.Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 8 Juli
1892.
Middel om bij brand liet vee te redden.
Als in een boerderij brand ontstaat, gebeurt
het dikwijls, dat men veel moeite heeft om het
vee te redden. De weerstand, dien liet dan biedt,
komt niet alleen door den schrik, die de vlammen
en de rook veroorzaken, maar ook door de dik
wijls onhandige haast en het geschreeuw en ge
roep der personen, die de dieren uit den stal
willen drijven. Het geroep, de kreten, die de
dieren hooren, zijn niet geschikt om hen gerust
te stellen. Het eenige middel om ze gedwee te
maken, bestaat hierin, dat men een doek voor
de oogen bindt of het hool'd bijv. in een zak
van zwarte donkere stof steekt. Zoo worden de
koeien en paarden gedwee en laten zich leiden,
waarheen men wil.
Het eerste concert, dat Daniël de Lange
met zijn koor van Nederlandsche zangers en zange
ressen te Weenen heeft gegeven, vond daar
Maandag jl. een buitengewoon talrijk en aan
dachtig gehoor. De "YVeener bladen roemen de
talenten zoowel van de zangeressen en zangers
als die van hunnen aanvoerder en het publiek
verlangde, onder luiden bijval, de herhaling van
onderscheidene der uitgevoerde oud Nederland-
sclie werken.
De arrondissements-rechtbank te Rotter
dam veroordeelde Ds. W. te Sommelsdijk, we
gens het doodschieten van een duif, toebehoorende
aan den naast hem wonenden burgemeester, tot
f 25 boete.
Hoe groot de invloed van koud weder op
het melkgeven der koeien is, bleek tijdens de
jongste, koude dagen aan de groote boterfabriek
in het Meer bij Heerenveen. Was de hoeveel
heid melk, die in de zoele dagen per dag aan
de fabriek aangevoerd werd, 16000 liters, toen
de koude dagen kwamen, daalde deze terstond
met 1000 liters of 2/16 gedeelte.
In de Maandagnamiddag te Amsterdam
gehouden gewone algemeene vergadering van
aandeelhouders der Hollandsche IJzeren Spoor
weg-Maatschappij waren vertegenwoordigd 99
aandeelen, recht gevende op het uitbrengen van
25 stemmen.
Aan de orde was de behandeling van de ba
lans en winst- en verliesrekening over 1891,
welke beide werden goedgekeurd. Het dividend
werd vastgesteld op 2 pCt., zijnde 20 per aan
deel en tevens werd medegedeeld, dat de afre
kening van het ten vorige jare gereserveerde
bedrag aan uitgestelde winst eene uitkeering van
/"23.70 per bewijs van uitgestelde winst toeliet.
Herbenoemd werden tot commissaris de heer mr
W. baron van Heeckeren van Keil en tot lid
van den raad van administratie de heer H. H.
Beels.
In de eerste helft van het terechtzittings
jaar zijn door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem, tweehonderd acht en zestig vonnissen
in strafzaken uitgesproken.
Bij het hevige onweder dat zich Woens
dagmorgen ontlastte, werd op den Haarlemmer
weg eene tot nu toe onbekende vrouw, door den
bliksem in de vaart geslagen en gedood; haar
lijk is naar Sloterdijk overgebracht.
Op een weiland onder de gemeente Sloten
werden een koe en twee lammeren door het he
melvuur gedood, terwijl te Osdorp een veehou
der, en nog twee personen, bezig zijnde met het
slachten eener koe, waarbij de stalen werktui
gen het licht aantrokken, door de onmiddellijke
nabijheid en de werking van den bliksem, ge
durende geruimen tijd de spraak verloreneen
aantal op ditzelfde erf loopende kippen werd
tegen de muur geworpen.
