"Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 4 September 1892. Houwen, baarsnetten, bleinetten, vloeinetten en trommels of tuimelaars 70 mM. Voor kruisnet, totebel en gebbe 20 mM. Voor palingfuiken en vleugels 30-, het lijf 25 en de kubbe 20 mM. b. te verbieden 1°. het hengelen met visch voor aas; 2°. het visschen met de plomb, waaraan een kikvorseh of blinkend voorwerp als aas; 3°. het zetten van strikken tot het vangen van paling 4°. het gebruiken van dauwwormen voor aas en 5°. het visschen met fleuren bij open water. De gemeenteraad van Egiiiond aan Zee heeft afwijzend beschikt op het verzoek van den heer Jan Holland te Rotterdam om rentegarantie voor het exploiteeren eener stoomtramverbinding van Alkmaar via de gemeente naar Haarlem. Het nieuwe station te Velsci» is vrijdag den 2den September voor het publiek openge steld. Omtrent den moordenaar van den politie agent Yan den Berg meldt men nog uit Rot terdam Ockeloen, een ongeveer 23jarig jonkman, was een der ijverigste colporteurs van „Recht voor Allenen andere geschriften der sociaal-demo craten. In die betrekking kwam hij herhaalde lijk in aanraking met de politie, die echter veelal alleen moest optreden om hem te bescher men tegen het straatpubliek, dat steeds geneigd was Ockeloen (die mismaakt is) in de maling te nemen, als hij zich met zijne socialistische geschriften op de publieke straat vertoonde. Bij alle socialistische standjes alhier lean men Ocke loen steeds vinden en hij was een trouw bezoe ker van de vergaderingen. A. W. Oekeloen heeft in de gevangenis te Rotterdam bekend den moord op den agent van politie Yan den Berg gepleegd te hebben. Op enkele plaatsen in Zuid-Holland be staat nog de eigenaardige gewoonte, dat onder de boeren en boerinnen die komen kermishou- den, de meisjes het „gelag" betalen en de „vrij er" alleen maar op de centen heeft te passen, totdat zij verteerd zijn. Die gewoonte wordt ook nog te Rotterdam gevolgd, zooals blijkt uit de volgende mededeeling van daar „Met den dag van Maandag is de kermis ge ëindigd. Het was Dinsdag 11. een dolledag, aldus genaamd, omdat alsdan de boeren en buitenlui „naar stee" komen om kermis te houden, of be ter om te laten kermis houden. Althans een groote menigte der boerinnen, die van de ker mispret genieten wilien, gaan met wel gespekte beurs naar de stad en zien daar den een of anderen jongman op te duikelen, die met haar kermis wil houden. Het kermishouden met een boerendochter is geen onvoordeelig baantjebe halve dat de jonge man die met haar kermis houdt, vrij verteren heeft, schiet er altijd nog een kleinigheidje over. Dit gaat volgender wij ze in zijn werk. Nadat de kennis is gemaakt, gaat het paar de kermis op. De boerin geeft haar cavalier eenig geld, b.v. vijf gulden altijd guldens of rijksdaal ders en men begint te verteren. De cavalier der boerin betaalt altijd met groot geld. Het kleine geld dat hij terug ontvangt steekt hij in een andere zak dan die, waarin hij het geld heeft gestoken, dat hij van de boerin ontvangen heeft. Is dit op deze wijze geheel in kleingeld omgezet, dan vraagt hij opnieuw om geld, de boerin voldoet aan die aanvrage en zoo gaat het voort tot laat in den avond. Er zijn personen, die op deze wijze vijftien a twintig gulden „ver dienen." Maar niet alleen de boerinnen, ook juffertjes uit onze stad houden op deze wijze kennis. In de volksbladen komen, als een kermis in aantocht is, tal van ad verten tiën voor, waarin de juffer tjes zich aanbieden om met heeren in kennis te komen om kermis te houden. Zjj stellen in die advertentiën hare portemonnaies ter beschikking der heeren, met wie zij de kermis zullen door brengen. Het is geen fantasie maar volle waarheid. De vergat haar ook dagelijks. «Een vriendin uit mijn jeugd heeft eens, toen zij even oud en mooi was als jij nu, den schatrijken Meerwijk bedankt, om te kunnen trouwen met een armen officier. Thans is zij weduwe, leeft van een majoorspensioentje, en is dankbaar dat ze nu en dan van mij een afleggertje krijgt om er haar jongste meisjes meê te kleeden. Mevrouw Meerwijk, die je