Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 6.
Zondag 8 Mei 1892.
Ie Jaargang.
J. II. KEIZER.
IETS «VER SPREKEN EN SCHRIJVEN.
FEUILLETON.
AL TE GEHOORZAAM.
(Een grap uil den Militairen Stand.)
NIEUWE
LAIKEIUKH (HIAAT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordsciiarwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct-, franco p. post (JO ct.
UITGEVP:
BUREEL:
Noorclscharwoiide.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Yan 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Spreken en schrijven zijn middelen om ge
dachten of indrukken weer te geven. Zoowel
't een als 't ander is een kunst, een groote
kunst, die lang niet iedereen verstaat. Som
migen kunnen beter schrijven dan spreken,
of omgekeerd, anderen verstaan noch het een,
noch het ander. Wie kent hen niet, die
menschen, die hunne zaken beter mondeling
dan schriftelijk kunnen behandelen; of heeft
niet dikwijls iemand hooren zeggen: Als ik
bij hem ben, kan ik uren achtereen praten, en
zet ik mij neder, om een brief te schrijven,
wat toch van tijd tot tijd gebeuren moet, dan
weet ik niet, hoe te beginnen, of hoe de brief
volzal komen. Zoo gebeurt het menigmaal,
dat een redenaar, wiens taal ons in vervoe
ring brengt, niet altijd in staat is, van het
door hem gesprokene iets op schrift te bren
gen.
Dat laat zich begrijpen. Een spreker (ik
bedoel iemand, die voor de vuist spreekt) geeft
weer, wat hij op hetzelfde oogenblik gevoelt.
Hij merkt bijv. onder het spreken dat zijn
woord een goeden indruk teweeg brengt op
de/ toehoorders. Die indruk maakt op hem
wederkeerig indruk. Dat inspireert hem, geeft
hem als 'tware de woorden in den mond.
Zonder zich te hebben voorbereid kunnen
menschen in 't publiek optreden met de schoon
ste taal, zoodat men aan hunue lippen hangt,
hoewel zij zich later niet meer weten te her
inneren, waarover zij het hebben gehad. De
wijze, waarop zij spreken is zeker talentvol,
maar hoogst gevaarlijk.
Met schrijven gaat dat anders. Iemand, die
zijne gedachten op papier gaat zetten, moet
eerst gedachten hebben. Hij maakt en ont
vangt geen indrukken; hij is alleen, in zich
zeiven gekeerd. En daar nu weinig menschen
gedachten hebben, werkelijk gedachten, zoo
beginnen velen te schrijven, maar kunnen
niet eindigen. Het werk vlot niet. Men mag
daarom ook gerust zeggen, dat goede schrij
vers diepe denkers zijn, terwijl meestal zij,
die weinig of niets beteekenen avond aan
avond ons met hun gekout kunnen vermaken.
De grootste geleerden zullen niets voordra
gen, of zij moeten hunne gedachten eerst
schriftelijk hebben geuit. En hij, die goed
schrijft, kan er zeker van zijn, dat hij goed
spreekt ook, al is zijn taal wellicht niet zoo
wegsleepend. Hij geeft blijk, dat hij, hetgeen
hij zegt, overdacht heeft; weet dus, wat hij
zegt.
Oer wordt wel veel geschreven, maar niet
alles is waard om gelezen, wel om verscheurd
te wordenwant allen die schrijven, verstaan
die kunst niet.
Doch, of men spreekt of schrijft, men moet
in ieder geval eerst zijn gedachten ordenen,
anders treedt men in herhalingen. Voorzich
tigheid in spreken en schrijven, daar komt
het op aan. Wie niets te zeggen of te schrij
ven heeft, die zwijge, die late de pen in rust;
vooral wat het laatste betreft, want het ge
schrevene komt onder de oogen onzer mede-
menschen, en wij weten, „wat geschreven is,
is nu eemaal geschreven". Wat gezegd is,
kan men nog eens overzeggen. Ik voor mij
deed daarom liever mondeling, dan schriftelijk
examen.
