Nieuwe Langedijkar Courant", van Zondag 12 Februari 1893.
BI Eli.
BOELHUIS
Koedijk, 2d. M. Pluister, geb. Bak, z.
T. Hoogland, geb. Smit, z.
Ondertrouwd en Gehuwd J. Kuitwaard, 23
j. en M. Dirkmaat, 25 j.
Overleden J. Wit, 5 m. Een levenloos aang.
kind van bet inann, geslacht.
Gemeente Heer Ilugownnrd.
Ingeschreven van 1 31 Januari 1893.
GeborenMarie, d. v. P. Molenaar en M.
Klaver. Jantje, d. v. D. Kramer en T. Oude-
jans. Adriana, d. v. J. Buren en C. Berger.
Maria, d. v. J. Tromp en C. Bakker. Anna, d.
v. P. Jongkind en T. Schipper. Cornelis, z. v.
T. Peper en P. de Graaf. Alida, d. v. K. Beers
en M. Huisman. Simon, z. v. S. Beemster en
A. Dekker. Nicolaas, z. v. A. de Groot en E.
Kieft. Maartje, d. v. G. Gelder en E. Hos.
Ondertrouwd D. Wijnker en A. Dekker.
Gehuwd P. Pannekeet en M. Hof. K. Groot
en A. Schipper. J. Kaspers en A. Appel. D.
Wijnker en A. Dekker.
Overleden A. Bobeldijk, echtg. v. S. Groot,
75 j. P. van Stralen, weduwn. v. V. Groothuizen,
52 j. Levenl. aang. kind van J. Oudes en G.
Visser. P. Schilder, weduwn. van G. Stam, eer
der van T. Groot, 64 j. N. Smit, wed. van C.
Poland, 74 j. A. Schilder, echtg. v. M. Krom
27 j.
Gemeente St. Pankras.
Ingeschreven van 1 31 Januari 1893.
Geboren Jacob, zoon van Nicolaas Timmer
man en Antje Kriek. Jacob, zoon van Cornelis
Wagenaar en Maartje Gootjes.
OndertrouwdJan Booy, wednr. van Teunisje
de Boer, en Guurtje Marees, wed. van Klaas
Koopman, te Zijpe.
Overleden Te Rijp Cornelis Wognum, laatst
wednr. van Barbera Bakker, eerder van Trijntje
Hooghuis en Keeltje de Bood, 71 j.
Gemeente Koedijk.
Ingeschreven van 1 31 Januari 1893.
Geboren Cornelis, zoon van Pieter Blokker
en Elisabeth Molenaar. Jacob, zoon van Pieter
Berkhout en Engelina Theresia Eeken.
Overleden Geertje, d. v. wijlen Jan Visser en
Maartje Tjallewal, 40 j.
Gemeente Oude Niedorp.
Ingeschreven van 1 31 Januari 1893.
Geboren Johannes, zoon van P. Beemsterboer
en C. Bleeker.
Overleden C. Schilder, echtg. v. Aaltje de
Groot, 62 j. G. Burger, 27 w. J. Ligthart, 8
m. C. Stam, 3 m. H. A. C. Huëber, echtg. van
E. P. Pretting, 63 j. G. Smit, echtg. van J.
Zutt, 57 jaar.
Gemeente Winkel.
Ingeschreven van 1—31 Januari 1893.
Geboren Cornelia, dochter van J. Kaaij en
J. Leijen. Klaas, zoon van T. v. d. Molen en
R. Vader. Jariaantje, d. v. P. Leijen en G. v.
Soelen. Pieter, zoon van P. Pijper en T. Smit.
Jan, zoon van B. Start en G. Otter. Jacob, zoon
van A. Kuiper en T. Oortgijsen. Trijntje, doch
ter van J. Butter en M. Dikker. Jacoba, doch
ter van J. Smit en T. Klaren. Jannetje, dochter
van J. Kuiper en A. Rood.