iederen dag hier in haar rijtuig kunt zien voorbijrijden, woont 's zomers bui ten, en 's winters in Utrecht. Zij is nu óók weduwe, maar rijk en geëerd en zonder een huis vol kinde ren, waar geen redderen aan is. Mina Steger dacht als jij; maar wees er zeker van, dat, toen de zor gen kwamen, de liefde door den schoorsteen is ge vlogen; want: je eet slecht van die malle roman- liefdens!" Juffrouw Gonne sprak de waarheidalleen vergat ze, of misschien had ze het nooit begrepen, dat de majoorsweduwe echtelijk geluk had gekend, zoolang zij vereenigd was geweest met den man harer keus. Waarheid was 't, dat die vrouw het na den dood van haar man zwaar genoeg had, maar waar was 't tevens, dat haar bengels degelijke brave leden der maatschappij zijn geworden, haar trots en te gelijk haar steun. Die moederweelde ten minste heeft de echtgenoot van hem, wien zij haar hand weigerde, nooit gekend. De weelde, die met rijkdom gekocht wordt, wordt daarmee opgewogen. Armzalig klatergoud Ach, dat gij gezwegen hadt, tante Gonne, in stede van de bitterheid van een mislukt leven te verhalen op een gemoed, waarin de kostbare kiem tot zóóveel advertentiën zijn werkelijk ernstig gemeend en niet geplaatst door dames van verdachte repu tatie. Door een twintigtal vak- en werklieden- vereenigingen zal op 19 September a. s. in „Mai- son Stroucken" te Amsterdam eene openbare vergadering worden gehouden, ter bespreking van het voorstel der Raadsleden Treub en Ger ritsen, betreffende het opnemen van bepalingen omtrent loon en arbeidsduur in de concessiën en de bestekken van aanbesteding, door de gemeente uit te geven, benevens het praeadvies van B. en W. over dat voorstel. Als sprekers zullen dien avond optreden de heeren Folting, Yitus Bruinsma, Pastoors en Ger hard. De heer H. Prins te Stadskanaal had voor een paar dagen een zeker even zeldzame als ongedachte ontmoeting. Een voornaam Rotter- damsche heer vervoegde zich namelijk ten zij- nent en vroeg of P. zich nog wel herinnerde, dat hij in 1845 twee meisjes nabij de afdraai uit het water gered en een jongen, die er bij stond, een klap om de ooren gegeven had, omdat deze geen gewag van het ongeval had gemaakt! Toen Prins op die vraag een toestemmend ant woord gaf, maakte de heer zich bekend met de woorden: „die jongen was ik en die meisjes waren mijne zusters." Na 47 jaren ontving thans de heer P. voor zijn menschenlievende daad een blijk van erkentelijkheid in den vorm van een fraai cadeau. Bij den 1 October beginnenden winterdienst zullen van Amsterdam naar de richting Haarlem en Rotterdam, en omgekeerd, 11 treinen minder loopen. Ter gelegenheid van eene begrafenis te Diiivcmlijke begon Maandagmiddag een van de voor de wagen gespannen paarden te slaan. Een paar lij kgangers trachtten het dier tot beda ren te brengen doch het paard bleef doorslaan en vernielde een deel van den droaiboom. Een der lij kgangers, een jong gehuwd man, vader van een kind, werd door een stuk ervan zoo danig getroffen dat hij in een sloot langs den weg stortte. Deerlijk aan het hoofd gewond werd hij voor levenloos opgenomen. Hoewel eerst nog alle hoop op zijn behoud niet was opgegeven, is hij Maandagnacht aan de bekomen wonden over leden. Door eene Ziitfensche dame is een brief ontvangen, aangekomen te Zutfen 26 Aug. 1892, in de bus gedaan te Breda den 27n October van het jaar 1885. Men vraagt waarom de weg tusschen Breda en Zutfen deze brief juist zoo lang viel? Het was niet te wijten aan de postadministratie de brief was in de bus op den Maagdijk te Breda tusschen de houten afsluiting daarvan geraakt. Toch heeft de geadresseerde de voor haar be stemde correspondentie nu nog kunnen lezen. Zoolang de badplaats Sclievciiiiigcu be staat, is het aantal zeebaden per dag nog nooit zoo groot geweest als in de laatste dagen. Werd jaren geleden het maximum van 1237 bereikt, dat getal is in de laatste dagen herhaaldelijk overschreden en was Dinsdag 1.1. 