht en dat nu hier op de tafel
ligt.
„Alles wat ik bezit komt na myn overlyden
ten goede aan de familie Eltz, mün éénige erf-
gename, en wel in dezer voege: Mevrouw Fan
nie Eltz krygt de helft van de aanwezige waar
den. De andere helft moet geiykeiyk worden
verdeeld onder haar zeven kinderen: Otto, Erna,
Annie, Sibylle, Rosa. Eberhard en Yvetta.
’t Is mün verlangen, dat mevrouw Fannie
Eltz „Rozenhof" niet verkoopt, maar de hui-
zlnge zelf bewoont, opdat de villa de plaats van
büeenkomst der familie biyft. Maar dit is een
voudig een wensch en dienaangaande leg Ik
seeneriei verplichting op.
speelt bü hen waarschünlük de prestige
kwestie een rol. Wü moetgn daar in den
Pacific volgens hen een goed, als het kan
een indrukwekkend figuur maken. Dat
standpunt is niet onbedenkeHjk. Wij kunnen
en mogen ook militair niet boven onzen
stand leven en hebben onze beperkte mid
delen en mogelükheden in de meest juiste
en meest doelmatige verhouding met elkan
der te brengen.
Of wü Indië onverdedigd willen laten?
Neen Integendeel. Maar ook in Indië acht
men slagkruisers geen onontbeerlük be
standdeel van een goed samengestelde vloot.
De heer Quispel, hoofd van het kantoor
voor dienstplicht, propaganda en werving
bü het departement van Marine te Bata
via, verklaarde in een openbare vergade
ring van enthousiaste voorstanders van
versterking der Indische vloot, dat hü zich
dé tolk wist van de geheeïe marine, van
hobg tot laag, „hier en overzee”, als
dat wü zes kruisers moeten
Want, zelde
het enthou-
voor slag-
stemt, hü is
reeds om!
verklaart.
Na de gebeurtenissen de revue te hebben
laten pakseeren en geconstateerd te hebben,
dat gedaagde den 8. W. O. allen tyd heeft ge
laten, op het besluit betreffende de rund-
vleeschprijzen terug te komen, zelde pl., dat>
ook een tweede slager in Nymegen, deel uit
makende van een der organisaties, geadver
teerd heeft op gelüke wüze als gedaagde. Een
slagzin, welken gedaagde heeft gebezigd, kan
niet aangemerkt worden als deloyale concur
rentie.
Vervolgens bracht pl. de prüzen. vastgesteld
door de 8. W. O. ter sprake en zelde, dat deze
pryaen bedoeld zün als grondprüzen, zoodat
leder der bü de combinatie aangesloten slagers
het recht heeft, deze prüzen te verhoogen of
te verlagen.
Pl. concludeerde, dat gedaagde de waarheid'
in zeer behooriyken vorm heeft gezegd, dat d»
combinatie geen rechtspersooniykheid bezit en
alleen de slagers zelf kunnen ageeren tegen de
mogelük hun toegebrachte schade.
Pl. achtte elscheressen niet ontvankeiyk op
de uitgebrachte dagvaarding.
Na re- en dupliek bepaalde de president de
uitspraak op Donderdag 9 November.
e wüze van samenstelling
I I vloot dient allereerst een k
financieele mogelükheden
pas daarna van technische
jn mjmegen woedt sedert het begin van dit
jaar een slagersoorlog, welke zoodanige afme
tingen heeft aangenomen, dat de eene party
het noodzakelyk oordeelde, de handelingen van
de andere In kort geding voor den president
der Arnhemsche rechtbank te doen bcoordeelen
en stopzetting daarvan te verlangen.
Begin dit jaar opende de slager F. H. J. Pr.,
uit Arnhem, een modern filiaal in de Broers-
straat te Nymegen.
Daar in NUmegen de katholieke en de neu
trale slagers, alsmede de Vereenlging voor den
Vee- en Vleeschhandel een combinatie hadden
gevormd, stelde de Arnhemsche slager zich met
deze combinatie in verbinding omtrent het lid
maatschap daarvan. Het contact had tot re
sultaat, dat de heer Br. als lid der R. K. 81a-
gersverceniging „St. Petrus Canislus" voorloo-
pig deel van de combinatie ging uitmaken.
Kort daarop werd onder belanghebbenden
gen referendum gehouden omtrent de
mum-verkoopaprüzen van rundvleesch,
welk referendum de heer Br. niet accoord ging
en daarvan mededeeling deed.
De strüd ontbrandde doordat vanwege
de Samen Werkende Organisaties een cir
culaire verscheen, waarin de prijzen, waar
mede de heer Br. het niet eens was, wer-
zonder eenlge bedoeling, in zyn gereedschapsla
geworpen; verder had hy er niet naar omge
zien, maar op verzoek van advocaat Kögler had
hü t ding nu meegebracht..,.
De wasafdruk bleek volkomen overeen te
stemmen met den sleutel der voonieur van
„Rozenhof”; de gezworenen werden onmlddel-
lük in de gelegenheid gesteld, zich daarvan te
overtuigen.
