Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 32.
Zondag 6 Augustus 1893.
2e Jaargang.
PUBLICATIE.
Wie heeft gelijk
FEUILLETON.
■slactii
NIEUWE
LAUIJKER COURANT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 et-, franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. II. KEIZER.
BUREEL:
Yoordscliarwoudc.
PRIJS DER ADYERTENTIÊN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
UlEYSTItEGELIYG OP DM IIOLLA^IPüCHE.V NPOOItH üO. (Greenwich tijd.)
Vertrekuren van af station Noord-Scharwoude. (Zomerdienst.)
RICHTING IIELDER.
GREENWICH TIJD.
6.36*
7.46
11.23 3.06
6.37
9.51
AMSTERDAMSCHE TIJD.
6.56*
8.06
11.43 3.26
6.57
1041
Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Den Helder.
RICHTING AMSTERDAM.
GREENWICH TIJD.
AMSTERDAMSCHE TIJD.
6.38
7.30*
9.37
Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam,
f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest.
12.04f 1.38 3.55
12.24-j- S 1.58 4.15
BURGEMEESTER en "WETHOUDERS van Noord-
SCIIARWODE
Gelet op artikel 6, alinea 2, der wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad no. 95) brengen ter kennisse van belang
hebbenden
dat ter Secretarie alhier op heden zijn ter visie ge
legd het verzoek met daarbij behoorende bijlagen van
VOLKERT NIJMAN, Broodbakker te Oudkarspel, om
vergunning tot het oprichten van een broodbakkers
oven, in het perceel te dezer gemeente, kadaster sectie
C, nummer 1501, en dat op Maandag 21 Augustus
eerstkomende, namiddags 2 ure, ter Secretarie voor
meld voor een ieder gelegenheid wordt gegeven, om
tegen het oprichten van gemelde bakkersoven bezwa
ren in te dienen.
Noordscharwoude, 24 Juli 1893.
Burgemeester en Wethouders,
C. KROON.
De Wethouder,
K. SLOTEMAKER.
I.
Wie heeft gelijk? Hij, die pleit vóór of
tegen den heer van 't Lindenhout? Is't waar
wat er gezegd wordt in de brochure van Deth
en van Houten aangaande de weesinrichting
Neêrbosch, of is het alles leugenschandelijke
leugen
Er is veel van die brochure gezegd; goed
en kwaad, maar hoogst moeielijk is het om
hier waarheid en leugen van elkander te
onderscheiden. Toch willen wij over deze, ook
in dit blad meermalen besprokene brochure
een en ander zeggen, want zij is niet onbe
kend in deze streken. Niet zoo heel lang toch
geleden werd zij mij ter lezing aangeboden,
bij welke gelegenheid mij bleek, dat zij hier
in een bepaalden kring de rondte deed. Ik
heb haar niet gelezen; ik sloeg het aanbod
van de hand, vooreerst omdat ik door de vele
aanhalingen in de dagbladen daaruit gedaan,
vrijwel op de hoogte ben van haren inhoud
en vervolgens omdat ik met dergelijke, onver
kwikkelijke lectuur niet heel veel opheb. Er
zijn menschen, die zoo iets gaarne lezen, en
het terstond voor waarheid aannemen, in
plaats van eerst de zaak eens ernstig te on
derzoeken en dan een oordeel er over uit te
spreken. Ook hier geldt de waarheidoordeelt
niet. Trouwens men kan een zaak altijd van
twee kanten beschouwen en een onpartijdig
toeschouwer moet dan dikwijls getuigen voor
het een is evenveel te zeggen als voor het
ander. Nu geloof ik, dat wij hier ook zoo
moeten te werk gaan, nl. deze zaak ook van
twee kanten bezien en dan is 't, dunkt mij
héél moeielijk om uit te maken, wie in deze
gelijk; het bij het rechte einde heeft. Ik laat
het aan de gerechtigheid over, om dat uit te
makenik acht er mij niet in staat toe. Aan
haar dus het oordeel!
Daar een mensch echter altijd oordeelen
wil en natuurlijk niet buiten een oordeel kan,
zoo is men in kwesties als deze toch altijd
geneigd er het zijne over te zeggen. Wat ik
er over te zeggen heb, laat zich kort in het
volgende samenvatten:
Het heeft mij verwonderd, dat de heer
van 't Lindenhout per telegraaf van zijne
vrienden wenschte te weten, wat te doen:
spreken of zwijgen? Vervolgens, dat, niet
anderendaartoe geroepen, maar hij zelf een
commissie tot onderzoek heeft samengesteld
en eindelijk, dat de leden dier commissie voor
het meerendeel vrienden én goede bekenden
van den heer van 't Lindenhout zijn, alsmede
aanhangers van zijne godsdienstige beginselen.
