"Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 19 Juni 1892.
Tegen elf uur zaten wel twintig duizend inen-
schen op het gras te ontbijten. De ontvangsten
beliepen 500.000 frs., tegen 350.000 verleden
jaar.
Het bosch te Fontaiiiebleaii, door de her
haalde brandstichtingen zoo deerlijk verminkt, is
verder verwoest. Op nieuw zijn twee hectaren,
beplant met pijnboomen, vernield. De brand kan
niet ontstaan zijn door het overslaan der vlam
men van het reeds brandende gedeelte, want de
plek is daarvan geheel en al afgescheiden. Ook
hier moet dus weer aan brandstichting gedacht
worden.
Het Harvard College te New-York heeft
het plan op de Arequipa, in Peru, 8055 voet
boven den waterspiegel der zee, een observato
rium te bouwen. De lucht is er zoo helder, dat
men met een 13 cM. groote verrekijker de pla
neet Yen us bij dag kan zien.
De verkiezingen voor de Constituante heb
ben den 14 Juni te Brussel plaats gehad. De
opkomst der kiezers was door het gansche land zeer
groot. In verschillende nij verheids-districten staan
de fabrieken stil.
Te Namen zijn de katholieken herkozen.
Te Ath hebben tusschen de katholieken en
liberalen vechtpartijen plaats gehad.
De liberale candidaten zullen hier met
groote meerderheid worden gekozen. Voor de
katholieken beteekent dit een verlies van 13
zetels in de Kamer en van 7 zetels in den Senaat.
Te Dinant, Haasyk en Neufchateau zijn de
katholieken herkozen.
Bij een optocht van gymnastiek-vereeni-
gingen te Bodmin reed een zogekar, waarop
een aantal dronken jongelieden zaten, van een
hoogte af tegen een menigte menschon. Een
16-jarige jongen werd gedood en 20 personen
werden gewond, waarvan eenige zeer ernstig.
In den dierentuin te New-York heeft men
heel wat te stellen met een paar „kleintjes".
Het jonge nijlpaard Catty is van zijn moeder
gescheiden en gaat geweldig te keer. De moeder
is ook boos en heeft haren echtgenoot, Caliph,
in het water gejaagd. Sedert twee dagen duldt
zij niet, dat hij daaruit komt. Caliph is bijna
tweemaal zoo groot als zijne vrouw, maar zij is
hem de baas.
Tip de olifant, heeft acht mannen gedood en
tracht tegenwoordig gedurig zijn oppasser Snijder
om het leven te brengen. De hond van Snijder,
Grijp, is het eenigste wezen dat Tip tot bedaren
kan brengen, als deze woedend is. Hij loopt
maar blaffende om het dier heen, maar zorgt er
voor buiten het bereik van de slurf te blijven.
De in de vorige week te New-York aan
gekomen stoomschepen rapporteerden dat in den
Atlantischen Oceaan een buitengewoon groot
aantal ijsbergen was gezien. Daar de meeste in
de route van de Transatlantische lijnen dreven,
leverden zij veel gevaar voor de scheepvaart op.
Vooral de mededeelingen van de „City of
Berlin" van de Inman-lijn toonen aan, hoe ge
vaarlijk de ijsbergen de vaart op den Atlanti
schen Oceaan maken. Den 31 Mei des namid
dags te 5.45 was dit schiij op 5° 20' lengte en
42° 15' breedte onder goed en aangenaam we
der. Plotseling werd de lucht koud en ook het
water bleek een lage temperatuur te hebben,
waaruit de nadering van ijsbergen werd afgeleid.
Hoewel de kapitein, om alle gevaren te ver
mijden, zuidelijk afhield, werd te zes uur eene
groote ijsberg opgemerkt, welke ruim 200 voet
lrng en 600 voet hoog was, 20 minuten later
werd een tweede ijsberg gezien, en later nog
meer; in 2Y2 uur werden er 4 opgemerkt, alle
minstens 100 voet hoog en 300 voet breed, en
zoo gaaf, dat men vreest dat ze nog lang zul
len ronddrijven.
Een tienjarige jongen klauterde met zijn
kameraadje van zeven jaar over den muur van
een buitentje te Argenteuil. De kinderen wil
den bloemen plukken en sprongen van een muur
af op een bankje. Plotseling floten een aantal
kogels om hen heen, waarvan de kleinste er
vijf in de dij kreeg.
