Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 12 Maart 1893.
waarop, als de wet in werking treedt, zal ge
kozen worden.
Te betreuren is het ook nu weer, dat, als er
gelegenheid bestaat om iets goeds te hooren, ve
len die gelegenheid verzuimen. "Van de 115 le
den waren slechts 26 tegenwoordig. Yooral ver
dient hier te worden opgemerkt, dat door den
spr. kort en bondig het voor en het tegen van
het „Sluit Schiedam" in het licht is gesteld,
iets, wat nog niet zoozeer de misbruikersals
wel de gebruikers zich konden aantrekken.
De beschouwingen van Dr. C. ten Bosch wa
ren naar het applaus te oordeelen, met genoe
gen aangehoord.
Debat was er niet, tenminste niet van gewicht
genoeg om er melding van te maken. Enkele
vragen werden gedaan naar aanleiding van het
gehoorde, welke vragen door den inleider helder
en klaar werden beantwoord. Met een warm
woord ter aanbeveling van het liberale beginsel
in het algemeen en van de kiesvereeniging „Vrij
heid" in het bijzonder sloot de voorzitter onder
dankzegging de vergadering.
Binnenland.
Voor hoofd der openbare school te Oude
Niedorp hebben zich 50 sollicitanten aangemeld.
Door den raad der gemeente Koedijk is
den 8 dezer, op eene jaarwedde van f 1000 voor
het waarnemen van de armenpractijk, tot ge
meente-geneesheer benoemd de heer Melchior,
arts te Lopik.
De 20-jarige dochter van den arbeider T.,
te Balk, werd des nachts uit het bed vermist.
De doodelijk ontstelde ouders klopten de buren
op en men ging zoeken in de nabij hoid der wo
ning, dreggen in het kanaal, doch alles zonder
gevolg. Men ging nu in wijden kring zoeken
en gelukkig vond men het meisje. Het zat op
het kerkhof een half uur van Balk in
diepen slaap. De slaapwandelaarster wist zich
niets te herinneren.
Een klein boertje onder Dongen, bezig
zijnde met het rooien van een boom, vond een
tinnen bus met een inhoud aan gouden en zil
veren munten ter waarde van ruim f500. De
gouden munten waren meerendeels rijders en
dukaten. De zilveren driegulden-stukken.
In eene Maandag ten Stadhuize te Am
sterdam gehouden vergadering van de Vereeni-
ging van Burgemeesters en Gemeente-secreta
rissen in Noord-Holland is aan den aftredenden
voorzitter, den heer mr. E. A. Iordens, burge
meester van Haarlem, een huldeblijk aangeboden
beslaande in een zilveren bloemenstuk. Door den
vice-voorzitter, den heer H. J. Versteeg, bur
gemeester te Zaandam, werd hierbij het woord
gevoerd.
Daarna werd de heer Iordens tot eerelid tder
Vereeniging benoemd.
Nu de paaschtentoonstelling te Alkmaar
niet door gaat, zijn de veehoeders uit den om
trek dier stad voornemens hun beste slachtvee
op de gewone Alkmaarsche markt van 25 Maart
e. k. aan te voeren en ten verkoop aan te
bieden.
Bij den landbouwer K. de M. te Nieuwe
Niedorp, heeft zich een geval van Miltvuur
voorgedaan. Het plotseling gestorven beest werd
door den plaatsvervanger den district-veearts G.
Muis, tevens keurmeester van vleesch, te Scha-
gen, in de slachtplaats van den heer D. aldaar
ontdekt. Het dier is volgens de wettelijke bepa
ling verbrand.
Een ei van 110 gram is zeker iets bijzon
ders, althans wanneer dit van een kip is. Bij
den heer C. Rijpma te Oosterwolde is dit te
zien. De heer R. legt zich bijzonder toe op het
aanfokken van eerste soort legkippen. Dit „reu-
zenei" is van een zijner hennen van Italiaansch
as.
