"Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 25 September 1892. OVERAL HET ZELFDE. zich voordoen, dan moet men niet verzuimen om zulke zieken onmiddellijk naar bed te brengen. Landlieden zijn te dien opzichte voor zichzelven te streng en daardoor onvoorzich tig. Men geve een warmen drank voor inwen dig gebruik. Als men voor krampachtige toe standen vreest, of de voeten ijskoud worden, zoo legge men den zieke aanstonds (niet lan ger dan 3 kwartier) een warm compres op het lijf. Tegelijkertijd laat men hem op een warm compres voor het achterlijf rusten. Herhalen zich de krampen, dan moeten de compressen van voor- en achterlijf vernieuwd worden. Als de warmte en het zweet zich openbaren, is het gevaar voorbij. 2. Men zij voorzichtig in eten en drinken, tot alles weer in orde is. Men zoeke uit den gewonen daagschen pot de lichtste spijzen en om te drinken, is warme melk het best, zijnde heelend en voedend tegelijkertijd. Als de cholera ergens heerscht, betrouw dan op God en geef den moed niet opUit voor zichtigheid kunt gij u eiken morgen en eiken avond flink de borst en den buik wasschen kauw alle dagen 10 a 12 jeneverbessen en hebt ge die niet, koop peperkorrels Yoor weinig geld kunt ge er eene groote hoeveel heid van krijgen. 5 korreltjes, 2 maal per dag genomen, verwarmen de maag, helpen de spijs vertering en verwijderen de gassen. Vermakelijke gevolgen heeft een school examen in een Wurtembergsch stadje gehad. He onderwijzer had de leerlingen brieven laten schrijven aan werkelijk levende bloedverwanten, waarin natuurlijk allerlei verdichte verhalen stonden, sterfgevallen, ongelukken, aanmanin gen tot afbetaling van schuld enz. Om te zien of de leerlingen een brief ook goed konden adres- seeren, waren zij behoorlijk in couvert gestoken en van adres voorzien. Na afloop van het exa men zag de gemeentebode die brieven in de kamer van den schoolopziener liggen en bracht ze naar de post. Vreemd zullen al die bloed verwanten hebben opgezien, toen zij ongefran- keerde brieven ontvingen met zoo zonderlingeu inhoud. Te Muuchcii zijn in den laatsten tijd hoe langer hoe meer hondenslachterijen gekomen. Het schijnt, dat de smaak in hondenvleesch daar is ingevoerd door Italiaansche werklieden. Te Dextar, in Kansas, zat de kassier der Bank aldaar, omstreeks den tijd van het déjeu ner, dezer dagen geheel alleen te turen in zijn boek, toen hij op eens de tromp van een pistool tegen den slaap voelde, terwijl twee gemasker- deu, onhoorbaar binnengesloopen, hem vastgrepen. I)e roovers vermeesterden 3000 dollars aan goud en zilver, sprongen op hunne gereedstaande paar den en holden weg. £en aantal burgers zetten hem na met welken uitslag weet men nog niet. Met den noodigen ophef is dezer dagen in alle couranten medegedeeld, dat de heer Stan hope, van de N. York Herald, zichjnaar Ham burg, het brandpunt van de cholera, ging bege ven om de doeltreffendheid van Pasteur's voor behoedmiddel, waarmede hij zich had laten inenten, op de proef te stellen. Nu, aan moed ontbreekt het dezen Ameri- kaanschen journalist niet, maar ditzelfde kan men zeggen van een landgenoot, die het plan heeft opgevat, insgelijks naar Hamburg te gaan, niet om het middel van Pasteur op de proef te stel len, ofschoon hij het uit voorzichtigheid ook vooraf op zich zelf zal laten