Omtrent den toestand van de gewassen in
Haarlemmermeer kan worden gemeldRogge
middelmatig, wintergest idemchevalier- en zo-
mergerst vrijgoedtarwe, veel uitgeploegd, over
schot middelmatig, in het voorjaar nieuw gezaaide
idemhaver goed, doch dunerwten, boonen
en vlas goed; koolzaad, veel geleden door vorst
middelmatigkanariezaad, goedkarwij niet bo
ven het middelmatigemosterd, veel rups, tame
lijk; blauw maanzaad goed; beetwortelen dun
opgekomenwortelen goedvruchtboomen slecht
houtgewas middelmatig; vee gezond; weiland
schraal; hooi- en klaverland middelmatig.
De Parkschouwburg te Amsterdam is
Woensdagavond - bij afslag publiek verkocht.
Kooper werd de makelaar Blauwboer als zaak
gelastigde voor de Antwerpsche Bank voor hon
derdtwintigduizend gulden. Dezelfde som als
waarvoor deze makelaar het perceel bij opbod
Woensdag voor acht dagen inzette. Boven dezen
inzet f 300.000 in slag gesteld. De weinige
nieuwsgierige makelaar zwegen allen.
De heer De Groot blijft volgens contract huur
der van het perceel tot 1 Augustus 1S93, tegen
een huurprijs van 2/3 der netto opbrengst. Men
zal zich uit de drie laatste jaarverslagen herin
neren, dat er in al dien tijd geen winst behaald,
maar daarentegen verliezen op de exploitatie ge
leden zijn.
Dezer dagen werd er te 's-Gravenhage
jacht gemaakt op twee mannen, die men op het
dak van het gebouw der Tweede Kamer ont
dekte en wier aanwezigheid op eene verheven
plaats in verschillenden zin argwaan opwekte.
De meest aannemelijke lezing voor dezen tocht
is, dat de bezoekers, nagezet door de politie, die
kort te voren op den Hofsingel met burgers slag
had geleverd, de vlucht hebben genomen en langs
de brandladders van het Kamergebouw de wijk
naar het dak hebben genomen.
Ook daar wisten zij aan de achtervolging der
politie te ontkomen.
Dat er onder den groothandel te Rotter
dam eene beweging op het touw is gezet, om
een adres te verzenden, om voor kapt. Bakker
gratie te verzoeken, heeft groote ontevredenheid
verwekt onder de werklieden.
Eerstens waren zij reeds verbitterd over de
lichte strafy welke de rechtbank te Rotterdam
hem oglegde. Deze verbittering werd nog ver
meerderd, toen het gerechtshof te 's Gravenhage
het jaar gevangenisstraf, waartoe de Rotterdam-
sche rechtbank kapt. Bakker wegens doodslag
had veroordeeld, veranderde in drie maanden,
den beklaagde daarbij vrijsprekende van dood
slag, maar hem vcrooreeelde wegens mishande
ling en nu ter beurze een adres is aange
boden om voor kapt. Bakker gratie te verkrij
gen, bereikt die verbittering haar toppunt.
Er is sprake van, dat da werklieden een con
tra-adres zullen opzenden, waarin H. M. de Re
gentes verzocht wordt, afwijzend te beschikken
op het verzoek om gratie, en tevens om H. M.
te verzoeken, kapitein Bakker zoo mogelijk een
zwaarder straf op te leggen.
Ofschoon men wel weet, dat H. M. daartoe
niet bevoegd is, schijnt dit laatste verzoek ten
doel te hebben, te beletten, dat de Ncderl. Amer.
Stoomv. Mij. kapt. Bakker een positie in haar
dienst aan den wal te geven.
- Woensdagmorgen sloeg te Zetten de blik
sem in de kerk der Ned. Herv. gemeente. In
wendig werd vrij wat verwoestig aangericht.
Banken zijn vernield, stoelen beschadigd; de
vloer barstte, pannen van het dak geworpen.
De schade is vrij aanzienlijk.
Als een bewijs hoe hevig de windruk was
met den jongsten storm, kan dienen, dat te
Scheveningen een electrich tramrijtuig, van
ongeveer 10.000 KG. gewicht, uit de rails nabij
In het kiesdistrict Maastricht waren opgeko
men 1987 kiezers. Yan onwaarde werden ver
klaard 41 stemmen. Uitgebracht waren op den
heer Schreinemacher 639, op den heer De Ras
534, op den heer Tripels 474 en op den heer
Franquinet 294 stemmen. Hier moet dus eene
herstemming tasschen de beide eerstgenoemden
plaats hebben.
