Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 14.
Zondag 3 Juli 1892.
Ie Jaargang.
J. IA. KEIZER.
FEUILLETON.
EEN WEDERZIEN.
NIEUWE
ÜÏUiMhEI (1IIUT
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordsciiarwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Lanöedijk
per drie maanden 50 et-, franco p. post 6 O et.
UITGEVER:
BUREEL:
H oordseliartvoutle.
PRIJS DER ADVERTEXTIËN:
Van 1—5 regels 30 et-, elke regel meer et.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
OP Olijf lIOLL i\»M aEi:i §POOItWEO. (Greenwich iijtl.)
Vertrekuren van af station Noord-Scharwoude.
RICHTING IIELDEH.
GREENWICH TIJD. 6.36*
7.47
11.23
3.06
6.37
9.51
10.59
GREENWICH TIJD. 6.18*
7.30
9.37*
12.04f 1.38 3.55
8.16
AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.56*
Deze trein rijdt alleen des Donderdags t
8.07
;ot Schagi
11.43
en.
r waI li
3.26
6.57
10.11
11.19
AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.38*
Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam,
f Deze trein rijdt alleen des Donderdags 1
7.50
tot Uitge<
9.57*
381.
11
12.24f 1.58 4.15
1
8.36
Dure Zondagskinderen.
Gelijke monniken, ongelijke kappen. Die goede
staatsruif!
Voorgedragen tot majoor bij de infanterie is
thans de kapitein E. K. A. de Neve. Het loont
de moeite, de carrière van dezen officier gedurende
de laatste jaren eens na te gaan.
Ruim drie jaren geleden moest kapitien de
Neve wegens ziekte met verlof naar Europa. Goed,
zooiets overkomt iedereen op zijn tijd en dan
krijgt men tweejarig verlof naar Europa wegens
ziekte, d. i. in de hoogste categorie van verlofs-
tractement.
De zieke kapitein komt in Nederland en de
eerste twee jaren heeft hij noodig om zijne ge
zondheid te verzorgen.
Zij vliegen om gelijk een droom, evenals de
daarop verkregen 6 maanden verlenging; maar
beter is de zieke nög niet, althans nog verre van
hersteld. Wat nood? Ook hier geldt het: „Les
amis sont la." En ook commissie-baantjes zijn
er. Alzoo wordt kapitein de Neve lid van de
commissie voor het repeteer-geweer. Hiermede
gaat het derde jaar voorbij, en thans valt er aan
geen verder uitstel te denken. Of genezen naar
Indië terug, 6f afkeuring; zóó luidt de regel
voor ieder ander. Niet alzoo voor dit dure Zon
dagskind.
Toch nog niet genezen, wordt kapitein de Neve
evenwel niet afgekeurd. Hij neemt dus passage
op kosten van het Gouvernement altijd. (Is
hij gehuwd, dan tevens voor vrouw en kroost).
En eindelijk scheep gegaan, arriveert de kapitein
te Batavia. Het noodlot blijft ongunstig echter:
te ziek om dienst te doen, vertrekt kapitein de
Neve naar Soekaboemi met verlof, ook ddar even
wel geneest hij nog niet.
De ancienneteit intusschen telde door, en de
zieke komt deswege zoo langzamerhand in aan
merking voor den majoorsrang. Fluks dus voor
gedragen, wordt ook kapitein de Neve, hoewel j
nög ziek en sedert jaren geen dag dienst gedaan,
getwijfeld ook tot majoor bevorderd in plaats
van afgekeurd.
En zoo zal dit Zondags-kind dan waarschijnlijk
wel weer als majoor met verlof vertrekken, op
majoors-ziekte-verlofs-tractement. En dat lied zal
worden uitgezongen zoo lang als het kan, en
eerst nadat de citroen tot den allerlaatsten drop
pel zal zijn uitgeperst, verlaat majoor de Neve
met majoors-pensioen of méér nog wellicht het
leger, misschien nog wel onder dankbetuiging
voor de langdurige en vele gewichtige diensten,
den Lande bewezen.
