Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 22 Januari 1898. bij leclijk mistig weer, wat zeker aanleiding was dat er zoo weinig belangstellenden waren. Doch die er waren hebben zeker wel hartelijk gelachen. Wat een concurrentie, wat een naijver! De prijs werd gewonnen door H. Jongbloed van 'Zuidscharwoude, dqch met zonder weinig inspan ning en nadat het lichaam verscheidene malen met het ijs in aanraking was geweest. De le premie behaalde A. Hooker te Oudkarspel 6n de 2e premie-verwierf S. Mettes, van Z.-Scharwoude. Een gelukkig geslaagde wedstrijd mocht 't echter niet heetten. Men had er meer aan kun nen hebben. Moge men op een volgende keer beter slagen! Binnenland. Donderdag, 19 Jan. had de uitgestelde schoonrjj der ij van paren, uitgeschreven door de Schager IJsclub, aldaar plaats. 13 paren waren ingeschreven. Wegens' den dooi was de baan verr-e van best. De 1ste prijs, f20, werd met 37"'punten behaald door den heer F. A. F. Gro- neman en mej. M. Kaan Ad., de 2e prijs f 10, werdt bij loting toegewezen aan den heer N. Kaan Dz. en mej. S. Kaan Dd., de 3e, f 5, aan den heer R. Schenk Ivz. en mej. G. Bakker Ad., allen te Wieringerwaard. 33 punten hadden beide paren behaald. In het lokaal van den heer J. P. Blauw, werden de prijzen door den secretaris der ijsclub uitgereikt. Bjj koninklijk besluit van 14 Jan. 1893 is met ingang van 1 April aan mr. E. A. Iordens op verz. eerv. ontslag verleend als burgemeester van Haarlem, met dankbetuiging voor de vele en goede diensten door hem in die betrekking bewezen. De Gemeenteraad van Alkmaar heeft tot den bouw eener tweede openbare lagere school voor onvermogenden besloten, waarvan de kosten zijn geraamd op f27450. Ze waren heel pleizierig aan het kaarten in den nacht van Zaterdag op Zondag in de woning van J. Leur te Oostwoud, toen om streeks half een zeven personen, waarvan 5 mannen en 2 vrouwen, wenschten binnengelaten te wordentoen dit geweigerd werd, werd de glazen buitendeur met een bijl ingeslagen en door de gemaakte opening drong men binnen. Dadelijk werd Leur aangegrepen en men begon beddegoed, kleeren en klein huisraad weg te dragen. Toen men hiervan het noodige had en buiten de deur had gebracht, kwamen twee der mannen terug om het beschikbare geld te eischen. Hieraan werd natuurlijk niet voldaan. De inbre kers gebruikten toen geweld. Zij wierpen Leur op den grond, zetten hem de knie op de bor3t en het mes op de keel om hem zoo te dwingen. Leur bleef weigeren en toen namen de inbrekers het aanwezige geld zelf uit de kast. Een som vau ongeveer f200 werd meegenomen. Deze twee inbrekers verwijderden zich met de bedrei ging, dat als ze hem, d. i. Leur, op eenzamen weg ontmoeten, bij hun prooi zou zijn. Al de inbrekers zijn bekenden eii kwamen van Opperdoes. Twee ervan, die daar tijdelijk ziju, vertrekken in 't begin van Februari weer naar Amerika. De mannelijke inbrekers zijn Jb. Zwaan, Arie Zwaan, Dirk Zwaan, Klaas Zwaan en Gerbrand "Wijdenes, de vrouwelijke Maartje Zwaan en Trijntje Zwaan. Tot opheidering diene, hier was huiselijke on- eenigheid, Leur woonde niet meer met zijn vrouw, de bovengenoemde Maartje Zwaan, samen. Heel het zevental is familie, en dit zal zeker de aan leiding tot dezen inbrekersmoed geweest zijn. De drie kaartspelers gingen er van tusschen toen 't er op aankwam en lieten uit vriend schap de heer Leur met die brutale inbrekers alleen schermutselen. Wat een heldenmoed! De bijl, welke gebruikt is voor het verbrij zelen der glazendeur, is door de inbrekers, zeker wel bij vergissing achtergelaten, en is natuur lijk al in het bezit der politie. j't Schijnt toch overal hetzelfde te zijn. Ook uit onderstaande zien we alweer hoe weinig men er op af kan wanneer schoone beloften barstte. Professor Biünner luisterde met bewondering naar baar naief en toch verstandig praten. Hij was zelden in de gelegenheid geweest, met meisjes van Geer- tauida's ouderdom te verkeeren, en deze had, al was zij in jaren iets over den eigenlijken «bakvisch- ouderdom« heen, door het langere