Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 30.
Zondag 23 Juli 1893.
2e Jaargang.
J. II. KEIZER.
Greenwich tijd.
Op twee stemmen na.
FEUILLETON.
Een gevoelige nederlaag.
NIEUWE S
LANGE
ER COURANT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post ÖO ct.
UITGEVER:
BUREEL:
Noortlscharwoiule.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
ct.
berekend.
Zn* BBB<:.\ lli:\ SBMMmWB^. (Gieeinvkh lijd.)
Vertrekuren van af station Noord-Scharwoude. (Zomerdienst.)
R I C II T I II EI.DE R.
GREENWICH TIJD.
6.36*
7.46 11.23
3.06
6.37
9.51
6.18
7.30* 9.37 12.04f 1.38
3.55
8.16
AMSTERDAMSCHE TIJD.
6.56*
8.06 11.43
3.26
6.57
10.11
jAMSTERDAMSCHE TIJD.
6.38
7.50* 9.57 12.24f 1.58
4.15
8.36
Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Den Helder.
RICH T I Cm A >1 S T E R I) A II.
Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam,
f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest-.
„Bijna was hij er geweest; het scheelde
slechts twee stemmen, vandaar de herstem
ming." Zoo luidde het in de bijna ten einde
zijnde week in de gemeente Zuid-Scharwoude
en daar werd, zij 't dan ook in stilte, de op
merking aan toegevoegd „het was toch goed,
dat we vóór de stemming vergaderd hadden."
Een vergadering, zooals die van gepasseer-
den Maandagavond, was voor deze gemeente
iets bijzonders. Van dergelijke vergaderingen
had men nooit willen weten. Men meende er
kwaad aan te doen door zijne meening te
zeggen. Het ging toch niet aan de een of an
dere candidatuur te bespreken, waar het gold
een goeden vriend of kennis.
Men vreesde, dat het schade doen zou aan
de goede verhouding; dat het maar kwaad
bloed zetten zou; enz. enz. Trouwens wij be
grijpen en gevoelen de bezwaren tegen der
gelijke bijeenkomsten. Maar nu de vergadering
er geweest is en men daardoor heeft getoond
te weten, wat men wil, zal zij geen schade
doen aan de vriendschap; zal zij geen kwaad
bloed zetten. Integendeel; indien er iets suc
ces heeft gehad, dan is het die vergadering
geweest, zoodat wek eerlijk zijnde er van moe
ten getuigen: die perzik smaakt naar meer.
Wat er in die vergadering besproken is,
dat laten wij voor hetgeen het is. Daarvoor
is het, naar mij tenminste voorkomt, hier de
plaats niet. Maar wat wel gezegd mag wor
den, is dit: men heeft zijn meening gezegd,
en dat is van het grootste gewicht; daarover
mag niet licht worden gedacht, vooral in een
tijd als den onze met zijn nemen en geven,
schikken en plooienmet zijn zucht tot doen,
van wat mèn doet; met zijn gewoonte,
om zich neer te leggen bij het oude, dat
meestal verouderd is.
Wij hebben dien avond ook een deel van
het volk gehoord, en de stem van het volk
is een belangrijke stem. Al was de opkomst,
wel is waar, niet heel groot, toch was daar
de gemeente vertegenwoordigdkon men op
de hoogte komen van hetgeen zij wil en
wenscht. Daarmede moet rekening gehouden
worden. Onze tijd is een tijd, en dat maakt
hem weer goed, waarin ook en vooral gezocht
wordt naar eenheid. En te midden van zoo
vele partijen en fractiën is het noodig naar
oplossing te streven; een element te verkrij
gen, waarin alle andere elementen, zelfs de
meest uiteenloopende, kunnen opgaan. Dat
eene element, wat het is, wat het bedoelt,
wij komen hét te weten, wanneer wij het
volk hooren. Vox populi vox Deï, d. i. de stem
van het volk dat is de stem van God. Deze
spreuk is oud, maar nog niet verouderd. In
dien geest moet gehandeld worden. Het is
noodig, zal het „eendracht maakt macht" tot
zijn recht komen.
