JCcturtfaal van den zijn vriendje Wip Kabouter Flip I MiJnhardtjes DESKUNDIGEN AAN T WOORD Warschau 1 Slagersoorlog in Nijmegen DE ONBEKENDE in dè kapel De ondergang Naar de Nieuwe Gemeenschap DINSDAG 31 OCTOBER 1939 VANDALEN AAN HET WERK Uitslaande brand t i a- 'rganisatie» beschuldigen slager van deloyale concurrentie >3 KINDERTOESLAGEN TE VENLO A ngstige oogenblikken I Een Poolach officier verhaalt van de laatste uren der stad «a I i a o een i I- G DE NIEUWE GEMEENSCHAP hü zel, 9 0 DOOR A. HRUSCHKA 41 IStot volgt.) drMg hij een grijs sporttest uum; maar BH na. ..Ik mlni- met DOOR UNIVERSEELS SAMEN WERKING NAAR EEN NIEUWE GEMEENSCHAP i t I I i g n 10 Wat was Peter Hij toen hij dat hoorde. Nu leek alles wel weer In orde te komen. Ze zou- den de hulp Inroepen van St. Nicolaas, In wlen ook hy een groot vertrouwen had, evenals Rit* Al heel vroeg brak men des morgen» op, om zoo gauw mogelijk in bewoonde streken te komen, waar meer te verdienen vM. Rtnildo riep Peter by zich en zet hem, dat hjj ook den kost moest gaan verdienen. ..Ken je het messenvangspel niet?’’ vroeg hy. De schrik sloeg Peter om het hart, toen hjj In het dreigend gezicht van den zigeunerhoofdman keek. „Dan moet je dat maar leeren,” zei deze norsch, „deze zweep aal je er wel in helpen." Beseft, dat er nergens meer huizen [bestonden. Als steen en cement zich niet samen [verbonden il e r i >d. u- 68 ,1- rs den 'Je: een schijnbaar onberispelijk alibi aangevoerd. HU heeft verklaard, dal hjj reeds om tien uur is gaan slapen en dat hjj den heelen nacht in zijn bed heeft doorgebracht, ’s Morgens van 23 April zou hij zich verslapen hebben en, daar hij dringende zaken had te regelen, zonder ontbjji zjjn uitgegaan. Tegen tien uur zou hjj op zijn kantoor zijn gekomen. Dus kon hjj onmogelijk om negen uur te Vricbusweiler zijn geweest en 4Mr een moord gepleegd hebben. Ik verzoek nu dat herhaaldelijk den hamer moet om stilte te verkrijgen voor het Onze Parijsche correspondent seint ons Maan dagmiddag: Met een aantal Parijsche en buitenlandsche journalisten waren wU Zaterdag uitgenoodigd op de Poolsche ambassade .te Parijs, om het verhaal te aanhooren over de belegering en de overgave van Warschau. Dit verhaal werd ge daan o oor een Pooiechen hoofdofficier, die tegen 1 October Warschau had verlaten. De Poolsche ambassadeur Lukasiewicz, die den officier Inleidde zelde om begrijpelijke rede nen den naam van den officier te willen noemen/ noch de manier waarop hij uit War schau had* weten te ontsnappen. rolt het relaas van den officier bleek echtei spoedig, dat de weg over het Noorden was ge gaan. In zijn verhaal vertelde hij tenminste, dat op zijn reis door Nederland hem was mede gedeeld, dat by de bombardeering van Warschau ALS HET CEMENT zich niet naar de steenen voegde, en de steenen den druk van de balken niet,duldden, en de balken ondoordringbaar ble ven voor de spijkers, kon er geen huis gebouwd worden. Zoo kan ook alleen door samen werking van individuen en groepen hoe verschillend ook, het hechte bouwwerk tot stand komen van Maandagnacht hebben onbekenden te Laren (N.-H.) .de muren en deuren in het voorportaal van de St. Jansbasiliek -en de portiek van de woning van den burgemeester, jhr. H. L. M. van Nispen tot Sevenaer, geheel met carbollneum besmeurd. Een soortgeiyk geval deed zich voor in Juni van het vorig jaar, toen onbekenden de kapel op het St. Janskerkhof te Laren ook ge heel met carbolineum besmeurden. Van de daders ontbreekt op het oogenblik ieder spoor. o maakten granaaltrechi middeliyn. Wat ow ar Rinaldo haalde een aantal scherpe dolken voor den dag en begon ze in razend tempo in de lucht te gooien en ze weer op te vangen, zonder één schrammetje op te loopen. Wat keek Peter benauwd! Ineens hoorde hy Flip zeggen: „Zeg hem, dat je een veel grooter kunststuk kan laten zien, maar dat hy je dan een paar minuten alleen moet laten.” van de verdediging ver- de jongen, dat Hubert Sochor op 22 April eerst na elf uur in de zaak was versche nen. Met een groenen auto, van onder tot boven met siyk bespat, was hy recht de binnenplaats achter de garage opgereden. Vervolgens was hy de werkplaats binnengestormd en had Gottfried bevolen, den groenen auto onmiddeliyk en met zorg te wasschen en op te poetsen. Sochor bleef in de werkplaats, Hy was zeer moe, zei hy tot Semeth, want reeds vroeg in den morgen had hy met een