oponthoud aan de kostschool, waar zij meestal met jongere vrien dinnetjes verkeerde, nog geheel het liefelijke van den zeventienjarigen ouderdom behouden. Geen wonder dus, dat naar|den zin van Walde- mar de uren voor den terugrit veel te ras omvlogen. Even als te voren zaten Geertruida, Oscars zus ter, Waldemar en Oscar in een rijtuig. Geertruida, die zich wel wat te veel verwarmd had, genoot met volle teugen de koele nachtluchtWaldemar zat tegenover haar. Het speet hem oprecht, dat hij reeds den volgenden morgen uit den kleinen kring dezer menschen, die hij zoo lief vond, weg moest. Toen hij dat zeide kon Geertruida een lichten uit roep niet onderdrukken. «Gij meent zeker," zeide Oscar eenigszins scherp, «dat zulke geleerde heeren niets anders te doen heb ben, dan uwsgelijken over bijgeloof en oude geschie denissen beter te onderrichten." «Ik wilde,sprak Waldemar, »ik had altijd zulke oplettende en dankbare toehoorders, als ik ineen in juffrouw Geertruida eene ontmoet te hebben. De donkere nacht verborg hem den gloed, die bij deze woorden over Geertruida's wangen stroomde. «Gemis.sprak zij zacht, «ik zou mij gaarne onderrichten laten maar waarlijk, het was onbeschei- wofdea gedaan, die helaas niet volbracht worden. Het Noorden ontleent aan een brief, door een der landverhuizers naar Colorado geschreven, het volgende Alamosa, 19 Dec. 1892. „Tot onze groote spij t kunnen wij u nog geen zekere berichten mededeelen omtrent onze plan nen en vooruitzichten, daar het bestuur alhier wel schoone beloften doet, maar ze tot dusver niet vervult. Telkens worden we met schoone voorspiegelingen gepaaid, maar we zijn op dit oogenblik nog evenver als toen we hier kwamen en zelfs twijfelen we er aan, of de Maatschappij wel in staat is, ons land te leveren. „Natuurlijk gaat er door het dralen geld en tijd verloren, terwijl het vertrouwen in de hee ren Zoutman en Van der Hoogt geheel verloren is geraakt. „Land is hier evenwel in overvloed te krijgen en op gemakkelijke voorwaarden, zoodat we ons daarover niet bezorgd behoeven te maken, ter wijl er ook wel werk is te krijgen. Maar met dit bestuur kunnen wij niets uitrichten we hebben dan ook een telegram naar Nederland gezonden met verzoek, uit naam der emigranten, beide heeren van hun po3t te ontslaan en anderen aan te stellen. Staat het Bestuur in Nederland dit verzoek niet toe, dan zullen we voor ons zelf moeten handelen. We hebben reeds een voorloopig comité van 5 personen benoemd om voor de belangen van ons allen op te treden. „Het ergste van de zaak is evenwel, dat, daar er door het tegenwoordige bestuur geen voort gang wordt gemaakt, or maar enkele woningen betrokken konden worden en dan slechts nog voorloopig, en nu is een be3mettelijkte ziekte uitgebroken ouder de kinderen, wat natuurlijk gevaarlijk is in 2 woningen met 200 menschen. 22 kinderen liggen er nu ziek, en de meesten aan roodvonk niet of zonder diphtheritis (be- smfettelijke keelziekte). Er liggen thans 3 kinde ren dood in een der kamers. „Het is hier veel vroeger winter, dan ons ge meld is. Een paar dagen hadden we nog zacht weer, maar daarna is het hard beginnen te vrie zen. De nac'nteu zijn zeer koud, maar daar de lucht meestal helder is, kan de zon het overdag nog eenige uren aangenaam maken, hoewel de wind fintjes blijft. Vochtige koude hebben we evenwel nog niet gehad. We wonen op een uit gestrekte vlakte, rondom door bergen omgeven. De bergen ziju met sneeuw bedekt. In de vallei is nog zeer veel ontgonneu land, dat begroeid is met lage struiken. Over de waarde van den grond kunnen wij nog niet oordeelende eene inlichting, die we krijgen, is in strijd met de andere, maar dit is zoo goed als zeker, dat dc brochure, in Neder land verspreid, de voordeelen sterk heeft over dreven. Brood is hier evenwel naar veler getui genis wel te vinden. „Vleesch, melk, suiker en boonen zijn hier goedkoop. Het rundvleesch komt hier op 4 dol larcenten per pond, zoodat we overvloed van vleesch kunnen krijgen maar andere dingen zijn zeer duur. „Raadt vooral