Eenigen tijd geleden was er in dit huis inge
broken en de eigenaar, zekere Labbé, had sedert
dien tijd overal kuilen, strikken, schellen en al
lerlei schietmachines gemaakt. Zoo ook corres
pondeerde het bankje met een soort van mitrai-
leuse-kanon, dat afging wanneer op het bankje
werd gedrukt.
De arme kleine knaap zal denkelijk het leven
er bij inschieten.
Intusschen stelt de justitie een onderzoek in
en zal nader blijken, of men zulke moorddadige
instrumenten zoomaar in zijn tuin mag opstellen.
Toen na den inbraak de commissaris van po
litie een onderzoek deed, was ook hij bijna het
slachtoffer van eene dergelijke machine gewor
den, daar het huis van onder tot boven met
dergelijke machines was voorzien.
In het dorpje Aniay, in de provincie
Luik, hebben eenige vrouwen een vreeselijke
wraakoefening volbracht.
Een jonge man uit het dorp had een meisje,
wie hij beloofde te zullen trouwen, maar niet
tegenstaande deze belofte knoopte het jonge
mensch betrekkingen aan met een ander meisje.
De verstootene wilde zich hier niet zoo maar in
schikken. Eenige dagen geleden ging zij met een
drietal vriendinnen naar bet boschook de mede
minnares werd tot den tocht uitgenoodigd. Nau
welijks echter was men in het bosch aangeko
men of de vier dorpsschoonen vielen op deze
laatste aan, sloegen haar bont en blauw, brach
ten haar een gevaarlijke wonde aan het hoofd
toe en hingen haar met een strik aan een boom
op. Een in de buurt voorbijkomende postbode
hoorde het geschreeuw der vrouwen, hij kwam
naderbij en trachtte de mishandelde te bevrijden.
De woeste vrouwtjes echter vlogen thans hem
aan en door slaan, krabben en bijten werd de
bevrijder verjaagd. Gelukkig kwam'nogeen tweede
man voorbij, met wiens hulp de postbode de
vrouwen op de vlucht dreef. De nieuw aange
komene schrikte niet weinig, toen hij zijn eigen
zuster, zwaar bloedend, aan den boom zag han
gen. Het meisje leeft nog, maar verkeert volgens
de geneesheeren in het grootste gevaar.
Buitengewone voorzorgen waren genomen
bij de overbrenging van Ravachol naar de ge
vangenis to Moutbi'isoii. Op 2 KM. afstand van
het station stopte de trein en werd de gevan
gene in een door gendarmen omgeven wagen
naar de stad gevoerd, waar de straten door gen
darmen en militairen waren afgezet.
Ravachol's cel is op bijzondere wijze ingericht,
en wordt nacht en dag bewaakt. Patrouilles
doorkruisen de stad en de omstreken, en uit
Parijs en St. Etienne zijn een aantal agenten
van de veiligheidsdienst overgekomen, die vooral
de vreemdelingen een nauwlettend toezicht doen
ondergaan.
Prins Karei Theodoor van Abessinië is
opnieuw te Londen veroordeeld tot 10 sh. boete
wegens openbare dronkenschap.
- In het gehucht Dubez, onder Salie bij
Buangon (Frankrijk), zijn tachtig huizen afge
brand.
Den avond te voren waren in het gehucht
vijftig schapen door den bliksem doodgeslagen.
In een van de pleiziertuinen van Ber
lijn, kwam eene vrouw om het leven door
een val uit een luchtballon.
Zij steeg iederen avond met zulk een bal
lon op en liet zich met een parachute naar
beneden vallen, zoodra zij eenige honderde
meters boven den grond was.
Toen zij de vorige week weder met de pa
rachute naar benedén sprong gleed een harer
handen van den ring en weldra liet zij ook
de andere hand los. Zij stortte in een vijver
en verscheen na eenigen tijd aan de opper
vlakte van het water. Zij zwom naar eene
boot. Een dokter werd dadelijk geroepen. De
vrouw was volkomen bij haar bewustzijn en
zei, dat zij vergeten had, de gordel van de
parachute om haar middel vast te maken.
Toen zij den tuin verliet, zei zij tot den om
standers: „Tot weerziens, het is zoo erg niet.
Niettemin stierf zij op den weg naar het hos
pitaal.
Bij de verkiezingen te Brussel heeft een
vrouw gestemd, mme. Holoffe, de vrouw van
een winkelier in de me du Midi, op grond
daarvan, dat haar man blind is (krachtens
eene bepaling van het wetboek.) Zij verge
zelde hem naar het stembureel en kreeg ver
gunning van den voorzitter voor haar man te
stemmen.