toepassen, maar om, in verband met zijn vak van studie, en in het belang van de wetenschap en de menschhcid den loop der gevreesde ziekte en hetgeen daar mede in betrekking staat, ep de plaats zelve na te gaan. Van hunnen kant hebben de uitgevers van de O. Haarl. Ct. zich bereid verklaard hem in staat te stellen zijn plan te volvoeren, onder voor waarde dat hij zijne bevindingen in eenige brie ven voor hun blad zou opteekenen. Uit Weenen wordt aan de Indépendance geseind, dat daar Maandag bij de wedrennen een onaangenaam voorval heeft plaats gehad. Een jong Hollander, de heer Van Son, zoon van den consul-generaal der Nederlanden, sloeg met zijn parapluie eenen kapitein der cavalerie, en deze antwoordde met slagen met het plat van zijne sabel. Andere officieren scheidden de vech tenden. Het geval had plaats dicht bij de kei zerlijke loge, waar zich aartshertog Ferdinand en de heer Kalnoky bevonden. Er vormde zich eene groep van menschen, en de toeschouwers trokken de partij van den kapitein. De heer Van Son werd naar den commissaris van politie ge voerd (fut en traine), waar hij verklaarde den kapitein te hebben geslagen omdat deze min achtend naar hem had gekeken. Verscheidene weken geleden, zoo wordt uit Mexico gemeld, kwam aldaar een gerucht in omloop, dat eene non in het archief van haar klooster een stuk gevonden had, volgens hetwelk tijdens den oorlog met de Franschen de abdis in zeker huis, dat vroeger tot het klooster behoorde, 3,060,000 dollars in goud had begraven. Onder de leiding van priesters begon men te onder zoeken, maar President Porfirio Diaz, van de zaak hoorende, kwam tussschenbeidede schat werd van staatswege den 2den dezer opgegraven en in de schatkist gestort. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is in het Paleis van den Graaf Van Vlaanderen te lirussel door middel van valsche sleutels voor duizenden francs kleine zilveren voorwerpen gestolen. Grootere vond de politie in handdoeken saamgepakt, gereed om meegenomen te worden maar die de dieven, hetzij door het een of an der verschrikt of om andere redenen, hadden laten liggen. De Graaf Van Vlaanderen vertoeft in Italië, de Gravin met hare kinderen in Duitschland en in het Paleis waren slechts enkele bedienden, die niets hadden gehoord. Eene vrouw die 's ochtend vroeg een der deuren zag openstaan, waarschuwde de politie. De dieven moeten in het gebouw zeer thuis geweest zijn. Een pas verschenen brochure wekt te Ber lijn veel opzien. De schrijver getuigt, dat de vree3 voor een reusachtigen oorlog moet blijven bestaan, omdat Rusland zijn oude staatkunde onbeperkte heerschappij over de Balkanlan- den met Constantinopel incluis nooit heeft opgegeven, doch met Fraukrijk's hulp thans zijn doel tracht te bereiken. In de stallen van een der groote Rijtuig- Maatschappijen te I'arijs is de kwade droes uit gebroken. Reeds heeft men een derde der paarden moeten afmaken. Uit Wilkcsbarre in Pennsylvanie bericht de New-York Herald een zeldzaam geval van volharding en wilskracht eener vrouw. Sedert 10 maanden was daar onder de werk lieden bij den aanleg van een spoorweg een Ita liaan, met name Longarini, als No. 52 werk zaam. Door vlijt, onvermoeidheid en goed gedrag muntte hij boven zijne makkers uit en verheugde zich in de algemeene belangstelling. In het mid den van