reflectant voor den groenen auto een langen proefrit bulten de stad gemaakt. Hy moest zich wasschen en rijn tollet *n beetje in orde brengen, alvorens naar t kantoor te gaan. Togn mijnheer Sochor de werkplaats binnen tred, drbeg hjj een grijs sporttest uum; maar Den avond, tdsn de groote schouwburg by uit zondering gesloten was, kwamen de voornaamste artisten. die er aan verbonden waren, in een café by elkaar, om daar onder gezellig gekeuvel van nun tydeiyke rust te genieten. Toen het gezelschap vereenigd was. vroeg Ma rei de Wind»; „En wat voor nieuws zoo alAun dit biyspel in ons leven nog belangwekkender te maken, myn waarde vriendinnen en vrien den?’’ Hy wendde zich tot Dorine Mabels. „Zeg. schoonste onder de schoone sterren aan onzen tooneelhetael. weet jy zoo niets te vertellen? Je ziet er vandaag zoo buitengewoon opgewekt uit, dunkt m«.” alk?" vroeg Dorine verwonderd. Ze keek even I de rookkrulletjes van haar sigaret na, glimlachte en dronk haar glas wyn in één teug leeg. Toen zei ze: „Ja. ik heb nieuws.” „Laat hooren! Voor den dag er m^e!” riepen een paar stemmen. „Ga je trouwen? Heb je elders een contract afgesloten? Ga je soms naar Hollywood?” klonk het verward. „Ik ga trouwen,” vertelde Dorine en genoot van hun verbazing. Toen wenkte ze een kellner en bestelde drie flesschen champagne. ,JBn wie is de gelukkige?” werd er gepolst. ,Jiy komt ongeveer half twaalf hier." „Kennen wy hem?” Jdogeiyk wel." Is hy tooneelspeler?” Dorine deed geen enkel teeken. waaruit iets kon afgeleid wordenze wilde de, spanning niet verbreken. „Ik jullie een» wat van my zelf vertellen." hernam ze .Jets wat ik eens onder vonden heb. Op een avond, toen ik den trein van Antwerpen naar Roosendaal genomen had. waar ik een tante van me ging bezoeken, kwam op het nippertje een heer mijn compartiment in. Dit speet my verschrlkkeiyk. want ik was destyds in ’t geheel niet op ’t gezelschap van een heer gesteld. Je moet weten, ik was toen nog zoo nuchter. HU lachte en zei: .Juist op tyd." HU wierp zUn valles en zyn hoed in het net. Ik sprak geen enkel woord en keek uit het raam, waar ik. daar ’t buiten donker was, onzen coupé in weerspiegeld zag. Nadat hy tegenover mü was gaan zitten, begluurde hü mij. alsof hy nog nooit een jong meisje gezien had. Ik voelde dat Niet in het begin. Eerst na de eerste be handeling van het proces, dat ik uit nieuwsgie righeid bUwoonde en waarbU vele dingen mü boos maakten, begon ik er anders over te den ken. Mr. Kögler sjaat op: Ik zou gaarne getuige een vraag stellen. Hubert Sochor heeft in den loop van de eerste instructie, bü het eenlge verhoor, dat hem werd afgenomen, voor den nacht van 21 op 22 April fings-;, onderhouds- t van kan dragen. Zó3)hi lukklg ook de meest/ rr er over gedacht, N\g vroegere opperbevelifrb tegen Gevatte koude. Koorts, Griep Heb gemompel op de getuigenbank wordt luider, het publiek wordt nerveus. Sochor senior is vaal-bleek geworden; onwillekeurig verwydert hü zich door een slappe, schuivende beweging van zUn zoon, die naast hem zit. Wat Hubert betreft, die kykt uitdagend om zich heen.... Ida Leitner, vrouw Blahac en Thomas Birk- wieser zUn biykbaar zeer opgewonden; sy spreken fluisterend onder elkaar, werpen schuwe blikken In de lichting van Sochor junior ik een kleur kreeg en onwillekeurig keek Ik hem aan. maar sloeg mUn oogen voor zün donkeren, scherperen blik neer. HU woelde met rijn hand door zyn lang krulhaar en bleef mü In l«- dachten strak sankyken. Het bloed steeg mü heviger naar de wangen en dan weer voelde ik het naar myn hart terugvloeien en wist ik dat ik doodsblèek zag. Elndeiyk stond hij op en begon de woorden te prevelen, waarbü hü «He mogeiyke gebaren maakte. Hü is waanzinnig, dacht ik met schrik. Die oogen, dat vreemd doenMyn blik ging naar de noodrem. Als er iets gebeurde, zou ik er gebruik van maken. Er was geen ander middel om de aandacht te kunnen trekken en hulp te krijgen. De afdee- llng had geen zügang, dus waren wü tot Roo sendaal op elkanders gezelschap aangewezen. Opeens begon hü uit te vallen en zag mü woe dend aan. „Ik zal je dooden, als je mü ver smaadt!” Ik klappertandde en bedacht dat het wellicht beter was niets te zeggen, hem stil te laten begaan, totdat javerder durfde ik niet meer denken. Hü hernam: „Kniel voor me neer, je bent mijn vrouw en hebt mü. Je man. te gehoorzamen en vraag mü om ver- giffènis.” Toen