Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 23. Zondag 4 September 1892. Ie Jaargang. Een onvergetelijke dag. FEUILLETON". Verloren Geluk. NIEUWE® LAICEIUkEI (II UIT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per -drie maanden SO ct., franco p. post 60 ct. UITGEYÈE: J. II. KEIZER. BUREEL: Noordscharwoude. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Yan 15 regels 30 ct., elke regel meer ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. BHKNSTItEGLING OP IBEN IfiOLI, VNIBMHEN NI»OOBtWB<:G. (Greenwich lijd.) Vertrekuren van af station Noord-ScharM oude. RICHTING IIELDER. GREENWICH TIJD. 6.36* 7.47 11.23 3.06 6.37 9.51 10.59 GREENWICH TIJD. 6.18* 7.30 9.37* 12.04f 1.38 3.55 8.16 AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.56* 8.07 11.43 3.26 6.57 10.11 11.19 AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.38* 7.50 9.57* 12.24f 1.58 4.15 8.36 1 Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Schagen. RICHTING A VI S T E R D A M. Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam, f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest. Op den laatste der vorige maand vierde heel Nederland feest; overal, wel is waar niet even luisterrijk, maar feest werd er dan toch ge vierd. Dat H. M. Koningin Wilhelmina haren twaalfden geboortedag vierde, was ons volk, het Nederlandsche volk eene aanleiding, om zich in den geest te scharen om dat lief en aanvallig koningskind, die laatste telg van Oranjes doorluchtig vorstenhuis. Geen ge meente in ons Vaderland, of de driekleur wapperde er, haar ouden roem handhavend; geen hollandsche jongen, of zijn hart was ver vuld van een „Oranje boven!" De 31e Augustus werd door Nederland blijde "begroet, en ik moet zeggen „ons volk kan de weldaden maar niet vergeten door Oranje aan ons lieve vaderland bewezen". Ja, wederom is gebleken, hoe sterk, hoe onverbrekelijk sterk de band is, die Nederland aan Oranje bindt; hoe warm de harten van ouden en jongen kloppen, als de gelegenheid daar is, om ter eere van Oranje iets te kunnen doen; als het oude, maar niet verouderde „Wilhelmus" weer eens rijzen mag. Welk rechtgeaard Nederlan der ontbloot nog niet altijd het hoofd en blij ft niet getroffen staan bij het hooren van het „Wien Neêrlandsch bloed" met zijn plechtig „Be scherm o God! bewaak den grond." Zoo was het tenminste weer op dien on- vergetelijken Woensdag van de bijna ten einde zijnde week, en het is te hopen, dat het altijd zoo blijven zal. Toch zou men kunnen vragen, lettende op de troebelen der tijden „is de hier boven uit gesproken hoop gegrondis het nuttig wer kelijk nuttig voor de welvaart vau ons volk, dat Nederland en Oranje één blijven? Is de tijd, om dat huis van Oranje zoo in de hoogte te steken niet reeds lang voorbij?" Eerlijk gezegd: er doen zich verschijnselen voor, die ons reden geven te zeggenZoo meer dan ooit, dan moet in een tijd als den onze, waarin op elk levensgebied, dus ook op dat van de vaderlandsliefde, zooveel gisting is, de band, die Nederland aan Oranje bindt, nauwer worden toegehaald; moet hij vernieuwing ge wezen worden op alles, wat Oranje gedaan heeft in het belang van ons volk. En dat is niet onbeduidend. Het zou ons te ver voeren ook al bepaalden wij ons slechts bij enkelè hoofdtrekken, wanneer wij aan Neêrland's verleden eens het woord gaven, wij kunnen echter volstaan met de opmerking: „Hetkos telijkste, wat een volk bezitten moet, om aan spraak te kunnen maken op den naam van „„Natie"", heeft ons volk van Oranje ontvan gen het is zijn vrijheid en onafhankelijkheid, want deze heeft Oranje lief gehad en heeft het nog lief, en zal het blijven liefhebben. Wie daarvoor vrees heeft, kent Oranje niet. Wie denkt dat Oranje niet ter hulp zal snel len, als de vrijheid van ons volk bedreigd wordt, wederom: hij kent Oranje niet. Neen, geen laffe vrees voor annexatie moge sommi gen onzer vervullen, want waar dat het ge val is, daar houdt men op Nederlander te zijn, met Neêrlandsch bloed. Houden wij slechts Oranje in eer, niet luisterende naar de onzin nige taal van die enkelen, die zelfs niet wil den dat er op de scholen vaderlandsche lie deren werden aangeheven met het oog op de verjaardag van onze