In ieder geval is goed spreken en goed
schrijven eene kunst. Toch kunnen wij er niet
buiten. Laat ik daarom dit zeggen: Is uwe
taalkennis gering, spreekt, zooals ge gewoon
zijt te spreken, en bovenal de waarheid. Velen
toch, die niet spreken kunnen, nemen meestal,
hun toevlucht tot het gemaakte. De meest
gebrekkige toasters aan een feestdisch spreken
bij voorkeur in verheven stijl. Zoo gaat 't
met schrijven ook. De meest ongeletterden
maken de meeste bruiloftsliederen. Bedenke
men steeds bij alles wat men zegt met tong
of pen: „Spreken is zilver en zwijgen goud."
Z.-S. L.
INSCHRIJVING.
SCHUTTER IJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vanNooRD-
SCHARWOUDE
Gezien de wettelijke bepalingen omtrent de schut
terijen
Roepen bij deze, ten einde zich in de daartoe
gereed gemaakte registers te doen inschrijven, op:
alle manspersonen, ingezetenen dezer gemeente, op
lo. Januari 1892 hun 25e jaar ingetreden, en alzoo
de geborenen van het jaar 1867, alsmede hen, die
ofschoon in andere gemeenten ingeschreven, sedert
de laatste inschrijving binnen deze gemeente zijn
komen wonen en op lo. Januari 1.1. hun 34e jaar
nog niet hebben voleindigd, alzoo de geborenen van
de jaren 1858 tot en met 1866, de vreemde
lingen van denzelfden ouderdom, die sedert de
laatste inschrijving in de termen gevallen zijn, om
als ingezeten te worden beschouwd, benevens de
gepasporteerde militairen, die zich tot dusverre niet
voor de schutterij hebben laten inschrijven.
Zij maken tevens de ingezetenen bekend, dat:
de inschrijving zal beginnen 15 Mei aanstaande
en geheel moet zijn afgeloopen 1 Juni daaraanvol
gende, wordende in een der vertrekken op het
raadhuis alhier voor de inschrijving gevaceerd op
Vrijdag den 27 Mei c.k., 's avonds 7 ure,
een iegelijk, zonder onderscheid, of hij mocht
vermeenen al of niet onder de bij de wet vrij
gestelden of uitgeslooten te behooren, verplicht is,
zich voor de schurterij te doen inschrijven;
zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf
houden of den zetel van hun vermogen hebben ge
vestigd, tot de inschrijving verplicht zijn binnen
die gemeente, waar eene dienstdoende schutterij
aanwezig is, en bijaldien in die verschillende ge
meenten alleen dienstdoende of alleen rustende
schutterij bestaat, zich te doen inschrijven in de
gemeente, alwaar zij voor de personeele belasting
zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die gemeente,
waar zij ambtshalve verplicht zijn hun verblijf te
houden
en eindelijk zij, die zich niet vóór den 1 Juni e.k.
hebben doen inschrijven, door het plaatselijk bestuur
ingeschreven en in eene geldboete verwezen wor
den, terwijl zij daarenboven zonder loting bij de
schutterij worden ingelijfd, indien het blijkt, dat er
tijdens de verzuimde inschrijving geen redenen tot
uitsluiting of vrijstelling te hunnen aanzien be
stonden.
Burgemeester en Wethouders vermanen tevens
ieder ingezeten dezer gemeente, dien het aangaat,
zich ten behoorlijken tijde tot de inschrijving aan
te melden, ter voorkoming def straf, bij nalatigheid
vastgesteld.
Noordsciiarwoude, den 4 Mei 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. KROON.
De Wethouder,
K. SLOTEMAKER.
IIV SCHRIJVIN Gr.
SCHUTTER IJ,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Oud
karspel;
Gezien de wettelijke bepalingen enz., geheel als
boven
Zaterdag; den 28 Mei c. k., 's avonds 7 ure.
enz. tot en met slot.
Oudkarspel, den 4 Mei 4892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. KROON.
De Secretaris,
P. EECEN Pz.,
L. S.
SLOT.
