Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 5 Maart 1893. Binnenland. altijd opgewekt moet worden om 't goede en nuttige te steunen, dan getuigt dat zeker toch van een Jan-saliegeest. En die geest heerscht maar wat vaak in de gemoederen van velen. En weer zal er een vereeniging worden opge richt om die Jan-saliegeest te bestrijden, die zich ten doel stelt, opwekking, gloed en courage in den trage Hollander te pompen, doch 't zou niet onmogelijk zijn of ook deze vereeniging zou, hoe wel met moed en eendracht aangepakt, wor den opgeheven. Laten we daarvoor zorgen en ons met wat meer toewijding toeleggen op dat gene wat een steentje kan bijdragen tot de wel vaart en ontwikkeling van ons allen. Verslaggever. Het doet ons genoegen te vernemen dat het Mannenkoor Orpheus" van Oudkarspel, onder directie van den heer J. Vis, op jl. Zon dagavond te St. Maarten met het meeste succes eene uitvoering heeft gegevengetuige het ver slag voorkomende in de Schager Courant van jl. Woensdag. Enkele nummers verwierven zelfs veel bijval, hoewel elk nummer een welver diend applaus ten deel viel. Na het einde wer den nog 3 nummers gegeven, waarvan het laat ste een „Oude Vrouwenwals" een daverend applaus uitlokte. Bij monde van den burgemeester werd met gepaste woorden namens allen een woord van dank gebracht aan den ijverigen directeur en de leden, wat door het gezelschap met een leve lang werd beantwoord. Te Kalverdijk gem. Haringcarspel, ont stond in den avond van den 1 Maart brand in een burgerwoonhuis, bewoond door J. S. Het geheele huis brandde tot den grond toe af. Oor zaak onbekend en alles was tegen brandschade verzekerd. Onder Kastrikum is aan het strand ge vonden het lijk dat, naar men meldt, van iemand is die een 25tal jaren geleden aldaar zijne vrouw en kinderen heeft verlaten, en thans terugkee- rende, haar gehuwd met een ander terugzag. Te Finsterwolde is eene sociaal-demo cratische vrouwenvereeniging opgericht. Zij telt reeds een 70 leden. Voor den Hoogen Raad werd Dinsdag be handeld het cassatieberoep van den commissaris van politie te Groningen, die door de rechtbank aldaar werd vrijgesproken, maar door het hof te Leeuwarden tot één maand gevangenisstraf veroordeeld wegens het aannemen van giften voor het verschaffen van plaats op de kermis aan kermisreizigers. Adv.-gen. Patijn zal over 14 dagen in deze zaak conclusie nemen. Bij kon. besluit van den 2 Maart is be noemd tot burgemeester van Haarlem, de heor Jhr. Mr. Jacob Willem Gustaaf Boreel van Ho- gelanden. li U Et Cm E li T U 11 F. Geen dag gaat voorbij, of de bekende Jan Krul trekt met zijn wagen, beladen met burgerturf langs de straten van Amsterdam, zijn goede waar aanbiedende onder het schreeuwend geroep van een dubbeltje de 25 In een der achterbuurten houdt hij stil voor ik naar de zieke, boog mij lachend over haar heen en zag in de vloeistofeen nauw merkbare, eigen aardige geur kwam mij tegen. »Ik zou, als u 't vergunt, heden eens eene kleine proef willen nemen," sprak ik, »wie niet waagt, niet wint. Doe eens alsof u gezond was eet ge rust de soep voor uw beminnelijke bloedverwanten bestemd en u, juffrouw, wees zoo goed, dit zieken- kostje de eer te bewijzen." Ik zette Emilie's bord veor haar neerzij werd doodsbleek en leunde achter in haren stoel. Dit was mij genoeg. Ik begaf mij bedaard naar de deur der eetkamer en sloot deze, opdat geen bediende zou kunnen binnen komen. Daarop herhaalde ik tamelijk barsch mijn verzoek aan Fanny »Eet die soep op In plaats hiervan stond zij langzaam op en wachelde door het vertrek, om dit te verlaten. Steinmetz en zijne vrouw zagen vol verbazing mij aan. »Gij ziet,« ging ik veort»uw geheim is ont huld die soep is vergiftigd. Die vergiftiging hebt gij stelselmatig verricht, zoolang de ziekte van de vrouw des huizes duurt. Nu hebt gij digitalis, dan doornappel of slangenkruid gegeven, steeds in kleine hoeveelheden, om geen verdenking op te wekken. Ik kan mij zeer goed voorstellen, waarom