Nieuwe
Langedijker Courant',
van Zondag 26 Februari 1893.
delen, en heel hun leven dit afschuwelijk be
drijf moeten uitoefenen. Yader is ergens in
het gasthuis overleden. Op toevallige wijze
vernam ik dat. Al die ellende in dat gezin
geleden kwam mij voor den geest; het ver
vulde mij met zekeren weemoed en ik deed deze
vraag
Wie heeft dien bedelaar gevormd? Ik laat
het aan den bescheiden lezer over die vraag
te beantwoorden.
Die man moest werk zoekenniemand wilde
hem dat geven, nu vraag ik uMoest die man
nu niet de bedelstaf opnemen?
Zoo iets moet voorkomen worden. Bedelen
behoort niet in eene gezonde samenleving te
huis. Hoe dat te voorkomen? Hoe die bedelarij
minder te doen worden? Ik behoor niet tot
die onverstandigen, die aan iedereen, die be
delen komt, - maar gevenook zie ik daarin
niets, wat nu zoo bizonder liefdadig genoemd kan
worden; allerminst een daad van humaniteit,
al werd dat laatst ook beweerd, want mogen
wij geven, als een belangerijk gedeelte van
het gebedelde naar de kroeg wordt gebracht?
Die meent zulks te mogen doen, die kent nog
niet al de stoffelijke en zedelijke ellende juist
door den drank in 't leven geroepen, een der
hoofdoorzaken van de bedelarij. Maar zoo hoor
ik zeggen: Zoo zijn ze toch niet allen; zeer
waarschijnlijk zijn er onder, die het gegevene
goed besteden. Zeker, dat is volkomen waar.
Er zijn, als wij die term mogen bezigen, ook
goede bedelaars, o. a. die man, van wien ik
zoo even sprak. Toch blijft het geven aan de
deur iets, wat altijd verdient te worden af
gekeurd, want men sticht er veel meer kwaad
dan goed mede en bovendien het heft de be
delarij niet op.
Wat moet-er dan gedaan worden? Ik voor
mij zou zeggen: Er moeten commissiën wor
den gevormd, om onderzoek in te stellen naar
het aantal gezinnen, die gebrek lijdener moe
ten vereenigingen worden opgericht, die door
die commissiën voorgelicht, den werkelooze
werk kunnen verschaffen. Bovendien dan komt
het ook uit: wie liever werkt dan bedelt en
er wordt welgedaan, waar moet worden wel
gedaan, want o, er zijn zoovelen, om wie de
maatschappij zich in 't geheel niet bekommert
en dezen hebben 't juist het meest noodig.
Nu zijn er „damesvereenigingen", zoöals
„Hulpbetoon" en „Liefdadigheid naar vermo
gen". Deze kunnen veel doen, om die bedelarij
te doen afnemen, maar lang nog niet alles.
Laten wij ons over haar optreden echter ver
blijden. Zij hebben een begin gemaakt met de
genezing van een kwaal, waarop moet gewe
zen worden met allen nadruk. Vele zedelijke
kwalen en gebreken hebben in de bedelarij
hun oorsprong.
Z.-S. L.
Binnenland.
Dezer dagen werd Bi-viikelen bezocht door
een reiziger, die bij de verschillende slijters en
tappers een nieuw soort bitter, „Sequa-elixer",
zocht aan den man te brengen. Daar het mon
ster, dat hij bij zich had, zeer in den smaak
viel, en deze bittersoort zeer goedkoop was, deed
hij overal waar hij kwam eene grootere of klei
nere bestelling op. Het bestelde zou den volgen
den dag uit Amsterdam bezorgd worden tegen
contante betaling. Inderdaad kwam er dan ook
een jongen de bestellingen afleveren, om tege
lijkertijd tegen quitantie de gelden in ontvangst
te nemen. Toen men echter het Sequa-elixer in
noeg bleek te hebben verkregen, om de opvattingen
van een celibatair genoegzaam af te scheiden van
die des geneesheers.