kon Ut mü niet langer bedwin gen en iel met tranen in de oogen: Ik heb u niets misdaan, ik ken u niet eens.” „Kniel of ik dood Je,” snauw de hü woest. Ik liet mü van de bank giyden en stak bevend mün handen op. „Zeg me na.” beval hü: „Ik bekeno getuige, ronduit en duidelijk te zeggen, wat efl in den nacht van 21 op 23 April zooal heeft waargenomen. Julie Baller zegt, dat zü slaapt in de keuken; die keuken ligt juist onder de dienstbodenka mer van de Sochors en deze grenst aan het slaapvertrek van Hubert Sochor. In den be- wusten nacht had Julie niet kunnen slapen; want 31 April was de eerste verjaardag van het overlüden van haar vader en 's avonds had zü met moeder veel over hem gesproken, zoo- dat zü erg zenuwachtig was.... Kort voor middernacht had zü boven by de Sochors het raam van de dienstbodenkamer zacht hooren openen, en onmlddellük daama op de binnenplaats een eigenaardig geluld opgevangen: iemand moest zich laten afgly- den langs de dakgootbuls. t Wm maneschyn en dus buiten nog al licht. Z<j stond op en keek door het gesloten venster van de keuken. En Juist zag zü toen Hubert Sochor, afglydend langs de buis, den grond bereiken; hü liep op de teenen en verliet het binnenplaatsje langs de achterdeur van het tyils. Julie dacht toen enkel aan een liefdesavontuur, want iedereen kende Hubert Sochor als een meisjesgek. Doch, later, toen zü vernam, dat Sochor had beweerd, den heelen nacht thuis te zyn geweest, had zü dat wel een beetje zonderling gevonden. En de heer Nemetz, die later een poos de dienst bodenkamer bü de Sochors had bewoond, had haar overgehaald, hier te koiqpn vertellen wat zü wist.... Getuige is zich wel er van bewust, dat zü hier spreekt coder eedeï ken en ik bemerkte al gauw aan uw ulteriyk, vol uitdrukking, dat u geschikt bent voor het tooneel U denkt dat ik zinneloos ben. Ik neem het u niet kwaiyk: ik heb u alle reden gegeven/^ om dit te veronderstellen, maar mün geest Is gezond.” „Ik sprak niet en vermoedde steeds dat hü aanvallen van waanzin had. Hü was welis waar kalm en zyn blik was rustig, maar hoe- velen hadden niet vat) dergelyke oogenblikken? De verdere reis heeft hü gewoon met mü zitten praten en vertelde hij mü van zün loopbaan." „En zyn kaartje? Wie was hü?" vroeg een der vrienden. „Mogen we dit ook weten?” Dorine wees naar de deur. „Daar komt mün verloofde juist aan. De zinnekxne," schaterde ze. .Albert Waalhof!" klonk het juichend. Anderen mompelden verwonderd: .JIÜ. de be roemde tooneelschryver en groot acteur!" „Ik heb zoo juist onze reis naar Roosendaal verteld," lachte Dorine. „Heb je ook gezegd hoe prachtig en bewon- derenswaardlg je toen was in je oningestudeerde rol?” „Dit laat ik aan Jou over, Albert." antwoord de ze. „Het was een onmenschelüke daad van me,” verklaarde Waalhof. „MaarDorine gaf er zelf aanleiding toe. Haar zelfbeheerschlng. haar kalme houding. „Ik was opgewonden, vreeséiyk opgewonden." onderbrak Dorine. „Ik verkeerde in grooten angst.” ,Je hebt er niets van laten merken, kind," zei Waalhof. ,X>aar zag ik toen je kunst in opge sloten. Je ziet, gezien je succes, dat ik niet blind was „En Ik beklaag mü die proef niet, hoewel ze erg.hard was," bekende Dorine. En haar glas heffend, zei ze: „Laten wy klinken op onze ver loving. mün vrienden!" de geheeïe marine, hior en pvawok” zes kruisers hebben. Géén slagschepen, de heer Quispel, hoe warm siasme In de propaganda schepen den marineman ook het er niet mede eens. Met slagschepen zou den wij een uit haar verband gerukte vloot krijgen en de marineman Is te nuchter om dat op prijs te stellen. En in het Weten schappelijk Jaarbericht 1938 van de Indi sche Krijgskundige Vereenlging lezen wij, dat het meerendeel der marine-deskundigen voor de Indische defensie een zeegaande vloot van tenminste 4 kruisergroepen, elk bestaande uit 1 lichten snellen kruiser, 4 torpedojagers en 4 onderzeebooten, wenscht. Voorts een marlneluchtmacht, bestaande uit 43 vliegtuigen voor verkenning op grooten afstand, 96 torpedo- of bomvllegtulgen. 