Juni werd eene mijn gelegd en tot ontploffing gebracht, waarbij No. 52 door onvoor zichtigheid het leven verloor. Toen bleek tot verwondering van allen, die het jammerlijk uit einde van den kameraad pijnlijk betreurden, dat, No. 52 een vrouw was. Een jaar geleden was zij met haren man derwaarts gekomen en had een tijdlang, zonder arbeid te vinden, den bit- tersten nood met hem gedeeld. Toen hij ver volgens nog ziek en voor den arbeid onbekwaam werd, had zij zijn kleederen aangetrokken en onder [zijn naam werk gezocht en gevonden, waardoor zij zichzelve en hem naar behooren kon onderhouden, tot het ongeluk de trouwe vrouw wegnam. De Nederlander te Chicago schrijft Sebartino Abederen, een Italiaansch schoen maker, heeft duizend mijl gereisd om den man te vinden die zijn gouden horloge, ketting, das speld en ring gestolen had, en gisteren trof hij zijn man in een kruidenierswinkel der zuidzijde aan. Toen hij twee maanden geleden voor een spoorwegbaan te Boston stond traden drie man nen naar hem toe, die zijn horloge en andere juweelen wilden koopen. De handel werd geslo ten voor p. 85, uitbetaald in confedereerde bank noten. Zoodra hij bemerkte, dat hij het slacht offer van een afzetterij was, verkocht hij zijn zaak, reisde naar New-York, vervolgde den dief tot Chicago, vond hem in Clark st. liet hem arresteeren, en zal nu trachten hem naar Boston terug te brengen om hem daar ter verantwoor ding te roepen. Do Times behelst een Reuter-telegram uit New-York van 19 September, waarin een brief uit Caracas wordt vermeld van 10 Sep., welke het bericht bevatte dat generaal Crespo met 15,000 man naar de hoofdstad marcheerde en zich gereed maakte om die te bestormen. De eenige voorwaarde waarop hij wilde handelen, was onvoorwaardelijke overgave. In den brief wordt te kennen gegeven dat de bevolking van Caracas de grootste vreugde aan den dag legde bij het nieuws van de nadering der Legalisten. PREDIKBEURTEN. NED. HERV. GEM. OUD-KARSPEL. Zondag 25 Sept., voormiddags 9.30 uur geen dienst. NED. HERV. GEM. NOORDSCHARWOUDE. Zondag 25 Sept., voormiddags 9.30 uur, Ds. Stramrood. NED. GER. GEMEENTE B. Zondag 25 Sept., voormiddags 9 uur J. Boeijenga, nam. 2 uur, J. Boeijenga. NED. HERV. GEM. ZUIDSCHARWOUDE. Zondag 25 Sept., voormiddags 9.30, geen dienst. NED. HERV. GEM. BROEK OP LANGEDIJK. Zondag 25 Sept., voormiddags 9 uur, voorbe reiding, nam. 2 u. Ds. Gemser. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Zondag 25 Sept., voorm. 9.30, nm.2.Ds. Vrijer. CHR. GEREF. GEMEENTE A. Zondag 25 Sept.,voormiddags 9.30 Ds. Gideonse nam. 2.30 uur, Ds. Gideonse. NED. GEREF. GEMEENTE B. Zondag 25 Sept, voormiddags 9 uur, Ds. Bakker nam. 2 uur, preeklezen. 7e ljjst. Donderdag 22 September 1892. No. 19182, f50.000. - Nos. 541, 10193,14205,14714, lo093, 15313 en 18865 ieder f1000. - Nos. 7984,8729, 9681, 10057, 17254 en 20505 ieder f400. - Nos. 3611 en 17140 ieder f200. - Nos. 2418, 2868, 4188, 6252, 6391, 6754, 8316, 11325, 11888, 13213, lSöie, 15592 en 20355 ieder f100. 340ste Staatsloter 4J- 5e KLASSE. 