Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 22 Mei 1892. Groot, Denijs en J. Kuilman) werd medegedeeld „de eerste prijs is behaald door „de Harmonie" van Beemster" klonken luide toejuichingen. „Oefening na Arbeid" te Wormer kreeg den tweeden; „Orpheus" te Oudkarspel den derden prijs. In optocht trok men vervolgens naar het lokaal Prins Maurits, waar Ds. Calkoen de prij zen uitreikte met eene korte toespraak, waarna hij ook de bestuurders, directeuren en leden der overige zangvereenigingen dankte voor hunne aanwezigheid en een woord van hulde en dank bracht aan de jury, niet het minst aan den heer Groot, wiens orgelspel zoo had bekoord en tevens aan het feestvierend zangezelschap en vooral aan den heer D. Kuilman, den ijverigen en kundi- gen directeur. Nadat de optocht met lampions had plaats ge had, zat men nog geruimen tijd in het feestlo kaal, waar menig hartelijk woord werd gespro ken. Met ingenomenheid en voldoening kan „Nie- dorp's Mannenkoor" op de zoo bij uitstek goed geslaagde feesten terugzien. De N. R. Ct., den uitslag der verkiezingen voor de Provinciale Staten besprekende, zegt daaromtrent o. a. het volgende: Zoo de uitslag der verkiezingen voor de ge westelijke vertegenwoordiging iets in een helder licht heeft geplaatst, dan is het dit, dat bijna overal in het land de liberale partij in kracht is toegenomen, en daarentegen de anti-revolutio naire partij meer en meer wegslinkt. Yoor de anti-revolutionaire partij is de uit slag dezer verkiezingen erger dan eene neder laag. Zoowel waar zij de samenwerking met de Roomschen zocht, als waar zij die hulp hoog hartig afwees, overal is zij geslagen. Hare on macht kwam nooit onder helderder licht. Maar niet enkel de anti-revolutionairen zijn bij deze stembus geslagen. Er is nog eene an dere partij, die eene les heeft ontvangen. Als hervormingspartij bij uitnemendheid heeft men sedert kort eene groep van jonge mannen zien optreden, die bij voorkeur kracht zocht in het afbreken van de liberale partij. Om voor zich de volksgunst te winnen, moest het heeten dat de liberale partij oud en afgeleefd was, tot niets meer in staat, nauwelijks eene schim meer van hetgeen zij eenmaal geweest was. "VVat middelen zijn er al door deze mannen aangewend om zich aan het volk op te dringen! En de uitkomst? Zie de lijst van Amsterdam. 3200 a 8300 stem men op de „achterlijke" liberalen; een groote honderd op de „vooruitstrevende" radicalenYan de nagenoeg 5500 kiezers, die aan de stemming deelnamen, op zijn hoogst 150, die vertrouwen toonden te stellen in eene politiek, die zooveel heerlijkheden beloofde! Er moge onder den invloed der teleurstellin gen van vroegere jaren een oogenblik geweest zijn, dat velen wankelden in hun geloof in de liberale beginselen, de stembus van 10 Mei levert het verblijdende bewijs, dat de liberalen de volks gunst herwinnen. Eerstdaags zal de leening opengesteld wor den voor de exploitatie van de staal waterbron nen in den Haarlemmerhout. Dinsdagmorgen is langs den Hollandschen Spoorweg te 's GRAYENHAGE aangekomen het Amerik. reisgezelschap van 44 dames en heeren, die een rondreis doen door Europa. Een geheele trein van de internationale Maatschappij der slaapwagens bracht de reizigers uit Amster dam derwaarts, 't Was alsof een groot hotel op wielen het station binnenstoomde. Achter de lo comotief bevond zich de keuken; daarachter de wagon-restaurant, aan weerszijden bezet met ta feltjes, gescheiden door een gangpad en vervol gens de salon wagens, tegelijk te veranderen in slaapvertrek, de rookwagen en de bagagewagen. Men schrijft ons Donderdagmiddag holde langs Haarlemsch straten een van uit het gesticht „Meerenberg" ontsnapte krankzinnige. taar op de wortels van den eenen beuk met een houten kruis, alles begroeid met mos en met klim op op manshoogte van den grond af, hing aan den boom een klok met een riem aan den klepel. De wandelaars bogen de knie voor het heiligdom en traden daarop bukkend door de lage deur de hut binnen, die juist zoo hoog was dat zij er rechtop in konden staan. Op den achtergrond waren twee legers gespreid