Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 3.
Zondag 17 April 1892.
Ie Jaargang.
FEUILLETON.
AL TE GEHOORZAAM.
(Een grap uit den militairen Stand.)
NIEUWE
LANGIRIJKER COURANT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
yoor Noorpscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Lakgedijk
per drie maanden 50 ct.? franco p. post ÖO ct.
UITGEVER:
J. II. KEIZER.
BUREEL:
loordscharwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
PASGHEN.
Van duisternis tot licht; van dood tot le
ven; dat is het, waaraan wij in dezen tijd
des jaars denken. De natuur ontwaakt uit
haar winterslaap; de ooievaar bouwt zijn nest;
de dagen lengen; het wordt lente. Niet lang
meer, of zij heeft haar intocht gehouden; de
nevelen zijn dan voor goed opgetrokken; het
is licht, helder licht. Zoo gaat het jaar in jaar
uit. Eerst die sombere dagen, wanneer de
wintervorst heerschappij voert; het zonlicht
hardnekkig zijn dienst weigert, verscholen als
het blijft achter het wolkenfloersoveral die
dorheid en kaalheidhet lied der vogelen zoo
goed als verstomd; in één woord, wanneer
het somber en droevig is, ook in ons hart.
"Want die wisselingen in de natuur oefenen
invloed, grooten invloed op onze stemming;
zij gaat daarmede als 'tware op en'neer,
vandaar dat, als het lente daarbuiten wordt,
'took lente wordt in ons hart, en al klagen
wij af en toe nog over koude, toch hebben wij
reden om te hopen. Zoo heeft de natuur haar
Paaschfeest en roept zij ons op tot den ar
beid. Nieuw leven is gekomen, het oude is
voorbijgegaan, 'tis alles nieuw geworden.
Niet alleen in de natuur, ook op zooveel
ander gebied nemen wij hetzelfde waar. Eerst
tijdperken van verval, en dan weer van zege
praal; nu eens wordt de kreet vernomen, „het
licht wil niet dagen", en dan weer vernemen
wij, dat het licht is. Zoo gaat het in de we
reldgeschiedenis; het keert telkens en telkens
weer dat verschijnsel van afwisseling en over
gang. Het is Paschen, en wij denken aan
de zegepraal van de waarheid over de leugen,
aan den vooruitgang, dien we op elk levensge
bied kunnen bespeuren, wij letten op de licht
en niet op de schaduwzijden van de dingen.
Paschen bepaalt ons slechts bij alles, wat goed
en schoon, liefelijk is en welluidt. Gelijk de
lente jaarlijks haar intocht houdt, zoo houdt
ook Paschen zijn intocht; en wie voelt niet
iets voor den rijken inhoud, in dat feest op
gesloten, want Paschen is zoo schoon. Het
leert ons idealen scheppen; idealen, die het
leven zoo rijk, en het hart zoo zalig maken,
omdat Paschen tot ons spreekt van den groot
sten idealist, die de wereld tot nu toe heeft
aanschouwd. Ondanks den strijd, dien hij
voerde tegen alles, wat hem van zijn idealen
had kunnen berooven, is hij steeds voortge
gaan het goede aan te kweeken met woord
en daad. En wij weten, hoe de wereld, de
priesterheerschappij, en staatkunde ook hebben
samengespannen, geen van die allen is 't gelukt,
de waarheid te begraven, het liefdevuur in
de menschenharten te blusschen. De waarheid
staat op, de liefde is en blijft sterker dan de
dood. Mogen wij dat verstaan, dan zal het
Paschen zijn in ons huis, in ons hart. Wij
worden bij de gedachte daaraan getroost, in de
donkere dagen van ons leven. PaSchen zegt
ons„Het is geen dwaasheid het goede te
willen en het goede te doen. Overwint het
kwade door het goede", dat getuigt ons het
Paaschfeest. Moge hat iets schenken aan ons
allen, iets van zijn glans, van zijn rijkdom,
en het zal niet voorbijgaan, zonder ons te
zegenen te zijn.
L.