Uit Millingen schrijft men:
Eene kleine, grijze rups, welke hier nog nooit
werd waargenomen, richt in onze streek groote
verwoesting aan onder de salade. Jonge plantjes,
dunsel, kroppen, niets blijft gespaard. Eerst is
het alsof de groente met kleine kogeltjes is door
boord, doch spoedig zijn alle zachtere bestand-
deelen weggevreten en blijven alleen enkele
bladnerven. Honderden exemplaren van dit ge
dierte, dat als uit de lucht komt gevallen, vindt
men soms op een enkele plant.
Omtrent het treurige ongeluk, Woensdag
te Leiden voorgevallen, lezen wij de volgende
bizonderheden.
Notaris mr. Th. W. van der Schalk, van
Noordwijk binnen, had met zijne dochter per
rijtuig een bezoek afgelegd aan een familie-lid
en kwam nu door de Morschpoort de stad weer
binnen om zich langs de Beestenmarkt naar zijne
woonplaats terug te begeven.
Terwijl de koetsier, die achter in het open
rijtuig was gezeten, zich even zou verwijderen,
mende de heer Yan der Schalk het paarddoch
door welke omstandigheid dan ook opeens
schrikte het ros. Het nam een zijsprong en ge
raakte met rijtuig eu al te water, zonder dat
de heer Van der Schalk en zijne dochter blijk
baar nog den tijd hadden uit het voertuig te
springen.
Van verschillende zijden kwam hulp aanruk
ken, doch het mocht niet gelukken, de drenke
lingen spoedig boven te krijgen. Een jongeling
begaf zich zelfs met een dregge te water. Ein
delijk slaagde men er in den heer Yan der
Schalk, die men naar men zegt eerst nog
de handen boven water had zien steken, in de
diepte te ontdekken.
Men legde hem op eene schuit en paste de
voorschriften tot redding van drenkelingen dade
lijk op hem toe. Inmiddels toegeschoten genees
kundigen boden daarbij de behulpzame hand.
Men meende eindelijk nog eenig teeken van le
ven bij hem te ontdekken.
Vijf minuten na hem was men er in geslaagd
zijne dochter onder water te vinden. Ook op haar
werd hetzelfde middel toegepast; doch, helaas,
spoedig moest men bij haar den dood constatee-
ren. Geene hulp kon hier meer baten. Haar lijk
werd met een schuitje onder toezicht der politie
naar het academisch ziekenhuis overgebracht.
Daarheen werd vervolgens ook haar vader
vervoerd, terwijl men onophoudelijk voort bleef
gaan om te trachten het leven weder op te wek-
kon, en dit in het ziekenhuis voorttezetten. Ook
deze pogingen mochten niet baten.
De heer Yan der Schalk is eveneens over
leden.
Gelijk vanzelf spreekt was in den omtrek der
Beestenmarkt eene ontzaggelijke menschenmassa
aanwezig. De deelneming was groot. Het onheil
maakte een diepen indruk.
Het vermoeden dat er nog een derde slacht
offer zou zijn geweest, was onjuist.
Wegens tijdelijke afwezigheid had een in
gezetene te Delft een aantal effecten en goud
geld in bewaring gegeven aan zijne schoondoch
ter. Woensdagochtend heeft zijn zoon (de echt
genoot dezer vrouw) zich daarvan meester ge
maakt door middel van braak, waarna hij zich
aan een laken uit het raam heeft laten zakken,
zoodat hij ongemerkt in de richting van Den
Haah kon vertrekken.
worden opgewekt."
»Dat wil ik! Ik bezweer je, dat ik van nu af een j
beter leven zal leiden. Je zult je niet meer voor mij
behoeven te schamen. Ik neem je offer alleen aan,
omdat ik gevoel dat ik het je eenmaal zal loonen,"
verzekerde Lotharius en werkelijk meende hij dit.