van berenhuiden, waartusschen zich weder een klein altaar met een houten kruis ver hief; vooraan in de hut tegenover den ingang wa ren vier palen in den grond gestoken waarop eenige ruwe planken lagendie toestel deed als tafel dienst. Aan weerszijden daarvan waren op dezelfde wijze zitplaatsen aangebracht. Door de openstaande deur drong het maanlicht naar binnen, waar het een gezellig schemerlicht teweeg bracht. De oude man zette zich steunend neder. «Breng het avondeten, mijn zoonFridwin lichtte een steen op in den linker hoek, vooraan in de hut en haalde uit een kuil in den grond brood en een kruik melk te voorschijn. Zij braken stukken van het brood af en doopten die in de melk; nu en dan nam een van beiden de kruik en dronk daaruit. De monnik zag stilzwijgend naar den jongeling, die zuchtte in plaats van te eten! «Smaakt het u niet, Fridwin?" «Jawel, vader; maar ik heb in het dorp al ge geten." «Zijt gij ook in het dorp geweest?" «Ja, bij Waltram, den zanger." «Altijd weder daar!" «Is het zonde naar zijne liederen te hooren?" «Neen, maar onze Koning Karei heeft aan pries ters de wereldlijke liederen verboden." «De Sak- sers gehoorzamen Karei niet, hoewel hij ze gaarne zou dwingen." Uitgeput van vermoeieuis plaatste de onge lukkige man zich aan den voet van een boom op de kaasmarkt neder. Al spoedig werd hij door tal van nieuwsgierigen omringd; een paar der omstanders knoopten met hem een praatje aan en wisten hem onder voorwendsel om ge zamenlijk naar den Haag te reizen, teneinde aldaar van de koningin de beloofde ridderorde in ontvangst te nemen, naar het bureau van politie te geleiden, waar een inspecteur hem overnam en in verzekerde bewaring liet bren gen. In het aquarium der diergaarde te AM STERDAM, is eene bezending zeedieren van de kusten der Adriatische zee ontvangen, welke tot nog toe daarin niet vertegenwoordigd waren, bestaande voornamelijk uit kokerwormen met waaiervormige pluimen, zeesterren, zeeëgels, le vende sponsen, memonen, alle in de prachtigste kleuren. Yroeger was het onmogelijk deze dieren levend over te brengenin den laatsten tijd is echter eene methode gevonden om die van zulke ver afgelegen plaatsen met succes te transpor teeren, ofschoon het nog niet gelukt is ze lan ger dan eenige dagen in het leven te behouden. Men is voornemens, van verschillende kusten van Europa dergelijke bezendingen zeedieren te laten komen, zoodat tegen den zomer prachtige verzamelingen kunnen verwacht worden. Dat het gevaar voor besmetting van men- schen die omgaan met vee dat aan miltvuur lijdt of daaraan lijdende gestorven is, grooter is dan wel algemeen wordt vermoed, blijkt o. a. uit het verslag door de Duitsche regeering uit gegeven over de verspreiding der veeziekte in het Duitsche rijk in 1889. Blijkens dat verslag zijn in dat jaar 44 menschen in het Duitsche rijk door miltvuur besmet, en zijn 16 tengevolge der besmetting overleden. Onder dezen waren 19 slachters en vilders. De meesten van hen wer den door afval der runderen besmet. Ook hier te lande kwam dergelijke besmetting herhaalde malen voor. Door de rechtbank te DORDRECHT is een belangrijk vonnis gewezen in zake de Arbeids wet. De heer D. Boest Gips, scheepsbouwmees ter en fabrikant aldaar, had een 13-jarigen jon gen in dienst, die in Jan. jl., toen hij meehielp aan 't vervoeren van een paar geslagen stukken, aan den pink verwond werd. De jongen, een bankwerkersleerling, liep naar het ziekenhuis, waar de pink verbonden werd. Hierna keerde hij naar de werkplaats terug. De heer Gips vernam het gebeurde eerst twee dagen later, daar de werklieden onder toezicht van den meesterknecht staan. Hij deed van het ongeval geen aangifte, omdat het hem te nietig voorkwam. De justitie oordeelde andersde zaak kwam voor het Kan- tongerecht, doch de beklaagde werd vrijgespro ken. Hiervan kwam het O. M. bij de Rechtbank in hooger beroep, ten einde een jurisprudentie te verkrijgen in zake art. 15 der Arbeidswet. Het O. M. betoogde, dat aan de bankwerkers leerlingen verschillende werkzaamhedèn kunnen worden opgedragen. In casu was de jongen ge durende