Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 15. Zondag 10 Juli 1892. Ie Jaargang. J. II. KEIZER. ZELFZUCHT. FEUILLETON. Het bal te Veenoord. UWE coram Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden SO ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: BUREEL: Noordscharwoude. PRIJS DER AD VERTENTIÊN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. DIMëTItlXiililLl.K; OP WEST IIOLLA.\i)§(j||i;i NPOOKWPO. (Greenwich tijd.) Vertrekuren van af station Noord-Scharwoude. richting iield e r. GREENWICH TIJD. 6.36* 7.47 11.23 3.06 6.37 9.51 10.59 GREENWICH TIJD. AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.56* 8.07 11.43 3.26 6.57 10.11 11.19 AMSTERDAMSCHE TIJD. Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Schagen. RICHTING AMSTERDAM. 6.18* 6.38* 9.37* 12.04f 1.38 3.55 Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam, f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest. 9.57* 12.24f 1.58 4.15 Verwacht niet, dat hier nu eene volledige be spreking over „Zelfzucht" zal volgen. Daarvoor is de ruimte, mij gegund, te klein. Zelfzucht is een kwaad, veel te groot, om er in enkele regels alles van te zeggen. Dat neemt echter niet weg, dat wij er daarom nog niet over behoeven te zwijgen. Wie weet niet, wat zelfzucht is, en is er met schrijver dezes niet ten volle van over- tnigd, dat zij de bron is van alle kwaad. Ik ken geen grooter kwaad dan de zelfzucht, of nog juister gezegd: Alle zonde is zelfzucht. Iemand toch, die zondigt, is in die oogenblik- ken zelfzuchtig. Want hij doet het kwade, wan neer hij het niet over zich verkrijgen kan, om terwille van alles, wat groot en goed is, zich een offer te getroosten. Hij b. v., die toegeeft aan slechte gewoonten en daardoor zich te buiten gaat, is zelfzuchtig, omdat hij tegen de moeite en bezwaren opziet, om die slechte gewoonten uit te roeien. Zoo is ook hij zelfzuchtig, die er diep van doordrongen is, dat véél, heelveel in de we reld anders en heter moet worden, zich in 't geheel niet inspant en dus niets doet opdat het anders en beter worde. Alle zonde is zelfzucht, en wetende, dat de zonde rampen brengt, zoo is ook de zelfzucht een bron van groote ellende. De zelfzucht vervreemdt, verwijdert de men- schen van elkander; waar de zelfzucht heer schappij voert en zij voert helaas! zooveel heerschappij, daar is geen samenwerking, geen samenleving in den waren zin van dat woord. Voorbeelden in overvloed, te veel om aan te halen, slechts één enkel zij hier genoemd. Er is geen samenleving in de huiskamer, wanneer de man des huizes zijn trek naar drank niet be strijden kan, en de zuurverdiende penningen (voor een groot deel althans) aan drank moeten wor den besteed, waar de vrouw des huizes juist de zuinigheid en ingetogenheid zelve is. Dat die man, zelfzuchtig als hij is, zijn gezin ongelukkig maakt, spreekt van zelf. Maar zoo is de zelfzucht. Men kan nu maar eenmaal zijn' kwade hartstochten niet overwin nen. Wetende, hoe men daardoor zijne omgeving ongelukkig maakt, toch doet men het kwade. Zoo is en werkt die zelfzucht. Zoo woekert zij voort in de groote menschenwereldbron, die zij is, van oorlogen en verdeeldheid onder vor sten en volken, ouders en kinderen. Zij brengt leed in de huiskamer, in de maatschappij, in den Staat, in de school, in de kerk, in één woord zij brent verwoesting over alles en allen. „Zelfzuchtig, zóó is de mensch" heeft men menigmaal gezegd, en ik moet bekennen, dat de zelfzucht zóó groot en algemeen is, dat wij bijna zouden zeggenZij is den mensch een tweede natuur geworden, maar wetende, dat de mensch ook nog eene andere en betere natuur heeft en hoe hij onder den invloed daarvan anderen tot een zegen kan worden, zoo zeg ik: de zelfzucht ontsiert ons; wij mogen niet zelfzuchtig zijn. Tegenover de zelfzucht toch staat iets anders en dat is de liefde, die bron van alle goed. Wie in de liefde is, zondigt niet, die is sterk, omdat hij zijne kwade hartstochten weet te beheerschen die laat het kwade uit eerbied jegens zichzel- ven, maar ook en niet minder uit eerbied jegens hen, die aan zijne zorgen zijn toevertrouwd, vrouw en kroost. Dat gaat natuurlijk niet gemakkelijk; liefde kan pijn veroorzaken. Maar liefde