Een kwartier later werd door nieuwsgierige voor
bijgangers het gat in de schuur opgemerkt, de vlucht
werd ontdekt en de vervolging begon.
De geheele bevolking was in beweging met de
beide dienaren van den heiligen Hermandad aan de
spits. In de naburige dorpen werd alarm gemaakt
en het aantal hulptroepen nam daardoor bestendig
toe. Zoo flink evenwel als Lehmann ditmaal zijne
dikke onderdanen voorwaarts bewoog, ging dit alles
toch niet in zijn werk, en hij had daarbij een goed
kwartier op zijne vervolgers vooruit. Hij zou dus
hoogstwaarschijnlijk ontkomen zijn, ware het niet
dat hij de fout beging, waaraan iedereen, die in
eene vreemde streek dergelijken kruistocht onder
neemt, zich schuldig maakt: hij ging namelijk in
eenen cirkel rond. Nadat hij reeds een belangrijken
afstand had afgelegd om buiten de gevaarlijke om
geving te komen, bracht de volgende belangrijke
toer hem in diezelfde omgeving terughij liep twee
stevige, gewapende jagers vlak in de armen, werd
door hen gevat en vastgebonden, waarna zij hem
naar de bevoegde autoriteit in een der dorpen
brachten, in welks nabijheid men zich bevond.
De burgemeester moest eerst uit zijn bed wor
den gehaald. Hij was echter een verstandig man,
die het geval belangrijk genoeg achtte, om den ge
vangene, die geen spoor van razernij vertoonde, in
weerwil van het nachtelijk uur, nog aan een voor-
loopig verhoor te onderwerpen. Het kostte hem
weinig moeite, de zaak tot klaarheid te brengen,
en zoo was hij met de geheele historie weldra even
goed op de hoogte, als wij dit op het oogenblik
zijn.
»Maar mijn lieve man!" zeide hij verbaasd en
lachend tot den diep verslagen Lehmann«gij hebt
immers de onzinnigste streek uitgevoerd, die ooit
vernomen werdIntusschen, wanneer zich alles
heeft toegedragen, zooals ge mij hebt medegedeeld,
dan is er nog wel kans, dat alles zich ten beste
voor u schikt. Uw kapitein is een goed vriend van
mij, en ik zal eens zien wat ik voor u doen kan.
Voorloopig zal ik een en ander omtrent uwen per
soon moeten opteekenen. «Gij heet?"
August Lehmann."
«Geboren te
«Strieglau."
«Hoe? Strieglau in de Mark, daar waar de Wuppe
in de blauwe Zipperlitz vloeit?
Lehmann knikte toestemmend.
«PotstausendDaar heb ik zelf mijne kinderjaren
doorgebracht! Dan zijt ge wellicht familie van de
oude Carolina Lehmann, de groenvrouw aan de
markt?"
«Mijne moeder!" antwoordde Lehmann met een
hoorbaren zucht bij de gedachte aan het ouder
huis.
«Hoe is het mogelijkriep de burgemeester ten
hoogste verrast, «die vrouw was mijne zoogmoeder
En gij zijt August Lehmann, de zoon van die goede
vrouw! Nu, August, dan mag mij de duivel halen,
als ik u niet behouden en wel bij moeder tehuis
lever! Thans zal ik zorgen, dat gij een goed nacht
verblijf bekomt, ik moet natuurlijk u in de kamer
opsluiten en eene wacht voor de deur plaatsen,
doch bekommer u daarover niet, u zal geen leed
geschieden. Hebt gij nog iets te zeggen?"
Lehmann knikte.
«Avondeten!" zuchtte Lehmann.
De burgemeester lachte. «Gij zult uw avondeten
hebben", zeide hij, «en een goed glas bier daarbij.
Laat het verder maar aan mij over. Slaap wel!',
Den volgenden morgen om negen uur kwam de
kapitein, die door een renbode bericht had ontvan
gen, dat de verdwenen deserteur gevonden was, in
vliegenden galop ten huize van den burgemeester
aan. De boer en boerin waren reeds voor dien tijd
daarheen opontboden; Lehmanns mededeelingen
waren door hen ten volle bevestigd geworden: de
dingen waren zooals hij gezegd had.