En dit terwijl dezelfde leger-commandant zoo
menig ander kapitein of luitenant, die ziek is,
er uit zet icegens die ziekte (als ongeschikt voor
een bataillon), op het schrale kapiteins-of luite
nants-pensioen.
En dit in een tijd van bezuiniging a outrance,
d. i. bezuiniging op al wat geen vriendje is.
En dit onder het regime van billijkheid en ge
lijkheid, en van zoovele fraaie woorden meer.
Het is waar, die andere kapiteins of luitenants,
die met kapiteins- of luitenants-pensioen het leger
uit moeten, zij zijn géén neefjes van ex-leger
commandanten
Maar zóó is het dan ook geen wonder, dat de
luitenants reeds bijna 15 jaren dienst hebben,
zonder kapitein te worden. En ook nu nog wor
den ze, naar het schijnt, niet voorgedragen voor
kapitein. Althans het bericht, dat de voordrach
ten tot hoofdofficieren vermeldt, zwijgt van voor
gedragen luitenants.
Toch was dat, ik merkte het boven reeds op,
geen weelde; 14 of 15 jaren luitenantsdienst
toch is al wèl, dunkt me
Sedert 19 Augustus 1891 werd volgens het
Officiers-boekje slechts één luitenant tot kapitein
bevorderd. (Soer. Cl)
Rinnenlancl.
Door de vereeniging Niedorp's Mannen
koor te Nieuwe Niedorp en Orpheus te Oud-
karspel is aan de besturen van zanggezelschap-
gende brief toegezonden
Het, 15 Mei jl. te Nieuwe Niedorp gehouden
zangersfeest, heeft bewezen, dat een wedstrijd
tusschen zanggezelschappen ten platten lande,
mogelijk is en zeer genietbaar kan zijn, terwijl
tevens is gebleken, dat wij te zamen een goed
koor kunnen vormen.
Het heeft ons geleerd, dat dergelijke wedstrij
den den volkszang kunnen vooruitbrengen, beter
en meer dan andere middelen.
Dit in het oog houdende, meenden wij dat
samenwerking van alle zangvereenigingen ten
platten lande er toe zou leiden om meermalen
in het vreedzaam strijdperk onze krachten te
kunnen meten, om weer eens zamen een paar
nummers te zingen, om opnieuw telkens elkaar
de broederband te drukken.
De oprichting van een Zangersbond zou dit
alles bewerken.
Om die oprichting voor te bereiden verzoeken
wij U, 2 afgevaardigden te zenden naar eene
vergadering, welke met dat doel Zondag 3 Juli
1892, 'snammiddags ten 3 ure, in het café Cen
traal te Alkmaar, zal worden gehouden.
Onder vele blijken van belangstelling en
waardeering herdacht Maandag de heer Langohr,
pastoor te Mechelcn (L.) den dag, waarop hij
voor 50 jaren tot priester werd gewijd.
Behalve het adres aan Prov. Staten en Rijk,
ter verkrijging van het kanaal Schagen—Stol
pen, zal ook een verzoek tot het zenden van
adressen van adhaesie aan Prov. Staten en Tweede
Kamer, gericht worden tot het meest betrokken
omliggende gemeenten en polderbesturen, en wel
a. De gemeenten: Helder, Anna Paulowna,
Wieringer waard, Barsingerhorn, Zijpe, St. Maar
ten, Winkel, Nieuwe- en Oude Niedorp, Heer
Hugowaard, Zuid- en Noord-Scharwoude, Broek
op Langedijk, Oudkarspel, Haringkarspel War-
menhuizen. Callantsoog, Texel, Wieringen en
op verzoek van den heer B. Buis, ook aan Koe
dijk.
b. De poldersKoegras, Anna Paulowna,
^iijpt;, jDurgiiurii.
Schagen, Helder en Huisduinen, Callantsoog,
Waard en Groet en Valkoog.
c. De waterschappen: Ambacht van West
friesland, Heemraadschap van de strijkmolen der
Schager Kogge, Heemraadschap van de strijk
molens der Niedorper Kogge en Geestmeram-
bacht.
d. De Kamer van Korpbandel te Helder.