is ook dan eerst liefde, wanneer zij onze moeite, onze in spanning vraagt, en die te geven ten koste van ons zeiven, doet ons een strijd voeren, die op bittere tranen komt te staan. Liefde ik bedoel niet die alledaagsche inschikkelijkheid, want zulke liefde is in velerlei opzicht niets anders dan die soort van zelfzucht, die Gods water over Gods akker laat vloeien liefde is zelfopoffe ring. Daarom is zij het tegenovergestelde van de zelfzucht. Zoo veriooestend als de laatste werkt zoo reddendzoo behoudendzoo gezegend werkt de eerste. Ook hier zijn voorbeelden in over vloed. Ge hebt slechts te denken aan de zelf opofferingen, die uwe moeder zich voor u heeft getroost, en ge zult 't met mij eens zijn. Ik heb getracht iets over zelfzucht te zeggen. Nu vraag ik, wat gij wilt: zelfzucht of liefde? Zelfzuchtige menschen stooten af, zich zei ven opofferende menschen trekken aan. Gestorven, zullen de eersten spoedig vergeten zijn, delaat- sten daarentegen zullen blijven leven, omdat de eersten vervreemden en verwijderen, de laatsten vereenigen en verbroederen. Tot welke rubriek wilt gij behooren en met die vraag bedoel ik of gij zwak of sterk wilt zijn? Want zelfzuchtige menschen zijn zwak, héél zwak. Zich zeiven niet aanpakkende, pak ken zij ook de menschen niet aan, waarvan het gevolg is, dat het kwade voortwoekert. Zich zelf opofferende menschen daarentegen zijn sterk; zij noemen hun eigen fouten bij den naam en zien de fouten en gebreken hunner kinderen niet door de vingers. Zij zijn de ware volksvrienden, de weldoeners der maatschappij. Wat wilt gij nu: een vloek of een zegen worden? Z.-S. l. Ge mengel Nieuws. Aan het hulpkantoor der Posterijen te Oudkarspel, zijn van 1 Januari af tot 1 Juli ontvangen 6457 brieven. 1782 briefkaarten. 19722 dag- en weekbladen en andere stukken. 352 dienstbrieven. 15 monsters. 2 expresse brieven. 229 aangeteekende brieven, waarvan 34 met aangegeven waarde, tot een gezamenlijk bedrag van ƒ9576.60. 63 postwissels, tot een bedrag van 699.95. 153 kwitantiën. 336 postpakketten. Daarentegen zijn verzonden 5801 gefr. brieven. 1307 briefkaarten., 1866 drukwerken. 537 dienstbrieven. 4 monsters. 91 aangeteekende brieven, waarvan 32 met aangegeven waarde tot een gezamenlijk bedrag van ƒ12805. 284 postwissels, een waarde vertegenwoordi gende van 3840.94 V2. 262 postpakketten. Op het adres van 99 hoofden van gezin nen te Zuidscharwoude, is het volgende ant woord van den gemeenteraad ingekomen De Raad der gemeente Zuidscharwoude; gelet op het verzoekschrift van ongeveer hon- dern ingezetenen, waarin deze hun leedwezen er over te kennen gevende, dat zijne pogingen om van de bevoegde macht autorisatie te beko men tot vervanging van het tiendrecht door ver hooging van het toegestane maximum van den hoofdelijken omslag, niet het gewenschte gevolg hebben gehad er op aandringen dat door hem nogmaals stappen in die richting worden gedaan en in elk geval die heffing, zoo zij in den tot dusver geldenden vorm moet blijven bestaan, niet hooger op te voeren dan volstrekt noodzakelijk Mijn vriend Kareisen was praktizeerend arts in het stadje Veenoord. Een half dozijn dringende brieven had ik succes sievelijk ontvangen, om hem en zijne vrouw eens op te zoeken, zonder dat ik aan zijn vereerend ver langen had toegegeventoen mij echter een ultimatum gesteld werd, kwam ik tot het besluit, een vrede breuk te voorkomen, pakte mijn koffer en ging op reis. Dat ik te Veenoord hartelijk ontvangen werd, behoeft na het bovenstaande geen betoog. Nadat de eerste oogenblikken van een vreugdevol wederzien voorbij waren, stelde Kareisen mij voor aan zijne vrouw, eene blondine met onvergetelijke vergeet-mij- niet-oogen. Mijn vriend was de voornaamste geneesheer in het stadje, en daar zijne Mathilde hem een niet on beduidend vermogen mee ten huwelijk gebracht had, behoorde hij tot de patriciërs van Veenoord. Hij moet zich reeds van te voren in vleiende be woordingen over mij hebben uitgelaten, want toen ik met hem in de sociëteit kwam, werd ik door velen als een oude kennis begroet. In de tijdsruimte van 5 minuten leerde ik daar nagenoeg al de nota belen van Veenoord kennen. Ik werd voorgesteld aan B. en W., aan den kan