Een 20-jarig jongeling in de Friesche ge
meente Kollumerland trad met eene weduwe in
het huwelijk omwerk te krijgen bij de
commissie van werkverschaffing, waar alleen ge
huwden werk konden bekomen.
Het eten was gedaan, de knechts weer naar hot
land getrokken, en Hein Poot, die nog een oogen-
blik tijd had, voor dat hij naar de stad moest,
ging op de bank zitten, die voor het huis stond,
en zag tegen de zon in voor zich uit.
De lucht, lichtblauw van kleur, vol warme tril
lende lichtstrepen, wierp een zee van hitte over
het veld, sterk groen van kleur, dat doorsneden
was van een sloot, die in het zonnelicht een lang
werpige zilveren spiegel scheen.
Een drukkende stilte heerschte, alsof alles onder
de warmte was ingeslapen. Alleen heel diep het
land in zag Hein Poot, gehuld in een wazigen gloed,
de figuur van een blauwgekielden boer, die achter
een span bruine paarden liep, dat met moeite een
ploeg, waarvan het ijzer fel schitterde, door den
diep zwarten kleigrond voorttrok.
Het sterke licht vermoeide zijne oogen, en gerui-
men tijd zat hij met het verbruind gelaat naar den
grond gekeerd, en bekeek de putjes, die hij op
loome wijze met de hakken van zijn zware schoenen
in het mulle zand boorde.
Hein Poot dacht aan niets en genoot met heerlijk
welbehagen van de warmte en de rust om zich
heen. Maar het geluid van voetstappen deed hem
opzien. Het was Janszij was een emmer water
aan den put gaan halen, en had het heel warm
kleine droppels, zooals op de boter staan, parelden
op haar voorhoofd, en hare armen waren zoo rood
alsof zij voor het vuur had gestaan.
»Wanneer ga je weg,« vroeg zij.
j)Zoo straks, ik moet nog mijn zondagsche jas
Cursus iu hoefbeslag.
Terwijl in Duitschland een verplicht hoef-
smids-examen bestaat, zegt het H. Dagbl. belet
hier te lande niets aan den meest onwetenden
beunhaas, om zich als hoefsmid te vestigen.
Wee dan de paarden, die in zijne handen vallen.
Blijkt bij het beslaan zijn ijzer niet groot genoeg,
wat noodhij maakt den hoef pasklaarheeft
een paard eene afwijking van den hoornschoen,
daar houdt zich de onwetende hoefsmid niet mee
op. Passen of niet, het ijzer wordt er aangespij-
kerd en de deformatie natuurlijk nog erger.
Vandaar dat het zoo nuttig is, dat de hoef
smid kent de anatomische samenstelling van het
paard en-onderbeen en dat hij ook in de praktijk
goede leiding heeft genoten.
Langzamerhand zien de hoefsmeden dat ook
in. In de laatste drie jaar wordt de cursus druk
bezocht, door bazen zoowel als door gezellen.
Sommigen moeten verre en lastige reizen ervoor
maken, maar het schrikt hen niet af en de hoop
op het verkrijgen van het diploma, dat aan hen
die op het examen gunstig hebben voldaan wordt
uitgereikt, doet mannen in de kracht van het
leven neerzitten op de schoolbanken als kleine
jongens.
Terecht heeft men de eischen voor het exa
men niet al te laag gesteld en is aan zes van
de vijftien leerlingen het diploma niet uitgereikt
kunnen worden. De namen der geslaagden zijn
J. van Eden Petersman, van Benthuizen, heeft
goed voldaan.
W. Blaauw, Alkmaar; J. Cos, Halfweg; J.
de Lange, Groote IJpolder; G. Nieuwenhuysen,
HoutrakpolderG. van Riesen, Heemstede; J.
Smit, Avenhorn P. Smit, WieringerwaardP.
Visser, Noordscharwoude.
Zoeals men weet, wordt de cursus gesubsidi
eerd door de provincie Noord-holland, terwijl de
vereeniging „Hollands-Noorderkwartier" een zeker
bedrag heeft beschikbaar gesteld ter tegemoet
koming in de reiskosten van een zeker aantal
leerlingen van den cursus.