48 boordvliègtuigen voor uitrusting van eiken kruiser met 2 boordvliègtuigen en eiken ja ger met 1 boordvliegtulg. Enkele marine- deskundigen achten indeellng van een drie tal slagschepen bij de zeegaande vloot on ontbeerlijk, teneinde, meer nog dan een marineslagluchtmacht zulks volgens hen vermag te doen, de repressieve kracht van de vloot effectiever te doen zijn. Deze mee- nlng, aldus het Jaarbericht, ondervindt bij breede lagen der marine echter weinig in stemming, De actieradius en snelheid van den slagkruiser» zijn aanmerkelijk minder dan die van den lichten kruiser, zoodat aan het in onze verhoudingen zoo belangrijke strategische beginsel van groote beweeglijk heid ernstig afbreuk wordt gedaan. Ook acht men de consequenties op financieel en per- soneelgebied onaanvaardbaar. Een slag kruiser kpst namelijk rond f 70 i 80 millioen aan aanschaffing en rond f 6 millioen aan jaarlijksche exploitatiekosten (met inbegrip van afschrijvingskosten rond f 9 millioen) terwijl een bemanning van rond 1500 kop pen wordt vereischt. Voorts dient, wil men een harmonisch samengestelde eenheid scheppen, om den slagkruiser een belang rijke vloot van kleiner materiaal te worden gegroepeerd. Vervolgens zal de vlootbasis Soerabaya uiterst kostbare voorzieningen ert verbeteringen o.m. aan dok- en havenwer ken behoeven, teneinde als „battleshipproof” te kunnen worden aangemerkt. De militaire deskundigen, waarbij zich ook de oud-vice- admiraal mr. J. C. Jager schaart, aldus nog twaalf piloten van de Dultsche luchtmacht om het leven waren gekomen De officier hechtte hieraan groote beteekenls. In groote trekken en met tal van interessante byzooderheden deed r.ü zün relaas, dat echter verder grootendeels overeen komt met hetgeen men over het beleg en het bombardement van Warschau reeds uit cie krantenberichten heeft vernomen. Op punten van minder belang echter liep zyn lezing hier over nog wel eens uiteen. Zoo antwoordde d» officier byvoorbeeld op een vraag, dat van de historische monumenten in Warschau de meeste slechts betrekkeiyk- weinig hebben geleden. Het Konlnklük Slot daarentegen was- zwaar geha vend. het dak hiervan is geheel ingestort. Het Belvédère-slot Is echter zoo goed als geheel intact gebleven. BU het bombardement is wel gebleken, dat over het algemeen de moderne betonnen bouwsels het beste aan de bomaan vallen weerstand hebben geboden. Omtrent de totale verwoesting van Warschau gaf de officier geheel andersluidende feiten. In gestort, en onbruikbaar is slechts vüf procent van de huizen, daarentegen hebben minstens zeventig percent der hulzeék schade opgeloopen. De voorstad Praga Is een totale ruïne. Op 7 September werd met de beschieting van Praga begonnen; op 10 September stond deze voorstad reeds geheel in vlammen. De officier leidde hieruit af. dat de Duitschers Praga als voorbeeld wilden stellen aan de burgers van Warschau, opdat deze hieruit zouden kunnen af leiden, hoe het hun stad zou vergaan indien zü nog langer voortgingen met het bieden van .jiutteloozen” weerstand. De zwaardere granaten ‘iters van circa vyftig meter artillerie betreft, de 18 c.M. Skoda-producten bntploften maar sloegen niet door de muren heen. De door de stad gebouwde schuilkelders heb ben het over het algemeen goed uitgehouden. Toen echter op het laatst het bombardement dag en nacht onafgebroken doorging, maakte de bevolking geen gebruik meer van deze kelders. Op 25 September had de stad nog slechts munitie voor één dag. Na de overgave van de stad wachtten de Duitschers nog met binnen trekken wegens het watergebrek, dat binnen Warschau heerschte. By den aanvang van het beleg liet de voedselvoorziening van de stad wei nig te wenschen over. Brood was aanvankeiyk in voldoende hoeveelheid te krijgen. Toen echter de broodfabrieken door de vüandelyke granaten vernield waren, begon er gebrek te heerschen, wat tenslotte zoo nypend werd, dat de bevol king zich in de straten op de cadavers van de neergeschoten paarden stortte, om hiervan het vleesch af te sayden. Ambassadeur Lukasiewicz herhaalde na de lezing, hoe uit de berichten wel bleek, dat het lijden in de stad en de ontbering onbeschrijfeiyk geweest waren. den vastgesteld De heer Br. bedankte als lid. Daarna richtten dé 8. W O. een circulaire aan de leden, waarin dezen werd verboden ook op’ de markt met den heer Pr. zaken te doen De leden werden bü niet nakomen van deze beslissing met maatregelen bedreigd. De reactie van de zyde van den heer Br bleef niet uit. In eenlge Nümeegsche Haden verschenen advertenties, waarin stond te lezen: „Waarom zou u te veel betalen, ga uw vleesch by Br. halen". In de advertenties werd voorts de aandacht gevestigd op een bulletin, dat de heer Br. in de portiek van zün zaak had