tonrechter, ontvanger en aan de gezamenlijke leden van den gemeenteraad en ik zou ook even snel en doeltreffend aan de overige grootheden van het stadje zijn voorgesteld, wanneer die aanwezig waren ge weest. Spoedig kwam het gesprek op het Casino-bal, dat aanstaanden Zaterdag zou plaats hebben. Dit bal, zoo vernam ik met belangstelling, zou verreweg al les overtreffen, wat tot dusverre aan glans en heer lijkheid op het grondgebied van Veenoord was aan schouwd. De muzikale coryphaeën der naburige ge meenten waren in tijds besproken, zoodat men over een achtenswaardig getal strijk- en blaasinstrumen ten te beschikken had. Natuurlijk werd mij gevraagd, of ook ik de edele danskunst beoefendebeschaamd sloeg ik de oogen neder en gaf te kennen, dat ik het talent, door godin Terpsichore mij toebedeeld, niet zou verloochenen. Dit maakte blijkbaar een goeden indruk. Naarmate de dag naderde, de groote dag, werd het levendiger in Veenoord. In de woning van mijn vriend ging het onrustig toe; het was een wild ko men en gaan van naaister, modiste en dergelijke beschermengelen eener »uitgaande" vrouw; dat on der deze omstandigheden de toch niet minder ge wichtige keuken-aangelegenheden schromelijk ver onachtzaamd werden, laat ik liever buiten beschou wing. Mijne lieve gastvrouw droomde zich slechts als reine du bal en ik moet eerlijk zeggenmet het volste recht, want behalve de reeds vermelde mooie oogen had zij een regelmatig gezichtje, dat vol uit drukking was, een gracieuse gestalte en lieve kleine voetjes, waarvoor de nóg kleinere dansschoentjes al gereed stonden. Wat mij betreft, ik deelde haar mede dat m. i. hare overwinning ontwijfelbaar was en meteen smeekte ik haar om een wals, een galop, een polka en een toegiftje minder durfde ik in de gegeven omstan digheden al niet vragen. De gewichtige baldag was dan eindelijk aangebro ken; dien ganschen dag was de bekoorlijke gade van mijn vriend onzichtbaar voor de geheele wereld. De balkoningin had zich in haar boudoir opgesloten, waar met vrouwelijke ministers en staatsraden over de geheimste staats-aangelegenheden beraadslaagd werd. Ik zond haar een fraaien bloemruiker, trachtte mij een zooveel mogelijk gunstig voorkomen te ge ven en wachtte toen verder gedwee op de dingen, die komen zouden. Daar verscheen de vrouw des huizes, schoon als een engel, majestueus als eene godin, bekoorlijk als een nimf jammer maar, dat het zoo lang geduurd had! Haar echtvriend wilde in zijne verrukking haar omhelzen, hetgeen ernstig hem ontraden werd. Ik begrijp dat ik niet mag verzuimen, iets van het toilet mijner gastvrouw mee te deelen. Nu dan, veel verstand heb ik van die zaken niet, maar ik zal mijn best doen. Het was een rosezijden gewaad, tekort van boven, telang van onderen, met kant, tul (JA ai ten en andere snuiterijen opgemaakt; in het In!» had zij een pioenroos of 'n andere bloem en de coiffeur van Veenoord had een kap sel verzonnen, dat in verband met het overige de gekleurde plaat van een modejournal evenaarde. Nadat wij Mathilde eenigen tijd bewonderd had den, scheen zij verbaasd, dat we haar niet no<* meer bewonderen. Ik herinnerde mij de fljngevoeligste complimen tjes uit het woordenboek der samenleving en die wolkbreuk van vleierij werd door Mathilde genadig aanvaard. De aanvang van het hal was bepaald op acht uur precies; daar het bij achten was, vroeg mijn vriend, naar het rijtuig en wilde vertrekken. Maar zijne vrouw weigerde beslist; was hij dan verge ten dat de vrouw van den ontvanger, die een vorig jaar op het hal de éérste geweest was, een vol kwartaal lang over de tong was gegaan! Nog verleden week had men bij mevrouw Meijer het malle figuur herdacht, dat gezegde dame ge maakt had, en daarbij: wat heeft men aan zijne entrée, wanneer men de eerste is. Kareisen zei, dat hij even naar het Casine zou gaan en als er dames waren, zou hij direct terug- keeren en dit heuglijk feit komen meedeelenzijne vrouw deed hem opmerken, dat zij dan met mij alleen zou achterblijven, hetgeen aanleiding tot op spraak zou kunnen geven. Ik stelde toen voor, dat ik naar de halzaal zou gaan en zoodra mogelijk mijne bevinding zou komen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1892 | | pagina 1