dit ge schied is om de rijke erfenis, die gij door den dood van de schuldelooze jonge vrouw u wildet verzekeren.» »0. God genadestamelde Fanny en viel onmachtig neer. »Mijnheer Steinmetz,vervolgde ik, »duid het mij niet ten kwade, dat ik in uwe familieomstan digheden ingreepmaar mijne eer als arts gebood mij, zonder aarzelen te werk te gaan. Van heden af zal uwe echtgenoote gezond worden. Steinmetz was buiten zich zeiven van aandoe ning. »Wij zullen geen opzien baren,zeide hij met een somberen blik op zijne nicht, »en de schuldige zal nog heden onder een of ander voorwendsel dit huis verlaten. Er mag geene schande over onze familie worden gebracht.« Men stond van tafel opniemand had eetlust meer. Twee uur later reisde Fanny Mohr af. Haar oom bracht zelf haar naar het station. Eenige weken later bloeide zijn jeugdige vrouw weer als een frissche roos want zij was genezen. U. D. de woning van een vrouw, die hij reeds van vroeger kent en roept„Juffrouw ik geef er vandaag weer 25 voor een dubbeltje!" De juffrouw komt naar buiten en meent dat zij ze wel iets goedkooper zal krijgen wanneer ze 100 tegelijk neemt. Onze Jan laat zich bepraten, ofschoon hij ver klaart, dat ze hem zelf 9 centen de 25 bij inkoop kosten, en zal hij de juffrouw 100 turven voor 3 dubbeltjes geven. Bovengekomen met een vol geladen mand, begint Jan in den turfbak te tellen „Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen (houdt even op.) Wat is uw dochtertje groot geworden juffrouw, ik zag ze daar ginder loopen om den hoek; doet ze al iets voor den kost P" „Nu, voor den kost juist niet, maar 't kan er van komen. Ze is op een winkel en leert voor modiste. Ze is nu al zestien jaar moet je den ken Zoo, zoo, al zestien jaar Ja 't is al een heele meid, 16 jaar(telt verder) zeventien, acht tien, negentien, twintig, een-en-twintig, twee-en twintig (houdt even op) en hoe maakte het uw zuster in Utrecht, is dat altijd nog dezelfden grappenmaakster Ik heb haar nog zoo goed gekend, toen 't nog zoo'n klein meisje was, wat kon ze toen met mij sollen „Ja dat geloof ik wel. Maar nu is 't geen kindje meer hoor, ze is nu al over de 35." „Wat zegt u daar al over de 35 (telt verder) zes-en-dertig, zeven-en-dertig, acht en-dertig, negen-en-dertig, veertig (houdt even op.) Ja, juffrouw, als ik alles zoo eens naga, dan moet ik toch ook bij me zelf zeggen we worden oud. Wij zullen tenminste niet veel jaren verschillen, ik ben bijna de zestig gepasseerd, en uwe?" „Nu Jan, ik wil er geen geheim van maken, maar de vijf-en-vijftig heb ik al achter den rug." „Zoo, vijf-en-vijftig, (telt verder) zes-en-vijftig, zeven-en-vijftig, acht-en-vijftig, negen-en-vijftig, zestig (houdt weer op) Och juffrouw we loopen zoowat op ons laatste gras. Daar heb je bijvoor beeld mijn broer, die is veel ouder dan ik en is al een-en-zeventig (telt verder) twee-en-zeventig drie-en-zeventig, vier-en-zeventig (houdt weer op). Ja juffrouw, en nu ben tk toch bang voor hem, want hij begint tegenwoordig zoo raar te doen." „Och, Jan, dat moet je niet zeggen. Daar heb je mijn vader, die werd toch drie-en-tachtig „Wat zegt u, juffrouw, is uwes vader drie-en tachtig geworden? jongens, dat is nog eens oud worden, drie-en-tachtig, (telt verder) vier-en- tachtig, vijf-en-tachtig, zes-en-tachtig, zeven-en tachtig, acht-en- (houdt weer op) en je moeder, is die niet ouder geworden ja ik ge loof „Yier-en-negentig, Jan, vier-en-negentig!" „Juist, vier-en-negentig, ik herinner 't mij nu heel goed, vier-en-negentig, (telt verder) vijf-en negentig, zes-en-negentig, zeven-en-negentig, acht- en-negentig, negen-en-negentig, honderd. Ziezoo daar zijn ze alweer om kooltjes te maken. Ik had er waarachtig nog een paar meegebracht, maar enfin, uwe is iedereen niet, die zal ik maar op den koop toegeven „Asjeblieft, Jan, hier is je geld „Dank je juffrouw, stook ze met pleizier!" Jan verlaat de bovenwoning en weinige mi nuten later schreeuwt hij weder uit alle macht „een dubbeltje