Weekblad voor LANGEDLJK en Omstreken.
N°. 18.
Zondag 31 Juli 1892.
Ie Jaargang.
ONZE KINDEREN.
FEUILLETON.
NIEUWE
UICEMJKEI (IIHUT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. H. KEIZER.
BUREEL:
3,o<>r<Isc*liiirwoiitlc.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 30 ct-, elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
I)lM§TRD€iEL]l» OM* DE.I liOLLAlONC IIE\ «PODliWKfc. (Ciireeinvich <y«ï.)
Vertrekuren van af station Noord-Scharwoude.
GREENWICH TIJD.
R I C II T I G II E L I) E R.
6.36*
AMSTERDAMSCHE TIJD.
6.56*
7.47
11.23
Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Scliagen.
3.06
6.37
3.26
10.59
11.19
GREENWICH TIJD.
RI C II TI N G V M S 1 E R I) A UI.
AMSTERDAMSCHE TIJD.
7.30
9.37* 12.04f
Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam,
f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest.
9.57* j 12.24f
1.58
„Kinderen zijn een zegen" heeft een oude
wijze gezegd, en hij, die weet, wat het zeg
gen wil, kinderen te hebben, zal het daarmede
ongetwijfeld eens zijn.
Kinderen een zegen Wij leven in een tijd
van het jaar, dat de waarheid dezer woorden
zich bij vernieuwing aan ons dpdringt. De
Julimaand toch was een maand van school
feesten. Hier ging de jeugd naar Amsterdam;
daar werd haar een plaatselijk feest bereid
elders werd met het jonge volkje een rijtoer
ondernomen. Wie kan de blijdschap vertolken,
die daardoor in de kinderzielen werd gewekt;
wie kan de vreugde beschrijven, waarvan onze
kinderen waren vervuld Het was, tenminste
in deze gemeente, en het zal dunkt mij, over
al wel zoo zijn, alsof de hemel in die kinder
zielen was neergedaaldde hemel, zooals de
menschelijke verbeelding zich dien schept, die
toestand van geluk en zaligheid.
Men heeft deze maand alzoo de kinderen
eens blij gemaakt, en dat is het schoonste,
wat ik ken. Kinderen blij te maken, dat is
een taak, aan de vervulling waarvan niet ge
noeg zorg kan worden besteed. Weet gij
waarom Omdat jeugd en vroolijkheid bij el
kander hooren.
Kinderen behooren blijde te zijndaarvoor
zijn het kinderen, zieltjes zonder zorg, en wij
willen ze ook gaarne blijde ziendat doet ons
goed, o zoo goed; we worden dan op onze
beurt ook weer kinderenook in onze ziel
daalt dan iets van dien zaligen hemel.
Het is een heerlijk feest, zoo een school
feest. De kleinen hebben pret, en daarom de
grooten ook. Nooit heb ik met meer opge
wektheid de driekleur van de huizen onzer
gemeente zien wapperen als juist op dien
grooten dag, door grooten en kleinendoor
allen zonder onderscheid zoo lang verbeid, en
daarom zoo blijde begroet. Ja, aan zulk een
dag moest eigenlijk nooit een einde komen;
de stemming, zoo feestelijk, zoo gezellig altijd
blijven, omdat wij dan zijn, zooals wij be
hooren te zijn. Ik bedoel ditAlle vaders, en
mQeders deelen zoo van harte in de büjdschap
hunner kinderen. Rijk- of arm, aanzienlijk of
gering, dat doet er niet toe. Men is blijde,
omdat het zijn kinderen geldt. Wie vader of
moeder is, tot welken stand zij behooren,
alle ouders verstaan elkander op dit ééne punt:
de kinderen.
Dat is mij een aanleiding, om een en ander
over „kinderen" te zeggen.
Waarom is een huwelijk zonder kinderen
zoo ledig Waarom stellen wij op hun {bezit
zoo een grooten prijs Omdat wij niets zoo
liefhebben en zoo kunnen liefhebben, als juist
onze kinderenden zij verdienen onze liefde.
Vooreerst - om niet alles te noemen zij
zijn onschuldig, nog onbedorven van hart
niet wetende, wat er in die groote menschen-
wereld omgaat, leven zij in een staat van
eenvoud en van onkunde. Hieruit volgt: Zij
zijn niet kwaaddenkendveroordeelen niet,
waar groote menschen wèl veroordeelen." Zij
kennen geen strijd, geen zorgenhet leven
lacht hun en zij lachen het leven tegen. Dan,
zijn zij lichtgeloovig; wat men hun vertelt,
nemen zij gretig in zich op. Zij gelooven er
aan, omdat vader en moeder het zeggen. Zulke
onschuldige, argelooze, zorgelooze, licht ge-
loovige schepseltjes zijn onze kinderen, en
wie zou hun daarom zijn liefde onthouden
wie het bezit van kroost niet op prijs stellen.
Zijn de kinderen onschuldig, zorgen wij er
voor, dat hunne harten rein en onbesmet blij
ven van de wereld.