Het consult, dat ik met mevrouw Steinmetz onder
vier oogen had, leidde tot geen bepaald resultaat.
Ik moest zelf erkennen, dat ik mij nog geen juist
begrip van den toestand kon vormen. Wel zocht.,
ik aanvankelijk mij te overreden, dat de jonge
vrouw wellicht behoorde tot haar, die door zelfver-
troeteling zich interessant willen maken, maar dit
kwam mij toch niet steekhoudend voor. Zij maakte
op mij den indruk van oprechte waarheidsliefde en
beklaagde zich over haar eigen lichamelijke zwak
heid, welke ook van invloed op haar zielstoestand
was en het gevaar deed ontstaan, dat zij vóórhaar
man steeds een ziekelijke vrouw blijven zou. Blijk
baar had zij hare krachten reeds voor een groot
deel verloren.
Ik schreef versterkende, opwekkende middelen
voor het eenige wat ik vooralsnog doen kon
en beloofde het zeldzame geval zeer nauwkeurig en
zorgvuldig te zullen onderzoekenvan nu af bracht
ik ten huize van Steinmetz dagelijks een of meer
visites. Eens scheen de toestand van de patiënt
merkbaar te beterendaarop werd zij weer slech
ter dan te voren. Het was een voortdurend dob
beren tusschen genezing en levensgevaar en ik stond
voor een raadsel, waarvan de oplossing door voor
schriften, die meermalen met elkaar in tegenspraak
waren, nutteloos door mij beoogd werd.
Daarop aarzelde ik, nog verder door kunstmidde
len diep in het geschokte organisme in te grijpen,
bleef mij tot de eenvoudigste versterkende middelen
bepalen, goeden wijn, geschikte spijzen, een streng
dieet enz. Maar steeds weder vond ik afwisselend
koorts en bedenkelijke zwakte.
Fanny Mohr bleef bij het verplegen van de zieke
steeds onveranderlijk de meeste toewijding en vrien
delijkheid ten toon spreiden, terwijl ik toch meende
op te merken, dat zij soms ongemerkt mij met
boozen blik gadesloeg en mijne voorschriften niet
met ingenomenheid aanhoorde.
Slot volgt.
gebruik wilde nemen, bleek het dat de flesschen
inhielden eene bruine waterige vloeistof, die
sterk naar kruidnagelen rook. Behalve een tap
per, die alvorens te betalen de vloestof keurde,
zijn allen de dupen geworden van eene schan
delijke oplichterij.
Opdat ieder zich wachte, diene de mededeeling
dat het z. g, Sequa-elixer zich bevindt in glazen
kruiken van één liter, voorzien van een groot
etiquet in kleurendruk, waarop een dansende
Indiaan is afgebeeld; boven dezen neger staat:
„Elixer d'Amerique" en daaronder„Prairy-Flo-
wer".
Yoor de arbeiders in de lage Friesche ve
nen is de toestand nog steeds treurig. Niet alleen
voor de trekkers dat zijn de tijdelijke werk
lieden die het klijn moeten baggeren maar
ook voor de turfmakers, die later het klijn tot
turf moeten maken. De vcrveners hebben door
den geringen aftrek van turf weinig trekkers
aangenomen om te baggeren. De hoeveelheid
klijn is dus veel minder dan in vroegere jaren,
en hoe minder klijn, hoe minder werk voor de
turfmakers. De beste turfmakers krijgen werk,
maar minder dan gewoonlijk.
Eén voorbeeld teekent den toestand duidelij
ker. In de veenderij in de gemeente Doniawer-
stel is een turfmakerswezen, dat per jaar 1000
roede turf maakt, tegen gemiddeld f0.95 per
roede, een jaarlijksche verdienste alzoo van f 950.
Dit gezin zal nu geen turf te maken hebben om
dat zijn vervener nog genoeg turf op het veld
heeft. Andere gezinnen krijgen, in plaats van
400, 300 roede of minder, terwijl in sommige
veenderijen het loon ook 10 ets. minder per
roede zal zijn dan in 1892.