ieder sterk af a. s. voorjaar hierheen te gaan eerst moeten onze zaken in orde zjjn, anders wordt de ellende nog grooter. Ik lie'o weL hoop, dat het hier een jaar later veel beter zal zijn." Het Amerikaansche blad „De Hepe" bevat de zeker niet opwekkende tij ding, dat de moeielijkheid hierin bestaat, dat na de eerste betaling op het gekochte land en voor de tweede termijn verstreken was, op 1 Dec., de agenten A. van Amsterdam en C. v. d. Hoogt in kennis werden gesteld met het feit, dat het land bezwaard was met een hypotheek van 158,000 dollars. Naar wij dit bericht in een Rotterdamseh blad lazen, zien wij met temeer verlangen uit naar een vervolg der letteren van onzen vriend C. A. Sluis, die niet voor gebruik heeft, zwart wit te noemen, maar ook geen wit zwart. Hoop op herstel? Volgens den Haag- schen briefschrijver van de N. Gron. Ct. heeft een bekend hypnotiseur daar ter stede een jong- gehuwd man, die sedert lang aan melancholie lijdende, schijnbaar niet dan door langdurige den te vergen, dat u langer bleef, daar wij u zoo weinig kunnen aanbieden. «Tot mijn spijt is het ook onmogelijk.ant woordde Waldemar, «want bezigheden, die niet kunnen verschoven worden tot latev, roepen mij van hier.« «Eu zal men u later» nam Oscar 't- woord, «wel licht niet weder in onze omgeving zien. die uwen studiën zoo'n welkome stof schijnt aan te bieden »U weet,« zeide Waldemar, «dat gedurende het winterhalfjaar de tijd van ons, professoren, geheel in beslag is genomen voor aanstaande Lente kan ik aan geen reis, waarheen ook, denken. «In de Lente? Dat was juist goed, als wij brui loft houden riep Oscar uit. De professor kon niets antwoorden, ook Geer truida zweeg. Het was goed, dat het rijtuig juist de stad binnenreed en het ratelen der wielen over de nog wel wat ouderwetsche bestrating een voort zetting van het onderhoud onmogelijk maakte. Na weinige minuten hield men voor de ouderlijke wo ning van Geertruida stil, waar de andere wagen reeds was aangekomen. Waldemar, die eerst uit stapte, reikte Geertruida de hand haar adem streek hem langs 't gezichtdan stapten zij de stoep op en begroetten de ouders. Dc zichtbaar vermoeide moeder was van oordeel, dat men terstond te bed zou gaan. Oscar noodigde den professor weder uit, hem ook ditmaal nog te vergezellen in de sociëteit; maar Waldemar antwoordde, dat, daar de trein in de vroegte vertrok, hij nog eenigen tijd noodig had om eenige noodzakelijke brieven te schrijven. Hij absolute rust is te genezen, nu reeds een paar weken in hypuotisohfcn sfiiap gehouden. „Hoe lang hij dit zal voortzetten, weet ik niet schrijft de correspondent doch het staat bij hem vast, dat na de slaapkuur de patiënt volko men hersteld zal zijn. Hij wordt slechts nu en dan een o&geublik gewekt om voedsel op te ne men. In den wintertijd en bij guur weder wordt als probaat huismiddel voor den hoest aanbevolen goed malsch en niet te sterk gerookt spek af te schrapen en dit met eene evengroote hoeveelheid klaren honing tot eeu papje te vermengen. Ge durende een kwartier goed door elkaar geroerd, is het tot gebruik geschikt. Volwassen gebruiken viermaal daagsch een theelepel. Kinderen tus schen een en vier jaar oud, kunnen met de helft volstaan. Als eene groote zeldzaamheid deelt het Vad. mede, dat de heer W. Hepkema, te Lang weer (Fr.), een hok heeft, waarin een ooievaar, in gezelschap van twee koeien, den winter door brengt. Het dier eet zeer veel, hoofdzakelijk longen van koeien, varkens en viseh. Hij begeeft zich nooit buiten het hok, en als de deur open gaat, kruipt hij zoö dicht mogelijk in een warin hoekje. Is 't in egel ij k? Een boerenknecht in Polsbroek, die een houten been heeft, is voor een dag of wat begonnen met schaatsenrijden te leeren. Ofschoon hij nog minder kans heeft een Hanje op het ijs dan een Dibbels op den weg te worden, maakt hij toch flinke vorderingen en begint hij al aardige streken te leggen. Te Ilarlingeii is eene Gereformeerde ge meente gesticht, die zich heeft afgescheiden van de gecombineerde Christelijk