Uit Rome schreef hij zeer opgewonden brieven,
waarin de wonderen der eeuwige stad zoo gloeiend
geschetst werden, dat men wel kon zeggende jonge
schilder had er ook slag van, met de pen te teeke
nen het meest echter verheugde Eduard zich in de
mededeeling, dat zijn broeder vlijtig aan het werk
was.
In dien tijd ontkiemde ook in Eduards binnenste
de liefde; het meisje zijner keuze was de dochter
eener onbemiddelde weduwe een zacht, schuchter,
maar aanminnig schepseltje, met oogen als koren
bloemen en lichtblonde lokken. Had zij een lang,
golvend wit gewaad gedragen en zilveren vleugels
aan de schouders, zoo zoude zij op de engelen hebben
geleken, die men aan oude heiligbeelden ziet neer
geknield.
Mevrouw Walter begunstigde het aanzoek van
den arts, en Magdalena? Neen, zij had ook hem
recht lief en had daarbij nooit durven tegenstreven,
wanneer hare strenge moeder iets verlangde of be
val. Schuchter en blozend liet zij het zich welge
vallen, dat hare kleine blanke en koele hand in de
groote, krachtige en gloeiend heete van den over-
gelukkigen man gelegd werdmaar als hij van haar
afscheid genomen had, zag hij mijmerend in het
verschiet en vroeg zich af, wat men toch eigenlijk
van het zalig gevoel eener verloofde wist te verhalen
Haar hart klopte zoo rustig als gewoonlijk; alleen
was het haar onuitsprekelijk weemoedig te moede,
als had zij van een zoet, nog onbekend, slechts ge
droomd geluk afscheid genomen.
Het lot scheen docter Neubert blijkbaar eens bij
zonder gunstig te willen zijn. Tehuis gekomen, vond
hij een brief van Lotharius, waarin déze hem zijn
succes meldde en tevens er bijvoegde, dat hij nu
zijn geboorteland, waarvan hij twee jaren verwij
derd was gebleven, weder wilde begroeten en zeer
spoedig zou aankomen.
Natuurlijk verheugde Eduard zich van harte en
toen zijn broeder kwam, geleide hij hem niet zon
der trots naar de woning der weduwe Walter.
Daar stonden zij nu tegenover elkaar, de jonge
schilder met den genialen kunstenaarskop en het
blonde meisje. Toen de donkere oogen op haar
rustten, kwam er een plotseling gevoel over haar
en hevig was de blos op hare wangen.
De broeders begaven zich weer naar huis. Lotha
rius was zoo bevangen en verstrooid, dat Eduard
verwonderd vroeg: »\Vaar denk je aan?"
»Ik moet werken. De ledigheid maakt mij ziek
en ellendig," luidde het hartstochtelijke antwoord.
»Ik moet een altaarbeeld maken en wil het hier
beginnen. Mag ik aan den neerdalenden engel de
beeltenis van je aanstaande vrouw geven."
»Zeker mag je dit. Het zal je geluk aanbrengen.
Neubert verheugde zich hierin, dat het geliefd ge
laat hem aldra in heiligen glans van het doek te
genlachte; maar op zekeren dag, toen hij onver
wacht het atelier binnenkwam, zag hij Lotharius
aan de voeten van Magdalena; deze snikte, maar
weerde hem niet af, doch stamelde:
»0, hadt gij nooit gesproken, hadt ge uw geheim
toch in 't diepst van uw gemoed geborgen gehou
den Het hart zal mij breken van zaligheid en leed.
Wij hebben elkaar slechts gevonden om eeuwig
weer te scheiden."
Nu deed Eduard een paar schreden voorwaarts
en toen zijn broeder opsprong en wilde spreken,
wenkte hij hem gebiedend te zwijgen, greep de hand
van het sidderende meisje en sprak met imponee-
rende gestrenhheid:
»Nu is zij uwe bruid maar dit uur scheidt
ons voor immer.,'
Magdalena werd de gade van Lotharius en ging
met hem in den vreemde. Somwijlen las Eduard
berichten, waarin de naam zijns broeders eervol
vermeld stond, maar weldra werden die spaarzamer
en ze hielden eindelijk geheel op.
