Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 3. Zondag- 15 Januari 1893. 2e Jaargang. Plaatselijk Nieuws. FEUILLETON. De verloren trouwring. NIEUWE MiMIJ COURANT Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden SO ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. H. KEIZER. BUREEL: Hoordscliarwoude. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer ct. Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. »1IA§TREC;ELI\I; OP BBKA II Bi E, A »SCI B KA SPOORWEG. (ftiecnw icli tijd.) Vertrekuren van af station Noord-Scliarwoude. RICII T ING HELDE R. GREENWICH TIJD. 6.36* 7.47 11.23 3.06 6.37 9.51 10.59 GREENWICH TIJD. 6.18 7.30* 9.37 12.04f 1.38 3.55 j 8.16 AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.56* 8.07 11.43 3.26 6.57 10.11 11.19 AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.38 7.50* 9.57 12.24f 1.58 4.15 8.36 RICHTING A 1IS TERD A M. Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam, f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest. De vrouwen-vereeniging „Liefdadigheid naar Vermogen" te Oudkarspel, hield dezer dagen haar tweede jaarvergadering, waar in rekening en verantwoording werd gedaan over het jaar 1892, waarvan we hier een uittreksel geven ONTVANGSTEN: Maandelijksche contributie van ongeveer 90 leden f 325.42 Jaarlijksche bijdragen 55.25 Saldo van het vorige jaar 0.77 '/2 Totaal f 381.44 '/2 UITGAVEN: Bedeeling in geld en turf f 38.35 Geldelijke steun bij ziekte „32.— Versterkende middelen 39.81 Bedeeling met kermis 50.95 Bedeeling met St. Nicolaas92.40 Geneeskundige hulp94.60 Bodeloon„10.— Totaal f968.lï~ Recapitulatie. Totaal der ontvangsten f 381.44 V2 Totaal der uitgaven„358.11 Batig saldo f 23.331/2 Of de vereeniging gunstig werkt, daarvan geeft bovenstaand verslag getuigenis. Jammer is het, dat zoovelen zich aan de zaak ont trekken en het bestuur daardoor zoo dikwijls verhinderd wordt te doen, wat het anders zoo gaarne had willen doen. Het bestuur mocht het genoegen smaken de vacature, ontstaan door het uittreden van een zijner leden, aangevuld te zien door Mej. N. Borst-Hopman, zoodat het thans bestaat uit de dames M. HALF Swan, Presidente. E. "ZOMER, SecretaressePenning - G. BUTTER-Keppel. A. DE BOER—Hopman. N. BORST Hopman. E. PRANGER—de Zeeuw. A. VIS -Dekker. M. EECEN Kroon. Ze hebben 't slecht getroffen in Nieuwe Niedorp. Jl. Vrijdag toch was er kermis op het ijs en hoewel er veel menschen op de baan waren werden ze allen naar huis gedreven door een regenbui. Wat een teleurstelling, maar erger nog, wat een schade. De opbrengst zou, na aftrek der onvermijdelijke kosten, ten bate komen der armen, maar of er nu nog iets zal zijn overgeschoten? Misschien nog wel een kleintje. Men kan wel nagaan dat noch de kramen verkochten, noch de spelletjes bezoek kregen. Interessant had het kunnen zijn en gezellig tevens. Verbeeldt uEr was te zien een dikke dame, wegende 150 kiloeen neger die rauw konijnenvleesch at of zooiets; een wilde man en nog meer van dien aard. Tevens werd er gekolfd, sigaren te koop gepresenteerd, bouquetjes verkocht terwijl weer even verder een draaiorgel werd gehoord. Het geheel zou doeltreffend zijn geweest, maarde dooi viel in, en deze zal vrij zeker meer plannen in duigen hebben geworpen. Zoo bijv. zou er a. s. Woensdag op 't Waardje een „Paling hardrijderij" worden gehouden, uitgeschreven door de IJsclub van Oudcarspel. (Zie advert.) Zoo ijs en weer dienende is zal de wedstrijd misschien doorgaan, maar de dooi moet op houden. Mogen wij dit werkelijk wenschen of moeten we hopen dat 't nu maar dooiende blijft? Op het ijs wordt toch altijd nog wat verdiend, hoewel ook daar weer concurrentie groot is. Toch is 't ontegenzeggelijk waar dat nu de natuur in diepen slaap is gedompeld, de wate ren gestold zijn, de menschen daarvan profi- teeren en op schaatsen gaan, plannen vormen voor ijstochtjes, enz. en waardoor de verdien sten zoo wat doorgaan. We zijn nu nog in de zoogenaamde stille zes weken, dus laat het nog maar wat vriezen. Al komt het wel iet- Wat duur uit als de vaarten telkens nïoeten worden open gemaakt, met het oog op ver zending, men bedenke dat ook de mond moet worden opengehouden; voor iedereen is het des middags 12 uur, dus tijd om zich te voe den. 