jeugdige koninginne. O, leenen wij toch niet het oor, aan hetgeen sommigen doen, om de mildheid van Oranje in een kwaad daglicht te stellen, als zou het weigeren hulp te bieden aan duizenden in den lande, die hulp van noode hebben. Oranje heeft immers altijd geholpen, zooveel in zijn ver mogen wasOf hebben wij vergeten, wat het gedaan heeft bij de overstrooming van den Bommelerwaardheeft Willem III toen niet getoond, dat hij zijn volk lief had, evenals een zwijger, die om ons land, ons volk te redden, en het tot vrijheid en onafhankelijkheid te brengen, zijne goederen verkocht, en armoede verkoos boven rijkdom? Maar, waarom dit alles nog opgemerkt? Nog altijd zijn Nederland en Oranje één. Want zoolang ons volk nog weet feest te vieren met zooveel opgewektheid als dat in deze week het geval was, zoolang kunnen wij zeg gen: „Oranje en Nederland gaan niet verloren", ren stemmen wij in met hetgeen de dichter Oranjetelg, ons Koningskind, Grü zijt het, die heel Holland mint, Gy leeft in 'thart- van allen; Vandaar die bonte bloemenkeur, Het feestlijk kleed, de oranjekleur En 't klinkend liedrenschallen! Wy zeeg'nen uw geboortedag; Uit uw gelaat, uit uwen lach Lacht ons de toekomst tegen! U bljjve reinheid des gemoeds, U brenge 't leven goeds en zoets En zegen op uw wegen. Binnenland. De vorige week werden, zoo bericht men ons, 42 wagens benevens eenige kleine partijen kool verzonden van het station Nooi-dschar- woude. Aan de maandag te Alkmaar gehouden hardraverij, uitgeschreven door de Alkmaarsche Harddraverij- Vereeniging, namen 16 paarden deel, om een prijs van f 250 een le premie van f 100 en een 2e van f 50. Schoon weder begun stigde dezen wedstrijd en een groot aantal nieuws gierigen waren opgekomen. De prijs werd gewonnen door de bruine merrie Geraldine, van den heer A. S. Wassenaar Haren bereden, door den eigenaar; de le premie werd behaald door den schimmelhengst Krijlatijvan de heeren Goerts de Bosson en Leopold, terwijl de 2e premie werd gewonnen door den schimmel- hengst „Carl", van den heer Kuis te's Graven- hage, bereden door den heer C. Persoon. Een schildwacht, geplaatst onder Wlttem aan eene hoeve, besmet door mond- en klauw zeer, werd door eenige personen aangerand. Er werd getracht hem te ontwapenen, waarop hij een schot loste en een der aanranders in de zijde en den arm trof. Door een vijf en twintigtal visscliers uit de provincie Utrecht is tot Gedeputeerde Staten een verzoekschrift gericht, waarin betoogd wordt, dat de visscherij gevaar loopt geheel te worden vernietigd door het op groote schaal wegvangen van te kleine visch, ten gevolge van de te kleine mazen van het gebezigde vischwant. Verder worden nog enkele manieren van visch- bemachtiging opgenoemd, welke, volgens het ge voelen van adressanten, moeten worden verbo den. Op grond van een en ander verzoeken zij a. dat heeren Gedeputeerde Staten de volgende grootere afmetingen voor de mazen van visch want (nat gemeten) zullen vaststellen Voor de segen-vleugels, zak of kuilseliakel, 3. Van Weel had éérst geen woorden kunnen vin den om zijn verbazing uit te drukken; maar daar scheen hem iets in te vallen, waardoor zijn gezicht opklaarde. »Ah zoo, speel je de kokette, kind! wil je misschien verbeden worden? Hoe kon ik dat voor bijzien. Ha ba, nu, mij is 't wel, maar binnen 'n half jaar vieren we bruiloft; dat durf ik voorspel len," en gerust gesteld door die overtuiging was hij heengegaan, gelukkig en trotsch over zooveel voor spoed. Een uur later waren de beide ouders bij hun kind, bun oudste, op haar kamertje gekomen, en zeer, zéér veel werd daar besproken, nadat zij tot hun onuitsprekelijke teleurstelling nogmaals 't zelfde onbesliste antwoord hadden vernomen. Dien eigen avond had papa van Weel een brief aan Troostwijk geschreven, waarin hij zich hoogelijk vereerd noemde door 't aanzoek om de hand zijner dochter, door een man van zulk een solieden, geachten naam, maar tevens te kennen gaf, dat hij om overwegende redenen zich eenigen tijd ter beslissing wenschte voor te behouden. Daarna had hij aan zijne zuster Mejuffrouw Alle- gonda van Weel te Heidenoord geschreven^ om voor Agathe een veertien dagen belet te vragen, en haar onder 't zegel van