Het examen, dat Vrijdagmorgen begon, was
eerst Zaterdagmiddag afgeloopen.
Het doet ons genoegen ook de naam van
onzen plaatsgenoot, de heer P. Visser vermeld
te zien, en het getuigt dan ook zeker van liefde
voor het vak gepaard aan het streven naar
meerdere vakkennis, dat hij tijd, moeite en geld
er voor feil heeft gehad.
Kinderarbeid. Een Amsterdammer
schrijft aan de Nederlander:
„Een meisje van mijn kennis, nog geen 15
jaren oud en in dienst bij een winkelier hier ter
stede, moest eiken Zaterdagavond, na het sluiten
om 11 uur, den winkel schoonmaken, waarmee
het gewoonlijk halftwee in den nacht werd. Dan
moest de stumper nog naar huis loopen.
Zij is uit den dienst genomen. Maar een an
dere van ongeveer denzelfden leeftijd is in hare
plaats gekomen. Met deze is het thans weer van
hetzelfde laken een pak.
Kunt gij mij ook zeggen, tot welken ambtenaar
ik mij moet wenden, opdat daaraan een einde
worde gemaakt?"
Helaas, schrijft de Nederlandermoeten wij
antwoorden, dat het vergeefsche moeite zou zijn.
"Want zoodra het kinderen betreft boven 12 ja
ren, geldt de arbeidswet slechts voor fabrieken
of werkplaatsen en daar wordt een gewone win
kel niet onder gerekend.
Het bedroevende geval verdient intusschen
vermeld te worden als één uit zooveel andere,
ten bewijze, dat, zelfs wat betreft jeugdige per
sonen, de grenzen der wet te eng getrokken
zijn.
Gebruikte postzegels.
Het is gebleken, dat het gebruik van postze
gels, die reeds eenmaal gediend hebben, meer
voorkomt dan aanvankelijk werd vermoed. Uit
den aard der zaak kon dit misbruik hoofdzake
lijk op kleine kantoren worden geconstateerd,
doch daar het nu voor de hand ligt, dat het
kwaad ernstige verhoudingen heeft aangenomen,
is door de administratie der posterijen een scherp
toezicht aan alle kantoren bevolen."
aan trekken.
»Zal je aan die belletjes denken, die je me hebt
beloofd.
»Ja, ja, zonder mankeeren."
Jans had al sprekende haar emmer neergezet en
was bij hem komen staan. Hein Poot zag haar aan,
en opgewekt door het warme vleezige van haar hals
en armen poogde hij haar te omvatten, maar zij
duwde hem terug en al lachend zeide ze»Gekke
vent. houd je handen thuis, wat mot de vrouw wel
denken, die kan ons juist zien als ze uit het raam
kijkt."
De emmer weder opnemend verdween zij in de
koele keuken, terwijl zij hem nog toeriep: »Nu at-
juus, vergeet de belletjes niet."
De groote staande klok met de drie gele tulpen,
die in het voorhuis stond, sloeg twee keer, en Hein
Poot richtte zich op, ging het huis om en klom
langs het laddertje naar de vliering, waar hij met
den anderen knecht sliep.
Onder de roode pannen, waarop de zonnestralen
den ganschen ochtend fel hadden neergeschoten,
was het gloeiend heet. Hein Poot gooide dan ook
het dankvenstertje open van den afgeschoten hoek
waar zijn stroozak lag.
Een fijne doordringende lucht van gedroogd hooi
kwam naar binnen met den zonnestraal die een
vierkant van licht op den grond wierp.
De knecht, om een hapje versche lucht te krij
gen, ging voor het raampje staan.