de 25!!" (Fr.) Jl. Maandag brak er te Winkel omstreeks 10 uur een hevige brand uit in een perceel bewoond door F. Kos. De vlammen grepen zoo snel om zich heen, dat alleen de éénige koe kon gered worden. Spoedig waren twee brand spuiten op het terrein aanwezig, doch zij konden niet beletten, dat ook het naaststaande huis van T. Bijhouwer werd aangetast. Hierbij bleef het vuur gelukkig beperkt. Hui zen en inboedels waren verzekerd. Benoemd tot onderwijzer met hoofdacte aan school No. 1 te Winkel den Heer P. C. Ram pen, onderwijzer te Wormerveer. Met den benoemde stonden op de voordracht J. Yisser en Jr. Kuiper. Naar men verneemt zijn mej. Reddingius en de heeren Messchaert en Tibbe, namens H. M. de Koningin-Regentes, uitgenoodigd zich de volgende week op eene soirée ten Hove te doen hooren. In de gemeente Schoterlaml woont een gezin van 9 leden. Men vindt er één overgroot vader, ééne overgrootmoeder, twee grootvaders, ééne grootmoeder, twee vaders, drie moeders, twee ooms, ééne tante, vier neven en nichten en ééne achternicht. ALIMINIUM. Aan de Eng. Economist wordt geschreven, dat het koper vermoedelijk weldra door aliminium zal worden verdreven. Yolgens dr. Meyer's me thode kan dit laatste metaal voor 10 centen per Eng. pond in baren worden geleverd. Het is sterker en harder dan koper, smeedbaarder, ver teert minder snel en wordt geen vergif door oxydatie. Een kubieke voet aliminium weegt 160 Eng. pond, en kost zelfs bij den dubbelen prijs (20 centen) per pond, 32. Een kub. voet koper weegt 555 pond en zou, tegen den lagen prijs van slechts 6 centen per pond, nog ƒ33.30 kosten. De vereeniging de „Dageraad" heeft per adres aan de Tweede Kamer verzocht om vrij stelling van de eeds verplichting, te verleenen aan de 66085 personen, die bij de laatste volks telling verklaard hebben tot geen kerkgenootschap te behooren. Zij grondt dit verzoek op de omstandigheid, dat deze vrijstelling evenzeer is verleend aan de Doopsgezinden, die slechts 53000 in aantal zijn. Voorts wordt aangedrongen op scheiding van Kerk en Staat. In het Kamerverslag komt de bewering voor, dat het getal kiezers, volgens het voorstel der Regeering, in de eerste jaren niet boven de 500,000 zal stijgen, dus 300,000 minder dan de Minister Tak onderstelt. Men kwam daartoe door de volgende becijfering: De minister stelt het aantal dergenen die niet kunnen lezen en schrijven en die bedeeld zijn, op 200,000. Daarbij komen dan nog 22,000 we gens andere reden van uitsluiting (wanbetaling bij belastingen, verlies van beschikking over het vermogen, krankzinnigen enz.) Yan de 1,083,528 mannelijke meerderjarige ingezetenen tevens Ne derlanders blijven dus 861,000 over, of ruim 79 pCt. Daarvan gaan echter, meenden vele le den, nog een groot aantal af. Eerst de gevangenen, die de Minister niet in rekening heeft gebracht. Voorts zal het aantal „analphabeten" (niet lezen en schrijven) veel grooter zijn, zooals ook wij reeds uit de statistiek der militieplichtigen hebben aangetoond. De Mi nister rekent op 5.4 pCt. der lotelingen, het cij fer van 1892, maar de oudere personen vallen onder de percentages van 23, 19, 12 en löpCt., die 40, 30, 15 en 10 jaren geleden niet konden lezen en schrijven. De statistiek der miliciens, die tot de korpsscholen werden toegelaten, leert dat er in 1875 nog 32 pCt. in 1890 nog 24 pCt. waren die niet of gebrekkig konden lezen en schrij ven. Daarbij komen dan degenen die het lezen en schrijven hebben verleerd na het verlaten der school. In België is daarvan een statistiek ge maakt, die leert dat het getal „ongeletterden" onder de 70-jarigen 49 pCt. bedraagt, en voor de 4549 jarigen wel daalt tot 34 pCt., maar voor de 35—39-jarigen nog 27 en voor de 2529 jarigen nog 20 pCt. is. Dan betwijfelde men, of de thans verstrekte opgaven, vooral wat de tijdelijke bedeelden be treft, wel volledig zijn. Onder de strengere straf bedreiging van het ontwerp zouden de staten der armbesturen een veel grooter aantal bedeel