5e ljjst. Dinsdag 20 September 1892. No. 5464, f 100.000. - Nos. 2632,11529,12342.14147, 17057, 17441, 18884 en 18889 ieder f 1000. - Nos. 4337, 4802, 7514 en 7938 ieder f400. - Nos. 88, 2722, 2758 4971, 5742, 6339 en 20088 ieder f200. - Nos. 2048 7360, 8580, 9672, 9805, 13061, 15423 en 16204 ieder 6e ly'st. Woensdag 21 September 1892. No. 1669, 8156, 11176 en 13351 ieder f1000. - Nos. 961, 1876, 9256, 15561 en 17143 ieder f400. - Nos. 3444, 5026, 11200, 12752, 19415 en 19991 ieder f200. - Nos. 220, 5062, 8887, 9104, 12708, 14227, 15420 16385, 18430, 18558 en 20285 ieder f100 liet was Augustus en ik was langer dan een jaar niet uit Londen weggeweest. Dientenge volge was ik vermoeid, somber en lusteloos, bijna levensmoede. In zulke gevallen is het mijns inziens zeer verkeerd, om naar een def tige badplaats te gaan of naar een druk bezochte bergstreek. Veel beter is het, om een rustig landelijk dorpje op te zoeken, daar niets uit te voeren dan wandelen, luisteren naar den koekoek en naar het ruischen van het graan en nu en dan een praatje maken met den hoefsmid, den her bergier of den talentvollen mensch, die de func- tiën van koster en schoenmaker vervult. Afwisseling is er altijd wel, wanneer bijvoor beeld een wespennest uitgegraven moet worden of de kerkmuur nieuw gewit. Ik ging dus mijn vacantie doorbrengen in Cam bridgeshire, een dorpje aan den oever van de rivier de Cam. Er was een brug over de Gam en aan den hoek van die brug stond een land huisje waar ik mjjn intrek nam. Het was een model van een rustig plekje, dat huisje. Aan de eene zijde grensde het met zijn tuin aan het zacht kabbelende water, met de andere aan de brug en met de derde aan den landweg. De tuin was gedeeltelijk bestemd voor bloemen, anderdeels voor inoeskweekerij en het was een lust om beide afdeelingen, nut en genoe gen, te aanschouwen in hunne onberispelijke netheid. Wat mij vooral in dit huisje had aangetrok ken, was het riviertje dat er langs stroomde. Zulk een klein dorpwatertje is gewoonlijk best geschikt om in te visschen, niet naar karper of snoek, maar naar bliek of voren. Voor een mensch die rust moet hebben, is er geen beter werk dan met een langen hengel aan den kant van het water te zitten, nu en dan eens te kijken of de dobber ook onderduikt of het aas nog wel aan den haak zit. Veel vangen is niet noodig, een stuk of twee, drie houden de aardigheid er aan. Toen ik den eersten morgen in het huisje wakker werd, was het pas dag. Ik sprong uit mijn bed, kleedde mij spoedig aan, liep de trap at en sprong, jolig als een schooljongen, den tuin in. De zon scheen helder. Een geur van rozen, vermengd met dien van droog hooi, deed mij de genoegens van het buitenleven recht beseffen. In de verte loeiden een paar koeien. Alles was zoo rustig, bekoorlijk en stil. „Ha!" riep ik uit, „'t is als de hof van Eden, maar zonder Wat zag ik? Daar stond waarlijk Eva ook in den hof van Eden. Een meisje, slank en met eene houding als een hertogin, stond eenig passen van mij af. Zij was gekleed in een hoog gesloten lichtblauwe morgenjapon en juist bezig met een rood lint als ceintuur om haar middel te bevestigen. Haar gezicht was onberispelijk van vorm, boven een paar donkere oogen glansde het gol vende bruine haar in den zonneschijn, die er zijn stralen op wierp. Een oogenblik later keek zij op en zag mij. Met een eenvoudige beweging trad zij een stap vooruit en groette mij, alsof ze wist dat ik er was. „Het is een prachtige morgen," zei ze een opmerking die bewees dat er al heel weinig mo gelijkheid is om een gesprek op een niet afge