op gehangen en waarin stond te lesen. dat de bü de 8. W. O. aangesloten slagers het NUmeeg. sche publiek Jaren lang te veel zouden hebben laten betalen, enz. Ja, volkomen. En ik zeg eenvoudig de waar heid. Hebt u zich misschien in den datum ver gist? Kan hetgeen u hebt gezien niet een dag vroeger of later gebeurd zün? Neen, t Was in den nacht van 31 op 33 April. Aller oogen zün nu op Hubert Sochor ge vestigd. Trotsch, zelfs met een ironisch lachje fixeert hü de getuige Julie Baller..,. Vervolgens leunt hy achterover, slaat de beenen over elkaar en houdt zich alsof de heele zaak hem niet aanging. Het publiek is zóó onrustig geworden, de voorzitter r -- hanteeren, hooren van andere getuigen. Dezen volgen elkander geregeld en vlug op. Een slotenmakersknecht verklaart dat Hubert Sochor ongeveer een jaar geleden den julsten datum herinnert hy zich niet een sleutel heeft laten maken volgens een meege brachte n wasafdruk. HU beweerde, dat het de sleutel was der voordeur van 1 huls, waar hy een appartement bewoonde; dien sleutel had hy .verloren en liefst had hü, dat men dit niet te weten kwam, opdat niemand zich ongerust zou maken. Toevallig had kort daama de knecht voor een anderen bewoner van hetzelfde huls in de Herrengasse op bevel van zün meester nogmaals een sleutel op de voordeur moeten maken, en toen had hü bemerkt, dat die welke hü voor Sochor had vervaardigd, in grootte en vorm veel verschilde van het nieuwe model. Toevallig had hü den wasafdruk bewaard en. De directie van de Paraplulefabrlek -Philip Cohen te Venlo heeft, naar wy vernemen we gens het duurder worden van de levensbehoef ten. een kindertoeslag Ingevoerd van f 1.per kind per week. Deze loonsverhooging heeft doen ingaan tegelük met het uitbreken van den oorlog Zondagmiddag omstreeks vüf uur werd de Nijmeegsche brandweer gealarmeerd voor een uitslaanden brand in het magazün van de meu- belinrichtlng der Firma Knoef aan de Molen straat. De brandweer trok met groot materiaal uit en moest het vuur aantasten op da zol derverdieping. waar de brand was uitgebroken in een badkamer. Het vuur woedde hier zoo hevig, dat het door den vloer heenbrandde en de hoogste verdieping aantastte. De brandweer bestreed het vuur, onder leiding van den com mandant A. de Rooy en legde drie stralen aan om den vuurhaard met succes te kunnen aan tasten. Spoedig was het grootste gevaar be dwongen en tegen half zeven Iron de brandweer weder inrukken. De brandschade is betrekke- lük groot en verzekering dekt de schade. De oorzaak van den brand is onbekend. De water schade aan de meubelen Is ook vrij groot- De badkamer en een trappenhuis zyn geheel uit gebrand en een deel van den zolder eveneens BOUWEN. Dat het cement zich leidzaam om het steen laat voegen, en zich pas daarna verhardt tot een zelfstan digheid, even sterk en duurzaam als steen, is iets, dat wij als een vanzelfsprekende voorwaarde tot het bouwen aanvaarden. Dat de steenen weerstand bieden aan de balklagen en deze onver moeid schragen, eveneens. Dat de taaie houtvezels van de balken opzij wijken voor dc bin nendringende spijkers en deze daarna hecht omklemmen, niet minder. Iedereen ziet in, dat het zonder dit alles niet mogelijK zou zijn te bouwen. Maar hoe kan men dan mcenen, dat het wèl mogeljjk is, te bouwen aan een goede maatschappelijke ordening, zonder samenwerking van alle groepeeringen? Men noemt die samenwerking onmogelijk op grond van de groote verschillen tusschen groepen, standen en ran gen. Het gevolg van deze verschillen is echter alleen, dat de taken der verschillende groepeeringen ver schillen. Men bouwt nu eenmaal geen muur van spijkers en geen balk van steenen. Elke groep moet zijn taak in het groote geheel vervullen en dit leidt niet tot tegenwerkingmaar tot sa menwerking. Zeker, het kan mogelijk zijn dat men enkele steenen wat bijkapt, of iets van den balk afzaagt, opdat alles in elkaar past. Zoo zal het ook noadig zijn, dat elke groep zich in bijzaken offers getroost. Maar deze tegenwerking dient slechts om de samenwerking des te harmonischer te maken. Dulden wij g'een enkel beletsel voor onze samenwerking tot een NIEUWE GEMEENSCHAP l*»t»*»»»»»»»«»>»»*»»***»*»»*******«* dat ik door mün ontrouw ons huweiyk geschon den heb.” Weer kwam ik in opsstand en kreunde: „Ik ben niet getrouwd. „Vlug!” kreet hü. zün vuist boven mün hoofd Met bevende lippen sprak ik zün