Ravachol zal 20 Juni te Saint-Etienne
terechtstaan. Lagasse zal hem verdedigen.
DE VONDST.
Wanneer vriend Gyprien u eens bij den knoop
van uw jas vasthoudt, dan heeft hij steeds de
een of andere treurige geschiedenis te vertellen.
Zijn laatste vertelling laat ik hier volgen:
Gij weet mijn vriend, dat ik een nachtwan
delaar ben. Wanneer de duisternis is gevallen,
dan houd ik er niet van te wandelen door druk
bevolkte straten, maar buiten op de stille som
bere velden.
Voor dergelijke tochten kies ik meestal een
zachte temperatuur en een zachten grond.
Wil men van de natuur genieten, wanneer
zij is ingesluimerd, dan moet men mist en mod
dergrond opzoeken.
Voor uwe opgesperde oogen strekt zich een
somber, golvend gordijn uit, dat steeds terug
wijkt en waarachter gij in uwe verbeelding heu
vels, bosschen, ja alles wat gij maar wilt, meent
te zien. Gij denkt zoo onwillekeurig: „Hieraan
mijn rechterkant verheft zich wellicht een an
tiek kasteel, met half in puin vervallen toren,
met borstweringen en diepe grachten, en ophaal
bruggen. Daar aan den linkerkant strekt zich,
het kan immers best mogelijk zijn, een bosch
van pijnboomen uit, een „somber gewelf," dat
ik bijna aanraak.
Voor mij? de geheimzinnigheid Achter
mij het onbekende, waarvan slechts een
klein tipje voor mijn oog wordt opgelicht.
Overal duisternis en het onbekende om u
heen
Boven uw hoofd een zwarte hemel. En dan
kunt gij tot uzelf zeggenDaar, daar woont de
Almachtige. En onder uwe voeten 0 welk
een zaligheidonder uwe voeten, welke zijn ge
stoken in grove klompen waarin groote spijkers
zijn geslagen, voelt gij een zacht moddertapijt,
zich uitstrekkende tot in het oneindige, terwijl
welluidende klanken uw oor bereiken, bij het
zacht wegzinken van uwe voeten in dien dras-
sigen bodem.
Of het nat is? Geen sprake van. Men heeft
eene gewaarwording, als zeilde men in twee
booten tegelijk op den oceaan, zacht golvende.
Men zou zeggen dat het fluweel was,
Bij gelegenheid van een dezer kleine plezier
tochtjes, had ik een prachtig avontuur.
Ik had gerekend op een van die nevelnach
ten, wanneer de mist zoo dik is, dat men hem
zooals men zegt kan snijden.
Het toeval wilde, hoe ongehoord, dat er een
zachte, fijne, dichte en doordringende regen be
gon te vallen, die mij waarlijk zeer hinderlijk
was.
Ik liep het is zeker onnoodig dit nog te
zeggen? op een weg mij geheel onbekend,
en zoo goed mogelijk mijne beide vaartuigen
besturende, kon ik mij op mijn gemak aan mijne
geliefkoosde overpeinzingen overgeven.
De koude regendroppels maakten de duister
nis van den zwarten nacht nog ondoordring
baarder. Welk geluk voor mij!... onmogelijk om
zelfs op twee pas afstands voor mij iets te kun
nen onderscheiden.
Plotseling zag ik een rood licht voor mij, ja
werkelijk het was een lichtstraal, die met moeite
door de duisternis drong.
Wat was dat? Ik naderde, zeer ontevreden
dat op dit uur en op zulk een plek nog ergens
licht brandde; weldra bevond ik mij voor het
raam van een huisje, waarvoor de luiken niet
goed gesloten waren.
Werktuigelijk keek ik door de opening naar
binnen.
In een zeer vuil vertrek, bevonden zich een
zeer oude man met gebogen neus, slordige ha
ren en verwilderden baard, en een jong, leelijk
meisje, breed gebouwd, gewelfd voorhoofd en
domme oogen. Tusschen deze heide personen
bevond zich een tafel, waarop een lange, be
slijkte en natte kous lag. Daarnaast stonden sta
peltjes goud en zilverstukken.
De snijdende stem van den oude bereikte
mijne ooren, en niets zelfs geen gebaar ging
voor mij verloren.