1316. Yermelding verdient hierbij, dat, niettegen staande zoo vele baders in zee gingen, geen enkel ongeval gebeurde, hetgeen natuurlijk voor een groot deel te danken is aan het uitmuntend toezicht van den badmeester en het verdere bad- personeel. Zeker weet niet iedere huismoeder, hoeveel waarde zeepwater als meststof bezit voor haar grasveld. En toch bevordert niets zoo zeer den weligen groei van het gras, als deze vloeistof, welke nog zoo vaak als waardeloos wordt weg geworpen. De heer J. Zegers, predikant te Aartswoud ontving Dinsdag de toezegging tot beroep naar Medemblik. Yoor het beroep naar Borculoo (Geld.) heeft hij bedankt. In het Haarl. Dagbl. lezen wij het vol gende geluk was verborgenWaarom hardvochtig verstikt, wat gij gedoemd zijt te beweenen, zoolang uw be- treuringswaardig, onnut bestaan zich rekken zal? Gij, vroom, wellicht omdat uw behoefte aan toe wijding da'arin ten laatste eene karige voldoening vond k u i s c h, misschien omdat de verleiding zich om u niet heeft bekreund moest gij thans nog den lichtmis, den wellusteling van dienst zijn, opdat zij, onschuldig en schuldeloos, zal verkwijnen aan de zijde van een echtgenoot, wiens jeugd en geest kracht. die kostelijke olie in de al te felgestookte levenslamp, is verteerd? een kind doen boeten voor de misslagen van eenen jeugdigen grijsaard? IV. Den dag, waarop Agathe van Weel uit Heidenoord terugkeerde, sehreef haar vader aan Troostwijk een brief', waarin hij hem het jawoord zijner dochter meedeelde. De oude heer was er volgens zijn koop mansovertuiging zeker van, dat zij gelukkig zijn zou 't kon niet wel anders, want volgens zijn opvatting, dat 't geheele leven eigenlijk een handelszaak is, was zijn kind gelukkig genoeg geweest haar hart tegen den hoogsten koers van de hand te zetten. Die. overtuiging keek uit den brief aan zijn aanstaan den schoonzoon overal tusschen de regels door, van den aanhef: »Ik heb de eer en het genoegen" tot de signatuur: »In afwachting, met de meeste hoog achting verblijvende." Toen 't nieuwtje dezer verloving bekend werd, verklaarden de meesten, die 't hoorden, dat ze dit Hebt ge waarde lezer wel eens van nabij kennis gemaakt met de Amsterdanische straatjeugd. Zoo niet, dan moogt ge gerust be weren nooit met het ultimo van den Holland- schen jongen in aanraking te zijn geweest. Een der hoofdtrekken van deze klasse der Amsterdamsche spes patriae vind ik zijn grootere levendigheid, in vergelijking met die der jeugd in andere plaatsen. Wat een eohten Amsterdam- schen jongen, wien de kiel (lees jas en vest) nog (reeds) om de schouders glijdt (glijden) in hoofdzaak van zijne collega's elders op vader- landschen bodem kenmerkt, is zijn ongelooflijke driestheid om h la barbe van de politie in minder dan eenige minuten een brandje op straat te maken en den rustigen burger te verschrikken met een geregelde kanonnade van voetzoekers en het afschieten van een werktuig bestaande in een hollen sleutel gevuld met ontplofbare zelfstandigheid. Loopt het soms de spuigaten uit en gaat „men" of de politie er zich mede bemoeien, dan scharen zich om den delinquent een aantal ou deren, die zijn partij trekken en men heeft niets anders te doen dan af te trekken en aldus de wijste partij te kiezen. In een druk bevolkte straat bij mij in de buurt, had men eenigen tijd geleden de gewoonte geregeld des avonds midden op den weg een vuur te stoken, waarvoor zelfs de brandweer het de moeite waard achtte, uit te rukken. Heeft men des daags het geschreeuw van den Amsterdamschen bengel minder te verduren dan des avonds, rijkelijk wordt deze leemte in 't al gemeen straatrumoer aangevuld, daar het ge schreeuw en geroep der kooplieden, die met echte oostersche levendigheid hunne waren aan prijzen, welke de meest uiteenloopende verschei denheid in handwagens langs de huizen worden gereden. Men ziet wagens met de vruchten van 't seizoen en in alle kleuren van den regenboog, wagens met aardappelen, boonen, sinaasappelen, haring, zoutevisch enz. enz. onder aanhoudend geroep door den eigenaar voortgestuwd, soms zijn er eenigen te gelijk op een plaats aan het woord en 't is nu maar zaak om elkander te overstem men. Sommigen hunner hebben 't in keelvaar- digheid tot een vreemdsoortige hoogte of laagte gebracht) de meesten hunner zijn schor en brul len meer dan ze schreeuwen. Tracht somtijds een jongen op straat den ijverigen koopman na te bootsen dan hoort men de zonderlingste com binaties, b. v. b. 