Gereformeerden en Doleerendenmen vergadert 's Zondags in een schoollokaal. Mr. G. W. baron van Dedem te Wage ningen, wiens herballottage als lid van de socië teit aldaar was voorgesteld, heeft op Zondag 15 Januari, zijnde daags voor de aangevraagde her ballotage, voor zijn lidmaatschap bedankt, blijk baar om eene deballotage te voorkomen. Voortcekenen. De „Graafsche Ct." deelt het volgende mede, dat te Boksmeer moet ziju voorgevallen. De avond is gevallen, en het is bar koud. Iemand gaat met versnelden pas over de straat. Hij is reeds in de buurt van zijn huis. Daar wordt zijne aandacht getrokken door eene woning, waar hij zich juist tegenover bevindt. Ze staat in vollen brand.... neen, hij meende dit alleen. Terstond vertelt hij, aan wie het hoo- ren wil, dat hij het huis in brand heeft zien staan. In de buurt steekt men de hoofden bij een, en legt het gezichtsbedrog van den man uit voor.... een voorteeken. Nu verwacht men vast en zeker op een goeden dag de woning in lich telaaie te zien, en daar men, helaasnog in het geheele niets kon uitvinden omtrent den tijd, waarop het dreigend ongeluk zou komen, was men geen oogenblik zonder de grootste zorgen. Deze hielden 's nachts den slaap uit de oogen ja, men durfde zelfs niet dan gekleed naar bed gaan. Do toestand werd onhoudbaar en een be woner nam zijne toevlucht tot een radicaal mid del, waardoor hij zich alleen uit deze onzeker heid wist te redden, hij ging nl.... verhuizen En dat in Boxmeer in 1893 De fuselier van het O.-I. leger J. Oosten bij reëngagement dezer dagen weer derwaarts vertrokken, was naar het vaderland gekomen, ten einde mondeling zijn belangen den minister van koloniën voor te dragen, met het oog op een door hem verrichte daad, waarvoor aan een ander dan aan hem, die ze volvoerde, de hoogste militaire onderscheiding is toegekend. Te midden eener heftige worsteling tusschen een troep Atjehers en een afdeeling der Indische infanterie werd Oosten op het vechtterrein geroe pen. Aankomende, zag hij, dat een Atjeher aan I een sergeant onzer troepen het geweer ontrukt had, waarmede hij zich wegspoedde. Oosten valt den Atjeher aan, weet den hem toegedachten klewangslag af te weren, vuurt op den hem be- dreigenden Atjeher, dien hij afmaakt, en keert nam dus afscheid van Oscar en zijne familie en meende ook maar afscheid te nemen van Geer truida en hare huisgenooten, doch de vader en Geertruida wilden daarvan niet hooren en verzeker den den anderen morgen aan 't ontbijt te zullen zijn. De oude Werner richtte den anderen morgen het verzoek tot den professor, zijn bezoek later te her halen en daar ook hier Waldemar de Lente als reis tijd opgaf, noodigde de vader hem direct op de huwelijkspartij van zijne dochter. Waldemars blik viel op Geertruida, die had hare oogen neergesla gen. «Het is wel wat vroeg," zeide de oude Werner, «en de dag van 't feest nu nog moeilijk te bepa len. Ik wil van uwe zijde heden ook nog niet de stellige belofte eischen, dat u zult komenmaar wees er van overtuigd, dat u een welkome gast bij dit familiefeest zult zijn. 't Is mij na de weinige uren, die wij samen waren, als waart u ons sedert lang niet vreemd. Nu hief Geertruida 't hoofd op en Waldemar scheen in haar oogen fte kunnen lezen, dat haar hart volkomen instemde met de woorden, die haar vader 't laatst had gesproken. Samen gingen Werner en Geertruida met hunnen gast naar 't station, waar Oscar ook juist aan kwam, en na herhaalden wederzijdschen dank reisde Waldemar af. Het was wederom een prachtige herfstmorgen in 't voorbijrijden zag hij nog eenmaal de ru'ine en het dorpje aan zijn voet, waar hij gisteren zulke met het heroverde geweer bij zijne nog steeds in 't gevecht zich bevindende makkers terug. Den sergeant hergeeft hij zijn vuurwapen, opdat deze er tot eigen en gemeenschappelijke ver dediging van gebruik kunne maken. Zijn zij wel ingelicht, dan is de bedoelde ser geant, ten gevolge dezer gebeurtenis, benoemd tot ridder der 4e ld. van de Militaire Willemsorde, een onderscheiding, die echter uitsluitend