woorden na. Toen hielp hü mü opstaan en zei ernstig: „wy moeten samen eens praten, juf frouw. Hier is mün kaartje. Ik heb u wel eenlge angstige oogenblikken bezorgd, waarvoor ik u mün verontschuldigingen aanbied, maar ik voor spel u dat u een toekomst wacht, waarvoor u mü mlsschiep eeuwig dankbaar zult blüven.” Ik herademde, maar mün lichaam trilde nog van de hevige aandoening, die Ut doorstaan had. En hoewel hü nu kalm was. bleef ik hem wantrou wen. Hü nam mün hand. Ik durfde ze niet te rugtrekken en met zachte stem, waarin mede- lüden lag. zei hü: „Ik heb u op de proef gesteld. Zoodra ik u zag. hebt u mün aandacht get rok- Vender werd in de portiek de correspondentie tusschen den heer Br. en de 8. W. O. opge hangen De 8. W. O. beschouwden een en ander als onrechtmatige handeling en dagvaardden I den heer Br. in kort geding voor den president der Arnhemsche rechtbank, elschende. dat de heer Br. zyn handelingen zou stopzetten. Voor eikcheressen trad op mr^ P. G. A. Smeets, uit NUmegen, voor gedaagde mr. M. J. Wolff, uit Arnhem. Mr. Smeets schetste, hoe in 1933 belangheb- altijd het Jaarbericht, zien het voornaamste defensie-apparaat niet in de vloot. Zü stellen voorop, dat voor de IndMche defen sie een vloot niet kan worden gemist, maar in de visie Van de marine-deskundigen voe len zü een Heem te aan, dat bü aantasting van Ned.-Indisch grondgebied niet onmid- dellük en krachtig repressief kan worden opgetreden. Het stationneeren van voldoend sterke locale marinemiddelen op elk punt in de buitengewesten, waar een agressie zou kunnen plaats hebben, is even ondoenlük als het bezetten van al die punten met grondtroepen en is uit krijgskundig oog punt bezien ook even onaanvaardbaar we gens de daaraan verbonden versnippering van krachten. Door toepassing van den modernen, meermotorigen bommenwerper met een aanzlenhjke gevechtskracht, groo-, ten actieradius en zeer vele malen grootere snelheid dan ooit met varende middelen zou kunnen wordén bereikt, is het mogelijk ge worden een mobiele kracht te scheppen, welke ondanks de groote uitgestrektheid van ons territoir in Indië in staat is, zelfs bin nen enkele uren krachtig tegen eventueele gebiedsschending op te treden, lang voordat de vloot in voldoende sterkte aanwezig zou kunnen zün. Deze visie wordt, aldus het Jaarbericht, ook door de Regeering gedeeld. Blükens een verklaring van Z. Exc. minister van Dük in de- Tweede Kamer stelt de Re geering zich op het standpunt, dat de beste offlossing voor Ned.-Indië is een zeegaande vloot op de aangegeven vlootsterkte met groote en kleine zee-vliegtuigen en daar naast machtige landbomm en werpers. In geval van een conflict zal dus door een zeer beweeglük optreden van onze vloot aan een tegenpartü, die tracht eenlg gebied te be zetten of bezet heeft, afbreuk moeten wor den gedaan door een actie op zün zeever bindingen en den vüand de vruchten van zün verovering moeten worden betwist. Tot zoover de deskundige redactie van het Wetenschappelük Jaarbericht. dat nog maar enkele maanden oud is. Als thans de interdepartementale com missie tot de conclusie zou zün gekomen, naar berichten willen doen gelooven, dat wü tóch slagkruisers, zü het dan ook slagkrui sers van 27000 ton, waarvan de bouwkosten plm. f 50 millioen per stuk zullen bedragen en die een snelheid van 33 mül per uur zul len kunnen ontwikkelen, noodig hebben, dan moet het bü den leek bü zooveel deskundig meeningsverschil wel ietwat onbehaaglük te moede worden. Laten wü tevreden zün met de bestaande vloot, saamgesteld uit klein materiaal, zoo goed mogelük en binnen ons vermogen te versterken om haar in staat te stellen haar taak naar behooren te vervullen en vooral niet verder willen springen dan onze pols stok lang is. toen Öottfried hem een half uur later weer zag op het kantoor, had hü dat coetuum verwisseld tegen 'n ander. De auto werd den volgenden dag Itwart ge lakt. Sochor zei. dat de reflectant de ietwat zonderlinge groene kleur afschuwelük had ge vonden en daarom van den aankoop had afge zien. Het sportcostuum had Gottfried Semeth eenige weken later teruggevonden onder h hoop rommel in een hoek van de werkplaats. Hü vroeg toen Sochor, wat er mee gedaan moest worden. Maar Sochor, die reeds eenlgen tyd zeer op vliegend was geweest, beet hem toe: „Loop naar den drommel met je costuum! Gooi het weg of maak er poetslappen van.” Toen