een paar dagen uitsluitend belast met het doen van boodschappen en niet met andere bezigheden. De geheele quaestie liep dus over de vraag of iemand kan gezegd worden zijn ge wone bezigheden te hebben hervat, indien hij, met verschillende soorten van arbeid belast, slechts één soort heeft hervat. Het O. M. meende van neen en eischte daarom tegen den bekl., wegens het niet binnen tweemaal vier-en-twintig uren schriftelijk kennis geven aan den burgemeester, dat er in een werkplaats een ongeluk heeft plaats gehad, een boete van f 5, subsidiair 2 dagen hechtenis. De bekl. deed uitkomen, dat, zoo ver oordeeling in deze volgde, hij, zooals dit bij con fraters reeds geschiedt, eenvoudig geen jongens beneden de 16 jaar meer in dienst zou nemen. De Rechtbank, uitspraak doende, bevestigde het vonnis a quo. «O, Waltram zong heerlijk!" «Waarom?" «Een oud lied van Hildibrand en Hadubrand van Speerworp en Kampstrijd!" En zacht, half zingend, half sprekend, begon hij «Ik hoorde vermelden, Dat elkander opriepen Ten tweestrijd Hildibrand en Hadubrand." «Hildibrand en Hadubrand" zong de grijsaard hem onwillekeurig na. «Zij gordden ten tweestrijd Het zwaard aan, de helden, Vader en Zoon." De oogen van den knaap begonnen te schitteren en met steeds grooter bezieling en krachtiger stem zong hij het overoude lied van den strijd tusschen den zoon en den vader, die na lange zwerftochten terugkeerde. Toen vader wegreed, de wijde wereld, in, verdreven door machtige tegenstanders, was zijn kind nog een klein knaapje. Als grijsaard keert hij terug en de zoon, die nu een man is geworden, wil niet gelooven dat de oude krijger zijn vader is. «Mij kwamen vermelden Zeevarende mannen: Dood is Hildibrand Heribrand's zoon." De opgewondenheid van den jeugdigen zanger scheen overgegaan te zijn op den monnik, voorover gebogen luisterde hij naar de klanken van het hel denlied. Maar hoor! Een fluitend geluid laat zich buiten vernemen. Fridwin springt op. «Vader, de rat, zij maakt jacht op de jonge vin ken Met één sprong was hij bij de muur nam pijl en boog en sloop voorzichtig naar de deur. Daar zag Of leerplicht ook noodig is! Door een commissie uit de afdeeling Amster dam van het Ned. Onderwijzersgenootschap is een onderzoek ingesteld naar het schoolverzuim te Amsterdam in 1891. Daaruit blijkt, dat het op 17 kostelooze openbare scholen ruim 8.4 pCt. bedroeg, op 5 scholen 2de kl. 7.42 pCt. en op 10 scholen der 3de en 4de klasse 6 pCt. Ongerekend natuurlijk de kinderen, die in 't geheel niet schoolgaan. En dat is nu geen platteland, waar veldarbeid tot excuus dient, maar de hoofdstad van Neder land. Den 2 Juni wordt voor het gerechtshof te 's GRAVENHAGE het hooger beroep, door kapi tein Bakker van het stoomschip „Obdam" inge steld tegen het vonnis der arr. rechtbank te Rot terdam, waarbij hij tot een jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Tot hoofd der parochiale school te PUR- MEREND, is benoemd de heer W. Wittenberg, thans in gelijke betrekking te Bovenkarspel. Als een zeker niet alledaagsch feit deelt het „Militair Weekblad" mede, dat sergeant majoor titulair Jan Brul, schrijver bij het 2de regiment vesting artillerie, den lsten dezer een diensttijd van 59 jaren achter den rug had en dat bij de voordracht tot het bekomen van pen sioen van dezen braven onder-offiecier, een „blanco" strafregister kon worden overgelegd. Het bestuur eener gemeente in Noord-Bra bant had een middel bedacht om zich te ontdoen van eene onderwijzeres, die in alle opzichten haren plicht vervulde en voor hare taak berekend was, maar die benoemd was op een tijdstip, toen de jaarwedden der onderwijzers over het alge meen hooger waren dan thans. Dat middel bestond hierin, dat men, in de maand December 1891, toen het onderwijzend personeel in de school voltallig was en er ook geen uitzicht bestond, dat in den eersten tijd vermeerdering van per soneel zou noodig zijn, toch eene onderwijzeres meer benoemde. Eene maand later (15 Januari 1892) kon alzoo gemakkelijk worden aangetoond, dat het krachtens de wet in de school gevorderd aantal onderwijzers was