Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 17. Zondag 23 April 1893. 2e Jaargang. Tentoonstelling Antiquiteiten te Hoorn. Ik Zou FEUILLETON. „Blonde Marie". NIEUWE L4HGEIIJKËI COUIM Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. UITGEVER: J. II. KEIZER. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden SO ct-, franco p. post 60 ct. BUREEL: Noordscharwoude. PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar. plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. UIEl«TREOELm€i OP I»EV HOLLANDSCHEN SPOOltWKG. (Greenwich tijd.) Vertrekuren van. af station Noord-Scharwoude. RICHTING HELDER. GREENWICH TIJD. 6.36* 7.47 11.23 3.06 6.37 9.51 10.59 GREENWICH TIJD. 6.18 7.30* 9.37 12.04f 1.38 3.55 8.16 AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.56* 8.07 11.43 3.26 6.57 10.11 11.19 AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.38 7.50* 9.57 12.24f 1.58 4.15 8.36 5 trein rijdt alleen des Donderdags tot Schagen. RICHTING AMSTERDAM. Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam, f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest. Proclamatie n. Om zooveel mogelijk de zaak, vermeld in onder- staanden brief van de Oommissie van toezicht op het West-Friesch Museum, houdende: HOORN, datum postmerk. M. M. Wij hebben de eer Uwe gewaardeerde mede werking in te roepen voor de tijdelijke tentoon stelling van oudheden, hoofdzakelijk betrekking hebbende op West-Friesland en op J. Pz. Coen, welke wij zullen houden in onze Museum-loka len bij gelegenheid der aanstaande onthulding van Coen's standbeeld. Mocht U in het bezit zijn van dergelijke merkwaardigheden, zoo hou den wij ons voor inzending daarvan aanbevolen indien niet, zoo zult U ons zeer verplichten door Uwe vrienden en bekenden op te wekken de mogelijk bij hen aanwezige antiquiteiten voor de genoemde tentoonstelling in bruikleen te willen geven. Eene afdeeling „ter opluistering" zal de ge legenheid aanbieden, om ook niet bepaald West- Friesche oudheden te exposeeren. De ingezonden voorwerpen zullen tegen brand schade worden verzekerd eu met de meest mo! gelijke zorg behandeld. Uw antwoord zien wij gaarne tegemoet vóór of op den len Mei 1893. De Commissie van toezicht op hot West-Friesch Museum, A. E. ZIMMERMAN, Voorzitter. P. J. MESSCHAERT. A. E. F. A. v. ITTERSUM. A. KEURENAER. Dr. J. J. AGHINA. H. KROON Dz. H. YORDERMAN. O. J. HENNINK. J. VERMANDE. G. H. v. HOOLWERFF. A. BROUWER. Secretaris, te steunen en te bevorden brengen Burgemeester en Wethouders der gemeente Oudkarspel dien brief ter kennisse van het publiek met beleefd verzoek, zoo iemand in staat en genegen is aan den inhoud gevolg te geven, ten spoedigste aangifte daarvan te doen bij den Burgemeester van die gemeente. Oudkarspel, den 18 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, de Burgemeester, C. KROON, de Secretaris, P. EECEN Pz. Idem. Idem. Idem. Noordscharwoude, den 21 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, de Burgemeester, C. KROON, de Wethouder, K. SLOTEMAKER. We zijn er vaak grootsch op, dat we vele vrienden bezitten. Maar zijn we er zoo zeker van, dat alle men- schen, die ons met den naam van vriend bestem pelen, inderdaad onze vrienden zijn O zeker, als ge geen sterveling noodig hebt; als ge u tusschen vinger en duim kunt redden als ge geen diensten van hen eischt, waarvoor zij zich opofferingen moeten getroosten; als ge lien ontvangen en onthalen kunt, jawel, dan zijn ze er op gesteld uwe trouwe, beste vrienden te wezen. Maar Gij denkt, dat ik pessimist ben en de zaak te hoog opneem, te donker inzie? Ik geef u de verzekering, dat het niet zoo is. Neem eens aan, dat ge tijdelijk om wat geld verlegen zijt. Nu, dat kan ieder gebeuren, die niet rijk is. Geen nood, denkt ge, ik heb vele vrienden en behoef den eerste den beste maar aan te spreken en ik ben geholpen! Zoo dacht reeds menigeen, maar zij verga ten, dat er ook schijn vrienden zijn. Gij vergeet dat ook. Laten we luisteren, wat vriend A. zegt. „Kijk," zoo doet hij zich hooren, „dat spijt me nou toch waarlijk erg; waart ge gisteren gekomen, dan had ik aan je verzoek kunnen voldoen, ik zou je heel graag helpen, maar op heden is 