Al prakkiseerende, of hij heen en weerom met
de trein zou gaan, dan wel alleen met de spoor
Dit bericht deed, weinige dagen geleden, de 1
ronde in de pers, en bevat het waarheid, dan
blijkt er uit, dat er nog steeds met gebruikte c
postzegels gefraudeerd wordt en de schatkist dus
nog steeds schade lijdt. Hoeveel?! Ja, dat valt 1
zelfs niet bij benadering te bepalen; men be
denke namelijk, dat de formulieren voor het 1
beleggen van gelden in de postspaarbank, door
middel van postzegels, eene uitmuntende gele-
genheid aanbieden, om ze bij honderd- ja, dui
zendtallen aan den man te brengen.
Nu meldt ons een onzer correspondenten, die i
het van den persoon in quaestie zelf vernam, 1
het volgende
Verleden jaar werd den Minister van "Water
staat, Handel en Nijverheid, bij schrijven van
den Heer D. B. v. H., ambtenaar bij de gevan- i
genissen te 's-Hertogenbosch, bericht, dat de
toen in gebruik zijnde postzegels zeer gemak-
kelijk van den stempelinkt ontdaan en als on-
gebruikte in dienst konden gesteld worden. Ge- 1
noemde heer gaf het middel, zond den Mini-
ster enkele door hem voor den dienst weer ge- 1
schikt gemaakte exemplaren en beantwoordde
even welwillend een daarna ontvangen schrijven
van den Heer Hofstede, hoofddirecteur der pos
terijen, van 3 Sept. j.l., dat om nadere inlich
tingen vroeg. Een feit is het dan ook, dat wei
nige dagen later andere postzegels in omloop
werden gebracht, doch evenzeer is het een feit,
dat de Regeering tot heden het niet der moeite
waardig keurde om den Heer v. H. ook zelfs
maar een woord van dank te gunnen voor den
toch niet onbelangrijken dienst door hem den
lande bewezen. Na dien tijd hoorde deze van
de zaak niets. N. v. d. Dag.
Een 150-jarig letterfeest.
De lettergieterij van Joh. Enschedé en Zonen
te Haarlem bestond den 9 Maart juist honderd
vijftig jaar.
Ter eere van dit zeldzaam jubilé gaf de firma
een Gedenkboek uit. Het is een prachtwerk,
versierd met een groot aantal fraaie houtsneden,
portretten van de vroegere firmanten, enz.
Bij het samenstellen van dit prachtwerk, dat
een voorbeeld is van boekdrukkunst, kreeg men
in handen de oude bescheiden in het archief
der firma aanwezig.
Bij het naslaan van die stukken bleek 't den
samenstellers meer en meer, dat die niet alleen
betrekking hadden cp hun eigene lettergieterij,
maar dat zij de bronnen konden wezen voor een
geschiedenis van het bedrijf gedurende de 18e
en 19e eeuw. Langzamerhand kwam dan ook
het denkbeeld bij hen op, de aanteekeningen,
die zij gaandeweg verzamelden, te boek te stel
len en zoodoende een bijdrage te leveren tot de
geschiedenis van de typographic in ons vader
land. Te meer gevoelden de samenstellers zich
daartoe aangespoord, omdat geschiedkundige
werken over onze Nederlandsche lettergieterijen
ten eenenmale ontbreken. Immers, na een ver
geefsche poging van de Gebr. Ploos van Amstel
in 1765, heeft niemand zich aangetrokken ge
voeld een beschrijving van dit belangrijk onder
deel van het boekdrukkersbedrijf op zich te
nemen.
De herdenking van het 150-jarig bestaan hun
ner lettergieterij was voor de hh. Joh. Enschedé
en Zonen het aangewezen tijdstip, om dit voorne
men uit te voeren en een overzicht te geven
van den loop der gebeurtenissen in verband met
Hun eigen zaak, maar tevens daaraan vast te
knoopen de geschiedenis van andere lettergiete
rijen, die met de onze in betrekking zijn ge
weest of daarin zijn opgegaan.
Deze geschiedenis is thans te boek gesteld in
dit groot formaat prachtwerk, 200 bladzijden
dik, gedrukt op zwaar papier en, zooals reeds
gezegd, met tal van oude, typige houtsneden
van C. v. Noordt (1768) en anderen versierd.
