Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 4. Zondag 24 April 1892. Ie Jaargang. Een blik op onzen tijd. FEUILLETON. AL TE GEHOORZAAM. (Een grap uit den Militairen Stand.) NIEUWE LAMDIJKER COUftAIÏT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordsciiarwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden SO et-, franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: IV oonlscha rwoude. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer S ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Het gaat met den tijd, als met een rivier. Beide vervolgen gestadig hunnen weg; wel is waar, niet altijd even spoedig, maar „vooruit, altijd vooruit", zietdaar beider leus. Alles, wat zij ontmoeten voeren zij met zich mede. Het hangt er natuurlijk van af, van welken aard de ontmoeting is; zij ondervinden op hunne reis soms veel tegenstand. Niet alles toch laat zich zoo gemakkelijk medevoeren, maar mee moet het. Er helpt niets aan. Tijd en rivier laten zich niet storen in hun gang. Op den duur houdt niets het tegen hen uit. Elke tegenstand moet voor hen zwichten, doch met dit gevolg dat er ten slotte een groote waterval ontstaat, die dan met ontzagwekkend gedruisch neerstort in de diepte en alles, wat hem in den weg komt, meesleurt naar om laag. Ik geloof, dat bovenstaande vergelijking juist is, vooral nu wij een blik zullen wer pen op den tijd, waarin wij leven. Onze tijd is in velerlei opzicht een heerpjke tijd; een tijd van gisting en woeling op elk levensge bied. Wat al brandende vraagpunten worden er niet behandeld, wat al belangrijke vragen niet opgeworpenWat is men de laatste tien tallen van jaren niet vooruit gegaan, wat be treft de leiding en het onderwijs der jeugd Hoe gemakkelijk beweegt men zich niet van de eene plaats naar de andereHoe richt men er alles niet op in, om het den menschen gemakkelijk te maken! Wij hooren van uit vindingen en ontdekkingen; iedere dag ver kondigt zijn nieuws, en zoo gaan wij voort met den tijd, altijd maar voort. Tenminste zoo behoort het en niet anders. Wie zijn tijd wil verstaan, goed verstaan, die helpe den tijd in zijn stroom; die neme alles weg, wat den tijd in zijn stroom zou kunnen belemme ren; anders toch is hij niet een kind van zijn tijd, kan hij geen aanspraak maken op den naam van wereldburger. Maar hoe xcaar dat alles ook moge zijn, velen weigeren het goede, dat onze tijd on getwijfeld oplevert' te erkennen. We hebben slechts te denken aan sommige meer bejaar den onder ons. Wanneer zij den tegenwoordigen tijd bij dien goeden, ouden, vergelijken, dan zien we hen menigmaal de handen ineen slaan over het groote verschil tusschen toen en nu. „Vroeger hield men de kinderen lang dom, tegenwoordig spreken zij al spoedig met de grooten mede. Vroeger kon men zijne jongens 's avonds te huis houden, tegenwoordig vlie gen zij na afloop der werkzaamheden naar buiten, om daar ontspanning te zoeken. Er werd wat matiger en spaarzamer geleefd, maar tegenwoordig weet men niet meer wat de woorden matigheid en spaarzaamheid heb ben te beteekenen." Nu, dat deze redeneering geen steek houdt, zal ieder toestemmen, die er met schrijver dezes van overtuigd is, dat al de genoemde en nog zooveel andere gebreken, die we dag aan dag in de samenleving kunnen waarne men, volstrekt niet nieuw zijn. Ze zijn oud, heel oud. De tijd heeft ze wel is waar in een telkens meer verfijnden vorm medegenomen, maar dan toch in ieder geval medegenomen, gelijk hij alles met zich medevoert. Wat de gebreken nu van onzen tijd betreft, laat ons eerlijk zeggen: ze zijn velen, de zonde neemt een allengs ernstiger karakter aan. Onze tijd heeft vele schaduwzijden; kwalen, die den vooruitgang tot schade, groote schade zijn. Wie het heden dan ook begrijpen, wer kelijk begrijpen wil, die beijvere zich, datgene weg te nemen in zijn huis, in zijn werkkring wat