Aan eendracht heeft een gezin behoefte,
zal het zich kunnen ontwikkelen op den weg,
die ten leven leidt; ook en vooral de maat
schappij, die verzameling van huisgezinnen,
zal zij gezegend kunnen arbeiden aan de be
langen van volk en vaderland.
„Eendracht maakt macht." Waar dat die
leuze is, daar wordt het algemeen belang niet
opgeofferd aan het bijzondere; daar wordt het
welzijn van duizenden gesteld boven dat van
enkelen.
Ziet daar een en ander over het nut van
de bewuste vergadering. Yeel meer is er nog
van te zeggen. Wij willen echter hiermeê
volstaan. Men kan te veel, maar ook te wei
nig vergaderen. Doch daar vergaderen altijd
een goede zaak is, kan men ook van dit
goede niet spoedig te veel krijgen. Als er
goed vergaderd wordt, men vrij uit zijne
meening zeggen kan; aan allen, zonder onder
scheid gelegenheid tot spreken gegeven wordt,
dan worden er banden gelegd; banden van
waardeering, dan wordt er gewerkt in de
goede richting, en kan er zegen van ons uitgaan.
Z.-S. L.
Binnenland.
Ondanks de buitengewone droogte is den
20 dezer alhier reeds roode kool verzonden, af
komstig van den z. g. kouden grond.
Bjj de op 15 Juli jl. gehouden opening der
inschrijvingsbiljetten van machine behoeften ten
dienste van het stoomgemaal van den polder
Geestmer-Ambacht (Oosterdijk en Molengeerzen)
is aannemer geworden den heer W. Kroon KAz.
te Ondkarspel voor f 193.50 en voor grint den
heer M. de Wild te Alkmaar voor 259.
—Als eene groote inzonderheid en hooge u it-
zondering mag vermeld worden dat een knaapje
van even tien jaren in de vorige week bij het
toelating8-examen voor het gymnasium te Am
sterdam in alle vakken zoo uitmuntend voldeed,
dat examinatoren en curatoren geen bezwaar
hadden hem tot de lessen in September a. s.
toe te laten. De knaap had gedurende 3 jaren
een school derde klasse bezocht.
Als een inzonderheid wordt uit \aardcn
gemeld, dat de heer H. Yan Rhijn dezer dagen
van een zoogenaamde „Kaapsche eend" een bui
tengewoon groot ei kreeg. Nieuwsgierig om
in den inhoud daarvan te zien, liet hij het uit
blazen, totdat al het wit er uit was, en bemerkte
toen, dat daarbinnen zich een ander ei bevond,
geheel met de harde schaal overdekt. Om de
vreemdheid van dit geval heeft men het uitge
blazen ei met het binnenste ei in zijn geheel
bewaard.
Deze eend heeft zeker niet willen onderdoen
van een hen in Engeland, die voor eenige weken
hetzelfde kunststuk heeft vertoond.
Een schipper en een veerman hebben den
inwoners der gemeente Oijen eens laten zien,
hoe gering de waterstand in de rivier de Maas
aldaar is. Met hooge waterlaarzen hebben ze de
Maas van de linker tot den rechter-oever door
waad en passant een kaartje gelegd en een glas
bier gedronken aan een tafeltje, geplaatst en na
tuurlijk door ankertjes bevestigd, midden in het
vaarwater, 't Was wezenlijk iets verrassend, die
twee lui daar te zien zitten midden in de rivier,
waar nog voor eenige weken de raderen der
stoombooten het water schuimend en bruisend
deden wegspatten.
Door een vermogend Amerikaan, den heer
W. G. Schermerhorn te New-York, behoorende
tot een familie, wier voorouders in de 17e eeuw
te Schermerhorn te huis behoorden, is aange
boden /"6000 bij te dragen voor de restauratie
van het kerkgebouw der Ilerv. Gemeente aldaar.