Zijn zij niet kwaaddenkend, brengen wij
hen steeds in kringen, waar het behoorlijk en
goed toegaat, opdat zij leeren gelooven aan
het vele goede, dat er in de wereld ongetwij
feld te vinden is, Het eeaige, waartegen we
niets kunnen doen is ditGroot geworden
zullen ook zij kennis maken met de lasten
en zorgen-des levens. De dagen zullen komen,
waarop zij zich teleurgesteld zullen voelen,
dat het leven hun niet geeft, wat zij er zich
van hadden voorgesteld. Het komt er daarom
bovenalles op aan onzen kinderen een zonnige
jeugd te bereiden, hen, zooveel dat mogelijk
is, in een blijde stemming te doen verkeeren.
Kinderen mogen niet weenen, omdat ons niets
zoo pijnlijk aandoet als der kinderengeschrei.
In één woord, wij moeten het hun zoo aan
genaam mogelijk maken. Denken wij er aan
het moeten eenmaal menschen worden, men
schen met een hart vol van liefde, met een
oog, dat geopend is voor de kwalen en gebre
ken hunner medemenschen.
Kinderen is een zegen, waarin'-bestaat die
zegen? Hoe grooter zij worden, hoe meer zij
zich ontwikkelden, des te meer kunnen wij
van hen leeren. Kinderen kunnen ons in hun
onschuld soms op sommige zaken opmerkzaam
maken, waarover wij te voren nooit hebben
nagedacht en met een raad voor den dag ko
men, die soms beter is, dan. die van vader of
moeder. Kinderen zijn gevoelig, weekhartig.
Als de ouders verdrietig zijn, dan zijn de
kinderen het in den regel ook. Hunne tranen
kunnen ons niet zelden tot andere en betere
gevoelens brengen. Kinderen hebben gevoel
een groot gevoel, vatbaar als ze zijn voor in
drukken. Hebben zij iets, wat hen deert, dan
voelen zij zich diep rampzalig, hoewel hun
leed ook weer spoedig vergeten is. Natuurlijk
het eene kind is het andere niet. Er zijn -
zooals de menschen dat noemen - lieve en
stoute kinderen. Van de opvoeding hangt alles
af, en vooral van de wijze, waarop wij met
hen omgaan. Sommigen houden zich aan het
spreekwoordveel beloven en weinig geven
doet de kinderen in vreugde levenmaar daar
geloof ik niets van. Doet uw kind eene be
lofte, als gij aarzelt met haar na te komen,
zal uw kind er u gedurig aan herinneren en
het u lastig maken.
Men zou hierover nog heèl wat kunnen
zeggen. Kinderen, het is een lief, maar een
eigenaardig volkje. Wie ze goed wil opvoeden,
die voede ze op zonder een stelsel daarbij in
acht te nemen, doch plaatse zich veel liever
op het standpunt dier kleinen. Ook zij hebben
een wereld, een leven, waarin om met Beets
te spreken, ook rampen zijn. Het komt er op
aan die wereld te kunnen binnendringen, hun
leven te verstaan, hunne kinderrampen weg
te nemen, hun den hemel te doen aanschou
wen, want om anderen een hemel te kunnen
verschaffen, moet men reeds als kind geleerd
hebben, dat er een hemel hier op aarde is
voor allen, die zich tén doel stellen, elkander
het leven zoo aangenaam mogelijk te maken.
Z.-S. l.
In de halfduistere tuinkamer van een vriendelijke
villa aan den Rijn zat op een zoelen zomeravond
een klein gezelschap in levendig onderhoud bijeen;
het waren de Kolonels-weduwe Van Lenzen, eene
dame met een voornaam statig voorkomen, hare
dochter Erna sedert kort de gelukkige bruid van
een jongen gezantschapsattaché in de residentie en
een ft-aai gebouwde jonge man, met vastberaden
blik en bruine gelaatstint.
Het scheen, dat er zeer gewichtige zaken werden
verhandeld, waarover de oude dame en de jonge
man het maar niet eens konden worden.
»Gij moogt zeggen, wat gij wilt, Victorzoo
besloot de eerste, terwijl zij haar borduurwerk op
haar schoot in een tolde, na een lange rede»het
is als eenige stamhouder van ons geslacht uw plicht
te huwen, of gij er den lust toe gevoelt of niet.
Wanneer gij zonder mannelijke nakomelingen blijft,
sterft de tak Van Ellfeld uit en ik moest wel een
ondankbare dochter van mijn zaligen vader zijn,
wanneer ik niet alles in het werk stelde, om dat
te verhoeden. Maar ik hoop, dat er niet veel ge-
strengheid noodig zal zijn. Zoo wijs zijt ge toch
zelf ook wel, om te kunnen inzien, dat ge zoo spoe
dig mogelijk moet trouwen, zoo spoedig mogelijk
hoort gij
«Hemel, wat heeft u daar toch een haast mee,
lieve tanteantwoordde de jonge man, »dat zal
wel goed komen mettertijd; ik ben er niets bang
voor, hoorIk heb volstrekt geen lust, mijn leven
lang vrijgezel te blijven, maar men behoeft zoo'n
haast niet te maken. Wat verstandig man denkt
nu op zes- en twintigjarigen leeftijd al aan trou
wen. Ik heb nog vijf, zes, zeven, acht jaar den tijd,
zou ik denken. Laat mij zóólang alsjeblieft met
vrede; daarna ben ik de uweop mijn woord
van eer!"