't zijne de laatste, twalef sinte maar zal je verzinke twalef maar, juf frouw, kommeres kèke wor van de pokke geschonde je find ze niet beter, twalef cente allernaar maar De lezer zal wel begrijpen welk gedeelte van dezen soliloog voor den plaaggeest bestemd was. Een merkwaardig type van een straatventer vind ik o.a. een man, dien ik voor mij zeiven, den wandelenden postpapierwinkel heb genoemd, 't Is een man in de kracht zijn levens, met een gezond uiterlijk en zelfs eenigszins beschaafd, die, in een bak, welke aan een riem voor zijn buik schommelt zijn papieren koopwaar bergt. Bij hem zijn notizie-boekies," „twalef Veile postpapier" voor zoo en zooveel verkrijg baar en meestal wandelt hij 's morgens door mijn wijk op de uren dat de meesten zich naar hunne kantoren begeven. Zoo komt men aan de kost en wordt door een groot deel van de handeldrijvende Amsterdam mers den strijd om het bestaan gevoerd. Met zekere spanning wordt hier de komst van Sarah Bernhard verbeid, over de stukken waarin zij zal optreden is men nog in 't onzekere, men spreekt echter van La Tosque (Flora Tosca), maar we hopen, ook voor de zenuwen van 't tooneelminnend publiek, dat deze bloederige draak van Sardou achterwege blijven zal. Sarah moet echter nog altijd over hetzelfde, overwel digende talent beschikken dat haar altijd heeft gekenmerkt en dat haar een volslagen overwin ning op de toeschouwers doet behalen. Men kon dezer dagen weder door sommigen hooren beweren, dat zij van hollandsche afkomst en te Amsterdam geboren is Hoe dit ook zij, zeker is het dat zij hare rollen nooit anders zegt, dan in 't Fransch of Italiaansch. al lang hadden voorzien. Een paar jongelieden, die 't op de sociëteit ver namen, waren dien middag wat ontstemd naar 't scliflen, want de een wreekte zich in een hoek op meer pommerans en beschuitjes dan hij anders ge woon was, en de ander verzaakte norsch zijn vast bezique partijtje, en trachtte zich aan de leestafel in 't Journal Amusant te verstrooien. Beide hadden wat rondom 't meisje gevlinderd, en zeker was bij dit spel nog iets van 't stofgrond, dat hun »op de vlerken" was blijven kleven, verschroeid door den lieven glans van haar bruine oogen. Pommerans noch Journal Amusant schenen dien middag op den duur afleiding te bezorgen, want 't Journal werd met een harden klap dicht geslagen, en de eenzame bitteraar keek op en wenkte den ontstemden lezer. «Bonjour,klonk 't, toen hij hem genaderd was, en de andere knikte even, en wees op een fauteuil naast hem. «Onaangenaam weêr!« «Ja, 'n beroerde boêl.« «Heb je 't nieuws gehoord «Wat? 't Falliet van Kierselaer Duyl?« «Neen, 't engagement?« «Oh dat, h'm, jawel. «Jammer van de meid, hé?« «Wat zeg je? Jammer? 't is 'n schandaal, dat zeg ik «Ja, kerel, wees 'n libertijn, dat is niets, als je maar geld hebt. Dan ziet de werld er niets van, of liever, ze houdt zich zoo, en werpt je als een certifi- kaat van goed gedrag nog op den koop 't mooiste Nu ik toch van haar spreek, komen mij eenige bizonderheden voor den geest, die haar verblijf te Buenos-Ayres voor eenige jaren, moeten heb ben gekenmerkt. Sarah speelde daar de rol van Fedora. Nu wordt in 't voorspel een gewonde ten tooneele gebracht, Loris Ipanoff, Fedora's man, die niets anders dan de rol van een figurant heeft te ver vullen. Tal van heeren boden zich aan om het begeerlijke baantje te vervullen, ten einde Sarah eens goed van aangezicht tot aangezicht te kun nen zien. Of zij een hunner heeft uil verkoren, durf ik niet te zeggen. Eigenaardig was de wijze waarop zij in boven genoemde stad werd ingehaald. In hun buiten gewone geestdrift wierpen de spaansch-amerika nen hunne jassen en mantels op de straten, waardoor zij heen moest rijden. Bij de eerste opvoering wierp iemand in ver warring zijn hoed op 't tooneel in plaats van eon bloemrijker, dien hij in de andere hand hield. Sarah nam dit vreemdsoortig