den tijd in zijn streven naar het nieuwe en betere belemmeren kan. Want de tijd gaat nu eenmaal zijn gang. Ten slotte maakt hij zich een doorgang, en neemt in zijn vaart datgene mede, wat wij noodig hebben om den naam van menschen te kunnen dragen, die den moed hebben om te handelen, moed om te strijden voor alles wat waar en goed is, moed om te gelooveu, te blijven gelooven aan een betere toekomst. L. KIEZERSlilJSTEili. De VOORZITTER van den Raad der Gemeente Zuidscharwoude brent ter kennis van belangheb- dat de Lijsten der kiesgerechtigden, ter benoeming van Leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Ge meenteraad, door hem op heden zijn geslotendat die lijsten aan het Gemeentehuis zijn aangeplakt, en tevens op de plaatselijke secretarie van heden af, gedurende veertien dagen, des voormiddags van 10 tot 12 uur, voor een ieder ter inzage zullen liggen. De Voorzitter voornoemd, J R KIST Zuidscharwoude, 20 April 1892. v i: ii j v it i van vorderingen ten laste der BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zuid scharwoude brengen belanghebbenden in herinne ring, dat alle vorderingen ten laste der Gemeente, over het jaar 1891, vóór den laatsten Juni a. s., moeten zijn ingediend; terwijl alle op dien termijn niet-ingediende vorderingen, voor verjaard en ver nietigd zullen worden gehouden. Zuidscharwoude, 22 April 1892. De Burgemeester, J. R. KIST. De Secretaris, J. BOON, Wethouder. Gfemengd Nieuws. Uit ZUIDSCHARWOUDE wordt ons be richt Zaterdag 16 April j.l. vergaderden in het lo kaal van de Hervormde Diaconie alhier, eenige ingezetenen met het doel tot het oprichten eener coöperatieve brandstoffen-vereeniging. Een ieder, die lid of aandeelhouder van ge noemde vereeniging wenscht te worden, wordt uitgenoodigd om op Zaterdag 30 April, 's avonds 7 ure, in de kolfbaan van den heer A. Kist alhier, te komen. Tot voormelden datum ligt het reglement voor belanghebbenden ter inzage, ten huize van den heer Jacob Berkhout, aldaar. Wij lezen in Be Hollandereen te Hol land Michigan verschijnend weekblad, de vol gende „Oproeping." Daniël van de Kerkhof, een zoon van Johan nes van de Kerkhof, wordt opgeroepen als erf genaam der nalatenschap van Willem Verkrug- gen en Johanna Nederveen, te 's-Hertogenbosch, (Nederland). Adresseer aan A. J. van de Kerkhof, 315 West Foltonstraat, Grand Rapids, Mich. P. S. Andere Hollandsche bladen gelieven dit over te nemen. De Prins Hendrik-Stichting te EGMOND AAN ZEE heeft in het vorige jaar ƒ5350 aan legaten ontvangen. Aan de koemarkt te ALKMAAR waren Dinsdag aangevoerd 2122 stuks vee, de prijzen liepen van 130 tot ƒ280. De handel was stug. De lasten van den polder HEER-HUGO- WAARD zijn met 2 per bunder verhoogd en aldus gebracht van ƒ12.50 op ƒ14.50 per heet. Al weer iets nieuws. Er zijn Goudsche pijpen met de van Sequah in den handel gebracht. Met de prachtige Tramomnibussen van de liquideerende Maatschappij Noord-Kennemerland zal eene omnibusdienst worden geëxploiteerd tus schen ALKMAAR, BERGEN en HEILO. De omnibusdienst EGMOND AAN ZEE CASTRICUM zal 15 Mei worden geopend. Voor het winkelraam van de firma Noack in de Prinsenstraat te 's-HAGE huppelt als re- II. Een tijdlang ging dat zeer aangenaam op den zachten zandweg en in het mollige hooi. Wanneer de boer nu en dan op een meer harden bodem in sukkeldraf reed, hotste het wel een beetje, doch Lehmann droomde dan slechts, dat hij zich in een wiegelend bootje op liet water bevond. Eindelijk echter bereikt men eenen onofienen steenweg en nu werden de stooten toch wel wat heel erg. De boer wipte op zijnen hooizak op en neder, alsof hij eene poging deed om te dansen en zijne pijp klap perde hem tusschen de tanden toen hij plotse ling een ontzettend, lang gerekt gehuil achter zich vernam. Drommels!" riep hij verbaasd; »wat was dat?" Hij luisterde. Het was onze Lehmann, die ontwaakte