Gemengd Nieuws.
De binnenste vuurtoren te EGMOND
AAN ZEE, zal den 1 Juli a.s. worden gebluscht,
zoodat aldaar een rood vast licht blijft branden.
Door een gelukkig samenvallen van ver
schillende omstandigheden zal de gemeente EG-
MOND AAN ZEE in den aanstaanden zomer
als badplaats een goed figuur kunnen maken.
Door de ijverige zorgen van den docter is er bij
particulieren meer gelegenheid gevonden tot
huisvesting, terwijl mede door uitbreiding en
verbetering het badhotel meer aan de eischen
van het gestadig toenemende verkeer kan vol
doen. De ontworpen omnibus-maatschappij mag
zich terecht in groote belangstelling verheugen.
Van Castricum zal tweemaal gelegenheid bestaan
om herwaarts te komen. Yoor ieder die des zo
mers naar de badplaats trekt tot herstel van
gezondheid en niet door amusementen van al
lerlei aard wil worden afgeleid, is eene stille
badplaats als deze „de beste en goedkoopste in
het gebruik."
Aan de afdeeling ENKHUIZEN der Hol-
landsche Maatschappij van Landbouw is eene
subsidie van f 100 door den gemeenteraad aldaar
toegestaan, voor het houden van eene tentoon
stelling in Sept. e.k.
Teneinde het treinpersoneel (machinisten
en conducteurs) op den 2en Paaschdag zooveel
mogelijk vrijaf te geven, zullen de spoorweg
maatschappijen op dien dag een groot aantal
goederentreinen niet doen loopen.
Tot hoofdingelanden van het heemraad
schap MIJZEN, voor de gemeente Avenhorn,
zijn gekozen de heerenC. W. Spaans met 21,
C. Spaans Pzn. met 17 en R. Spaans met 12
van de 59 geldige stemmen.
Te HOORN zal, bij genoegzame mede
werking, eene fabriek voor het condenseeren
van melk, enz., worden opgericht. Blijkt de
medewerking echter onvoldoende, dan zal Alk
maar als plaats van oprichting gekozen worden.
De jaarlij ksche voorjaarsmarkt te HOOFD
DORP, Haarlemmermeer, zal gehouden worden
op 28 April a.s.
In de afgeloopen week werd door de
Noordzeevisschers van TEXEL ruim /"3000 be-
somd. De garnalenvloot verdiende in dien tijd
ruim f 1000. Met de rogvisscherij binnengaats
gaat het nog niet voordeelig; de rog geldt van
55 tot 65 cent per stuk en wordt verzonden
naar Brussel en Antwerpen.
Een winkelierster te 's GRAYENHAGE
is weder het slachtoffer geworden van sluwe
bedriegers. Een als werkman gekleed persoon
bood een stuk goed te koop aan; een tweede,
naar het uiterlijk een heer, die toevallig een
offerte kwam maken in een of ander artikel,
deed er een bod op. De koop werd niet geslo
ten en beide gingen heen. Eerst kwam de heer
terug om de juffrouw te zeggen, dat zij er maar
f 20 voor moest geven als die andere man terug
kwam. Hij zou het later voor f 22.50 overnemen.
De werkman kwam terug;, de juffrouw betaalde
f 20, maar de heer bleef weg!
„Het is een avond vol genot geweest"
zeide de heer Ds. H. A. Ludwig, toen hij na
afloop van „eene openbare les", door den heer
Brugman met zijne leerlingen van de cursus in
de vrije- en ordeoefeningen der gymnastiek ge
geven, den leider in warme woorden hulde bracht,
„het is een avond vol genot geweest" en
werkelijk was jl. Zondagavond dit voor het tal
rijk opgekomen publiek, dat zich in „de Zwaan"
te HEER-HUGOWAARD verzameld had om
te zien, hoever de kleinen het in de zeventien
lessen, die zij slechts hadden genoten, hadden
gebracht. En zoo net en zoo regelmatig werden
de verschillende oefeningen uitgevoerd, zoo aardig
klonken de voordrachten uit den mond der klei
nen, zoo dapper en vroolijk werd er in het
tooneelstukje „Het Bruiloftsdessert" bruiloft ge
houden, dat het niet te verwonderen was, dat
er dikwerf aan de toejuichingen schier geen einde
kwam en do heer Ludwig zich na afloop ge
drongen gevoelde, de waardeering en hulde van
alle aanwezigen aan den heer Brugman te ver
tolken.
