N°. 15. Zondag 9 April 1893. 2e Jaargang. Plaatselijk Nieuws. Binnenland. KORTE STUKJES. Een nette juffrouw voor den Commissaris. H B NIEUWE is LAIGEDVKEI CIlllAl. In de vergadering van Vrijdag 7 April 11. van het Departement Oudkarspel der Mij. tot Nut van 't Algemeen, werd besloten: le. Dat de Tentoonstelling „Huisvlijt" zal doorgaan en geopend zal worden den 23 April a.s. 2e.. Dat tot afgevaardigde voor de alge- meene vergadering, te houden in Mei te Am sterdam werden benoemd de heeren W. B. Riesz en Ds. H. A. Ludwig; en tot diens plaatsvervangers de heeren Ds. Habbema en A. Halff. 3e. Tevens werd tot bestuurslid herkozen de heer J. Zomer en gekozen in de plaats van A. Pelt, de heer Jb. Pranger. Den 19 April a.s. zal de heer J. H. Stramrood, te Oudkarspel, den dag gedenken waarop hij 25 jaar geleden, te Odijk de Evan geliebediening aanvaardde. Jl. Woensdagavond vergaderde de afdee- ling Langedijk der Holl. Mij. v. Landbouw, in het lokaal van den heer D. Stam Kz., waarin rekening en verantwoording over '92 werd gedaan door den Penningmeester en bleek de ontvangst te bedragen f85.98 en de uitgaaf f 65.36, zoodat er een saldo van f 20.62- in kas bleef. Nadat door den heer Dr. ten Bosch en an deren het voor en tegen werd besproken om trent het verzoek van eenige landeigenaren om den aanleg van eene verbindingslijn (spoor weg) met de gemeente en station N.-Schar- woude, en waarvan door den Polder Geest- mer-ambacht (Oosterdijk en Molengeerzen) de renten zullen worden gegarandeerd, op grond dat de bedoelde lijn een kortere weg van uit den geheelen polder is, werd de vraag ge steld zijn de tegenwoordig zijnde leden voor of tegen het verzoekschrift zoo als het hier ter tafel ligt, waarop de vergadering zich met algemeene stemmen er vóór verklaarde. Nog werd besloten op voorstel van den hr. Brinkman, een adres van adhaezie op dit ver zoekschrift te zenden van wege de afd. Lan- gedijk Holl. Maatsch. v. Landb. aan het Be stuur van Geestmer-ambacht bovengenoemd. Het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't algemeen heeft ter kennis van de departementen gebracht, dat, ter vervanging van de heeren mr. G. A. van Hamel te Amsterdam en mr. A. Bloembergen Ez. te Leeuwarden, die volgens den rooster op 1 Juli a.s. als hoofdbestuurders moeten aftreden, door de com missie, vermeld in art. 45 der wet, zijn opge maakt de volgende dubbeltallen Vacature Van Hamel: de heeren mr. W. Boot, kantonrechter te Amsterdam, en mr. J. R. Boer lage, advocaat te Amsterdam. Vacature Bloembergende heeren mr. H. Smeenge, lid van de 2de Kamer der Staten- Generaal te Hoogeveen, en F. B. Löhnis, inspec teur bij het middelbaar landbouwonderwijs te 's-Gravenhage. De zwaluwen zijn reeds den 3en dezer in ons land gezien; op zijn vroegst kwamen ze an ders eerst 9 April. Men kon er dezer dagen ook een even buiten Amsterdam zien zitten, maar zoo verkleumd, dat hij de beste illustratie was van het spreekwoord: een zwaluw maakt nog geen zomer. De minister van Binnenl. Zaken heeft, met ingang van 4 dezer, het houden van mark ten van rundvee verboden in de gemeenten Aalsmeer, Diemen, Haarlem, Haarlemmermeer, Hilversum, Medemblik, Naarden, Nieuwer-Am- stel, Sloten (Noord-Holland), Uithoorn en Weesp. In het laatst der vorige maand kwam bij den chef van het station lieerde eene postduif aanvliegen, afkomstig, zooals op eenen der vleu gels te zien was, uit Tilburg. Na gehouden correspondentie met den eigenaar, werd zij we der losgelaten. Eerst eenige dagen later ontving de chef de mededeeling, dat zij wel weder te Tilburg was aangekomen, doch dat het arme diertje bepaald verdwaald was geraakt en in vreemde doch wreede handen was gevallende oogleden toch van het ééne oog waren met eenen draad dichtgenaaid. Voorwaar een lage en schan- delij ke daad Aan de dagvaarding van den uitgever der „Nieuwe Wageningsche Courant," in zake den eisch van mr. G. W. baron van Dedem om f 25.000 .tot vergoeding en betering van schade in eer en goeden naam, ontleeuen wij de vol gende aanhalingen uit stukken, die in genoemd blad zijn verschenen en