Een zeer behoeftig gezin te 's Grnveu-
zamle, waarvan het hoofd gebrekkig is, ontving
door tusschenkomst van den burgemeester eene
belangrjjke gift, namens H. M. de Koningin-
Regentes.
De heer Pierson, van Zetten, deelt in De
Bode mee, dat hij voor de benoeming tot lid
der commissie in zake Neerbosch bedankt heeft,
omdat hij van meening is, dat deskundigen in
zulk een zaak wel van voorlichting moeten die
nen, maar geen deel moeten hebben aan de eind
uitspraak.
„Deskundigen, zegt de heer Pierson o. a.,
hebben tot taak alle gegevens te verschaffen en
op alle vragen te antwoorden, die tot een helder
juist oordeel kunnen leiden. Hoe meer de com
missie van mij dus verlangt te weten, hoe aan
genamer mij dit zijn zal. Maar liet oordeel moet
uitgesproken worden door mannen, die niet in
denzelfden of gelijksoortigen arbeid bezig zijn.
Het publiek stelt in hun oordeel stellig meer
vertrouwen dan in dat van een deskundige, ter
wijl omgekeerd mijn getuigenis en mijn opvatting
van zaken veel meer waarde krijgt, wanneer de
eindbeslissing niet van mjj afhangt en door an
deren wordt gecontroleerd en vergeleken met
getuigenissen en inlichtingen, van elders verkre
gen.
„Aanmatigend zou het voor mjj zijn in deze
commissie op te treden, juist omdat mijn arbeid
en mijn positie zoo na aan dien van den heer
Y. 't L. verwant zijn."
4.
Elsa hield met haar naaiwerk op. Terwijl Johan
eene zeer lange rede over de beschouwing van" den
man aangaande de reine, echte vrouwelijkheid voor
haar hield, bleef zij hem met verbazing aanzien.
Onder die voordracht, waarbij hij op eene gewel
dige manier met zijne geliefkoosde uitdrukking
»wij mannen" omsprong, dacht zij er over, hoe zij
nooit een leelijker en dwazer jongmensch had ge
zien, dan haar neef Johan en toen hij dicht bij haar
kwam en zijne hand naar haren arm uitstak, kreeg
zij het te benaauwd, pakte haar naaiwerk zoo gauw
mogelijk te zamen en haastte zich naar binnen te
gaan, want het was hoog tijd om zich vóór het
eten te gaan kleeden, zeide zij.
Johan liet nog een paar flauwiteiten over zachte
vrouwelijkheid hooren, maar Elsa liep weg, zoo snel
zij maar kon en onder het loopen nam zij zich
voor, mijnheer voor zijne fraaie redeneering over
gouvernantes en studeerende dames, behoorlijk te
doen boeten.
Eindelijk verscheen de langgewenschte balavond.
De nichtjes reden er heen in hnnne lichtblauwe
gaaskleedjes en de hoofden vol prettige droom
beelden. De grossier en juffrouw Linder waren ver
standiger, maar Johan was in een zeer opgewonden
toestandwant Elsa had hem den tweeden wals
toegezegd en nu verbeeldde hij zich reeds te zien,
welk een opzien hij baren zou met zijn nieuwen,
nauwsluitenden pantalon en de achtelooze houding,
een weinig blasé, die hij wilde aannemen.
In de balzaal was het zeer warm, zeer vol en een
overvloed van heeren was aanwezig. Zoodra dus de
eerste wals geëindigd was. haastte Johan zich eene
dame voor den volgenden dans te vragen; hij
maakte zelfs reeds werk van eene dame voor den
cotillon. Hij liet zich tot dit doel aan de mooiste
meisjes en die met de meeste smaak gekleed wa
ren, voorstellen, maar, hoe vreemd, van allen ont
ving hij hetzelfde antwoord: zij waren reeds geën
gageerd. Hij was teleurgesteld. Het zou toch erg
wezen als hij geene van de eerste baldametjes voor
den cotillon tot partner kon krijgen! zijn humeur
begon een eenigszins grauwen tint aan te riemen
en het werd er niet beter op, toen hij juffrouw
Linder in het oog kreeg, die door een troepje hee
ren omringd staande, nu aan den eenen, dan aan
den anderen haar balkaart ter invulling overliet.