Langs telegraphischen weg is Woensdag
namiddag -naar de „N. R. Ct. bericht na
mens de Regeering uit Den Haag, bij de politie
te Rotterdam de aanhouding verzocht van den
door het Panama-schandaal bekend geworden
Arton. Men meent met zekerheid te weten, dat
hij uit die gemeente met een der stoomschepen
langs welken weg ook, zal trachten te ontko
men. Een chef van het Departement van Jus
titie begaf zich, tot het geven van nadere in
lichtingen, naar Rotterdam.
't Is natuurlijk niet onmogelijk, dat Arton
werkelijk zoo iets van plan ismaar dat er
overigens veel omtrent hem verteld wordt, dat
niet zoo maar als waar kan aangenomen worden,
is zeker. Zoo laat de Germinal, wier correspon
dent Arton te Amsterdam heeft geinterviewd te
hebben, de samenkomst plaats hebben in het
meer Russisch dan Hollandsch klinkende „café
Verygankin", op de „Beutenkan," en zou Arton
bij die gelegenheid gezegd hebben, dat we hier
in Amsterdam „volop in het carnaval zitten,"
dat „schouwburgen en concertzalen gesloten zijn!"
Op de tentoonstelling te Chicago zullen
ook de echt Nederlandsche poffertjes niet ont
breken. Op het terrein zal een kraam in oud-
Hollandschen stijl verrijzen, waar eenige Hol-
landsche meisjes in Friesch costuum als Hebe's
dienst zullen doen. Ook met andere merkwaar
digheden van ons land en zijn koloniën zullen
de Amerikanen kennis kunnen maken, o. a.
met twee personon in de kleederdracht van het
eiland Marken, met inboorlingen van Sumatra,
waarvan een paar fil-de-grainarbeid zal verrichten,
een ander Palembangsche sarongs zal vervaar
digen van zijde mot gouddraad doorweven, een
derde voor Palembangsche lakwerken, enz. Een
Palembangsch huis, met het bekende snijwerk,
zal mede op het terrein te zien wezen.
De heer L. J. Godefroy, die indertijd dr.
Yeth op zijn reis doer Sumatra vergezeld heeft,
vertrekt binnenkort daarheen om de inboorlin
gen naar Chicago te geleiden en daar de lei
ding van al het bovenvermelde op zich te
nemen.
Dat niet alle sociaal-democraten even op
ruiend sprekeD, kan blijken uit de volgende
bijdrage in het maandblad de Sociale Gids.
De heer Van Kol (Rienzi) geeft een bijdrage
onder het opschriftMoet Haat of Liefde onze
drijfveer zijn?" waaruit blijkt hoe zonderling
diens idealisme afsteekt bij de verbitterde en
verbitterende woorden van vele zijner partijge-
nooten. „Het zou beter geweest zijn, zegt hij
o. a., als wij wat minder geluisterd hadden naar
de inblazingen van wrok en haat en wat meer
gehoor hadden gegeven aan de roepstem der
broederschap. De haat toch, die steeds het gevaar
lij kst, vaak het bedervendst element was van
elke revolutie, blijkt insgelijks reeds tijdens de
vorming van het socialistische leger veel te be
derven en de aaneensluitig te bemoeilijken," en
verder „Als haat onze drijfveer blijkt te zijn,
dan is het minder deernis met den arme dan
afgunst op den rijke die ons gemoed beweegt,
en is de grievende vraag schijnbaar gewettigd
gij veracht en haat den rijke, maar veracht en
haat gij ook hun rijkdommen
Van Kol blijft op dien toon voortgaan. Wij laten
hier de slotwoorden volgen
„In alle harteR ligt een kiem, een begin van
mededoogen, en dat zouden wij met ruwe hand
verstikken inplaats van het te ontwikkelen
Wij zouden de toevlucht nemen tot den haat,
die alleen vernielen kan, nooit opbouwenwij
zouden vergeten dat de liefde voor vrijheid en
gelijkheid onafscheidelijk is van sympathie Yoor
anderen
Neen dat mag, dat zal niet geschieden Dat
ware onze reine beweging bezoedelen, onzen ede
len strijd verzwakken. Want machtiger en meer
te duchten dan de haat, is de* liefde, waar zij
optreedt voor het heiligste recht. De menschen-
liefde, maar ook zij alléén, schenkt ons het recht
den onverbiddelijken krijg te voeren in dienst
van recht en zedelijkheid en deze laatste, die
niets anders is dan toegepaste menschenliefde,
is onvereenigbaar met haat
Aan de hengstenkeuring die deze week te
Amsterdam in de manége, Verlengde Vondel
straat, vanwege de afdeeling Noord-Holland van
de Vereeniging het Paarden-Stamboek gehouden
is, is alleen deelgenomen door A. A. Van den
Borg te Haarlem, die er met drie hengsten was.