Yeehouders, die pekelvleesch eten, bewaren
wellicht niet allen de pekel, wanneer het vleesch
verbruikt is. En toch, uit ervaring verzekert
men, dat dit wel de moeite loont. Men kan dat
vocht aanwenden als geneesmiddel bij koeien,
die, tengevolge van het zitten of liggen in den
stal, dikten aan de pooten krijgen. Door to was-
schen met oude pekel zullen die dikten spoedig
verdwijnen.
I.
«Fuselier Lehmann!"
De geroepene trad naar voren, dat de boschgrond
er van dreunde, en stond zoo stijf als een paal voor
den sergeant.
Deze nam hem met zekeren argwaan van het
hoofd tot de voeten op, doch vond ditmaal, naar
het scheen, geene bijzondere aanleiding om aan
merkingen te maken. Lehmann had zich dubbele
moeite gegeven, om eens netjes voor den dag te
komen, en wat iets zeldzaams mocht heeten
het was hem tamelijk wel gelukt.
«Fuselier Lehmann!" donderde alzoo de sergeant
nog eenmaal, »heb je gehoord?"
»Om u te dienen, sergeant!"
«Ezel, die je bent! Ik bedoel, of je de instructie
hebt gehoordOf je weet, waarom 't te doen is?"
«Om u te dienen, sergeant!"
«Schot door het hoofd! Je ben:} dood!"
Een lichte huivering doorliep Lehmanns gansche
lichaam; hij had moeite die te onderdrukken, en
zeide met eene beving in de stem: «Om u te die
nen, sergeant!"
«Hier heb je het schot door het hoofd. Welnu,
voor den dit.en dat, pak aan! Meen je misschien
reeds dood te zijn?"
Lehmann gevoelde intusschen nog leven in zich;
hij lichtte de rechterhand van den naad zijner
broek, en nam zijn schot door het hoofd in ont
vangst. Het was een stukje papier, waarop aan de
eene zijde iets geschreven was, terwijl de andere
zijde van eenige kleefstof was voorzien.
«Je bent alzoo een dood mun, begrepen?" riep
hem de sergeant toe. «En nu opgepast, dat je geen
domme streken uithaalt! Je roert je niet van de
plaats waar je eenmaal bent neergezonken; de
drommel zal je halen, als je 'tdoet!
Fuselier Lehmann, rechtsomkeert, marsch!
Lehmann liet zich dit geen tweemaal zeggen;
met een gezicht zoo stijf als het een dooden sol
daat betaamt, maakte hij rechtsomkeert en deed
andermaal den bodem onder zijne 6chreden dreu
nen. Eerst toen hij buiten het gezicht van den ge-
vreesden sergeant was, kwam kij weer in zijn ge
wonen menschelijken stap; hij stak «zijn schot door
het hoofd" in den borstzak, zijne gelaatstrekken
namen eene tevredene, behaaglijke uitdrukking aan,
en op zijn doode gemak slenterde hij dieper het
woud in.
Het was bij de oefeningen in den geneeskundigen
velddienst, waarbij Lehmann met-nog vijf man en
een onderofficier en een regiment infanterie aan de
grenzen des lands was opontboden. Hoe de kapitein
zijner compagnie er toe gekomen was, den goed-
aardigen dikken Lehmann mede daarvoor uit te
kiezen, die er geheel geen schuld aan had, dat in
dertijd het kruit was uitgevonden, en die evenmin
tot de leerzaamste individuën onder de manschap
pen behoorde, maar zich veeleer onderscheidde door
een wonderbaar talent voor het begaan en uithalen
van allerlei domme streken dat mogen de goden
wetenmen gistte vrij algemeen, dat het geschiedde
om hem kwijt te raken. Genoeg, Lehmann was van
de partij, bevond zich sedert acht dagen hier, waar
hij nog nooit in zijn leven was geweest; de onder
officier had den sergeant nog schriftelijk den raad
gegeven, voorzichtig met den kerel te zijn; de ser
geant had met hem nog een extra speciaal-sacre-
dit en dat cursus gehouden, en Lehmann bevond
zich thans met zijn «schot door het hoofd" in den
zak op weg, om zich de plaats voor zijn verschei
den uit te kiezen.