den omvatten dan de Minister voorziet. Zoo kwam men tot een aantal van 400.000 die de ken teekenen van geschiktheid en welstand van het ontwerp zouden missen. Voegt men daarbij degenen, die uit gebrek aan belangstel ling geen aanvraag zouden inleveren zooals bij de „lodgers" is gebleken en het verschil tusschen bevolkingsregisters en verblijfregisters, dan komt men, volgens het verslag, tot de slot som dat het getal kiezers in de eerste jaren niet boven 500,000 zal (thans 300,000), wellicht nog minder. Hbld. De beslissing der regeering, dat de drie nieuwe pantserschepen voor onze marine op Ne- derlandsche werven zullen worden gebouwd, is (zegt het Handelsblad) voor onze nijverheid een feit van beteekenis, daar de bouw van dergelijke zeekasteelen velen werk en brood geeft. Zooals men weet, zal een der typeschepen A aan de marinewerf te Amsterdam worden ge bouwd. Daaromtrent kan uit de meest betrouw bare bron het volgende worden medegedeeld. Op de teekenkamer van het gebouw der werf waarin de bureaux voor scheepsbouw zijn ge vestigd, is men druk in de weer de voorberei dende maatregelen voor den bouw te nemen. De teekeningen zijn grootendeels gereed, en op een model van het schip op i/20 der ware grootte is men bezig alles af te teekenen wat noodig is. Vermoedelijk zal het schip met 1 Mei op sta pel worden gezet. Voor het loopende jaar is een som van ƒ160,000 aan arbeidsloonen uitgetrok ken. Had men aan de werf de opdracht voor dezen bouw niet gekregen, dan zou er daar de sche pen Koningin Wilhelmina en Reinier Claassen dit jaar gereed moeten komen, waarvooreen paar honderd man tijdelijk meer aan het werk zal moeten worden gesteld spoedig zoo goed als niets meer aan de werf te doen zijn geweest. Thans zal men met het gewone personeel voor den scheepbouw, een aantal bedragende van on geveer 1000 man, weder geruimen tijd kunnen doorwerken, daar de bouw van het typeschip A ongeveer 21/2 jaar zal duren. Er behoeft voor den bouw van dit schip dus geen extra-volk te worden aangenomen, maar degenen die aan de werf werkzaam zijn, kunnen de eerste jaren ze ker zijn van arbeid, vooral als de tegenwoordige minister van marine zijne plannen ten opzichte onzer vloot geheel kan blijven uitvoeren. Hierbij komt nog, dat voor dit jaar bij de af- deeling uitrusting aan arbeidsloonen is uitge trokken een bedrag van ƒ60,000, bij de maga zijnen 40.000. Daaruit ziet men dat ook hij deze afdeelingen een groot aantal werklieden dageiijks arbeid vinden. Ook dat persooneel had grootendeels moeten worden afgedankt, ware de bouw van het typeschip A. niet aan de marine werf opgedragen. Voor scheepsbouw zal aan de werf voor alle soort werk dit jaar 400,000 worden uitgegeven. De bouw van het schip zal geschieden onder leiding van den hoofdingenieur voor scheepsbouw, den heer G. Turk, wien natuurlijk ingenieurs worden toegevoegd. Voor den bouw der schepen op „Feyenoord" en aan „De Schelde" zullen al daar een hoofdingenieur en ingenieurs worden gedetacheerd. Als een bewijs hoe het ongeluk een mensch vervolgen kan, diene het volgende Toen voor twee jaren de influenza in ons land zoo hevig woedde, werd een oppassend man te Koewacht (Zeeland) er ook door aangetast. De influenza week, maar de man was zoo zenuw achtig geworden, dat bij de minste beweging al zijn ledematen schudden. Zoolang zijne middelen het toelieten, zocht hij hulp bij de geneeskunde, doch tot nog toe te vergeefs. Integendeel zijn toestand werd erger. Den zesden Februari van het vorige jaar stierf zijn vrouw en eenige dagen later zijn pasgeboren kind. Kort daarna stierven nog twee andere kinderen. Een paar maanden later moest hij zijn tweede dochter van 19 jaar naar het graf zien dragen. Weer een paar maanden en de dood eischte nogmaals een offer, namelijk een zijner andere dochters, een meisje van 16 jaar. En nu is ver leden Zaterdag weer een veertien-jarig meisje overleden. Wie kan den toestand van dezen ongelukki- gen vader beschrijven, die zoo