„Dat is een prachtige vondst!" zeide hij vroo-
lijk, zich in de handen wrijvende, „dat is in het
geheel vijfhonderd negentig francs!"
Verschrikt liet het meisje hare oogen rond
waren, en ik hoorde haar zeggen
„Niet zoo luid praten, vader!"
Hij nam een van de stapeltjes goudstukken
op en liet ze van de eene hand in de andere
glijden, waarna hij het weer op de tafel neer
zette en herhaalde
„Vijfhonderd negentig francs! Een mooi bui
tenkansje. Wat zu'len wij er mee doen, Astasie?',
Astasie streek zich over het blonde haar,
schudde het hoofd en wist niets anders te ant
woorden dan haar vriendelijke waarschuwing:
„Houd toch je mondals men je eens hoorde
De oude beefde een oogenblik en zeide weer
op luiden toon
„Wat is hij nat. Ik heb hem in de sloot gevonden.
Hij is doornat."
Het blonde meisje nam den kous in hare
grove handen. Op verscheidene plaatsen was hij
gestopt. De modder veegde zij er af.
„Die kous, ja wel die kous is van den ouden
Bardoix."
„Dat is niet waar," krijschte de oude, „die
kous is van niemand."
„Ik herken hem zeer goed, want ik heb hem
zelf gestopt."
„Het is niet waar!" schreeuwde de oude man.
„Waar is het noodig voor zulke verzinsels te
bedenken
„Kijk dan zelf, hier is zijn merk," antwoordde
Astasie zachtjes.
„Voor den drommel, je kunt het toch niet
lezen met al dat vnil er op. Hier hebben wij
het geld, en het is goud, echt zuiver goud. Het
lag voor mijne voeten, en ik heb het opgeraapt.
Nu is het voor mij en voor niemand anders."
Het meisje legde den kous weer op tafel en
zweeg.
De oude schoof op zijn stoel heen en weer.
„Zijn kous zullen wij hem teruggeven, ik zal
hem weer neerleggen op de plaats waar ik hem
gevonden heb, maar het geld houd ik."
„Vader Bardoix heeft vijf kinderen," zeide
het meisje eenvoudig.
„Wat scheelt mij dat, ik had er wel tien
kunnen hebben."
Na deze woorden verborg hij het geld in een
blauwen, stevigen zakdoek, waarin hij vier knoo-
pen legde.
„En nu zult ge den kous neergooien, waar
ge wilt en pas op, wanneer je er over spreekt."
„Op dat oogenblik," vervolgde vriend Cipaien,
„kon ik niet langer aan de verleiding weerstand
bieden. Ik drukte mijne lippen tegen een der
ruiten, en schreeuwde met alle kracht, die in
mijn longen was:
„Vervloekte schavuit!"
En ik verdween in de duisternis, als een wel-
doenden geest, die zijn taak heeft volbracht."
Twee dagen later las ik in een plaatselijk
dagblad, met het opschrift „Een eerlijke daad"
het volgende bericht:
„Een zekere X. vond onlangs bij een sloot
een som van 590 francs, verborgen in een ouden
kous. Deze brave en eerlijke man heeft zich
gehaast om zijn vondst naar de politie te bren
gen. De verloren geldstukken waren de spaar
penningen van een armen grijsaard, Bardoix,
die een groot huisgezin heeft. De eerlijke X.
heeft zich aan alle dankbetuigingen onttrokken."
(Haarl. Dbl.)
PREDIKBEURTEN.
NED. HERV. GEM. OUD-KARSPEL.
Zondag 19 Juni, v. m. 9.30, Ds. Stramrood.
NED. HERV. GEM. NOORDSCHARWOUDE.
Zondag 19 Juni, v. m. 9.30, Ds. Habbema.
NED. GER. GEMEENTE.
Zondag 19 Juni, v. m. 9. en n. m. 2 uur de Heer
Boeijenga.
NED. HERV. GEM. ZUIDSCHARWOUDE.
Zondag 19 Juni, v. m. 9.30, Ds. H. A. Ludwig.
NED. HERV. GEM. BROEK OP LANGEDIJK.
Zondag 19 Juni, v. m. geen dienst, n. m.
2 uur Ds. Gemser.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Zondag 19 Juni, v. m. 9.30, Ds. Vrijer.
CHR. GEREF. GEMEENTE.
Zondag 19 Juni, v. in. 9.30, n. m. 2.30 Ds.
Gidionse.