«Wie heeft er ooit van zooveel dwaasheden in
zulk een kort tijdsbestek gehoord?" riep de kapi
tein toornig, toen hij het relaas van den burge
meester had vernomen. «Laat mij een oogenblik
nadenken, en help mij overleggen, wat ik met de
zen kerel moet aanvangen, opdat ik hem niet een
voudig den hals omdraaie!"
«Indien ge mijn raad wilt volgen", merkte de
burgemeester lachend op, «dan doet gij den man
in 't geheel niets! Maak eenvoudig een einde aan
de gekke geschiedenis, en men zal er om lachen,
terwijl ze u niets dan ergernis zal geven, indien gij
ze als eene ernstige zaak gaat behandelen."
«Wat, duivel! Den kerel niets doen? De zaak als
grap beschouwen?" Vroeg de kapitein met verba
zing. «Hoe zal ik dat aanleggen, en hoe mijne han
delwijze rechtvaardigen
«De zaak rechtvaardigt zich van zelf! Gij kunt
den man niet straffen, of gij zijt een onrechtvaar
dige tiran!
«Wat zegt gij? Ik zou
«De kerel heeft zijn plicht gedaan en verdient
veeleer belooning! Zijne instructie luidde, zich niet
te roeren van de plaats, waar hij zich eens had
neergelegd. Hij heeft dat gedaan met eene nauw
keurigheid eene getrouwheid, die tot den uitersten
graad van zelfverloochening steeg, welke men ooit
van eenen soldaat kan verlangen hij bleef op
zijne plaats, wat er ook met hem mocht gebeuren,
en heeft getoond, dat hij zich eerder in stukken
zou laten hakken dan tegen zijne instructie in van
zijne plaats op te staan. De man heeft zijn schul
digen plicht zoo getrouw mogelijk vervuld de
soldaat mag niet denken en vragen, hij moet ge
hoorzamen
«Alles goed en welhernam de kapitein, die in
wendig woedend w'as, dewijl hij zich verslagen zag.
«Maar die hond van een kerel heeft geslapen, en
dat zal ik hem inpeperen! In dienst heeft de ezel
geslapen
«Ja, maar als doode!" gaf de burgemeester
glimlachend ten antwoord. «De slaap is de broeder
des doods! Uw man heeft met zijnen slaap niets
anders gedaan dan bij de vervulling der hem gedane
opdracht den dood na te bootsen op eene wijze die
geen levend mensch hem kan [verbeteren. Doch bui
tendien, wat voor kwaad heeft hij door dat slapen
aangericht? Heeft hij niet klaarblijkelijk bewezen,
dat hij in geen enkel opzicht anders zou gehandeld
hebben dan hij nu gedaan heeft, al ware hij steeds
wakker gebleven?"
«Hm! nu ja, dat is niet tegen te spreken
bromde de kapitein, nog altoos aarzelend.
«Daarbij heeft hij nog zelfs met geweld den bui
tenwand van de schuur doorbroken, om aan het
consigne getrouw terug te keeren. En mij dunkt,
eene energie in het vervullen zijner plichten, die
zelfs door muren gaat, is ook wel iets, dat op be
looning aanspraak maakt. Daar hebben wij dus al
twee redenen, om den man te beloonen doch
laten wij de beiooning vervallen, dan is toch daar
mede ook vergoed de geringe fout, die in uwe
schatting nog bij hem overblijft."
«Maar wat, in 's hemels naam! wat beweegt u
toch, beste vriend, om met zooveel warmte voor
dien kerel te pleiten?"
«Eerlijk gezegd hij is de zoon van mijne zoog
moeder! Dat heeft mijn doen besluiten, voor zooveel
zulks in mijn vermogen was, als zijn verdediger op
te treden!"
«Ah, zoo, de zoon van uwe zoogmoeder? Gij kent
dus de familie Zeg eens, heeft de vent nog broeders
in leven?"