en dit feit der wereld bekend maakte door een krachtig, luid gegeeuw. Terstond liet hij eene tweede derge lijke ontlading volgen en strekte beide armen, zich uitrekkend, zoo ver mogelijk in de hoogte. «Voor den duivel," riep de boer, vol verbazing, »dat was hier binnen!" Hij ging op zijnen hooizak staan, boog zich over den voorwand heen en staarde verbaasd in den wagen. Daar lag Lehmann, half io het hooi begraven, met een bos hooi als eene verwarde pruik om het hoofd, de armen ver van het lichaam, en keek met zijne slaperige oogen den boer verwonderd aan. «Wat duivekater!" zei de boer, ditmaal met eene kleine verzachting van zijn lievelingsvloek, «hoe kom jij hier?" »Dood!" bromde Lehmann kortaf. »He, wat zeg je?" vroeg de ander eenigszins ver bluft. »Ik ben dood. Schot door het hoofd!" bromde Lehmann, die nimmer in de rechte luim was, wan neer hij iu zijn slaap gestoord werd. De boer staarde hem een oogenblik sprakeloos aan. »Wat, ben jij dood?" vroeg hij eindelijk. «Ja, wis en waarachtig!" knorde Lehmann ver drietig. »Dood, schot door het hoofd sergeant zeven uur." En hij draaide zich op de andere zijde, om verder te slapen. »Is dat menschenmogelijkheid I Hij is gek 1" mom pelde de boer bij zich zeiven. Een oogenblik zag hij Lehmann verwonderd aan, die zich weder in het hooi zoo gemakkelijk mogelijk maakte. »Hei, heidaar, jij daar, doode kerel!" riep hij daarop met krachtige stem. Lehmann wendde het hoofd een weinig om en keek hem aan. «Maar deze wagen behoort mij, het is geen lijk wagen 1" verzekerde de boer. »Jij moest er nu maar uitgaan." »Neen, bromde Lehmann op norschen toon. «Lig gen blijven geschoten kom anders in de ca chot sergeant geen malligheid!" «Hij is dol!" oordeelde de hoer hoofdschuddend. Daarop ging hij plotseling weer op zijn hooizak zit ten en legde de zweep over de paarden, zoodat de wagen over den hobbeligen weg holderdebolder voorwaarts rolde. «Hei, heidaar, boer, houd stil!" schreeuwde ach ter hem Lehmann, die als een elastieken bal op en neder werd geworpen en niet wist, hoe zijn arme corpus te beveiligen tegen de stooten, welke de heftige beweging van het voertuig hem bezorgde. De boer hield zijn paarden in en klom weder op den hooizaak. Lehmann had zich in het hooi opgericht en zag hem met woedende blikken aan. Hij was nu voor goed wakker geworden. «Ben je dan heelemaal mal, kerel?" riep hij, «is dat rijden?" «Welnu, wat doe ik dan?" vroeg de hoer. «Wat je doet? Je jaagt mij de ribben stuk en je wagen er bij! Je moet hier blijven! «Ik hier blijven? Ik zou je danken, ik moet naar huis!" «GekheidH i e r moet je blijvenwat zal anders de gergeant zeggen?" «Wat sergeant? Ik weet van je sergeant niet!" «Toch wel! Wij mogen met den wagen niet wegrijden. Ik ben immers dood schot door liet hoofd en moet gevonden worden." «Schot door het hoofd?" «Ja, waarachtig, hier in mijn zak!" I.ehmann legde plechtig de rechterhand op de borst, waar hij het had geborgen. «Schot door het hoofd ja, dat heb ik terstond wel gedacht, dat het je in 't hoofd scheelde 1" zei de boer, terwijl hij met het hoofd knikte. «Nu, dan wil je nu toch wel uitstappen, nietwaar?" «Neen, dat wil ik niet, dat mag ik niet!" gaf Lemann ten antwoord. «Ik moet blijven liggen, dat moet ik. Geloof je 'tnu?" «Op mijnen wagen?" «Ja «Maar dat is m ij n wagen, dat is geen lijkwa gen!" herhaalde de boer nog eens. «Dat is alles egaal! Ik moet blijven liggen waar ik lig. Ojeminéik verlaat deze plaats niet; de ser geant zou mij laten kromsluiten, als ik het deed!" «Nu, dan ga je mee naar huis," merkte de boer zeer lakonisch op. «Onzin! Ik moet immers hier blijven. Hier op deze zelfde plaats, ik mag hier niet vandaan, zeg ik U." «Dat raakt mij niet. Ik rij naar huis, en dit is mijn wagen!" «Maar, boer, beste vriend, wil dan toch rede

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1892 | | pagina 1