die den heer Van De dem aanleiding hebben gegeven tot het instellen zijner vordering. Dat eischer na de voorbedoelde op 31 De cember '92 plaats gehad hebbende benoeming van zijnen zoon tot gemeente-ontvanger te Wa- geningen aan den rand van een onmetelijken afgrond staat, en nog slechts éen stootje behoeft, om in een onafzienbare diepte met duizeling wekkende snelheid een verpletterenden schedel tegemoet te zien; dat eischer is eene ramp voor Wageningen, niet alleen omdat omstandigheden eischer's anti revolutionair zijn noodzakelijk maakten, maar omdat eischer's haan altijd koning moest en moet kraaien, omdat eischer was en is alleen- heerscher in den slechtsten zin des woords; dat eischer in den gemeenteraad van Wage ningen handlangers heeft, welke slechts machi nes zijn in zijne handen; dat eischer blindelings de Wageningers ten verderve voert naar eenen toestand, die geen hoop laat op uitkomst dat eischer een voorhoofd heeft, waardoor men met eenen kanonskogel niet kan heendringen, en brutaal is, gedreven tot het onmogelijke en daardoor een stout stuk heeft begaan, en eischer's verschijnen op de. protest-meeting (op 2 Jan. '93 te Wag. in Junushoff gehouden) verregaand was; dat eischer, die zich vastklemde als een dren keling aan eenen stroohalm, toen op voormelde meeting op het gemoed der werklieden trachtte te' werken om eenig handgeklap te krijgen, in gezet door claqeurs; dat eischer allerminst aanspraak heeft op handgeklap, en als een brieschende leeuw, die zijnen welp komt verdedigen, toen op voormelde meeting op de tribune stond met krampachtig saamgetrokken lippen, met flauw, grauw, groen fletsche gelaatskleur, en oogen als iemand, die drie nachten niet geslapen heeft, het zelfbewust zijn in zich omdragend van groote schuld, waar van hij zich overtuigd gevoelde; dat eischer het verfoeilijk draaien met woor den toen niet had vergeten, eene kunst, waar van eischer het monopolie schijnt te hebben; dat eischer op uiterst heftigen toon in Junus hoff ten tijde en plaatse voormeld, sprak, en ge voelde dat hij ongelijk had, en toen met schreeuwende woorden het uitgilde tot in iederen kleinen hoek van de zaal, dat dit de laatste stuiptrekking van den geguillotineerden eischer was dat eischer zijne netten weet uit te zetten en met zoet gezang als het geluid van een Loreley zes raadsleden, welke stemden op eischers zoon bij de benoeming van een gemeente-ontvanger te Wageningen, wist te doen stranden op hare rotsen, waartegen hunne zwakke hoofden zijn te pletter geslagen In nr. 1 van 7 Jan. 1893 v. d. N. Wag. Ct. stond onder meer, dat eischer op de vergadering van 2 Jan. '93 in Junushoff, met een akeligen glimlach op het gelaat stond, terwijl hij het voorafgaande uur stond te schreeuwen en te brul len en te brieschen om toch eenig effect te heb ben, daar waar hij, het anders niet zou zoeken, bij het volk, bij de socialisten, die hij haat als de pest en veracht als lage misdadigers terwijl hij zich door dezen de hand liet drukken met een glimlach op het gelaat. dat eischer zoo'n sterken arm heeft, dat wan neer eischer iemand tusschen zijne vingers krijgt er eene beschrijving volgt in kleuren en geuren van een bloedbad; dat eischer de kunst verstaat de menschen te biologeeren met zijne oogen evenals de brilslang, waardoor zes raadsleden van Wageningen eischer blindelings volgen en eischer hen doet doen, wat hij denkt; dat eischer een in de val geloopen rot is, een oude rot, een vette, zoo'n dikke, waaraan men zien kan, dat hij het steeds goed heeft gehad dat eischer familie is van Bamberg en eischer's evolutien op het gespannen koord nog niet zijn geevenaard. In het nr. van 25 '93 dat eischer God van Wageningen is; dat de liberalisten zich de weelde hadden veroorloofd, eischer en zijnen zoon uit de sociëteit te ver wijderen, en dat de eischer daarover wraak heeft genomen dat eischer eindelijk zijn prooi pakt en ver slindt dat eischer als een tweede Alva, zonder bloedraad, vonnis over Wageningen heeft uit gesproken Naar men verneemt, heeft een vermogend ingezetene van den Haag, voorstander