Overleden G. Liefhebber, echtgenoot van J.
Aij, 51 j. A. Holwerda. wed. van J. ten Cate
81 jaar. J. G. Kaas, wed. van H. Labou, 77 j.
C. Gouwen, echtgenoot van K. Wit, 76 jaar.
B. Nes, 3 jaar. P. Nes, 8 m.
Gemeente Nieuwe Niedorp.
Ingeschreven van 1 31 Januari 1893.
Geboren Jannetje, dochter van J. Mooij en
C. Baken.
Ondertrouwd J. Molenman en M. Langedij k.
H. Schild en N. Kok.
Gehuwd A. Bakker en E. Rezelman.
Overleden C. Veldman, 8 m.
Gemeente Sint-Maarten.
Ingeschreven van 1—31 Januari 1893.
GeborenGerrit, z. v. C. Leeuwen en N.
Stins.
OverledenT. Jongejan, 26 d. N. Groet, wed.
v. K. Groeneveld, 78 j. J. Peetoom, echtg. v.
G. Strijbis, eerder geh. geweest met T. de Geus,
78 j. J. Schotvanger, laatst wedn. v. D. Koning,
eerder van G. de Waard, 77 ;r.
Gemeente Haringcarspel.
Ingeschreven van 1—31 Januari 1893.
Geboren: Margaretha, d. v. Petrus Borst en
Grietje Raatgers. Jan, z. v. Arie de Groot en
Meinuwtje Wit. Simon, z. v. Cornelis Stam en
Antje van Diepen. Alida Catharina, d. v. Simon
Kuilboer en Petronella Beneden. Jannetje, d. v.
Pieter van Dijk en Teetje Swager. Maria, d. v.
Johannes Bleeker en Neeltje Groen.
Ondertrouwd en Gehuwd: Cornelis Tol, jm.
28 jr. en Catharina Takken, jd. oud 26 jr. bei
den te Haringcarspel. Dirk Bruin, wedn. van
Geertje van Schagen, oud 41 jr. en Neeltje Bruin,
jd. oud 29 jr. beiden te Haringcarspel.
OverledenPieter Hoogeboom, oud 3 jr. Jan
de Groot, oud 2 dagen. Cornelis Nat, oud 24 j.
ongehuwd. Jan Bakker, oud 40 jr. echtg. van
Aafje Kossen. Matthijs Tesselaar, oud 77 j. echtg.
van Trijntje Stoel, eerder wedn. van Anna Mar
garetha Filmer. Arie Molenaar, oud 84 j. wedn.
van Elizabeth Hissing. Trijntje Spaans, oud 69
jr. wed. van Reijer Kruijer.
PREDIKBEURTEN.
NED. HERV. OEM. OUD-KARSPEL.
Zondag 12 Feb., voormiddags 9.30 uur Ds.
Stramrood
NED. HERV. GEM. NOORDSCHARWOUDE.
Zondag 12 Feb., voormiddags 9.30 uur, Ds.
Habbema.
NED. GER. GEMEENTE B.
Zondag 12 Feb., voorm. 9 uur, nm. 2 uur Ds.
Boeijenga. Woensd. 15 Feb. avonds geen dienst.
NED. HERV. GEM. ZUIDSCHARWOUDE.
Zondag 12 Feb. voorm. 9.30 u. Ds. H. Ludwig.
NED. HERV. GEM. BROEK OP LANGEDIJK.
Zondag 12 Feb. vm. 9.30 n. 2 u. Ds. Gemser.
NED. GEREF. GEMEENTE B.
Zondag 12 Feb., voorm. 9 uur, Ds. Bakker
Voorbereiding van het H. Avondmaal, nam. 2 u.
preeklezen.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Zondag 12 Feb., voorm. 9.30, geen dienst.
CHR. GEREF. GEMEENTE A.
Zondag 12Feb. vm.9.30 uur. nm. 2.30 uur
Ds. Gideonse.