had Gottfried gezegd: Wel, mynheer, dan zou ik het liever zelf af dragen. Waarop Sochor antwoordde: Doe ermee wat je wilt. t Is hetzelfde coetuum, zoo besloot de Jongen zün verklaring, dat de heer Nemetz later van mü kocht en dat nu hier op de tafel ligt. „Alles wat ik bezit komt na myn overlyden ten goede aan de familie Eltz, mün éénige erf- gename, en wel in dezer voege: Mevrouw Fan nie Eltz krygt de helft van de aanwezige waar den. De andere helft moet geiykeiyk worden verdeeld onder haar zeven kinderen: Otto, Erna, Annie, Sibylle, Rosa. Eberhard en Yvetta. ’t Is mün verlangen, dat mevrouw Fannie Eltz „Rozenhof" niet verkoopt, maar de hui- zlnge zelf bewoont, opdat de villa de plaats van büeenkomst der familie biyft. Maar dit is een voudig een wensch en dienaangaande leg Ik seeneriei verplichting op. speelt bü hen waarschünlük de prestige kwestie een rol. Wü moetgn daar in den Pacific volgens hen een goed, als het kan een indrukwekkend figuur maken. Dat standpunt is niet onbedenkeHjk. Wij kunnen en mogen ook militair niet boven onzen stand leven en hebben onze beperkte mid delen en mogelükheden in de meest juiste en meest doelmatige verhouding met elkan der te brengen. Of wü Indië onverdedigd willen laten? Neen Integendeel. Maar ook in Indië acht men slagkruisers geen onontbeerlük be standdeel van een goed samengestelde vloot. De heer Quispel, hoofd van het kantoor voor dienstplicht, propaganda en werving bü het departement van Marine te Bata via, verklaarde in een openbare vergade ring van enthousiaste voorstanders van versterking der Indische vloot, dat hü zich dé tolk wist van de geheeïe marine, van hobg tot laag, „hier en overzee”, als dat wü zes kruisers moeten Want, zelde het enthou- voor slag- stemt, hü is reeds om! verklaart. Na de gebeurtenissen de revue te hebben laten pakseeren en geconstateerd te hebben, dat gedaagde den 8. W. O. allen tyd heeft ge laten, op het besluit betreffende de rund- vleeschprijzen terug te komen, zelde pl., dat> ook een tweede slager in Nymegen, deel uit makende van een der organisaties, geadver teerd heeft op gelüke wüze als gedaagde. Een slagzin, welken gedaagde heeft gebezigd, kan niet aangemerkt worden als deloyale concur rentie. Vervolgens bracht pl. de prüzen. vastgesteld door de 8. W. O. ter sprake en zelde, dat deze pryaen bedoeld zün als grondprüzen, zoodat leder der bü de combinatie aangesloten slagers het recht heeft, deze prüzen te verhoogen of te verlagen. Pl. concludeerde, dat gedaagde de waarheid' in zeer behooriyken vorm heeft gezegd, dat d» combinatie geen rechtspersooniykheid bezit en alleen de slagers zelf kunnen ageeren tegen de mogelük hun toegebrachte schade. Pl. achtte elscheressen niet ontvankeiyk op de uitgebrachte dagvaarding. Na re- en dupliek bepaalde de president de uitspraak op Donderdag 9 November. e wüze van samenstelling I I vloot dient allereerst een k financieele mogelükheden pas daarna van technische jn mjmegen woedt sedert het begin van dit jaar een slagersoorlog, welke zoodanige afme tingen heeft aangenomen, dat de eene party het noodzakelyk oordeelde, de handelingen van de andere In kort geding voor den president der Arnhemsche rechtbank te doen bcoordeelen en stopzetting daarvan te verlangen. Begin dit jaar opende de slager F. H. J. Pr., uit Arnhem, een modern filiaal in de Broers- straat te Nymegen. Daar in NUmegen de katholieke en de neu trale slagers, alsmede de Vereenlging voor den Vee- en Vleeschhandel een combinatie hadden gevormd, stelde de Arnhemsche slager zich met deze combinatie in verbinding omtrent het lid maatschap daarvan. Het contact had tot re sultaat, dat de heer Br. als lid der R. K. 81a- gersverceniging „St. Petrus Canislus" voorloo- pig deel van de combinatie ging uitmaken. Kort daarop werd onder belanghebbenden gen referendum gehouden omtrent de mum-verkoopaprüzen van rundvleesch, welk referendum de heer Br. niet accoord ging en daarvan mededeeling deed. De strüd ontbrandde doordat vanwege de Samen Werkende Organisaties een cir culaire verscheen, waarin de prijzen, waar mede de heer Br. het niet eens was, wer- zonder eenlge bedoeling, in zyn gereedschapsla geworpen; verder had hy er niet naar omge zien, maar op verzoek van advocaat Kögler had hü t ding nu meegebracht..,. De wasafdruk bleek volkomen overeen te stemmen met den sleutel der voonieur van „Rozenhof”; de gezworenen werden onmlddel- lük in de gelegenheid gesteld, zich daarvan te overtuigen. Op den slotenmakersknecht volgde een jon gen van zestien Jaar. met name Gottfried Sarneth, die eenlgen tyd in dienst was geweest bü Sochor, toen deze nog een betrekking bü een andere firma bekleedde. Hü moest bood schappen doen, de auto's reinigen na de proef ritten en de kleine werkplaats achter de garage in orde houden. Op een vraag klaart - - 1 en geven elkaar nu en dan een bemoedigend stootje in de züde..?. Elndelük staat Ida op en zegt bedeesd: Ik zou nog ieta willen zeggen. Maar de voorzitter maakt een afwijzend ge baar. Later. Nu moet het testament „.