aan Oosten voor zijn kloekmoedige daad toekwam. De N. R. Ct. van Maandagavond bevat uit Wageningen het volgende ingezonden stuk: Geachte Redactie. De heer G. W. baron van Dedem speelt hoog spel. In de „N. Rott. Courant" dd. 14 Januari 2e blad A vordert ZHWG. van de leden van den Raad, dat zij pertinent en openlijk zullen antwoorden op de volgende vragen „1°. Heeft mr. G. W. baron van Dedem u op eenigerlei wijze verzocht, aangespoord of overgehaald om zijn zoon tot gemeente-ontvan ger te benoemen 2°. Heeft hij zelfs met een enkel woord zijn zoon voor die betrekking bij u aanbevolen 3o. Heeft hij, bijaldien hij met u of in uwe tegenwoordigheid die benoeming mocht hebben besproken, niet reeds voorlang en voor alles uit drukkelijk verklaard, dat, ingeval zijn zoon voor de betrekking in aanmerking zou komen, hij ter openbare raadsvergadering, voor die benoeming bestemd, niet zou verschijnen? Wordt binnen 10 dagen geen antwoord ont vangen, dan zal de ondergeteekonde daaruit be sluiten, dat op de eerste twee vragen een ont kennend, en op derde vraag een bevestigend antwoord is gegeven, tenzij wordt vermeld, dat omtrent het laatste vraagpunt niets bekend is." ZHWG. wil daardoor een einde maken aan de schandelijke verdachtmakingen enz. enz." Als pertinent en openlijk antwoord daarop diene onderstaand getuigenis van het raadslid J. W. van Rooyen, een man van onverdachte goede trouw. De overige vijf raadsleden, die daaraan medeplichtig zijn, bewaren natuurlijk het stilzwijgen wel, en tegenover hen van wie geen steun was te verkrijgen voor de benoe ming, was natuurlijk vooraf geen woord daarover gesproken. Van uwe onpartijdigheid mogen wij verwach ten, dat u plaats zult verleenen aan dit stuk, tegenover de uitdaging van G. W. baron van Dedem. Met hoogachting en dankzeggende voor de verleende plaatsruimte teekenen. UEDs. dw. dienaren D. J. ANDREAE. C. ENDT. C. BERGACKER. A. N. COSTERU3. Op Woensdag 4 Januari heeft ondergeteekende zich begeven naar J. W. van Rooyen, raadslid te Wageningen, die hem het volgende heeft me degedeeld. Op Donderdag 29 December heeft hij (J. W. van Rooyen) een bezoek ontvangen van het raadslid J. van Beynuin om te spreken over de aanstaande benoeming van eenen gemeente-ont vanger en hem te bewegen, zijn stem als zoo danig uit te brengen op den zoon van baron van Dedem alhier; Van Rooyen heeft hiertegen verschillende bezwaren geopperd, doch heeft op uitnoodiging van genoemden Van Beynum, be loofd, den volgenden dag, 's avonds, eene verga dering te komen bijwonen in het „Oranje-hotel" te Wageningen, om ongeveer acht uur, ten einde verder daaromtrent eene beslissing te nemen. Op die vergadering waren tegenwoordig met J. "VV. van Rooyen, de heeren baron Van Dedem, Snackers, Van Omme en Van Beynum, allen raadsleden. Na herinnerd te zijn aan het doel der bijeenkomst, n.m. een beslissing te nemen, op wien de stem door de daar tegenwoordig zijnde leden zou worden uitgebracht, stelde het raadslid Van Beynuin voor om tusschen twee personen, nl. den heer Van Dedem Jr. en Van Heelsum Jr. alhier, eene keuze te doen. Na verschillende besprekingen, werd aldaar het navolgende besloten: Baron Van Dedem zou aangename uren doorleefd had. De zonneschijn van die uren lichtte nog in zijn gemoed, zonder dat hij zelf daarvan rekenschap kon geven. Niet anders zag het er in Geertrui's binnenste uit. Had in Waldemars hart de jeugdige liefelijke verschijning door den toover van het kinderlijke, naieve, waarmede toch een uit heldere oogen spre kend verstand en warm gevoel gepaard ging, een blijvende indruk achtergelaten, bij Geertruida was het ongewone eener verschijning, als die van den professor, wat haar gemoed ketende. Zij vergeleek hem niet met anderen, allerminst met Oscar, ja, zij vermeed het angstig, die twee in hare gedachten samen te brengen. Maar dat ge voelde zij nu, dat hier het oog een andere wereld was ontsloten, tot welk een onbeschrijfelijk ver langen haar aantrok. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1893 | | pagina 2