Woensd. 15 Feb. 's avonds 6.30 uur Ds.
Bakker.
Marktberichten.
Broek pp Lnngedijk.
Maandag 6 Feb.
Aardappelen f a f Bloemkool f
a Ligte/" a f Reuzen f af
Roodekool f 6 a f 12 Witte fp. 100 k. Geele f 6,
11.— Rapen f2.50. a f3.— f2.50 Uien
f3.a 4,p. mud Bieten f9. af 14.
HOORN, 9 Feb. Kleine Kaas f31,50
Commissie f32,
PURMEREND, 7 Feb. Aangevoerd 95
stapels kaas. Kleine f31.50. Commissie f
Middelbare f Kipeieren per 100 stuks
5.— a f5.75.
SCHAGEN, 9 Feb. 11 Paarden f45 a
f225.—,15 Geldekoeie f 70, a f 280, 4 Kalf-
koeien f 120 a 140, Vaarzen f af
14 Nuchtere Kalveren f6 a 13.—676 Schapen
f6. a f 16,14 magere Varkens f 12 a f 18,
36 Biggen f 7.50 a f 12,Boter per kop f 0,60 a
0,70 Kipeieren f 4,50, a f 5.50 per 100.
ALKMAAR, 10 Feb. Aangevoerd: 3
stapels Kaas, wegende 1312 Kg. Kleine f 30.
Commissie f Middelbare f29.50
2514 HL. Granen, als: 458 Tarwe f6.50 a
7.25; 178 Rogge f5.40 a f5.70; Gerst f
a. Chev. f4.75 f5.10; 904 Haver f 3.—f
a f3.50 af.; Boonen, 338 Paardeb. f a
f Bruineb. f 6.a f 7.Citroenb.
f a f Duivenb. f a f
Witteb. f 12.a fKanariezaad f
a fRood Mosterdz. faf
Geel mosterdz. f a f Kool
zaad f a f Lijnzaad fa
fKarweizaad ta f
18 Blauw Maanz. f 14.—a f 17.-59 Erwten,
Groene, f8.— a f 17.50 groote f
Grauwe f 10.a f 17.— Valef
Witte fa f
„Mathieu," zei Jacques Didier, de rijke boer
te Lescluse, tot zijn ouden knecht, „hier heb je
een biljet van honderd francs. Breng dat als je
aanstonds naar huis gaat, bij den ontvanger."
„Ja baas," antwoordde de oude Mathieu en
zijn magere handen waar het vel in wijde rim
pels omheen hing, vouwden langzaam en zorg
vuldig het krakende papiertje op. Toen stak hij
het in den zijzak van zijn mouwvest en stopte
zijn grooten rooden zakdoek er bovenop, om het
niet te verliezen.
„Pas op dat het je niet ontstolen wordt," zei
de boer en keek met bezorgdheid naar de plek
waar zijn knecht het geborgen had. „Er loopt
nogal eens kwaad volk bij den weg. Als ze je
eens aanvielen je kunt het maar niet weten.
Ik moest het maar liever aan Etienne geven,
die kan beter van zich afslaan, als 't er op aan
komt."
„Geen nood," antwoordde de oude man en hij
drukte den zakdoek nog wat steviger naar bene
den in zijn zak. „'t Is helder dag baas, en ze
weten wel, dat er bij Mathieu niets te halen is.
En als ze me 'reis molesteerden, nou dan zouden
m'n oude knokken weer warm worden. Zoo'n
jonge kerel als Etienne gaat in de kroeg om
een borrel en laat kijken, wat hij in zijn zak
draagt."
„Goed dan," hernam de boer en keerde zich
met een zucht om. 't Ging hem aan 't hart,
dat de ontvanger al dat geld hebben moest, maar
er was niets aan te doen. De belasting moest
betaald worden.
Mathieu ging weer aan zijn werk en toen
het twaalf uur sloeg, ging hij de plaats af, naar
huis.