vreeselijk door het noodlot getroffen wordt. Op zijn Nieuwjaarsrekening van den timmer man stonden niet minder dan zes doodkisten Is het wonder, dat hij, die vroeger een zeke ren welstand genoot, thans ook nog met armoede bedreigd wordt, te meer daar hij zelf niet in zijn onderhoud en dat van zijne drie overige kinderen kan voorzien Arton zou te Amsterdam zijnDit be richt, in verschillende Fransche couranten voor komende, is aanleiding geworden dat thans wer kelijk twee Fransche politiebeambten zich alhier ophouden. Het zijn de heer Prince, hoofdinspec teur bij den Service de la sureté, en een onder geschikte ambtenaar. Sedert Zondag zijn zij met hunne onderzoekingen bezig. De hoofdinspecteur van de Amsterdamsche recherche, de Heer Batelt, en een vertegenwoordiger van het Fransche con sulaat zijn hen hierbij behulpzaam. Het Parijsche blad Germinal, dat de uitvoerig ste berichten omtrent Arton's bezoek aan de hoofstad bevatte, wist mede te deelen, dat de vluchteling ten onzent zou verblijf houden in het café „Vérygunkin." Voor iederen Amster dammer zal het wel duidelijk zijn dat deze hier geheel onbekende naam niets anders is dan de verbastering van het woord vergunning, dat de goed ingelichte Parijsche berichtgever inder haast maar voor den naam heeft uitgekreten van het hotel, waar hij Arton doet verblijf houden. De menschen onderzoeken, en heel ijverig, maar 't zal wel geen betoog behoeven, dat, in dien op zulke gronden het vermoeden van zijn hier-zijn berust, er niet veel kans bestaat den vluchteling in Amsterdam te zullen aan treffen. Toch doen natuurlijk allerlei geruchten de ronde. Zoo wordt verteld dat gisteren de politie, die hem zoekt en Arton zelf, op hetzelfde oogenblik in Krasnapolsky gedejeuneerd hebben. Arton in den Wintertuin en zijne ver volgers slechts eenige schreden van daar in de groote middenzaal. De vluchteling zoo eindigt het verhaal kreeg hen evenwel in het oog en wist in een rijtuig te ontkomen Veemarkt te Alkmaar. De minister van binnenl. zaken heeft het hou den van tentoonstelling van herkauwende dieren en varkens in de gemeente Alkmaar, gedurende de maand Maart 1893, verboden. Men schrijft uit Heiloo aan den „N. Rott. Ot." Een eigenaardig gebruik heeft hier en op enkele dorpen in den omtrek nog altijd op 24 Februari plaats. Dan wordt het zoogenaamde bekum-vuur aangestoken. Dagen tevoren kan men een bende jongens met een groote kar door het dorp zien rijden, om bij de ingezetenen op te halen wat dezen maar willen afstaan om ver brand te worden, en het moet gezegd worden; de oogst is in den regel zeer ruim, zoodat een stapel uit de meest verschillende dingen opge bouwd, spoedig is verrezen. Daar liggen stroo en takken, oude stoelen en verfpotten, manden en planken, alles wat maar brandbaar is door elkan der. Dat is dan het antwoord op het lied, dat men bij de boeren heeft aangeheven „Ikkie, tikkie, to Boer mag ik een bosje stroo Boer mag ik een bosje tarwe, Om handjes en voetjes te warmen? Ikkie, tikkie teekemen, De vier-en-twintigsten is het bekeme; Ikkie, tikkie tocht, Al op Klaas Dekkers „krocht." Is eenmaal de dag aan Sint Matthijs gewijd, aangebroken, dan verzamelen zich jongens en meisjes en enkele nieuwsgierigen tegen den avond op de aangewezen krocht" (een niet al te vrucht baar stuk land), en wordt de veroverde buit, die een paar meter hoog is met een stroopop er bo ven op, aangestokenwaarna de jongens de vroolijkheid gaande houden door ieder, die maar onder hun bereik komt, zwart te maken. Het spreekt wel van zelf, dat het slot van den avond is, dat menigeen thuiskomst met gescheurde kleeren en lichte kwetsuren, terwijl ook wel hoed of pet in den strijd of liever in het vuur blijkt gebleven te zijn. Op sommige plaatsen heeft op dien dag ook uitdeeling van brood on der de schooljeugd plaats. Bij eene grondvergraving op het erf van den veehouder H. N., te Bunschoten, stiet de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1893 | | pagina 2