'tls wel duur, en er moet wel hard ge werkt worden, maar de armoede wordt ge weerd en daar komt het op aan. Jl. Zondagavond werden de bewoners van Oudknrspel eensklaps opgeschrikt door het geroep van brand. In het perceel toebehoorende aan den hr. A. H. en bewoond door drie gezinnen, die allen afwezig waren, was de brand los gebro ken, welke waarschijnlijk is ontstaan in dat gedeelte, dat bewoond werd door C. de G. Oorzaak is onbekend en alles tegen brand schade verzekerd. Binnenland. Hoe een veehouder van zijn drie koeien afgeholpen werd. Die veehouder woonde onder Hilversum, de „afhelpers" waren twee Amsterdammers en een Gooinaar. Zij kwamen op zekeren dag bij den veehouder, om handel te drijven. Een hunner, die snoefde, dat hij te Watergraafsmeer een grooten stal met 70 beesten had, bood den een- vondigen landman f 430 voor drie koeien. De koop werd gesloten en reeds den volgen den dag de beesten per stoomboot te Amsterdam afgeleverd. De veehouder moest naar 't café Bisschop op Den Dam gaan, daar zou hij door een van 't drietal worden uitbetaald. Daar zat hij en wachtte, en wachtte Inmiddels werden zijne beestjes aan een slager in de Nes verkocht voor f300. De „soliede" kooplui verdeelden het geld en lieten verder niet van zich hooren. De bedrogen veehouder beklaagde zich bij de politie, deze stelde een onderzoek in en het drietal kwam voor de rechtbank. Natuurlijk heetten zij alles gelogen, maar zij verdedigden zich allerslechtst. Een hunner wilde beweren, dat hij de ont vangen f 100 had verdiend voor het geleiden van zijn kameraden door het Gooi en het drij ven der koeien den volgenden dag. Alzoo f 50 per dag als koeiendrijver, een belooning, die volstrekt niet te hoog is, volgens hem. De. Amsterdamsche Rechtbank, die in dezen een ander denkbeeld van beloonen" was zooge- daan, veroordeelde den hoofdschuldige tot 18 maanden en de twee anderen elk tot een jaar gevangenisstraf. Maar met dat al is de boer zijne koeien kwijt. H. M. de Koningin-Regentes heeft een bedrag van f300 doen toekomen aan het bestuur van het Toevluchtsoord voor dakloozen van het Leger des Heils te 's-Gravenhage. Op 1 Januari waren bij dened. herv. kerk 377 predikantsplaatsen onbezet, waarvoor slechts 6 candidaten beschikbaar zijn en waarvan 4 zich nog niet beroepbaar gesteld hebben. In de daartoe op Zondag 8 Januari 1893 te Krommenie gehouden vergadering werd de N. H. Zangersbond gevestigd. Het voorloopig bestuur werd door een definitief bestuur vervan gen, dat aldus is vastgesteldJ. Vis van Oud karspel (voorzitter), P. Stadt van Schagerbrug (vice-voorzitter), D. Kuilman en J. Coster van Nieuwe Niedorp, C. W. Bakker van Purmerend, Blokpoel van Twisk, L. v. d. Oord. van Koedijk, K. Zijp van Avenhorn, en J. J. M. Sicking te Koog a/d. Zaan. De Bond telt heden 10 Afdeelingen, n. 1. 3.) »Ook op dit punt moet ik u wederspreken," ant woordde de professor. »Hoe vroeg Oscar, »behoort u eenigszins tot de vromen in den lande )jDaarop mag ik mij allerminst beroemen,zeide Waldémar, »en als u daaromtrent navraag deed in onze universiteitsstad, dan zou u rnij hoogst waarschijnlijk in het tegenovergestelde leger hooren indeelen. Doch niet op mijne persoonlijke gedachte ten opzichte dezer vragen komt het hier aan. maar daarop, dat wat, zooals uw eigen uitspraak bewijst, den eenen mensch als onwaardige waan toeschijnt, dat voor anderen een heilige gedachte is.« »Maar u zult toch niet, mijn waarde professor, viel hier Geertruida's vader in, »de mijsteriën des Christendoms met het bijgeloof op eene lijn willen plaatsen Men kan het altijd misprijzen, wanneer de eerste door vrijdenkers, zooals tot* mijne groote verbazing deze jonge overmoedige man blijkt te zijn, over boord geworpen worden, maar toch kannen wij met hem overeenstemmen, wanneer zij het bijgeloof bestrijden. »Het mag paradox klinken,antwoordde Waldé mar, indien ik op uwe vraag niet met een beslist »neen antwoord. Onder 't geen, wat wij als bij geloof aanduiden, is zeer veel, dat in geen enkel opzicht den geest van 't Christendom weerspreekt. Zooals de wetenschap reeds heeft gevonden, dag- teekent veel uit den tijd van het Germaansche Heidendom en was een punt van algemeen volks geloof.