De prijs ad duizend gulden is toegekend aan
een donkerbruinen hengst. De beide andere zijn
ingeschreven in het Stamboek.
Voor de vaceerende betrekking van onder
wijzeres aan de O. L. School te Opmeer, heeft
zich na herhaalde oproeping (nu zonder vak J)
slechts ééne sollicitante aangemeld.
H. M. de Koningin-Regentes heeft geschon
ken een gift van f300 aan de Surinaamsche
Maatschappij van Weldadigheid, en eene van
f 200 aan het dames-comité Dorcas" in Suriname.
Te Egniond aan Zee moest een huwelijk
één uur vóór de voltrekking worden uitgesteld,
omdat de bruid er „geen zinnigheid" in had
In de gehoorzaal van het Gymnasium te
Amsterdam is Woensdag een bijeenkomst ge
houden, om in het openbaar de belangstelling
der weldadige burgerij op te wekken voor de
slachtoffers der jongste aardbeving te Zante.
Na een openingswoord van den rector van het
Gymnasium, prof. dr. v. d. Es, hield de heer
Timmerman, leeraar in de aardrijkskunde, een
populaire voordracht over aardbevingen. Daarna
droeg dr. H. C. Muller een gedicht voor, wrarin
hij de ramp van Zante bezong, herinnerde aan
de beteekenis der oude Grieken voor de geschie
denis van kunst en letteron, aan al, wat ook
wij Nederlanders deswege aan Hellas's bewoners
te danken hebben, om mede op dien groud allen
tot krachtdadige hulp aan te sporen en te ein
digen met de woorden
Geeft want de eenvoudige gift van mensch
kan het lot van een lijder verzachten,
Geeft want in uw penningske schuilt nog de
dank voor wat d'oude Hellenen vol
brachten,
Geeft want 't is hun stam en hun taal, die
verjeugdigd nog voortleeft in 't Oosten,
Geeft want voor een kind van 't Noorden
is 't zoet zijn broeder in 't Zuiden te
troosten.
Maar u, Zante, breng ik mij n eerbiedigen groet,
ongedeerd door het schokken der aarde;
Verrijs in uw pracht, als een aardsch paradijs;
houd het beeld van uw voorzaat in
waarde.
Laat nog altijd het waar' en het goed' en het
schoon' zich tot hoogste volmaking
vereeren
Blijve Nederland immer aan Hellas verknocht;
lang leve het werk der Hellenen.
Naar aanleiding van den brand, die Dins
dag te Amsterdam heeft plaats gehad en drie
slachtoffers heeft geëischt, schrijft het Hbld. het
volgende
Moge dit nieuwe en hartverscheurende bewijs
van het gevaar der petroleumlampen er toch
toe bijdragen om ieder die petrolum gebruikt
indachtig te maken op den plicht om eenige
voorzorgen te nemen. Want men is dit niet
alleen verplicht voor zijn eigen gezin maar ook
voor zijn buren.
De beste wijze om brandende petroleum te
blusschen is er zand over heen te werpen. Het
zee-zand is daartoe het beste.