Het vroegere Frauciscaner klooster is door
het missiehuis te Steijl aangekocht, om te wor
den ingericht als geneeskundig gesticht naar de
methode-Kneipp.
Men schrijft aan de Standaard:
In de jongste vergadering van den Raad der
Utingeradcel (Fr.) is het vrij warm toegegaan.
Eén scherpe discussie ontstond oyer de vertering
der leden van het stembureau /"3.40 per dag.
Sommige leden oordeelden dat f 1.00 genoeg was,
anderen wilden niets uit de gemeentekas toestaan
enzelfs een broodje meenemen. Een lid der
volkspartij gaf scherp zijne afkeuring te kennen
over het feit, dat de burgemeester, des morgens
van den dag dat HH. MM. de Koninginnen
Oudeschouw zouden bezoeken, in persoon in de
school te Oldeboorn gekomen was en vacantie
gegeven had, zonder het hoofd der school in dezen
te raadplegen. De voorzitter ontkende dit laatste
en deelde mede, dat hij het recht wel had vacan
tie te geven en dit weer zou doen als HII. MM.
weer de gemeente mochten komen bezoeken.
De vergadering geleek een poolschen landdag,
aan hatelijkheden van alle zijden geen gebrek.
De burgemeester moest er o. a. nog heel wat
over hooren, dat hij tijdens het bezoek der Ko
ninginnen de vlag van het gemeentehuis uit zijne
woning had gestoken.
Bij de Dinsdag gehouden verkiezing voor
de Tweede Kamer der Staten Generaal zijn in
het kiesdistrict Roermond uitgebracht 1090 stem
men. Geldig werden verklaard 1005 stemmen.
Volstrekte meerderheid 503. Gekozen is de oud
minister jhr. mr. G. L. M. H. Ruys van Bee-
renbroek met 853 stemmen.
Het was Paschen.
Een plechtig klokgelui van alle kerktorens der
stad verkondigde het heilige Paaschfeest. In de
straten golfde de menschenmenigtede schoone
lente-avond had allen naar buiten gelokt.
Met bloesems bezaaid lagen de tuinen daar; als
een safïer glansde de onbewolkte hernelalleen over
de voorsteden hing een grauwe nevelachtige sluier;
als metallisch glanzende pijlen schoten de zwaluwen
door het luchtruim, nu laag langs den grond zwe
vende, dan zich pijlsnel opheffende, als wilden zij
de kleine vleugelen in de blauwe aetherzee baden.
,en |JUjm°edig opgewekt leven heerschte zoowel
in het luchtruim als op aarde.
Alleen Dr. Eduard Neubert, die aan het geopend
venster zijner studeerkamer gezeten was, verkeerde
in een gedrukte stemming.
De oude jonggezel, wiens haren reeds begonnen
te grijzen, kon nooit mooi geweest zijn; daartoe
waren zijne trekken te hard en onregelmatig maar
intelligent en gemoedelijk zag hij er uit, zelfs de
diepe voren tusschen de wenkbrauwen vermochten
aan de uitdrukking van zijn gelaat, dat vertrouwen
inboezemde, niet te schaden.
Dr. Neubert placht soms aan de gedachten, die
hem bezig hielden, in woorden uitdrukking te geven
en zoo geschiedde het ook nu, dat hij de lange pijp
eenigszins geruchtmakend op tafel wierp, en den
smartelijk toornigen uitroep: «verdorven en gestor
ven!" hooren liet.
Een zwarte schrandere hond, die ineengedraaid
op de sofa lag, richtte zich op, knorde, zag den
rustverstoorder verwijtend aan en legde daarop zich
weder op één oor. nadat de baas zich had gehaast,
om hem met een klontje suiker te verzoenen.
Dr. Neubert had eens met bijkans vaderlijke tee-
derheid gehouden van zijn tien jaren jongeren stief
broeder Lotharius, wiens zuidelijke schoonheid, be
vallig en aantrekkelijk voorkomen hem tot een twee
den Cherubin maakten daarbij had deze een waar
lijk bewonderenswaardig talent voor de schilder
kunst.