van coöpe ratie, het plan opgevat, om eene proef te nemen met dat stelsel op het platteland. Hij moet voornemens zijn, in een der dorpen van het Westland op goeden stand eene flinke bakkerij te doen oprichten, waar brood voorna melijk voor de volksbehoeften zou worden gebak ken en verkocht tegen een prijs, waarvoor de Bakkersbond het levert. De bakker, aan wien de bakkerij verhuurd wordt, zou geheel vrij zijn in zijn doen en laten en eene matige huur betalen, doch verplicht zijn bij iedere afgeleverde twee pond brood een ge- nummerden bon te geven, welke bons jaarlijks, tegen circa een cent of meer per stuk kunnen worden ingewisseld, zoodat een huisgezin dat per week 25 pond brood verbruikt (halve kilo's), aan het eind van het jaar f 6.50 zou ontvangen of meer. Hoe grooter prijsverschil er bestond tusschen de meel- en de broodprijzen, zoo veel te meer waarde zou elke bon krijgen. De betaling zou contant zijn. Gelukt de proef, dan zou na een paar jaren de bakkerij langzamerhand in aan- deelen aan de klanten overgaan. Gelukt zij niet, dan zou zij daarna gewoon worden verhuurd, Yoor deze zaak moet het oog op 's Gravenzande gevallen zijn. Bij de tweede Kamer is de aangekondigde militiewet ingekomen. Zij huldigt algemeenen dienstplicht en persoonlijke vervulling van mili- tiedienst. Vrijgesteld zijn geestelijken, zendelin gen, studenten in de godgeleerdheid, leerlingen zendelingen en R. K. Orde-broeders. Tot twee maal kan het optreden in werkelijken dienst worden uitgesteld. Het contingent is bepaald op 11500 man. De militiedienst duurt 9 jaar, waar van 3 in de reserve. Het blijvend gedeelte zal uit hoogstens 7000 man bestaan, aan te wijzen door ruiling van nummers en met extra toelagen. Men zij op zijn hoede! In het begin van Februari werd in „de Veldpost" Beetwortel zaad aangeboden, franco tegen inzending van een postwissel ad, p. m. f 5 tot f 7, waarvan door een paar landbouwers te Kolhom werd gebruik gemaakt. Zij ontvingen echter geen zaadop hun schrijven hieromtrent evenmin taal of teeken, waarop men zich om inlichting tot den burge meester wendde, die mededeelde, dat de zaad aanbieder zeer onvertrouwbaar was, van velen postwissels ontving en uitbetaling daarvan plaats had. Hij verantwoordde zich slechts met de me dedeeling, het zaad te zullen zenden als hij zaad had. Uit Grave wordt gemeld: De echtgenooten V., aan den Langenboom onder Escharen, leefden reeds lang in onmin met elkander, zoodat huiselijke tooneelen van twist en krakeel aan de orde van den dag waren. Maandag kwam V. thuis en werd na het ge bruik der hem door de vrouw voorgediende soep onwel en kreeg brakingen. De wachtmeester der brigade maréchaussee alhier, daar verschenen, maakte van het geval proces-verbaal op. V. had duidelijk den smaak van luciferskoppen waargenomen. De vrouw ont kent echter ten sterkste. V.'s toestand is sedert der mate verergerd dat hij heden is overleden. De vrouw is thans, als verdacht van vergiftiging, onder bewaking ge steld men verwacht de justitie uit 's-Bosch tot het doen van nader onderzoek. jZoo waarachtig als ik voor uwes sta, 't bennen fatsoenderlijker wijs gesproken gemeene jok kens; zóó waar, zal ik hier voor je toonbank een stuip krijgenen met de oogen naar den hemel gericht vervolgde de groentevrouw Schetter, tot den commissaris van politie, bij wien zij geroepen was om zich te verantwoorden wegens het uitschelden en beleedigen van juffr. Mosch, een harer klanten. «Onze lieve Heer weet wel dat ik de waarheid spreek.