Sedert drie jaar woonde hij in een vervallen,
laag hutje dicht bij de boerderij, alleen. Zijn
vrouw was tien jaar geleden gestorven en zijn
eenig kind, een dochter van zestien jaar was
haar drie jaar geleden gevolgd. Toen deze laat
ste slag hem trof, had de boer, die berekende
dat hij den ouden Mathieu goedkooper zou heb
ben wanneer deze bij hem inwoonde, hem dat
voorgesteld, maar de oude man had het aanbod
afgeslagen, omdat hij in zijn huisje blij ven wou.
„'t Is toch niet gezellig, père Mathieu," zei
Etienne, „zoo heel alleen in die oude hut. Maar
't is waar ook, je hebt de ree nog
Hij dacht daarmee den ouden man te plagen,
maar Mathieu vatte het niet als spot op en zei
ernstig: „ja, de ree heb ik nog, Goddank Op
zekeren dag had zijn dochter een* jonge ree in
het bosch gevonden, met een gekwetste poot. Zij
had het kleine dier voorzichtig opgenomen en
naar huis gedragen. Hier werd het door haar en
haar vader met de meeste zorg verpleegd en met
groote moeite en veel geduld gelukte het, de
zieke poot te genezen.
Van lieverlede was de ree minder schuw ge
worden. Op zekeren morgen zei de oude man
Marie, de ree is nu weer beter. Zet de deur
open en laat het dier heengaan." Met tranen in
de oogen voldeed het meisje aan dat bevel. Zij
had zoo graag het sierlijke diertje met zijn
zachte, verstandige oogen bij zich gehouden, als
eenig gezelschap in de eenzaam gelegen hut,
gedurende de lange uren dat haar vader van
huis was. Maar zij wist wat haar vader zou zeg
gen als zij vroeg om het te mogen houden.
„God," zou hij zeggen, „heeft den visch in het
water, den vogel in de lucht en het hert in het
bosch geplaatst. Het is wreedheid, hem voor ons
genoegen daaruit te nemen."
Zij zette dus de deur open. De ree keek naar
de opening en lag een oogenblik stil. Toen sprong
het dier in eens recht, snoof de boschlucbt op,
die van de groene booinen in de kamer kwam
en snelde met een geluid van vreugde naar
buiten: Marie keek het na, zooals het daar, vlug
en lenig, over het gras sprong en toen het aan
den rand van het bosch was, kon ze zich niet
langer inhouden en barstte uit in tranen, die
eerst ophielden te vloeien, toen haar vader op
zijn eenvoudige manier haar voorhield, dat men
ook jegens de dieren rechtvaardig en liefderijk
wezen moet.
Maar een paar uur later werd de deur van
het hutje opengeduwd en het fijne kopje van
de ree kwam er vertrouwelijk doorheen kijken.
Het dier was aan zijn jonge vriendin gewoon
geraakt, en toen Mathieu zag, hoe genoegelijk
het zich op het bed van bladeren in den hoek
neervleide, liet hij het dier blijven.
Toen zijn dochter stierf, hechtte hij zich meer
en meer aan het onnoozele reetje. Hare groote
oogen konden hem zoo trouw aankijken als hij,
hafluid, sprak over Marie en wanneer zijne oogen
vol tranen schoten bij de herinnering aan haar,
dan wreef de ree den fijnen kop tegen zijn
schouder, als om hem te troosten. Zoo kwam
het, dat langzamerhand het dier een plaats in
zijn leven innam, als een laatste herinnering aan
zijn gestorven kind.
Toen Mathieu thuiskwam met de honderd
francs, die hij aan den ontvanger moest brengen,
kwam de ree hem met groote sprongen tegemoet
en duwde haar kop tegen zijn hand, om de ge
wone liefkozing te ontvangen.