huldebetoon in allen ernst op en legde den hoed netjes in haar kleed kamer. De eigenaar ging hem zelve halen, werd bij Sarah toegelaten en ontving zijn hoofddeksel onder een innemend compliment van de tragé dienne terug, die hem zijn verwarring volstrekt niet kwalijk nam. Nauwelijks was dit bekend, of bij de volgende opvoering vlogen er aan 't einde van een tooneel, wel honderd hoeden voor Sarah's voeten. Maar nu was zij zoo wijs, be kend te laten maken, dat de eigenaars ze bij den régisseur terug konden krijgen Te Grebben bij Heinsberg geraakte Maan dagmiddag een tweejarig kind van den colpor teur II. Vieten, dat op de rails aan het spelen was, onder den trein en was onmiddellijk dood. Op de eerste kermisdagen te Alkmaar kwamen vele dames en meisjes tot de treurige ontdekking, dat hare portemonaie gerold was. Yooral was dat het geval bij bezoekters van het wassenbeeldenspel van Crombach. De eigenares daarvan, die zulks natuurlijk hoogst onaangenaam vond, lette daarom goed op, en als resultaat daarvan, wees zij de politie als vermoedelijke daderes een meisje aan, dat in het oogloopend dikwijls hare tent bezocht. Zij werd nu Dinsdagavond gearresteerd en in het bezit van 5 portemonnaies gevonden, die zij bekende gerold te hebben. De veelbelovende daderes telt pas 11 jaar. Was eerst het plan, dat de weg voor de tram van Purmerend naar Alkmaar door de Rijp, Graft en Noordeind van Graft zou leiden, dezer dagen is eene andere richting ter sprake gekomen en wel van Beeinster, langs Rijp, door Schermerhorn, Schermer naar Alkmaar. Deze weg heeft meer kans van slagen, omdat bij de uit voering niet zooveel moeilijkheden te winnen zullen zijn. Het gemeentebestuur van Goes heeft, met 't oog op het choleragevaar, bij publicatie ge waarschuwd „geen water uit de openbare pom pen als drinkwater te bezigen" Wat moet zoo'n Gemeentebestuur wel gedacht hebben bij het nemen van dat besluit Dit men 't tegenwoordig langs den weg zwervend publiek niet al te veel moet vertrou wen blijkt uit 't volgende. Op den middag van den 29 Aug. kwam bij bakker Y, te Spanbroek een jood en vroeg aan de vrouw des huizes een „schootje" met boter, met vergunning dit in de kamer te mogen verorberen. De vrouw stond dit toe en gaf den reiziger bovendien een kop koffie. Een poosje later ver scheen een tweede persoon, die regelrecht naar de kamer liep en hetzelfde bestelde als zijn voor ganger. Deze laatste gaf voor 23 jaar zeeman te zijn geweest, had volgens zijn zeggen zijn vrouw verloren en was nu op reis naar Hoorn naar een notaris. Onder 't spreken haalde de zeeman eon zil veren knip met koralen beurs voor den dag, welk voorwerp hij na eenig loven en bieden voor één gulden aan den jood verkocht. Daarna bracht hij ook een paar stukken goed te voorschijn, voor welke hij den jood f 47 vroeg. Deze bood hiervoor f 21 maar de ander werd op dit bod meisje in de armen, dat er te vinden is. En let eens op, zulke brave jongens worden door de dames nog wel bijzonder gefavoriseerd. »'t Spijt me. 'k Had ze gaarne aan een ander gegund «Ik ook, al was 't aan mijzelf.« «Als |k je een raad mag geven, doe dan als ik en laat jezelf met rust.« «Zou hij gauw gaan trouwen «Reken daar vast op. Als dat ook niet 't geval was, danEn de rest wordt ingeslikt met wat morgendrank en een stukje beschuit. «En die andere «Och, op stal gezet, als die francaise en Bella van je weet wel.« «Zou nu de ouwe daarvan niets afweten «Wat zal 'k je zeggenh'm, eigenlijk was je als fatsoenlijk man verplicht hem te waarschuwen. Van de rest is er niets meer te verstaan, want de heeren steken de hoofden bijeen en fluisteren. Vóór den winter was Troostwijk getrouwd. De makelaar van Weel had nog wel een brief ontvangen tijdens 't engagement, waarin de galant zijner dochter naar waarheid werd geschetst, maar de schrijver had niet den moed gehad er zijn naam onder te zetten, en van Weel was er niet de man naar, zich aan naamloos geschrijf te storentrouwens 't was genoeg, dat h ij Troostwük kende als 'n s o- 1 i e d man. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1892 | | pagina 2