geheimhouding de gewichtige aanbieding tot dit onverwacht bezoek meêgedeeld. Als elk deftig Amsterdamsch makelaar, schreef van Weel altijd zijn brieven op groot schrijf-velijn, en dit schrijven aan zijn zuster was zeer uitgebreid. Tusschen het schoone, ronde schrift kon men hier en daar den naam van Troostwijk met kapitale let ters al in de verte zien, evenzeer als de bijvoegelijke naamwoorden soliede en wèlgesteld met vette letters en onderschrapt. III. »Hoor eens kind, zeg wat je wilt, maar zeg heusch niet, dat je dien van Dijk liefhebt, want dat's kin derwerk Je voelt misschien wat voor dien jongen, omdat je als kinderen saam bent opgegroeid, maar dat is geen liefde. Dat je vader ook zoo onverstan dig was, om jou altijd met zoo 'n jongen op- en neêr te laten gaan! 'k Heb er wel voor gewaar schuwd, dat zoo iets niet te pas kwam. Maar wat dat betreft, jij hebt denzelfden aard als je vader; als die zich eenmaal iets in 't hoofd heeft gezet, dan kan niemand 't er uit praten. Nu heeft hij 't zich zelf te wijten, dat zijn oudste dochter hem zoo veel verdriet zal aandoen!" »Maar tante, u draaft vreeselijk door! Ik vind 't héél natuurlijk, dat een meisjen geen zin heeft in den eersten den besten. En u weet toch óók, dat Cornelis van Dijk, als hij lust heeft, in onze firma kan komendaarbij »Spreek me nu eens niet tegen; schande noem ik 't, als een meisjen uit onzen stand zulk eene brillante partij afslaat om een gril. Je ouders heb ben nog vier kinderen en je niet voor niets groot gebracht! Dat die kwajongen in 't kantoor zal ko men is nog zoo zeker niet; ten minste als i k je vader was zou 'k wel weten wat ik deed. Die jon gen z'n vader was ook zoo'n heilig boontjen niet. Dat weet je vader nog beter dan ik, en 'k waar schuw je: »de jongen piepen zooals de ouden zon gen," dat heb 'k al lang aan jou gemerkt!" 't Meisje kon met de grootste moeite zeker niet uitvinden, wat er dan toch voor zooveel slechts in haar stakmaar 't is nu eenmaal een feit, dat wei nig dames logisch redeneeren, en juffrouw Agathe, in plaats van op 't laatste te antwoorden, kwam met een nieuw argument te voorschijn tegen de woordenrijke tante. »A1 is 't dan niet gezegd, dat 'k van Dijk krijgen zal, zoo kan ik immers nog wel andere goede par tijen doen als 'k dat wil. Ik ken zooveel heeren, die 'k weet dat mij »Tut, tut, meisje, daarover zijn er mooier en beter dan jij gestruikeld. Och heere, al 't schoon is ver gankelijk als de bloemen des velds! En dan onge trouwd te blijven, iedereen is er niet gelukkig in als ik, och, neen!" En Mimi werd in zijn rust ge stoord om zich een kaneelbeschuitje en eenige lief kozingen te laten wegvallen. »Hoor eens meisje, de goeie mannen zijn zoo maar niet voor 't grijpen, dat behoef 'k je ook niet te vertellen. En je aanraden, een man te nemen tegen je zin, daarvoor wensch ik mij te wachten, Maar zeggen wil ik het je: vertrouw er geen één; vooral niet zoo'n jongen. Geld heeft hij niet, zoo min als jij, en zijn vooruitzichten liggen in 't verre verschiet, dat weet je, en dus als jij zulk een partij als Troostwijk wilt afslaan, een man, die ten minste geen kind meer is, en weet wat hij doet, die veel fortuin heeft, die gezien is, een oordeel heeft over wat er alzoo in de wereld te koop is enfin, ik noem 't je fortuin met voeten treden!" Agathe had in den beginne wat onrustig met hare vingers op de tafel ziten trommelen, maar toen de woordenvloed met haar ongeduld scheen te spotten, liet ze het hoofdje op den elleboog rusten en keek ze onverschillig in de lucht. Nadat juffrouw Gonne had uitgesproken, antwoordde zij - »Tante, als ik voor Troostwijk eenige genegenheid gevoelde, wees er zeker van, dat ik hem nam." De oude dame zweeg verder over het onderwerp, maar een uur later keek zij met eenige waardigheid op van haar handwerkje en zag haar nicht vrien delijk aan. Zij prikte vervolgens haar breipen vast in de valsche krulletjes, oin met de handen over elkaar geslagen in haar stoel te kunnen rusten. »Lief kind, laat ik je nog eens iets vertellen, en dan spreek ik je over die zaak nooit weêr." De oude dame herhaalde iederen dag die belofte, maar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1892 | | pagina 1