De schilder had zich weder in den wilden maal
stroom des levens gestort en arbeidde alleen, wan
neer de nood hem daartoe dwong. Hij en zijne
vrouw bleven voor Eduard verloren.
Tengevolge van die ervaringen was deze in zich-
zelven gekeerd en somber gestemd geworden; met
uitzondering van zijn beroep scheen er niets meer
voor hem te bestaan, wat hem bijzonder opwekte
of ook maar zijne belangstelling kon gaande maken
Eenmaal echter werd hem eene verrassing bereid;
het was op zijn 52e geboortedag. Gramstorig was
hij opgestaan, gramstorig had hij aan de ontbijtta
fel plaats genomen en hoofdschuddend zichzelven af
gevraagd, waartoe hij eigenlijk op de wereld was.
Geen levend wezen was aan hem gehecht, met uit
zondering van den goeden trouwen hond, die wel
weer een anderen baas zou gekregen hebben en
artsen waren er buitendien weinig meer dan zie
ken. En steeds mokkend greep hij naar zijn hoed,
om zijn patiënten te bezoeken.
Nauw had hij echter de deur, die naar de trap
voerde, geopend, toen hij verrast terug trad en
daarna bukte om iets op te rapen. Bijna had zijn
voet een bouquet ver-geet-mij-nietjes, in welks mid
den een bleekroode Maandroos prijkte, vertreden.
Verwonderd staarde hij op de bloemen en het
hart werd hem week en warm dus bekommerde
zich waarlijk nog iemand om zijn verjaardag?
Maar wie? Niemand wist het immers? Wie kon
dan de onbekende vriend zijn en waarom wilde hij
onbekend blijven?
Den ganschen dag ging die zaak hem niet uit
het hoofd. Als een kind, rijk met geschenken over
laden, verheugde hij zich. Het was, als gaven de
blauwe bloempjes aan de geheele kamer een ander
vriendelijker aanzien en als wekte een teedere roos
droomerig en onduidelijk de herinnering aan een
lang verbleekt beeld.
de remise opgenomen en een paar meter ver
plaatst werd.
De Greenwioli-tijd, sedert 1 Mei ingevoerd
door liet Gemeentebestuur te Sijbecarspel, is
op 1 Juli weder door den Amsterdamschen tijd
vervangen.
Terwijl Maandagavond de reünisten en
studenten in de sociëteit „Nos Jtingit
Amieitia" te Amsterdam gezellig bijeenwaren
en honderden op de been waren om van den
tooveraclitigen aanblik te genieten, die het ver
lichte paviljoen opleverde, liep tegen 11 uur een
troep mannen en jongens te hoop, die met steenen
wierpen naar de feestvierenden.
De politie, die niet onvoorbereid en dus in
sterken getale aanwezig was, dreef de kwaad
willigen aan weerszijden van het paviljoen zoo
ver terug, dat de steenen alle uitwerking misten.
Onder het zingen van het „vrijheidslied" trok
de bende daarop af in de richting der Heeren
gracht, blijkbaar met het doel, zich naar het huis
van den burgemeester te begeven. Op het Konings
plein had een botsing plaats met de politie, die
den degenstok trok en de troep, die inmiddels
tot 200 a 300 man was aangegroeid, uiteendreef.
Door de belhamels werd met steenen geworpen
een inspecteur en een agent werden getroffen.
Een uit de menigte werd in hechtenis geno
men, maar men moest hem weder in vrijheid
stellen, omdat het niet bewezen kon worden dat
hij tot de steenwerpers had behoord.
Na de botsing op het Koningsplein ging de
bende uiteen en verspreidde zich in verschillende
richtingen.
Ook in de Kalverstraat kregen twee agenten
het met een zingende bende te kwaad; spoedig
werd voor versterking van politie gezorgd.