Behalve hierdoor wordt de tekst nog opgeluisterd
door reproducties van titelvignetten, door in hun
tijd beroemde en thans ook nog zeer vermaarde
stempelsnijders vervaardigd; letterproeven van
de Duytse" Schriften, door Joan Michael Fleisch-
mann, konstig letter-stempelsnyder, in de jaren
1739—1762 gemaakt. Verder vindt men er proe
ven Syrisch schrift met punten, gesneden in
terugkomen, zag hij over het veld naar de spoor
baan, opgehoopt met duinzand dat onder het ver
blindende licht een hel blonden tint had.
Over de baan gleed achteloos een enkele loko-
motief, nu eens voor- dan weder achteruit, die
»rangeerde"kleine witte wolkjes ontsnapten aan
haar schoorsteen en met tusschenpoozen stootte zij
een scherp gilletje uit, dat als de kreet van een vo
gel tot de ooren van Poot doordrong.
Het was als een aansporing om zich te haasten,
doch de knecht die na tien minuten peinzens tot
het besluit was gekomen naar de stad te loopen,
dat haalde hem nog twee dubbeltjes uit, schonk er
geen aandacht aan.
Eindelijk ging hij van het raampje weg en trok
zijn zwaren laken jas aan, waarna hij zich het
hoofdhaar hoog in den hals afgeschoren rijke
lijk met vet besmeerde.
Een enkele figuur, lang en breed, gekleed in een
zwarte jas, die hem tot aan de enkels reikte, en
met een ruigen hoogen hoed op het hoofd, teekende
zich donker op den zonnigen straatweg af.
Het was Hein Poot, die met den regelmatigen
plompen stap van den boer naar de stad wandelde.
Hij had nog geen kwartier geloopen en reeds stond
i een vloed van zweet op zijn gezicht. De rand van
zijn ongemakkelijken hoed knelde hem op het voor
hoofd en zijn jas, waarop de zonnestralen zich sche
nen te vereenigen, werd steeds warmer en scheen
met lood gevoerd.
Het speet hem nu dat de trein al was vertrok-
1772; schrijfletter, Javaansch schrift en Dessen-
diaan Japansch, gegraveerd door M. Hübner;
dubbel Paragon Arabische lettertypen van G.
Schlegelmilch, Balineesche karakters en andere
buitengewone typen.
De tekst is in drie hoofdstukken verdeeld
De lettergieterij in de 18e eevw; die in de eer
ste helft der 19e eeuw en die in de tweede helft
der 19e eeuw.
De wensch van de samenstellers van dit be
langrijk en merkwaardig werk,dat het ook bui
ten den engen kring hunner firma belangstel
ling zal kunnen wekken, zal ongetwijfeld in
vervulling komen.
Door het gezamenlijk personeel werd een
prachtige gedenksteen aan de firma Enschede
aangeboden, vergezeld van een op perkament
gedrukte oorkonde, een meesterstuk Yan druk
werk. De steen is 2.30 M. bij 1.40 M. van
zandsteen, in Italiaanschen renaissance-stijl, ont
worpen door den heer J. A. G. van der Steur,
architect en uitgevoerd door den heer G. Veld
heer. In den steen is het volgende gebeiteld:
Gode de eer.
9 Maart 1743. 9 Maart 1893.
van
JOH. ENSCHEDE en ZONEN.
Ter herinnering aan het 150-jarig bestaan
van de Lettergieterij.
Het Personeel.
Verder bevat hij de portretten der eerste eige
naars Izaak en Joh. Enschedé, en de namen
van Hendrik Floris "Wetstein, van wien de firma
de lettergieterij heeft overgenomen, en van den
eersten meesterknecht en den eersten stempel
snijder J. M. Fleischman en Jan Hellings.