® »Goedzeide Oscar, umaar van 't geloof van heidenen, die boomen en afgodenbeelden als Goden vereerden.ee »Dit geloof,ee vervolgde de professor, »mag den toenmaligen priesters, die de heidensche Germanen bekeerden, als een onontwikkeld, laag standpunt des geestes- en cultuurlevens toegeschenen hebben, zooals u en anderen heden ten dage het vrome Christendom toeschijnttoch is evenwel de aller laagst staande volksreligie vereerenswaard, zoolang ten minste een volk zich geheel en al aan dat geloof houdt en niet de twijfel in zijn binnenste knaagt. De aanbidding vau het onbegrijpelijke, van het bovenaardsche maakt het wezen des geloofs, de religie uit. Of de geloovige mensch tot de schit terende sterren, die in raadselachtigen glans op hen nederstralen, als tot zijne Goden opziet, tot de le venwekkende en koesterende dagvorstin, dan of hij bidt tot den onzichtbaren God, die boven al het geschapene troont voor het godsdienstig gevoel des menschen, voor de aandacht, die zijn hart ver vuld, is dat hetzelfde. En is dan het geloof onzer voorvaderen een zoo ruw geweest Toonen niet onze oude mijthen, zooals zij in onze legenden en sprook jes voortleven, naast diep en levendig natuurgevoel ook niet een ernstig zedelijken trek Wat in zijne verduistering onzinnig mag schijnen, was eenmaal van zedelijke gedachten vervuld, de uitkomst eener levenservaring, die de besten eens volks hadden op gedaan nu is het dood, versteend, de geestelijke band is van een gereten, die het symbol met de grondgedachte verbond. De wetenschap, het onder zoek treedt niet met verachting voorbij deze over blijfselen der vergankelijkheidmet liefdevol door dringen tot de denkwijze van vroeger tijden, tracht zij het verstijfde te doen herleven, het vaneen ge- retenen weder aan te knoopen, en zoo de verstopte bron van ons oud volksgeloof weder open te gra ven.® »Dat is alles mooi en wel,« bemerkte Oscar, »en beeft in 't algemeen rechtmaar het zal u toch wellicht zwaar vallen, in ons bijzonder geval te toonen, dat de hier tot grondslag liggende gedachte een vernuftige is, of het bijgeloof met den ring een zoodanig is, dat in het oude volksgeloof zijn duide lijke verklaring vindt. Voor zoover ik weet, hebben onze wakkere voor ouders in 't geheel geen verlovingsring gekend. »Ik ben nu niet in staat, te kunnen zeggen, zeide Waldemar, »dit bepaalde bijgeloof een oud- heidensch is, en evenmin, dat alles, wat als bijgeloof onder 't volk leeft, in den grijzen voo; tijd is ont staan. Maar de grondslagen der menschelijke ziel zijn zeker te allen tijde dezelfde gebleven, en vol gens algemeene wetten vernieuwt zich dezelfde ge dachte, doch steeds anders ingekleed, maar in den grond dezelfde.« »Dan ben ik toch begeerig te hooren,sprak Os car, »welke algemeen menschelijke gedachte u hier uit weet op te diepen. »Uwe uitnoodiging, mijn overtuiging nader te ontwikkelen,antwoordde de professor, »treft mij niet onvoorbereid. Ik verzeker, dat reeds gedurende de reis mij die zaak reeds levendig bezighield. Ik zocht mij rekenschap te geven, in hoever de gewaarwording, welke juffrouw Geertruida en onze beminnenswaardige oude reisgenoote gelijkertijd hadden, te verdedigen was of niet. Nu zult u mij waarschijnlijk wel toegeven, dat wij elk geluk, dat ons te beurt valt, beschouwen als een genade, als een geschenk en hoe fijner de ziel besnaard is, des te demoediger en dankbaarder zullen wij het tot ons nemen. Het komt ons voor, als iets onverdiends en daarom kon zich ook de voorstelling ontwikke len, dat wij de fortuin, om haar welwillendheid te verdienen en te behouden, een offer brengen moeten. Elk bezit wekt ook de vrees het te verliezen, en hoe zaliger het ons toebedacht geluk onze ziel maakt, des te meer vreezen wij het oogenblik, waarop wij ons geluk verliezen zouden. Hecht zich nu dat geluk aan een uitwendig symbool, zoo houdt ons oog daarover liefdevol de wachtopdat niets het beschadige. Zoolang het symbool onbeschadigd is, zoolang gèlooven wij ook van het geluk, dat zich aan 't symbool gehecht heeft, zeker te kunnen zijn. Wanneer nu een toeval, zij het door ons toe-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1893 | | pagina 1