»Neen, neen, daarmee zijn we niet accoord,"
begon de oude dame opnieuw, «juist van uitstel
komt afstelhoe langer gij u aan het vrijgezellen-
leven gewent, hoe meer strijd het u later kost, het
vaarwel te zeggen en al neemt gij dan een vrouw,
het is te laat, om de verkeerde gewoonten nog af
te leggen neen, neen, neen neefjeen ieder
neen ging vergezeld van een tik met den vingerhoed
op de tafel, »nu dadelijk moet het gebeuren, als er
iets van komen zal en daarom treft het juist zoo
aardig, dat gij onlangs uw ontslag uit den dienst
hebt gevraagd, om het eigen beheer over uw goe
deren te kunnen voeren. Moeielijkheden staan dus
een huwelijk in geenen deele in den weg."
Victor evenwel scheen nog bij lange na niet over
tuigd.
»Ik en een echtgenoot zijn twee," lachte hij.
»Dat past als een vuist op een oog. Heeft u dan
geen medelijden met het beklagenswaardige schep
sel, dat een zoo gevaarlijken losbol, als ik ben, tot
man zal krijgen. Ik verzeker u op mijn woord, ik
beklaag haar bij voorbaat reeds van ganseher harte,
de arme
»Nu, nu, als ge maar eens wist, wie de arme
is," merkte Erna spotachtig op, »die laat U niet
zoo licht voor Ridder Blauwbaard spelen, denk daar
wat om, cher cousin
«Zoo weet jij dan reeds, wie het is vroeg
Victor argwanend en met opgetrokken wenkbrau
wen.
»Nu, natuurlijk,was het antwoord met een
schalkschen blik op "de oude dame, «hoe zou ik dat
niet weten Of dacht gij, dat Mama zooveel drukte
met je zou maken, als ze niet beslagen ten ijs kon
komen
«Erna heeft gelijk, Victor vial de dauie zelf
weder in. «Opdat gij zult weten, dat ik het waar
lijk ernstig meen, heb ik reeds een bruidje voor
je uitgekozen. Nu, kijk maar niet zoo verbluft, ik
ken je smaak te goed, dan dat ik een verkeerde
keuze zou hebben gedaan. Voor 't overige kent gij
zelf de dame, van vroeger
»Maar wie mag dat ongelukkige schepsel in 's
Hemels naam dan toch zijn?" vroeg Victor met
steeds klimmend ongeduld. »Hoe kunt u mij toch
zoo lang op heete kolen laten zitten, tante?"
«Het blijft vooralsnog een geheim," antwoordde
de Kolonels weduwe met waardigheid, dat is de
straf voor je eigenwijsheid. Maar gij zult binnen
den kortst mogelijken tijd de groote onbekende met
eigen oogen aanschouwen »ik heb haar tegen vier
uur heden middag genoodigd, zonder haar van uwe
tegenwoordigheid iets te zeggen, opdat gij zelf..."
«Grand Dieu, het is u toch geen ernst?" riep de
jonge man in verbazing uit, waarop Erna het uit
schaterde van het lachen.
«Wel zeker," vervolgde de dame, torwijl zij een
vluchtigen blik op de bronzen pendule op den
schoorsteenmantel wierp «Gij hebt nog precies tien
minuten tijd, u op het tête-a tête voor te bereiden
en uwe gedachten bijeen te zamelen. Erna en ik
gaan naar hoven. Ik heb bevolen, de dame in de
kamer te laten. Gij zult daarom wel zoo goed wil
len zijn, hier zoo lang te blijven, orn de bezoek
ster als uw toekomstige levensgezellin te ontvangen.
En pas op, dat je haar vriendelijk ontvangt want
zij verdient het."
Daarmee groette zij den van verbazing sprake-
loozen neef en verliet met Erna, die zich gedurende
de geheele scène kostelijk geamuseerd had, de ka
mer. Het meisje boog nog eenmaal het hoofd om
de half geopende deur en waarschuwde
«Alzoo opgepast, neef Jefta De eerste, die
u tegenkomt, is tot offer bestemd, hoor!"
»'t Is goed, zoo!" antwoordde de neef op een
toon, alsof hij gepikeerd was, «maar dit kunt gij
haar vooruit wel zeggen, liefste aller nichten
«Lasciate ogni speranza voich entrate I" (Laat alle
hoop varen, eer gij binnengaat). Dan bespaart gij
haar ten minste de onvermijdelijke ontgoocheling."
Erna verdween op een roep van hare moeder,
nog steeds lachend en de jonge man bleef in een
alles behalve behagelijke stemming alleen.