overschreden, en het zaakje was in orde de hooger bezoldigde met oudere brieven moest wijken voor de op een lager bezoldiging nieuw aangestelde. Ging dit middel op, de betrekking van onder wijzer zou in het vervolg aan de meest mogelijke willekeur zijn blootgesteld. Het zou dan weinig moeite kosten om een onderwijzer te ontslaan, om geen andere reden dan omdat een ander de betrekking voor eenige guldens minder wilde be- kleeden. Het schooltoezicht heeft zich tegen deze kwade praktijk met nadruk verzet en Gedeputeerde Sta ten hebben zich met het advies van het school toezicht vereenigd en bij gemotiveerd zijn goed keuring aan het besluit tot ontslag der onder wijzeres onthouden, op grond, dat een dergelijk ontslag in strijd zou zijn met de belangen van het onderwijs. (N. E. Ct.) Onze landgenoot, de heer Kiderlen, de be kende wielrijder, vertoevende te Bordeaux, wilde eenige dagen geleden, na den geheelen dag op zijn fabriek werkzaam'te zijn geweest, nog een luchtje scheppen en wandelde de kade op, alléén gewapend met een dun stokje. Deze fabriek is op een half uur afstands van Bordeaux gelegen. Onverwachts werd de heer Kiderlen van achteren met beide handen de keel dichtgeknepener ont stond een worstelstrijd en beiden vielen op den grond, doch de aanvaller die nog altijd de keel dichtkneep, lag onder. Nu wist de heer Kiderlen van achteren hem met dat stokje zoodanig op het hoofd te ranselen, dat de aanvaller geheel bebloed losliet en bewusteloos op den grond bleef liggen. Onmiddellijk daarop deed hij aangifte bij de politie, die zich naar de plaats begaf waar de snoodaard was blijven liggen, doch de vogel was gevlogen; men vond niets anders dan spo- hij een marter over het altaar loopen. Nu klimt hij tegen den beuken stam op! De pees snort en door den hals getroffen hangt het moordzuchtige dier aan de pijl, die diep in het hout vastzit. Jubelend sprong Fridwin naar buiten. «Eindelijk gevangen!" «Jongen, dat was een schot!" prees de grijsaard lachend. «Dat geeft een mooien winter-bandschoen vooru, vader," zeide Fridwin en trad met zijn buit naar binnen. «Ik zal u spoedig een tweeden er bij be zorgen. Priester kan ik echter niet worden, vader; een jager óf woudlóbper, het liefst trok ik ten strijde." «Moet de stem des Heeren in deze bosschen zwij gen? Ik ben oud, mijn zoon. Wie zal het werk van den Almachtigen voortzetten?" «Kan ik den Heer ook niet dienen door met het zwaard te strijden tegen de wilde heidenen?" «Gij? Tegen de Saksers! Gij, die zelf een Sak- ser zijt?" «Ik een Sakser? Gij zijt toch mijn vader en gij zijt een Frank?" «Luister, mijn zoon. Gij schijnt verstandig genoeg om te hooren, wat gij toch eenmaal weten moet: Voor vijftien jaren, toen de groote Karei ten eersten male uittrok tegen de Saksers, volgde ik het leger als priester om den gewonden en stervenden op het slagveld den laatsten troost te schenken. Toen de Eresburcht door de Franken genomen en verwoest was, vond ik op de wallen een Saksisch krijgsman en een vrouw, beiden dood. Tusschen hen lag een knaapje, dat nog adem haalde, hoewel het een diepe wond aan den hals had. Fridwin, dat waart gij en het litteeken hebt gij nog. (Wordt vervolgd). ren van bloed. Den volgenden morgen meldde zich een man aan, wien een oog was uitgesla gen, en zoo kwam de justitie achte den naam van den aanvaller. (Ned. Sport). Nog tijdens de blussching van den brand in de drukkerij, voorheen Gebrs. Binger, in de Warmoesstraat te AMSTERDAM, werd door een der brandmeesters de aandacht gevestigd op eenige vrij verdachte omstandigheden, welke door hem waren opgemerkt. De toen gerezen vermoedens hebben sedert in kracht gewonnen, daar der directie van een op die drukkerij uitgegeven blad bleek dat een deel der boeken niet in de brandkast aanwezig was, maar op een kamertje bij oude boeken lag. Nog ernstiger werden de vermoedens daar het haar reeds eenige dagen te voren was gebleken, dat de boeken, welke men aldus aan de vernie ling had willen prijsgeven, blijk gaven van be langrijke vervalschingen, welker bedrag nog niet is te bepalen. Door de directie werd daarop van