Indien men schoorsteen-ornamenten met zand
vult en in de kast een vaatje met zand gereed
heeft staan, dan heeft men dadelijk het blusch-
middel bij de hand als een lamp omvalt.
Laat de dood van die arme kinderen nu toch
dit gevolg hebben, dat zij die petroleum bran
den, hun verantwoordelijkheid gevoelen en hun
plicht vervullen door steeds wat zand bij de hand
te hebben.
Moest ook de bouwverordening geen bepaling
bevatten betreffende vlnchtgangen of brandlad
ders in huizen, die door meer dan een gezin
worden bewoond
Over veertien dagen zal voor de rechtbank
te Amsterdam de zaak worden behandeld van
het clubje studenten dat in het circus-Carré
slaags raakte met het stalpersoneel. De student,
de heer D., zal zich daar hebben te verantwoor
den over het verwonden van den stalmeester
Persina, wien hij een bierglas naar het hoofd
wierp. Door de twee doctoren, belast met de
schouwing van het lijk van den heer Persina,
die eenigen tijd na de vechtpartij overleed, is
geconstateerd dat de dood niet het gevolg is
geweest van de verwonding, maar van een hart
kwaal, waaraan de stalmeester lijdende wzs.
Dat het den heeren schoolopzieners met
hun circulaire aan de onderwijzers in het district
Leeuwarden ernst is, blijkt uit hunne handeling.
In tegewoordigheid van burgemeester en wet
houders hebben de distriots- en een arrondisse-
ments-schoolopziener een paar onderwijzers in
verhoor genomen, en ofschoon er termen beston
den tot schorsing en ambtsontzegging, zijn zij
er met eene ernstige reprimande ditmaal afge
komen, na beterschap te hebben beloofd.
De anti-revolutionairen en de kieswet.
De houding der anti-revolutionaire Kamerleden
ten opzichte van de kieswet kan natuurlijk in
de gegeven omstandigheden nogal van beteeke
nis zijn. Daarom verdient wel de aandacht, dat
drie leden dier club zich dezer dagen hebben
doen hooren. Onlangs heeft te Steenwij k de
heer Beelaerts van Blokland eene rede gehou
den, waarin hij ook over de kieswet heeft ge
sproken. Daarna heeft de heer Huber te Leeu
warden het woord over de kieswet gevoerd. En
thans heeft in de N. Zwolsche Ct. de heer A.
Van Dedem, die nog steeds lid van de anti
revolutionaire Kaïnerclub heet, een artikel over
de houding, die de anti-revolutionaire Kamer
leden ten deze hebben aan te nemen, geplaatst.
Een Rotterdammer, die voor zijn genoegen
den afgeloopen zomer een reisje door Frankrijk
maakte, knoopte te Marseille kennis aan met eene
Francaise, fdie hem vrouw en kinderen deed
vergeten. Genoegelij lce uren werden met haar aan
de boorden der Middellandsche Zee gesleten,
maar de man moest weer. naar huis, en evenals
hij in Marseille zijne vrouw en kinderen vergat,
vergat hij hier de Francaise, doch deze was niet
zoo vergeetachtig als de Rotterdammer, en
wist hem in zijne woning te Feijenoord op te
sporen.
Stom van verbazing zag hij haar opeens voor
zich staan, doch thans niet meer als een bekoor
lijke Francaise, maar als een dreigende furie
met eene parapluie in de eene en een revolver
in de andere hand. Zij dreigde den vergeetach-
tigen Rotterdammer te zullen doodschieten. Zoo
ver kwam het gelukkig echter niet. Een dienaar
van den H. Hermanded bracht de Francaise
aan het verstand, dat de Nederlandsche wetten
het gebruik van vuurwapenen verbieden. Zij
werd met achterlating van haar revolver, over
de grenzen gezet.
De Amsterdamsche straatjongens hebben
een nieuw liedje uitgedacht, volkomen in over
eenstemming met den nieuwen tijd.
De aanhef luidt
„Jongens ga je meê naar school,
Dan krijg je een happie rooje kool."