Heden middag zou «Slagveld na liet gevecht"
worden geoefend. Vijftig man van de kolonne wer
den er toe bestemd, als dooden en gewonden het
slagveld te bevolken; de overigen hadden de op
dracht, den omtrek te doorzoeken, om deze vijftig
op te nemen, ieder hunner overeenkomstig zijnen
toestand te behandelen en met behulp van zieken
wagens of draagbaren naar de verbandplaats te
vervoeren. Ieder van de vijftig, wien in de ijzeren
lotsbodeeling van dezen namiddag het vonnis der
vernietiging had getroffen, ontving zijne wonde in
de gedaante van een reepje papier, waarop de aard
der aangerichte schade was vermeld, en kon zich
in een tamelijk uitgestrekten doch nauwkeurig af-
gebakenden kring naar welgevallen een plaatsje
uitkiezen, waar hij gewond of dood wenschte neer
te zinken, wat, in de taal der manschappen over
gezet, wilde zeggen: zich zoo gemakkelijk mogelijk
neer te vlijen, om in geduld en zoeten sluimer af
te wachten, dat men hun zou «vinden".
Strenge orders waren er bij herhaling gegeven,
de eenmaal gekozen plaats met geene andere te
verwisselen, dewijl daardoor het «vinden" zou wor
den bexnoeielijkt. De zoekende manschappen had
den in last, al de vijftig ter bestemde plaats te
brengen, en wie na zeven uur des avonds nog niet
gevonden was, had zelf voor zijne herstelling te
zorgen en zich op de verbandplaats aan te melden.
Op deze wijze gaat het bij dergelijke oefeningen
toe, en daar nu de rol der dooden eene absoluut
passieve is, waarbij natuurlijkerwijze de minste ge
legenheid bestaat om domheden te begaan, zoo had
de sergeant wijselijk onzen Lehmann voor zoodanige
rol aangewezen. Had deze dagelijksche bron van
ergernis verder niets to doen dan dood te zijn
zoo redeneerde de sejgeant dan kon hij al thans
geen onheil aanrichten. En dat was vooral thans
van belang, daar de nieuwe kapitein voor de eerste
maal de kolonne aanvoerde en men zich dus niet
mocht blameeren.
Nadat men de vijftig slachtoffers een zekeren tijd
de gelegenheid had gegeven, een goed heenkomen
te zoeken, toog de zoekende manschap aan het
werk. Toen zij ongeveer twee uren hun schuldigen
plicht hadden gedaan, waren er negen en veertig
gewonden en dooden gevonden, alleen de vijftigste
niet en dat was Lehmann.
De nieuwe kapitein vloekte op de zoekende man
schappen en op de verdoemde, nare huishouding,
waarin hij hier geraakt was, en de sergeant bromde
niet minder hevig op de kerels, die niet beter had
den rondgekeken, doch inwendig was hij toch een
weinig ongerust, omdat het juist Lehmann was,
die zich niet had laten vinden. De kapitein vloekte
intusschen maai alijd door en liet zijne vijftig doo
den en gewonden niet los, zoodat de manschappen
andermaal werden afgezonden om den verlorene
voor den dag te halen.
Het gansche terrein werd nog eens doorzocht
ieder kreupelboschje, iedere holle boom werd als
een holle kies in alle richtingen doorstoken, alle
laagten, met verdord loof gevuld, werden door
snuffeld, doch wie niet gevonden werd, was Leh-
I