»Er zal wel niet anders op zitten dan haar ook
voor een dans te vragen,dacht Johan uit de
hoogte op haar ziende, »het zou anders wat onvrien
delijk en onbeleefd tegenover oom wezen.
Hij stapte dus naar juffrouw Linder en verzocht
op achtelooze wijze om eene frangaise; maar tot
zijne onuitsprekelijke verbazing kreeg hjj ten ant
woord, dat zij geen enkelen dans meer over had.
Hij werd donkerrood en ongelukkig werd hij thans
Elsa gewaar, die op een kleinen afstand achter
haar waaier spotachtig stond te lachen en nu werd
hij even bleek als hij straks rood was geworden.
Hij had er een flauw vermoeden van, dat hij hier
niet zoo hoog bij de dames stond aangeschreven,
als hij gewoon was en dat hij zijn toon tegenover
haar eenigszins zou moeten wijzigen. De avond was
voor de meesten recht genoeglijk. Polka's, walsen
en franchises volgden elkander bij afwisseling snel
op; nauwelijks waren er een paar minuten rust
tusschen eiken dans. De temperatuur was eene
tropische, want het was een zomeravond en het
bal was zeer druk bezocht. De lucht werd hoe
langer hoe dikker en de dansmuziek klonk onop
houdelijk met haar schetterend geluid. Groote
zweetdruppelen stonden op menig voorhoofd, lange
sleepen van tulle en tarlatan slingerden zich om de
beenen der heerenpapa's en mama's knikten
vriendelijk of knikkebolden vredig langs de muren
en waaiers en zakdoeken waren onophoudelijk in
beweging. Elsa was ook geducht warmzij had een
hooge kleur en werkte met heur waaier zoodanig,
dat de kleine ingebrande krulletjes aan haar voor
hoofd recht overeind kwamen te staan. Tusschen
de dansen in snelden de heeren naar het buffet,
dronken een glas punch en dan ging het maar we
der de zaal in, om den arbeid met vernieuwde
krachten te hervatten.
De eenige die geen pleizier had was Johan. Hij
nam wel deel aan den dans, maar het wilde toch
niet zoo recht vlotten en bijna altijd moest hij met
leelijke of slecht gekleede meisjes dansen. Hij kwam
allengs in eene eigenaardige stemming en begon
beschouwingen over de ijdelheid en nietigheid der
wereldsche vermaken te houden. Hoe weinigen dézer
meisjes, die daar zoo oppervlakkig en gedachteloos
heendansten konden toch op den schoonén naam
van »vrouw« aanspraak maken? Hoe weinigen zou
den den echten parel der edele vrouwelijkheid in
haar gemoed verbergen Hoe weinigen van deze
jonge mannen die hier rijkdom en schoonheid aan
baden, waren in staat de liefde op haren prijs te
stellen, die echte, manlijke liefde waarnaar de
vrouw smacht? Neen, waarlijk, een bal met zijne
ijdelheid en zijne coquetterie was niet de juiste
plaats om zijn ideaal te zoeken en door hetzelve
te worden verstaan. Johan begon eenig vermoeden
van de geheimen des harten te krijgen en de beste
voornemens, het gebied van hofmakerij voor een
degelijker omgang te verlaten, werden door hem
opgevat.
Sterk in het bewustzijn dezer edele voornemens,
leunde hij, met over elkander gekruiste armen tegen
de post van de deur en zag met een overmoedig
glimlachje neder op de dansende paren, die zich
nu voor den cotillon begonnen te plaatsen. Hij zou
wel eens willen weten of wel één onder die allen
in staat zou zijn de verhevene gedachten te waar-
deeren die zich in zijn gemoed bewogen. In deze
gepeinzen werd hij gestoord door een lichten slag
op den schouder en toen hij omzag, werd hij het
roode, glimmende gelaat van zijnen oom gewaar.