't me onmogelijk." En nommer twee? „Ik zou dat is ook zijn woord, „ik zou je met pleizier het gevraagde geven, maar je treft het al bijzonder slechtik ben op het oogen- blik verduiveld slecht bij kas." Nommer drie en vier beginnen zich ook te verschuilen achter dat vervelende„Ik zou en dan weet ge er alles van. Het spreekwoord: Vrienden in den nood, Honderd in één lood! vindt bij zulk soort van vrienden volkomene Daarom den hoed af voor ware vrienden, die er Goddank ook vele zijn en die lief en leed met ons deelen, die ons trouw bijstaan en hel pen als we in zorgen en verlegenheid verkeeren die ons steunen en zich gaarne opofferingen ge troosten, als dat in het belang hunner vrienden blijkt noodig te zijn „Ik zou Met u welnemen, ik vind dat ik zou een on uitstaanbaar woord. Het doet dienst als uitvlucht voor de tragen, het wordt gebezigd tot een dek mantel voor onwil, als een schild of mom, waar achter men zich verbergt, als men onwaar is. „Heb je die boodschap al gedaan Antje?" vraagt de juffrouw aan hare dienstbode. Neen, ze heeft die niet gedaan. „Maar hoe kan je zoo iets vergetenEr was zoo'n groote haast bij, en nu is 't misschien reeds te laat." „Vergeten?" bromt de meid. „Natuurlijk!" „Neen, dat niet; ik zou.... juist heengaan, toen de melkboer kwam en daarna schelde de nu ge begrijpt het wel, dat de meid uitvluchten genoeg kon vinden om hare traagheid en nala tigheid, want die waren de oorzaak van haar plichtverzuim, te bemantelen. „Ik zou Wat? „Ik zou 't hem betaald zetten, dat verzeker ik je", zoo spreekt men tegen onswanneer we door anderen zijn beleedigd. Zulk een raad is glad verkeerd. Wraak is altijd onedel en laag en alleen ge schikt om de vijandschap te doen toenemen. Vrij wat beter is het hen, die ons beleedigen door edelmoedigheid tot betere gedachten te bren gen. „Ik zou Wat? Dit en dat, wat een ander deed, beter gedaan hebben. Wel zeker De beste stuurlui staan nog steeds aan den wal. Heije kon daarvan ook spreken. De beste stuurlui staan aan wal, En turen door hun vuisten; Ze weten 't nog ze wisten 't al Ze zijn, van louter wijsheid, mal Maar roeren vin noch knuisten. En dat er vele lieden zijn, die bij het „Ik zou zweren, dat wist de dichter ook; hij kende er zelfs enkele. Hoor maar! Ik ken er één, ik ken er twéé, Ze staan op alle kaaien, Ze sturen alle scheepjes mee: 't Is, of de winden van de zee Op hun kommando waaien! „Ik zou Nu wat? „Veel weldoen als ik slechts rijk was." Als ik iemand aldus hoor spreken, dan denk ik er 't mijne van; dan heb ik geen crediet voor zijne weldadigheid; dan houd ik me over tuigd, dat hij niet zou weldoen, wanneer hij werkelijk met fortuin gezegend ware. Die wel wil doen, behoeft niet rijk te wezen; die wacht daarmee niet, tot dat zilver en goud in zijne kast liggen opgestapeld. Met weinig kan men immers ook weldoen en een zegen voor anderen zijn „Had ik geld genoeg, ik zou Wat zoudt ge dan? Op zekeren Decemberavond, één dag voor St. Nicolaas, draaide het hek van de cellulaire gevan genis te Auberive knarsend op zijn hengsels en liet eene vrouw door van ongeveer dertig jarenzij droeg een verschoten wollen rok, een wit linnen muts omlijstte op vreemde wijze haar bleek en pafferig gelaat, verkleurd en gezwollen door huislucht en gebrek aan beweging. Zij was eene gevangene die ontslagen werd. Hare medegevangenen noemden haar »blonde Marie.« Het was juist zes jaren gele den, dat zij, wegens kindermoord terechtgesteld en veroordeeld, in den celwagen stapte, die haar van het gerechtshof naar de gevangenis had gevoerd. Na hare burgerkleeding weer aangetrokken en haar overgewonnen geld aan de secretarie in ontvangst genomen te hebben, bevond zij zich eindelijk weer in vrijheid, met een vrijpas voor Langres. De diligence naar Langres was reeds vertrokken. Bedeesd, linksch, richtte zij hare wankelende schre den naar de voornaamste herberg en vroeg daar met haperende stem een onderkomen voor den nacht. De herberg was vol en de herbergier, die er weinig op gesteld was »zulk raar volk" logies te verleenen, raadde haar verderop te gaan en haar geluk te beproeven in het wijnhuis aan de andere zijde van het dorp. Marie hing heen en klopte