een en ander mededeeling gedaan aan de justite. Deze liet den boekhouder, die belast was ge weest met het bijhouden der vervalschte boeken^ bij zich ontbieden, maar na het ondergaan van eenige voorloopige verhooren, is de man, genaamd A. R. B., verdwenen. Ondanks alle nasporingen is het nog niet mogen gelukken den vermiste op het spoor te komen. De eerste verkeerde posten in de boeken waren reeds voor eenigen tijd ontdekt. Daar de boek houder reeds 22 jaar bij de firma werkzaam was en zich steeds van een gunstige zijde had doen kennen, werd aanvankelijk niet aan kwade trouw gedacht. Men meende dat er eenige onwillekeu rige verzuimen hadden plaats gehad, en sprak daarom met den boekhouder af, eerstdaags eens een avond te bestemmen, om te zamen de fouten op te zoeken. De boedhouder is daarop eenige dagen later, in afwijking der gewoonte, des avonds op het kantoor gekomen, tegen den huisbewaarder zeg gende dat hij de boeken kwam natellen. Reeds na een kwartier verliet het kantoor, terwijl kort na zijn vertrek de brand ontdekt werd. De boe ken zijn door den brand zwaar beschadigd, maar toch nog leesbaar; één dag later werden zij bij een door de politie ingesteld onderzoek gevon den. Bij zijn eerste verhoor heeft de man een der vervalschingen, en wel tot een bedrag van 100 bekend. Dit geld is door tusschenkomst zijner vrouw aan de directie terugbezorgd. Toch scheen de justitie toen nog geen termen te vinden, de voorloopige aanhouding van den man te gelasten. Eerst 14 dagen na den brand, toen de man opnieuw werd opgeroepen, heeft hij de stad verlaten. Uit UTRECHT meldt men, dat A. R. B., de boekhouder van De Ned. Financier te Am sterdam, verdacht van brandstichting en verval- sching van boeken, zich daar ter stede Zaterdag in het plantsoen bij Manenburgh van het leven heeft beroofd. Het lijk werd terstond na de ontdekking naar hot hoofdbureau van politie vervoerd, waar het Dinsdagochtend door familie uit Vianen werd her kend. De Amsterdamsche politie heeft de politie te Rotterdam gewaarschuwd tegen den anarchist Johan Bersch, oud 35 jaar, wonende aldaar Teij- lingerstraat 4, wiens signalement luidt: ongun stig, verloopen uiterlijk, lichte knevel, hoofd kaal, postuur klein. Bersch heeft zich in een brief, door hem aan een te Amsterdam verschijnend dagblad gericht, uitgelaten, dat de verschillende plaats gehad hebbende ontploffingen alleen de schuld der politie in het algemeen zijn, en voorts dat ook de groote gemeenten in ons land aan de beurt zouden komen voor ontploffingen. Voor de arrondissements-rechtbank te MAASTRICHT stond Maandag terecht J. H. Schouten, oud 43 jaren, gemeente-veldwachter te LIMMEL-MEERSEN, beschuldigd van mis handeling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge gehad hebbende. In deze zaak zijn tien getuigen gehoord, uit wier verklaring bleek, dat beklaagde in den avond van 29 Februari 11. op zekeren Damoi- seaux, die hem uitgescholden en gesard had, drie revolverschoten had gelost, waardoor deze in de zijde en aan den arm verwond werd. Beklaagde gaf voor uit zelfverdediging te hebben gehan deld, hoewel hiervan ter terechtzitting niets is gebleken. Door het O. M. werd eene gevangenisstraf van 8 maanden gerequireerd. Uitspraak 30 Mei a. s. De heer G. B. 't Hooft, aftredend lid van Provinciale Staten (anti-revolutionair) heeft te kennen gegeven, zich voor de herstemming op Dinsdag a. s. terug te trekken, en zou derhalve wenschen, dat op hem bij die gelegenheid geene stemmen worden uitgebracht. De kiesvereenigingen, die zijne candidatuur gesteld hebben, t. w. de anti-revolutionaire kies vereenigingen te Haarlem, Beverwijk en Haar lemmermeer kunnen zich evenwel bij het besluit van den heer 't Hooft niet neerleggen en heb ben besloten, zijne candidatuur voor de herstem ming opnieuw te stellen. Een best begin. Bij gelegenheid van een trouwpartij te GRONINGEN moet dezer dagen een koddig geval gebeurd zijn. Toen de jongge huwde luidjes vroolijk en wel thuis kwamen, zagen zij al van verre Kees aan de deur staan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1892 | | pagina 2