NED. GEREF. GEMEENTE.
Zondag 19 Juni, v. m. 9 en n. m. 2 uur
preeklezen.
Marktberichten.
PURMEREND, 14 Juni. Aangevoerd:
473 stapels Kaas, kl. f30.50 p. 50 KG.; 2708
Kg. Boter, f 1.05 a f 1.15 p. Kg. Eieren f3.50
a f 4.p. 100 stuks.
SCHAGEN, 16 Juni. 00 Paarden f00 a
f—0, 28 Geldekoeien f80 a. f250, 20 Kalf-
koeien f140 a 240, 9 Vaarzen f60 a f140,
0.21 Nuchtere Kalveren f 5a 15, 160 Schapen
f8.00 a f23, 30 magere Varkens f 12 a f 16,
38 Biggen f 7 a f 9,0Boter per kop f 0,40 a
0,50, Kipeieren f 3,50, Eenden dito f 3.15 a f 3,25
per 100.
HOORN, 16 Juni. Kleine Kaas f31,
Commissie f28,75.
ALKMAAR, 17 Juni. Aangevoerd: 584
stapels Kaas, wegende 172455 Kg. Kleine f29.50
Commissie f 28.50 i Middelbare f 29.50.
0.85 HL. Granen, als: 27 Tarwe f7.25 a
f0.—0 Rogge f0.— afO.-; —.3 Gerst
f 0.ld. Chev. f5.25 a f 0.32.0 Haver
f 3.55 a f 3.90; 13 Boonen, Paardeb. f 0.— a
f 0.Bruineb. f9.a f9.50; Citroenb.
fa f—Duivenb. f0.— a f
Witteb. f 15.a f0 Kanariezaad f 0.
a f 1 Rood Mosterdz. f a f
Geel mosterdz. f 0.a f 0 Kool
zaad f0.a f—Lijnzaad fa
f1 Karweizaad t a f
Blauw Maanz. f a f 10 Erwten,
Groene fa f0 Grauwe fa
f Vale f—a f—Witte fa
Een kindervraag.
Vader tot zijn vijfjarig zoontje: Kareltje, zoo
even is je kleine zusje gekomen.
Karelje: Weet mama 't al?
„Maar kellner, dat zijn ongehoorde prijzen!"
Kellner: „Dat is nog niemandaal, maar giste
ren heeft de patroon een rekening geschreven,
daar ben ik zelf van geschrokken."
A. Waarom heb je je jongen zoo geslagen?
B. Denk eens, hij heeft van nacht gedroomd,
dat hij f 500 uit de loterij getrokken had en
toen ik hem vroeg wat hij er mee gedaan had,
antwoordde hijdaar heb ik een vélocipède voor
gekocht.
Een student in geldverlegenheid schreef aan
zijn vader: Beste vader! Daar ik in de gelegen
heid ben mij een muntenverzameling, waarnaar
ik altijd zoo verlangd heb, aan te schaffen, zoudt
u mij veel genoegen doen, door mij per omgaande
300 gulden te zenden. Uw Max.
De vader antwoordde hierop: Beste jongen!
De 300 gulden kan ik je niet zenden, ten eerste
omdat ik ze niet heb, ten tweede evenwel doet
je plan me denken aan een mops, die een worst
verzameling wil aanleggen.
Na vijf zes jaar van het huwelijksleven te
hebben genoten, beginnen de avonden voor het
echtpaar A. een weinig vervelend te worden.
Onlangs zitten zij op een avond in hun woon
vertrek, de heer A. in de lectuur van zjjn dag
blad verdiept, terwijl zijne echtgenoote al haar
aandacht schijnt te wijden aan haar borduurwerk.
„Ach!" zuchtte zij. „Ik zie wel, dat gij mij
niet meer liefhebt."
„Ik zou u niet meer liefhebben?"
„Neen zeker niet."
„Zeer zeker wel. Zoudt gij denken, dat ik
anders mij hier nog alle avonden zou zitten te
vervelen P"
Een duitsch dokter beweert, dat de meeste
dronkaards kunnen genezen worden van hun
verslaafdheid aan drank, door hen bij iederen
maaltijd, appelen te doen eten. Appelen in heel
ruime mate gegeten, doen den prikkel naar drank
geheel verdwijnen. Bij ondervinding, zegt hij,
kan hij zeggen, dat bij alle gevallen, die hij be
handelde, de patient zijn verlangen naar alcohol
liet varen.