Doch hunne ouders hadden zoo goed als niets
nagelatenalleen Eduard had over een bescheiden
kapitaal te beschikken, dat van zijne overleden moe
der afkomstig was; dit had hij nu voornamelijk
gebezigd, om zijn broeder het bezoeken van een
beroemde academie mogelijk te maken. Daarentegen
had hij zoo zuinig doenlijk geleefd, om zijn eigen
studiën te kunnen voltooien.
Lotharius maakte werkelijk opvallende vorderin
gen en scheen op weg te zijn, om een verheven
doel te bereiken.
«Later zal ik alles honderd duizendvoudig ver
gelden, wat je voor mij opoffert!" riep de jongeling
meermalen uit, terwijl zijne oogeu van geestdrift
vonkelden.
«Spreek niet daarvanHet zal mij trotsch en ge
lukkig maken, wanneer je eenmaal beroemd moogt
worden," antwoordde Eduard dan van ganschei-
harte.
Ongelukkig, dat den aankomenden kunstenaar
naast zijn schitterende eigenschappen ook minder
edele waren toebedeeld; vooral een licht ontvlam
baar en even licht weer bekoelend gemoed en een
lichtzinnigheid, die hem maar al te veel in den weg
stond voor het ver wezenlijke zijner illusiën.
Aan ernstige, dringende vermaningen liet de oudere
broeder het natuurlijk niet ontbreken. Die helpen
ook altijd voor korten tijd en zoo scheen dan ook
den jongen schilder na jaren plotseling een geluk
ster in het helste licht te bestralen. Zijn eerste
grootere werk werd door eene kunstvereeniging voor
een niet onaanzienlijk bedrag aangekocht.
De vreugde van zijn broeder was onbeschrijflijk.
Deze ging verheugd overal rond en verhaalde aan
ieder, dien hij tot staan kon brengen, zegevierend
en trotsch, welke eer Lotharius was ten deel ge
vallen. Deze ontwierp plan op plan.
Nu viel het hem gemakkelijk, om den eerepalm
van den roem te behalen. Na zulk een succes moest
hij verder met reuzenschreden vooruit gaan en om
dat daaraan naar zijne meening niet te twijfelen
viel, behoefde men zich eigenlijk niet te overhaasten.
In zulk eene stemming kalm voor den ezel te blijven
zitten, ware bovendien onmogelijk geweest.
Telkens weer haalde hij zijn schat voor den dag,
liet de goudstukken door de vingers glijden en kwam
zich zelf als een Croesus voor. Maar het verdiende
geld verminderde onrustbarend snel in de handen
van den jongen man.
Personen van twijfelachtige reputatie sloten zich
bij hem aan en spanden hem strikken, die hij niet
kon ontgaan. Eindelijk na een wild doorgebrachton
nacht wachelde Lotharius naar huis met het druk
kend bewustzijn, dat hij zijn laatste geld verspeeld
had; dit alleen ware nu zoo erg niet geweest, maai
er rustten nog verplichtingen op hem, waaraan hij
niet kon voldoen. Thans wilde hij arbeiden en hij
trachtte het ook, maar de noodige rust en opgewekt
heid ontbraken.
Hij moest weer met aandrang door zijn broeder
er toe gebracht worden, om de volle waarheid te
bekennen en toen geschiedde dit met het heftigst
zelfverwijt. Eduard werd ditmaal ernstig boos en
tot in het innigste zijner ziel bedroefd, overlegde hij
geruimen tijd en kwam toen eindelijk tot een be
sluit.
«Ik ben nu arts geworden, hoop een goede prak
tijk te bekomen en kan dus mijn erfdeel ontberen,"
zeide hij. «Het is niet beduidend, maar toch vol
doende om je schulden te betalen en je eenige jaren
het verblijf in Italië mogelijk te maken, wanneer
ge vooreerst spaarzaam leeft en ten tweede de han
den niet in de schoot laat rusten. In elk geval moet
je hier vandaan. De omgeving, waarin je zijt geraakt,
sleept je mede in den poel en doodt je talent. In
betere omstandigheden zult ge een ander mensch
worden en door groote voorbeelden zal je geestdrift