„Welzoo Babette," zei Mathien, haar zachtjes
streelend „de baas moet naar het dorp, hoor,
maar hij komt gauw terug. Eerst zal hij het
Zondagsche buis aantrekken," en terwijl hij ach
ter het voorthuppelend dier aanstapte nam hij
den zakdoek en het bankbiljet al uit den zak
om spoedig klaar te zijn.
In de hut gekomen trok hij het mouwvest uit
en legde den zakdoek op de tafel en het bank
biljet er naast. De ree was mee binnengegaan
en volgde al zijne bewegingen met de oogen.
Daarop klom de oude man met moeite op een
stoel, om het Zondagsche buis van den spijker
te nemen. Daarbij bemerkte hij, dat er een vlek
was op den fluweelen kraag en op den stoel
staande, wreef hij daar met do mouwen van zijn
boezeroen over heen en stapte toen voorzichtig
weer van den stoel af.
Juist op dat oogenblik hoorde hij, hoe de ree
de kaken bewoog alsof ze iets at. „Wat eet je
toch, Babette vroeg hij verstrooid, terwijl hij
nogeens naar de plek keek waar de vlek gezeten
had en toen het buis aantrok. Maar de ree be
woog den bek al niet meer. Mathieu keek naar
de tafel en strekte de hand uit om het bank
biljet weg te nemen. Het was er niet meer. De
oude man schrikte en nam den zakdoek op, of
het ook daaronder kon liggen. Maar hoe hij al
de plooien ook uitschudde, het bankbiljet viel
er niet uit.
Angstig bukte hij en tuurde op den grond.
Misschien was het van de tafel gevallen. Niets.
Maar had hij het dan wel uit den zak van het
mouwvest genomen Met bevende handen tastte
hij in al de zakken. Vergeefs. Het bankbiljet
was weg.
Met steeds klimmende angst liep hij naar
buiten en tuurde, op den straatweg, of het daar
ook liggen kon, totdat hij weer in de hut kwam
en weer alles ging doorzoeken, tot de lade van
de tafel en de reten in den vloer toe.
Vergeefs. Het bankbiljet was weg. En met
een kermende zucht viel hij neer op een stoel.
Plotseling schoot hem een gedachte te binnen
en opziende, keek hij naar de ree, die op haar
bladerenbed was gaan liggen. Opeens had hij zich
herinnerd dat het dier zooeven iets gegeten had
en er had niets op de tafel gelegen dan alleen
het biljetBabette moest het hebben opgegeten.
Hij sprong op van zijn stoel en wrong haar
ruw den bek open, zoodat het dier een pijnlijk
geluid maakte. In den bek zag hij echter niets
en den kop van de re weer loslatende, sprak hij
haar met bevende stem toe of ze een mensch
was: „Babette, wat heb je gedaan! Het geld
dat den baas was toevertrouwd, heb je opgege
ten. Kom, Babette, geef het terug je wilt toch
je meester niet ongelukkig maken." En den arm
om de slanke hals van het dier slaande, ging
hij voort met telkens te zeggen„Komaan, Ba
bette, geef het dan terug, komaan Babette
twintigmaal achtereen.
De ree wreef haar kop tegen hem aan. Plot
seling gevoe[de hij, hoe onnut het was tot het
dier ^e spreken, en naar de deur gaande, zei hij
„Komaan, Babette, ga mee we zullen het aan
den baas vertellen."
Samen gingen de man en het dier den straat
weg op naar do boerderij, Mathieu wist ternau
wernood wat hij deed, zoo ontsteld was hij door
het verlies van het geld. Wanneer de ree den
straatweg verliet om het gras aan den kant af
te knabbelen, dan hief hij zijn gebogen hoofd op
en zei„Neen, Babette, je moogt niet achterblij
ven. Kom, voort, jij hebt het gedaan!"
Op de boerderij was niemand te zien en Mathieu
begreep, dat de boer en zijn gezin aan tafel za
ten. Steeds gevolgd door de ree ging hij het erf
op en kwam, tot groote verbazing van de familie,
met zijn ree de keuken binnen.