Ook die troep trok naar de Heerengracht en
werd door de agenten achtervolgd. Door het op
dringen geraakte een man te water, die echter
vlug weer op het droge werd gehaald. Toen de
agenten den wapenstok trokken, verspreidde zich
ook deze troep, zoodat tegen 1 uur de orde overal
was hersteld.
De socialisten hebben zich Dinsdagavond an
dermaal op het Rokin verzameld en trokken door
de jodenbuurt naar de Plantage.
In de Jodenbreestraat werd de menigte door
ee politie uiteengejaagd, waarbij het dringende
publiek eenige ruiten induwde.
'Na een tocht naar den Parkschouwburg, ging
de hoofdzakelijk uit jongens bestaande bende
weder naar het midden der stad, maar werd voor
zij de studensocieteit bereikte in de Damstraat
met den stok uiteengejaagd.
Ook in de Warmoesstraat en op den Yijgen-
dam werd de wapenstok gebruikt.
Nadat de oploopjes 5 kwartier geduurd had
den, ging een groot deel der nieuwsgierigen
huiswaarts, spoedig door de politie gevolgd.
Nog lang bleven velen wachten op de dingen
die niet kwamen.
Onder het opschrift: „Wat het particutier
initiatief al en niet vermag!" deelt het Soc.
Weekblad het resultaat mede van pogingen, die
te 's-Gravenhage in het werk werden gesteld
om den Zondagsarbeid in het bakkersbedrijf te
verminderen. De plaatselijke afdeeling der Ver-
eeniging ter bevordering van de Zondagsrust had
aan de ingezetenen eene circulaire toegezonden,
waarin hun de wenschelijkheid werd onder het
oog gebracht, om het brood voor Zondag des
Zaterdagsavonds te nemen. Pogingen om de bak
kers te bewegen tot sluiting van hun bedrijf op
Zondag, waren mislukt, en heil mocht dus al
leen verwacht worden van een beweging onder
het publiek. Uitzicht was daarop, omdat ruim
13.000 hoofden van huisgezinnen, naar aanlei
ding van een circulaire der Yereeniging, adhaesie
Zoo gaarne ware Neubert te weten gekomen, wie
de geheimzinnige gever was; zijne nieuwsgierigheid
of veeleer zijn weemoedig verlangen naar het eenige
wezen, dat liefdevol zijner gedacht, werd niet ge
stild.
Zoo was de Paaschdag weder aangebroken en
Eduard Neubert was dien feestdag, toen anderen
blijmoedig gestemd waren, in zijne herinnering
verzonken en somberder dan ooit. Daar plotseling,
reeds laat in den avond, werd er aan de voordeur
gescheld.
Zijn oude huishoudster kwam haastig de kamer
in en zeide:
»Daar is een heel jong meisje; het weent en is
heelemaal overstuur."
Hij sprong op en volgde haar. Daar stond een
tenger, slank kind, nauw veertien jaar oud, met
oogen als korenbloemen en vlasbond haar. Het lieve
onschuldige, treurige gezicht herinnerde hem aan
de zaligste en smartelijkste uren zijns levens.
»Moeder is zoo ziek ach, zoo zieksnikte zij
en hij nam de kleine, bevende hand, drukte die en
voegde haar eenige vertroostende woorden toe;
daarop gingen zij haastig naast elkander voort.
Onderweg deed hij geene enkele vraag.
De voorstad was bereikt. Het kind trad de gang
van een oud huis binnen. Als een schaduw zweefde
het voor den docter uit en de mat verlichte trap
op. Nauw vermocht hij haar te volgende kleine
walmende lamp, die aan den wand hing, wierp
slechts een onzeker, roodachtig licht op de trappen.
In de kamer, die Neubert binnentrad, spoedde
een moede leven ten einde, zacht en zonder dood
strijd, Twee groote, zwaarmoedige blauwe oogen,
die hij direct herkende, wendden zich met een
smeekenden, berouwvollen blik naar den binnen-
tredenden en als een zucht klonk het van de zich
nauw bewegende lippen:
»Eduard. hebt ge mij vergeven?"
»Ja, Magdalena!" antwoordde hij zonder verba
zing en zonder merkbare aandoening. Het was hem