Zooveel opgewekte dankbaarheid voor kinder
voeding maakt leerplicht wellicht overbodig.
(R. Nbl.)
's Pausen jubilé.
Paus Leo XIII vierde j.l. Zondag zijn vijftig
jarig Bisschops-jubileum.
Alle roomsch-katholieke bladen in Nederland
verschenen dien dag in feestgewaad, zoo „De
Tijd", „De Maasbode", „Het Centrum", „De
Grondwet", „Het Venloosche Weekbl.," „De Til-
burgsche Crt.," „Het Noordbrab. Dagbl.," „De
Katholieke school", „De Nieuwe Delftsche Ct.,"
„De Maas- en Roerbode", enz.
Sommige waren met goud bedrukt, vele gaven
's Pausen portret, alle uitten hunne feestvreugde
in Nederlandsche of Latijnsche verzen.
De „Maasbode" bevatte o.a. den volgenden
„Jubelzang van een Ultramontaan"
M\jn Nederland, uw duinen en landouwen,
Hoe heb 'k ze lief! En in mijn boezem brandt
Het voor myn Kerk, de rots, waarop 'k mag bouwen.
God hoede u steeds, mijn Kerk en Vaderland!
Op, jong en oud! God wil 't! "Wijdt uwe krachten
Aan Koningskind en grijzen Godsgezant:
Vorstinne en Paus. Dan staat triomf te wachten
Der Roomsche Kerk en 't Dietsche Vaderland!
De gouden beker van
Michiel Adriaan/.oon De Ruyter.
In de staatscourant komt een beschrijving voor
van den gouden beker van Michiel Adriaanzoon
De Ruyter, door wijlen Mevr. V. d. Goltz., in
December van 't vorige jaar te 's-Gravenhage
overleden, aan 't Rijksmuseum te Amsterdam
gelegateerd.
Tevens wordt meegedeeld, hoe de beker in 't
bezit der familie Von der Goltz is gekomen.
De Admiraal was voor de derde maal gehuwd
met Anna van Gelder: dochter uit dit huwelijk
Margaretha De Ruyter; gehuwd met Bernardus
Zomer, predikant te Amsterdamdochter Anna
Zomer, gehuwd met Corns van Peere, burge
meester van Vlissingendochter Anna Catharina
van Peere; in 1718 gehuwd met Johan Steen
gracht, pensionaris van Middelburgzoon Corne-
lis Steengracht, heer van Souburggehuwd met
Jacoba van Hoorn dochter Cornelia Jacoba Steen
gracht; gehuwd in 1768 met Bernhard Willem,
Graaf Von der Goltz, generaal-majoor in dienst
van den Koning van Pruisenzoon Frederik
Adriaan luitenant-generaal, lid der Eerste Kamer
(overleden 1848); gehuwd met Isabella Maria
de Perponcher-Sedluidzkyzoon Guillaume Jean,
graaf Von der Goltz, majoor der cavalarie, over
leden te Den Haag in 1863. Deze liet den his-
torischen beker na aan zijne echtgenoote, die
hem vermaakte aan den Staat der Nederlanden.
De„Montscliein Sonate" van Beethoven.
De groote componist wandelde eens op een
avond met een vriend voorbij een nederig huisje
en hoorde daarin zijn symphonie in F op een
piano spelen. Zij stonden stil en luisterden toén
de laatste noot had geklonken, hoorden zij iemand
zeggen „Wat zou ik er niet voor geven, dit
stuk te hooren spelen door iemaud, die er recht
aan kon laten wedervaren." Beethoven stootte
daarop de deur open, trad binnen en zei„Ver
geef mij dat ik stoor, ik hoorde muziek, en dat
haalde mij over om binnen te treden, want ik
ben zelf musicusHet meisje bloosde, en haar
broeder, die met haar het huisje bewoonde, zei
niets, maar keek hem ernstig aan. „Ik hoorde
ook wat er gesproken werd," vervolgde Beetho-