« Comm. Wel zoodus juffr. Morsch vertelt leu gens, volgens u.cc Vrouw S. »Als een paardendief meheertje!" Comm. »U is immers winkelierster in groente." Vrouw S. »Om u te dienen meheer, maar be halve ingelegd en versch, hebben we klompen, 'n beetje snoepgoed voor de kinderen en zweedsche lucifers ook; echte van de Amersfoortsche fabriek. «Comm. »U woont in een kelder en toen juf frouw Vrouw S. valt den Comm. snel in de rede. »Ve- rekskuzeer! een kelder? jongens neen, 't is een effectief onderhuis, nooit last van grondwater of nattigheid, 't Is wel negen trappies af, maar een reëel onderhuis hoork Comm. «Hm dat is 't zelfde; U heeft juf- fronw Mosch toen ze boven aan de trap van uw kelder Vrouw S. «Van m'n onderhuis meheer!" Comm. Spreek niet voor ik je vraag je hebt juffrouw Mosch zeer onfatsoenlijk uitgescholden en Vrouw. «Nou, 't is mogelijk dat ik in m'n drift 'n beetje ordinair tegen dat gierige mirakel ben ge weest, maar scheldworden naar d'r leelijke scheeve rottekop gooien? Neen meheertje! daar is vrouw Schetter veel's te net voor, en al was dat nou ereis zoo geweest meheer de commissaris, dan zou die pimpelneus met 'r kouwe drukte daar toch niet van bedorven wezen. Comm. «Kalm, asjeblieft, kalm Vrouw S. «Wel zekerblijf ereis kalm als je hoort dat zoo'n knijperige krentenk ster, zoo'n gortentelster, zoo'n slordige slofhak je de kroon van je hoofd neemt en dat nog wel bij de commissaris van je eigen seksie. 't Is nog al de moeite waard om één komkommer Comm. »Zóó, was 't om 'n komkommer?" Vrouw S. Jawel meneerverbeeld uwe je nou ereis dat ze tegen uwe zeggen: je komkommer deugt nietDan wordt uwes toch ook helsch. Niet dat uwes neus nou precies zoo erg groot is als de mijne, maar Comm. Aha! nu begrijp ik het; u dacht dat vrouw Mosch een glosse maakt op uw min of meer te grooten neus Vrouw S. »Mijn neus is groot eeuwig groot, dat weet ik wel meheer, maar 't is daarom nog geen komkommer, 't is een neus met God en met eere en in alle geval is hij niet gemaakt om door zoo'n sloerie, zoo'n slobkous als die vrouw Mosch is, te worden veracht en geschandaliseerd. Comm. «Scheldwoorden komen hier niet te pas, ik begrijp nu zeer goed dat jij vrouw Mosch hebt uitgescholden. Wanneer je dus niet fatsoenlijk spre ken kunt, dan Vrouw S. «Wel heere in den haagnoemt u dat schelden? Neen meneer de commissaris dan weet je niet wat schelden is. Als ik nou tegen d'r ge- zeid had Dondermirakel, Salamanderstraal, Flikker- kop of zoo iets, dan had uwe gelijk en dan was 't niet meer dan billijk dat uwe me een standje maakt, maar voor zoo'n enkel onvertogen woord iemand te laten roepen aan 't bureau is nog al erg weet u? 't Is of ik, God weet wat, gedaan heb. Zou je je' niet bedoen om zoo'n sledderhenks zoo'n totebelzoo'n misselijke blaaspruiin Wat verbeeldt die kale sliert, dat mensch met een waterhoofd die uitgedroogde vel-en-been zich wel ?c< Comm. »Ik geloof dat uw schuld hier genoegzaam door u zelf wordt bewezen. U scheldt immers voortdurend Vrouw S. «Nou afijnals uwe dat schelden noe men wil, dan heb je gelijk, maar neem me niet kwalijk dat ik 't zeg, dan beklaag ik uwe, dan hebt u er bitter weinig verstand van voor 'n commissa ris en bovendien, dat krenterige wijf, die tor, die potmosch heeft mij 't eerst uitgescholden ik ben 'n veel te nette vrouw om zoo'n bollebakkehapsnoet 't eerst aan te pakken. Zij is begonnen. Comm. «Is dat inderdaad zoo Vrouw S. »'k Zal geen gezond oogenblik meer hebben, als 't niet zóó is. Ik had haar eergisteren twee komkommers verkocht ziet u Mooie groote vier en een kleintje 't stuk't was te geef maar afijn't is een buur en daarom betaalde ze nooit 't meeste. Nou was die eene komkommer een tik- kie bitter van binnen... «Wat zeit uwe nou? Ik zit toch net zoo weinig in zoo'n komkommer, als uwee of die straatblom. Verbeeld je ze noemde me gapster en afzetster en zei dat ik haar had willen bedriegen zoo'n scheele marmikja 'k ben daar om haar 4 cen ten verlegen. Neen meheer de commissarisuwee moest niet mijn, maar die leelijke mossel, dat leu genachtige serpent met haar groote schreeuwlip hebben laten halen, dat was recht en billijk, maar pas opanders lapt ze 't uwee op avontuur net als mijn, ten minste als ze die kommer nog heeft. Dan krijg je hem ook tegen je fiselemie, vlak voorje porem, want uwes neus is ook nog (al dikkig en daar heit ze d'r mik op afijn dat ken uwee niet helpen, daar niet van Comm. Dat doet hier niets ter zake.« Vrouw S. »NeenUwee heeft je eigen ook niet gemaakt, afijn Ze kwam ik had net eene heele nette burger juffrouw geholpen aan een paar klompen voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1893 | | pagina 1