nog schuwer, nog linkscher aan de deur van het wijnhuis, eigenlijk gezegd niets meer dan een kroeg. De tapster zag haar met wantrouwende oogen aan, alsof zij er de lucht van kreeg, dat die vrouw uit de gevangenis kwam, en zond haar ten slotte weg, onder het voorwendsel, dat ze geen nachtvolk hield. Marie durfde niet verder aandringen. Met gebogen hoofd verwijderde zij zich, terwijl zich op den grond van haar binnenste een doffe haat vormde tegen de we reld, die haar verstiet. Er bleef haar geen anderen uitweg dan te voet naar Langres te gaan. Begin December, de nacht daalt snel; weldra liep zij in duisternis gehuld op den hardgrijzen weg door het bosch, die zich voor haar in een afgrond van zwart scheen te verliezen, en waar de ruwe noordewind langs haar henen gierde en stof en dorre bladeren in het gelaat joeg. Na zes jaren van een zittend en opgesloten leven, was zij het loopen ontwendhare knieen en enkel gewrichten waren als vastgesnoerdhare aan klom pen gewende voeten voelden zich beklemd in het nieuwe schoeisel. Na een mijl te hebben afgelegd, had zij reeds blaren en gevoelde zij zich vermoeid. Zij zette zich op een steenhoop neder rillend en zich zelve afvragend, of zij dan gedoemd was van koude en honger om te komen in dien donkeren nacht, in dien ijzigen, snerpenden noordewind, die haar verkleumde. Plotseling scheen het haar, als hoorde zij in de eenzaamheid van den weg, door het gieren van den wind heen, de slepende tonen eener zingende stem. Zij luisterde en onderscheidde de wijs van een dier sussende, eentonige liedjes, waarmede kinderen te slapen worden gelegd. Toen stond zij op en op het geluid afgaande, zag zij, om den hoek van een kruisweg, een rosachtigen gloed door de boomen schemeren. Vijf minuten later bereikte zij een leemen hut, met een dak van riet, dat aan eene zijde tegen den rotswand steunde en met een enkel venster, waardoor een lichtstraal naar buiten drong. Met angstig hart besloot zij aan te kloppen. Het gezang verstomde en eene boerin kwam open doen eene vrouw van denzelfden leeftijd als Marie, maar door zwaren arbeid verwelkt en verouderd voor haar tijd. Haar jak, hier en daar gescheurd, liet de groezelige, gerimpelde huid doorschemeren: haar rossige haren kwamen wanordelijk onder een wol len mutsje te voorschijn; hare grijze oogen staar den met verwondering op de onbekende, wier ge- heele voorkomen iets ongewoons had. «Goeden avond," zeide zij, de tuitlamp, die zij in de hand droeg, omhoog houdende, «wat wenscht gij «Ik kan niet meer,« mompelde zij met een stem, die in een snik dreigde over te gaan. «De stad is ver, en als gij mij voor dezen nacht een onderko men wilt geven, zoudt ge mij een dienst bewijzen ik heb geld en zal u gaarne voor uwe moeite betalen. «Kom binnen,antwoordde de andere, na een korte weifeling; vervolgens vroeg zij, op eer nieuws gierigen dan (wantrouwenden toon: «Waarom zijt ge niet in Auberive blijven overnachten «Men heeft mij niet willen opnemen en hare oogen angstvallig neerslaande, voegde zij er bij «omdat, weet ge ik pas uit de gevangenis ben ontslagen en dat geeft den menschen geen vertrou wen." «Ah Maar kom daarom even goed binnen Ik vrees niets, ik heb toch nooit iets anders gehad dan ellende. Er behoort een hart van steen toe, om een christenmensch met zulk een koude van de deur te jagen Ik zal een bed voor u maken van een paar handen vol rijs En van onder een afdak trok zij een armvol ge droogde biezen te voorschijn, die zij in een hoek dicht bij den haard uitstrooide. «Woont ge hier alleen vroeg Marie schuchter. «Ja, met mijn kleine meid; ze is nu bijna zeven jaarik verdien voor ons beiden den kost met werken in het bosch.cc «Is uw man dood?(t «Ik heb er nooit een gehad, <e zeide de vrouw schielijk, «de arme kleine heeft geen vader enfijn iedereen heeft wat op zijn kerfstok... Zie daar uw bed is gespreid en hier zijn nog een paar aardappelen, die van middag zijn overgebleven Dat is alles wat ik u kan aanbieden Hier werd zij door een kinderstem in de rede gevallen. Het geluid kwam uit een donker hok, door een planken schot van het woonvertrek afge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1893 | | pagina 1