Op den slotenmakersknecht volgde een jon
gen van zestien Jaar. met name Gottfried
Sarneth, die eenlgen tyd in dienst was geweest
bü Sochor, toen deze nog een betrekking bü
een andere firma bekleedde. Hü moest bood
schappen doen, de auto's reinigen na de proef
ritten en de kleine werkplaats achter de garage
in orde houden.
Op een vraag
klaart
- - 1
en geven elkaar nu en dan een bemoedigend
stootje in de züde..?.
Elndelük staat Ida op en zegt bedeesd:
Ik zou nog ieta willen zeggen.
Maar de voorzitter maakt een afwijzend ge
baar.
Later. Nu moet het testament „.„pend
en voorgelezen worden.
Beide Sochors schynen een electrischen schok
te voelen. Emil Sochor wil opstaan, maar hü
beeft zoo sterk over heel zjjn lichaam, dat hü
terugvalt op de bank.
Dus.... dus stamelt hü, er.... er
is.... toch.... een testament?
KVvig rumoer in de zaal. De hamer van den
voorzitter wordt driftig en dwingt tot stilte.
En nu wordt het testament van Stephan
Winkler voorgelezen
benden in Nymegen een combinatie in het le
ven riepen, om den vee- en vleeschhandel te
saneeren.
Door de ordening werd een einde gemaakt
aan de heftige onderlinge concurrentie. Bü niet
nakomen van de beslissingen der 8. W. O. zou
boete worden opgelegd of de betrokkene zou
worden geboycot. 8pr. schetste het vele goede
dat de 8. W. O. hebben bereikt. Zeer veel is
echter ongedaan gemaakt door het optreden
van gedaagde, wiens handelingen pl. deloyale
concurrentie noemde en waardoor schade is
ontstaan voor de ongeveer 150 slagers die bil
de combinatie zün aangesloten.
Mr. M. J. Wolff, optredende voor gedaagde,
zeide, dat gedaagde's zaak, wat ulteriyk en ser
vice aangaat, den normalen slagerswinkel,
zooals men dien hier te lande kent, verre over
treft.
Toen bekend werd, dat gedaagde een filiaal
in NUmegen zpu openen, gingen de pryzen
ilaag, hetgeen, aldus pl., reeds veel
van onze
:westle van
te zün en
pas aaama van technische wenschehjkhe-
?en’ Voor de toekomstige daadwerkelüke
kracht van orijp maritieme defensie heeft
het betrekkeiyk weinig zin te discussieeren
over de gevechtswaarde van slagkruisers'en
slagschepen als niet te voren vaststaat, dat
het Nederlandsche volk er de aanschaf-
en exploitatiekosten
lebben tot nu toe ge-
militaire deskundigen
Z onlangs zelde de
t -'bber van het Neder-
landsch-Indische leger, luitenant-generaal
Lalau, in een openbare büeenkomst, dat het
^°8E*?nze marinedeskundlgen een klein
kurfstje zou zün, voor een vloot een
?r5au<1fatle °ptwerpen, waarvan men op
redelijken grond zou kunnen verwachten
dat elke mogelük te vervrachten aanval op
nu» kunnen worden afgeslagen.
Die studie, aldus de generaal, zou evenwel
slechts een Wademische worden. Het zou
blüken, dat zoo’n vloot niet te bemannen
zr.ri ^ker nlet u bekostigen zou zün. En
dit feit is de basis van alle moeUükheden,
waarvoor wü bü het zoeken naar een op
lossing yoor onze defensie komen te staan.
Schnut-bü-nacht Helfrich, benoemd vloot
voogd in Indië hield een paar maanden
geleden een lezing voor de Marlne-vereenl-
ging In den Helder, waarin hü zich ongeveer
als volgt uitliet: „Zuiver maritiem-krijgs
kundig gesproken lüdt het geen twüfel of
Groot-Nederland zou een „slagvloot" moe
ten hebben. Alléén de Regeering echter be
paalt de financieele draagkracht in de Ne
derlandsche marine-politlek. Wanneer de
Regeering zegt, dat de financiën het bouwen
en explolteeren van slagschepen niet toe
laten dan moeten wü met minder vol
staan."
Niet dus de vraag of een slagkruiser in
een moderne vloot past, is voor ons van pri
mair belang, maar of ons volk er het geïd
voor over mag hebben. En dat is wat wü
betwijfelen. Eerstens om de hooge aanschaf-
fingskosten en voorts, omdat met de aan
schaffing van slagkruisers slechts de eerste
stap op een voor ons land geheel nieuwen
weg wordt gezet. Want het zal niet moge
lijk zün Indië met drie kruisers afdoende te
verdedigen. Daarvoor zouden er meer, véél
meer moeten komen. Tot nu toe gold als
grondslag voor de samenstelling van onze
weermacht in Indië zuiver haar defensieve
taak; de voorstanders van het slagkruisers-
plan willen klaarblükelük onze vloot ook
offensieve kracht geven en niet minder
speelt bü hen waarschünlük de prestige
kwestie een rol. Wü moeten daar in
indrukwekkend figuur maken.