„pend en voorgelezen worden. Beide Sochors schynen een electrischen schok te voelen. Emil Sochor wil opstaan, maar hü beeft zoo sterk over heel zjjn lichaam, dat hü terugvalt op de bank. Dus.... dus stamelt hü, er.... er is.... toch.... een testament? KVvig rumoer in de zaal. De hamer van den voorzitter wordt driftig en dwingt tot stilte. En nu wordt het testament van Stephan Winkler voorgelezen benden in Nymegen een combinatie in het le ven riepen, om den vee- en vleeschhandel te saneeren. Door de ordening werd een einde gemaakt aan de heftige onderlinge concurrentie. Bü niet nakomen van de beslissingen der 8. W. O. zou boete worden opgelegd of de betrokkene zou worden geboycot. 8pr. schetste het vele goede dat de 8. W. O. hebben bereikt. Zeer veel is echter ongedaan gemaakt door het optreden van gedaagde, wiens handelingen pl. deloyale concurrentie noemde en waardoor schade is ontstaan voor de ongeveer 150 slagers die bil de combinatie zün aangesloten. Mr. M. J. Wolff, optredende voor gedaagde, zeide, dat gedaagde's zaak, wat ulteriyk en ser vice aangaat, den normalen slagerswinkel, zooals men dien hier te lande kent, verre over treft. Toen bekend werd, dat gedaagde een filiaal in NUmegen zpu openen, gingen de pryzen ilaag, hetgeen, aldus pl., reeds veel van onze :westle van te zün en pas aaama van technische wenschehjkhe- ?en’ Voor de toekomstige daadwerkelüke kracht van orijp maritieme defensie heeft het betrekkeiyk weinig zin te discussieeren over de gevechtswaarde van slagkruisers'en slagschepen als niet te voren vaststaat, dat het Nederlandsche volk er de aanschaf- en exploitatiekosten lebben tot nu toe ge- militaire deskundigen Z onlangs zelde de t -'bber van het Neder- landsch-Indische leger, luitenant-generaal Lalau, in een openbare büeenkomst, dat het ^°8E*?nze marinedeskundlgen een klein kurfstje zou zün, voor een vloot een ?r5au<1fatle °ptwerpen, waarvan men op redelijken grond zou kunnen verwachten dat elke mogelük te vervrachten aanval op nu» kunnen worden afgeslagen. Die studie, aldus de generaal, zou evenwel slechts een Wademische worden. Het zou blüken, dat zoo’n vloot niet te bemannen zr.ri ^ker nlet u bekostigen zou zün. En dit feit is de basis van alle moeUükheden, waarvoor wü bü het zoeken naar een op lossing yoor onze defensie komen te staan. Schnut-bü-nacht Helfrich, benoemd vloot voogd in Indië hield een paar maanden geleden een lezing voor de Marlne-vereenl- ging In den Helder, waarin hü zich ongeveer als volgt uitliet: „Zuiver maritiem-krijgs kundig gesproken lüdt het geen twüfel of Groot-Nederland zou een „slagvloot" moe ten hebben. Alléén de Regeering echter be paalt de financieele draagkracht in de Ne derlandsche marine-politlek. Wanneer de Regeering zegt, dat de financiën het bouwen en explolteeren van slagschepen niet toe laten dan moeten wü met minder vol staan." Niet dus de vraag of een slagkruiser in een moderne vloot past, is voor ons van pri mair belang, maar of ons volk er het geïd voor over mag hebben. En dat is wat wü betwijfelen. Eerstens om de hooge aanschaf- fingskosten en voorts, omdat met de aan schaffing van slagkruisers slechts de eerste stap op een voor ons land geheel nieuwen weg wordt gezet. Want het zal niet moge lijk zün Indië met drie kruisers afdoende te verdedigen. Daarvoor zouden er meer, véél meer moeten komen. Tot nu toe gold als grondslag voor de samenstelling van onze weermacht in Indië zuiver haar defensieve taak; de voorstanders van het slagkruisers- plan willen klaarblükelük onze vloot ook offensieve kracht geven en niet minder speelt bü hen waarschünlük de prestige kwestie een rol. Wü moeten daar in indrukwekkend figuur maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 5