Bij de overreiking van dit geschenk, welke
plechtigheid door het geheele personeel werd
bijgewoond, sprak de meesterknecht der feest
vierende afdeeling een toepasselijk woord, dat
door het oudste lid der firma, den heer mr. A.
J. Enschedé werd beantwoord. Ook de heer J.
van de Poll, controleur der fabricatie van post
zegels sprak een hartelijk woord van waardee-
ring.
Door den heer H. te Hilversum is eene
merkwaardige vondst gedaan. Bij het doorhak
ken van een turf, afkomstig uit de buurt van
Vinkeveen, kwam een goudstuk voor den dag.
Het geldstuk, ruim zoo groot als ons goud
tientje, doch niet zoo dik, bevindt zich in uit
stekenden toestand. De kleur is licht geel. Op
de eene zijde is een geharnaste ridder afgebeeld
houdende een zwaard in de rechter- en een bun
del pijlen in de linkerhand. Het omschrift luidt:
Concordia. Res. Par Cres. Hol. 1759. De andere
zijde vertoont een vierkant, waar binnenMo,
Ord, Provin, Foeder, Belgad, Seg. Imp.
Op het post- en telegraafkantoor te Win
schoten vermoedde men in den laatsten tijd,
dat er soms kleine bedragen in geld op 't kan
toor werden verduisterd. Jl. Zaterdag was weer
een rijksdaalder verdwenen van een plaats, waar
dichtbij een inktpot was omgeworpen. Een der
brievenbestellers had inkt aan een zijner handen
en werd nu kort daarna door twee maréchaus-
sées van 't kantoor gehaald, om een verhoor te
ondergaan. Hij was dadelijk bereid mee te gaan,
doch ging al spoedig aan den haal. Hij werd
natuurlijk achtervolgd door de beide politiebe
ambten, die na een paar maal geschoten te
hebben hem te Winschoter Oostereinde in
haalden. De man, die kinderloos is verkeerde in
gunstige levensomstandigheden.
Te Rotterdam is een zeldzaam natuur-
wondertje aangekomen een miniatuur-menschje,
zoo klein als wij nog nooit een dwerg zagen,
zegt de „Maasbode." Het is een meisje, aan
welks gelaatstrekken zeer goed te zien is, dat zij
den leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, en
toch is ze niet hooger en veel smaller dan een
kind van een jaar; ze kan rechtop onder een
gewone tafel doorloopen, en is niettemin uit
stekend geproportioneerd, lenig verstandig en vlug.
Ze spreekt vlot de drie moderne talen en noemt
zich „prinses Pauline." Het curieuse schepseltje
is eene Nederlandsche van geboorte; ze is ge
boortig uit Ossendrecht, doch heeft steeds in het
ken, doch gelukkig was hij dicht bij het dorp, waar
hij zou kunnen uitblazen.
Met verlangen zag hij naar de stukken donker
groen, die boven de dofroode daken uitkwamen, en
onbewust ging hij sneller loopen, zoodat hij binnen
weinige minuten bij de eerste huizen was.
De gansche bevolking scheen onder de brandende
zon te zijn ingeslapen, want Hein zag in de rechte
dorpsstraat geen levend schepsel dan een aschkleu-
rigen ezel, die met zijn kar stond te wachten voor
een herberg waarin zijn baas zich verfrischte.
Aan het einde van het dorp gekomen, hield Hein
Poot stil voor de herberg »De lichte turf,« een
kleine woning met strooien dak, waar een groene
flesch als uithangteeken buiten hing. Hij was in
tweestrijd of hij zou doorloopen, dan wel even aan
leggen om uit te rusten en een stuiver aan een
slokkie te spendeeren. Besluiteloos zag hij voor zich
uit over den gloeienden naakten landweg, grijsach
tig zwart van kleur, waarlangs een enkele ver
draaide knotwilg stond, en die zoover het oog
reikte, in een rechte lijn de weilanden doorsneed.
Het krakend, knarsend geluid van een wagen,
die langzaam kwam aanrijden, deed hem ter zijde
gaan en omzien.
Wordt vervolgd.