zaagde manier te beginnen. Ik wilde mijn hoed afnemen, doch ontdekte dat ik dien niet op had. Het meisje glimlachte even. „Hebt gij het kippenhok al gezien?" vroeg zij. Ik zeide van niet en daar ik natuurlijk niet het minste bezwaar had, om er door mijne schoone kennis te worden heengebracht, wan delden wij er heen en waren binnen vijf minu ten zoo druk in gesprek, alsof wij elkander ons geheele leven lang al gekend hadden. Ik wist al heel spoedig, dat zij Nora Wallis heette, de kleindochter van mijne hospita was en zooeven van een bezoek aan een getrouwde zuster was teruggekeerd. „Ge kunt denken hoe verbaasd ik was, toen ik hoorde dat er een vreemde in huis was," zei ze met bekoorlijke naïveteit. Op het land maakt men heel spoedig kennis, ten eerste omdat men altijd dicht bij elkander en lui is. Voor de week eindigde, stelde, ik groot belang in Nora Wallis en toen de Zondag om was en ik den toestand moedig onder de oogen zag, bleek mij dat ik verliefd was. Op mijn leeftijd (ik was zeker een kwarteeuw ouder dan mijn aangebedene) was ik gevangen door een paar blauwe oogen en een rozenmondje. Natuurlijk was het dwaasheid en ik zei dat tot mijzelven, maar dat veranderde den stand van zaken niet in het minst. De groote aantrekke lijkheid van het meisje lag in haar onschuld en eenvoud. Ik die zoo vaak den vuurproef van een seizoen in Londen had doorgemaakt, die schotvrij aan de gevaren van behendige moeders en blo zende achttienjarigen was ontkomen, ik was van mijn voetstuk geworpen. Voor een andere week was voorbijgegaan, had ik mijn hart voor Nora opengelegd. Ik zeide wel tot mij zeiven, dat het zoo dom en onvoor zichtig was, maar ik deed het niettemin en toen zij hare kleine, witte, bevende handjes in de mijne legde en blozend en verheugd naar mij opzag toen was ik trotsch op mijn dwazen stap. De oude Wallis en zijn vrouw waren niet zoo verheugd met de eer hun kleindochter tebeurt gevallen, als ik wel verwachtte. De eenvoudige oude menschen dachten enkel maar aan het geluk van Nora. Het deed mij goed te bedenken, dat ik even welkom zou zijn geweest als ik geen cent in de wereld had ge had, want ook mijn mooie Nora vroeg naar niets, tevreden als zij was met de verzekering mijner Een maand ging aldus voorbij, een heerlijke kalihe maand van louter geluk, die plotseling verstoord werd door een telegram. Het behelsde de mededeeling dat mijn vader ernstig ziek was en dat ik dadelijk moest thuiskomen. Ik had Nora niet gezegd, dat mijn vader baronet was. Zij was toch niet eerzuchtig en het deed er bo vendien heel weinig toe, om dat mijn oudere broeder het landgoed en den titel erfde. Ik had zelf een behoorlijk inkomen. loen ik mijn aanstaande mijn overhaast ver trek mededeelde barstte zij in tranen uit. „Neem mij mee," snikte zij, „ik kan niet zonder je leven." Die dwaze kleine Nora. _»0, je weet niet hoeveel ik van je houd," zei ze zacht, haar van tranen schitterende blauwè oogen naar mij opheffende. Alijn hart klopte met al het enthousiame van de jeugd die achter mij lag. Met een dogcart zou ik des avonds naar het station rijden. Ik ging naar mijn kamer en pakte mijn koffers en daalde juist de trap af, om mijn liefste op te zoeken, toen ik een stem hoorde in het portaal onder aan de trap. „Nora," zei de stem, welke ik herkende als die van de