De boer had juist zijn lepel in de hand ge
nomen, maar bij het zien van zijn ouden knecht,
liet hij dien weer vallen en riep verbaasd
„Mathieu wat doe jij hier?"
De oude man keek op en zei met doffe stem
„Het geld
„Wat met het geld?"
„'t Is weg."
„Weg!" schreeuwde de boer en, den ouden
man bij de schouders vattende, schudde hij hein
zoo krachtig, dat Mathieu bijna op den grond
viel. „Schurk waar is mijn geld?"
„Schurk Het bloed vloog den grijsaard naar
het hoofd. „Baas, ik heb het geld niet gestolen."
„Waar is het dan?" tierde Didier.
Mathieu wees op Babette. „De ree heeft het
opgegeten," en onder de diepe stilte die er heerschte,
vertelde hij hoe de zaak was gebeurd.
Didier in zijn woede grinnikte ongeloovig.
„Een mooi verhaal, waarachtigriep hij scham
per. „Gestolen heb je het, schavuit. Jean, haal
den gendarme en jij, Etienne, breng dat stuk
vee naar buiten, 't is hier geen stal."
„Raak ze niet aan!" riep Mathieu, toornig
zich voor de ree plaatsende, maar in het vol
gende oogenblik greep de boer hem bij de arm
en trok hem van de denr weg, terwijl Etienne,
de knecht, op ruwe wijze het dier bij het oor
vatte en mee nam naar buiten, gevolgd door
Jean, den oudsten zoon van den boer.
De oude man keek zijn baas onvervaard in de
oogen. „Je kunt den gendarme gerust laten ha
len, baas," zei hij. „Al zeggen honderd rechters
dat ik het biljet gestolen heb, mijn geweten is
zuiver. Dat weet God, die ons ziet."
Didier liep woedend de keuken op en neer.
Het was of het verlies van die honderd francs
hem geruïneerd had. Een vloed van woorden,
scheldwoorden, verwijten en vloeken, kwam over
zijn lippen, maar de oude man antwoordde niet
meer en stond met opgeheven hoofd in een hoek
van de keuken, wachtend tot de gendarme ko
men zou.
Plotseling werd de deur geopend en Etienne
kwam binnen, een bebloed vod in de hand. „Baas,
hier is het grootste stuk, we hebben het nog
gevonden." Hij reikte Didier het vuile papier
over.
Maar daar werd zijn keel omklemd door twee
handen, die hem knelden tot stikkenstoe. „Schurk,
schurk, wat heb je met Babette gedaan?" De
knecht rochelde en had de boer de handen van
Mathieu niet losgerukt, dan zou er wellicht een
ongeluk gebeurd zijn. Nu kwam Etienne weldra
weer tot zichzelve en vol woede over den hevi-
gen aanval van den oude, schreeuwde hij „Ba
bette? We hebben Babette geslacht!"
Mathieu staarde hem ontzet, aan, toen wag
gelde hij de deur uit. Daar midden op het gras
veld lag de ree, bebloed, afschuwelij k gesneden,
met gebroken oogen, dood.
„O, Babette, Babette!" snikte de oude man
en in diepe smart viel hij neer bij het doode
beest, zijn laatste vriendin die men hem ontno
men had. H. Dbld.
A_d verte n tiën.
ten huize van .1 AN DE WIT Jnz.,
aan den Laanderweg te HEER-HUGOWAARD,
om contant geld,
op
Woensdag 22 Februari 1893,
des voormiddags 10 uur,
van
3 Geldekoeien, voorraad ..-fjt
Hooi, Stroo, Mest, Mangel- £p||
wortelen, Aardappelen,Tarwe,
eikenhouten Modderschuit, 2 Schapen, 13 Kip
pen en 1 Haan, voorts:
Huisraad, Boeren- en Bouwersgereedschap,
en KltAIUIiOllT.
ZEGT HET VOORT.