grootmoeder, „je bent wel dwaas als je hem laat heengaan. Houd hem hier tot hij met je getróuwd is." „Ik zeg u immers, dat hij vanavond stellig heengaat, grootmoeder. Laat mij maar begaan, ik weet wat ik te doen heb. Ik reis hem ach terna en dan zal hij zeker met mij trouwen om mijn goeden naam te behouden en dan ben ik „mylady," zoodra de ouwe het hoekje omgaat Was dat Nora die sprak? Mijn Nora! Ik droomde immers Maar neen, het was al te waar. Mij over de trapleuning buigende, zag ik Nora en hare groot moeder. s Avonds verliet ik het dorpje, schreef een briefje aan het station, en gaf dat den koetsier mede om het aan Nora te bezorgen. Het was kort, maar naar ik geloof krachtig, en luidde aldus „Lieve Nora. Daar ik de erfgenaam van Sir Gerald Bulkeley niet ben, acht ik mij verplicht je meening op dat punt te verbeteren. Ik zal derhalve nooit in de gelegenheid zijn je tot den rang van mylady te verheffen en ontsla je daar om van je trouwbelofte. Harold Bulkeley." Nora volgde mij niet en mijn vader werd spoe dig beter. Maar de les in het dorpje opgedaan is voor mij niet verloren geweest. Zij heeft mij aangetoond, dat belanglooze liefde niet overal op het land wordt aangetroffen en dat koele berekening niet alleen in de stadvan verbinte nissen de vloek behoeft te zijn. Marktberichten. Broek op Lniigedijk. Maandag 19 Sept. Aardappelen f a f Bloemkool f 2.— a 4.50, Ligte f 0.80 a f 1.—Reuzen f 5.— a f 7. Roodekool 4.—a f 5.Witte f 6 a 7. Geelekool f 4 a 6 Rapen f2.50. Wortelen f 1.75 a f 3.50. Uien p. mud f2.25. Nep f3.—. Bieten f9.— a f 10. Dinsdag 20 Sept. Bloemkool f 4.— a 7.50 Ligte /"0.80 a f 1.50 Reuzen f5.— a f8.— Roode kool/"4.—a f5. Wittekool f 6 a 7. Geele f4.— a 6.— Rapen f2.50. Wortelen f 1.80 a f 3.50. Uien p. mud f2.25 Nep. f3.Bieten f9.a. 10. Woensdag 21 Sept. Bloemkool f 4.— a 7.—, Ligte fl.— a f2. Reuzen f4.— a f7.—. Roodekool f 4.— a f5. Witte kool f 6 a 7. Geele f4 en 6. Rapen f 2.50 Wortelen f 2.— a f 3.40 Uien per mud f 2.25 Nep f 3.Bieten f9 en 10. Donderdag 22 Sept. Bloemkool f 2. a f 7.50, Ligte f 1.— a f 2.30 Reuzen f 4.— a f 6.—. Roode kool f4,— a f 5.— Wittekool f 0 a 7. Geelekool f 4,— a 6.— Rapen f 2.50 Wortelen f 2.— a f 3,30 Uien 2.25, per mud. Nep f3.—. Bieten f9 en 10. Vrijdag 23 Sept. Bloemkool f 2,— a f 6.50, Ligte f 1.— a a f2.Reuzen f4,— a f7,— Roode kool f 4.— a f 5,— Witte kool f 6 a 7. Geele kool 4,— a f 6.— Rapen f2,50 Wortelen f 0.— a /"0.—. Uien p.m. f2,25 Nep f 3. Bieten f 9 en 10. Zaterdag 24 Sept. Bloemkool f 2.— a f 0.— Ligte f 1.— af2 Reuzen f 4,a f 7,Roode kool f 4. a 5,— Wittekool f 6 a 7, Geele kool f 4,a 6jRa pen f 2,50 Wortelen f 2.— a f 3.20. Uien p. mud. f2.25. Nep f 3,—. Bieten f 9 en f10. PURMEREND, 20 Sept. Aangevoerd 294 stapels Kaas, kl. f30.— p. 50 KG.; 1255 Kg. Boter, f 1.20 a f 1.30 p. Kg. Eieren f3.— a f3.75 p. 100 stuks. SCHAGEN, 15 Sept. 17 Paarden f 40 a f 200, 66 Geldekoeien 1 80, a 1 280, 4 Kalf- koeien f 140 a 235, 10 Vaarzen f 50. af 90 8 Nuchtere Kalveren f9al8.488 Schapen f6.50 a f20, 24 magere Varkens f 10 a f13, 19 Biggen f6.a f 8,Boter per kop f 0,a 0,Kipeieren f 3,75, a f 4.25 per 100. ALKMAAR, 23 Sept. Aangevoerd: 491 stapels Kaas, wegende 139110 Kg. Kleine f30.50 Commissie f 32.50 Middelbare f 32.50.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1892 | | pagina 3