Dit heeft mijne verwondering in sterke mate
opgewekt, en ik zou wel willen weten, wat
van die houding de reden toch zou kunnen
zijn.
Maar verwondering is nog geen ergernis.
Ergernis is iets anders. Geërgerd nu heb ik
mij aan de opmerking van een der schrijvers
van de brochure, dat hij nl. gezwegen zou
hebben, wanneer hij de van den heer van 't
Lindenhout nog verschuldigde gelden ont
vangen had. Dat nu werpt een donkere scha
duw op de geheele brochure. Zij is dus eigen
lijk eene wraakneming en voert als zoodanig
dan ook geen edelen strijd. Met een bittere,
zwartgallige pen geschreven deelt die brochure
ons beschuldigingen mede, die volgens den
schrijver waarheid bevatten, maar die hij niet
in 't midden zou gebracht hebben, wanneer
hij klinkende munt daarvoor in de plaats ge
kregen had. Dat wekt mijn ergernis op, want
daaruit blijkt, niet, dat het de schrijvers hun
doel was door die brochure het lot der wee
zen te verbeteren. Neen, als zij uitbetaald
waren, hadden zij immers gezwegen? Hun
doel was het om zich te wreken over, wij
willen het gaarne erkennen, geleden onrecht
en menschen verdacht te maken, die, ook dit
willen wij bekennen, hunne fouten begaan,
maar toch ook veel goeds hebben tot stand
gebracht, door velen een zegen te zijn ge
weest. Nog eens: laat de brochure waarheid
bevatten; ik kan het niet beslissen; ik blijf
zeggen: wie heeft hier gelijk? maar wat te
denken van een geschrift, dat nooit het licht
gezien zou hebben, wanneer het afgekocht
had kunnen worden???
Z.-S. L.
Binnenland.
Van de 162 kiesgerechtigden te Zuid
scharwoude zijn bij de op 1 dezer gehouden
herstemming, ter verkiezing van één Lid voor
den Gemeenteraad (vacature P. Berkhouwer),
122 opgekomen. Aantal uitgebrachte geldige
stemmen 121, waarvan op den heer Klaas Cz.
de Boer 88, en op den heer Cornelis Berkhou
wer 33. Gekozen is alzoo de heer Klaas Cz. de
Boer.
De rekening, over 1892, der gemeente
Zuidscharwoude, den 28 Juli 11. den Raad
aangeboden, wijst in ontvang aan f 14144.75 en
in uitgaaf f 14112.50, batig saldo f 32.25. Zij
werd commissoriaal gemaakt, ten fine van on
derzoek en rapport. Aan hoofdelijken omslag werd
ontvangen f 2376.015, aan vergoeding onderwijs
/"li34.03, en schoolgelden f 187.80; daarentegen
vorderde het onderwijs een uitgaaf van f 4966.56
het armwezen f 684.10; rente en aflossing van
geldleening f 1848.75.
Het eiland Schiermonnikoog is verkocht
aan eenen Duitschen graaf, namelijk graaf B.
Bernstorff te Dömitz.
Te Koog a. d. Zaan is een kolfwedstrijd
gehouden, waaraan werd deelgenomen door 93
personen.
Ie serie W. Tensen, Schillinkwoude, 50 pun
ten A. Kist, Zuidscharwoude 44P. Schenk,
Wieringerwaard 45.
Biljardwedstrijdle prijs A. Kist, Zuidschar
woude 2e pr. F. v. d. Deure, Eukhuizen3e
pr. A. J. Bronkhorst, Haarlem.
Zondag ochtend reed een boer, die te
Utrecht ter kerk geweest was, met zijn oliewa
gentje stapvoets huiswaarts. Op den Singel ge
komen, ontvouwde hij met de eene hand een
oude courant, legde die naast zich op het bankje
en begon te eten niet het brood der
wijsheid, dat waarschijnlijk ook wel in die cou
rant zal te vinden geweest zijn, maar een gewone
boerenboterham met een dik stuk ham er tus-
schen. Dit laatste „ameublement" vooral trok
de aandacht van een straatjongen een echten
Utrechtschen gamin en nauw had de boer
een hap van zijn ontbijt genomen, of het water
tanden werd den jongen te machtig. Hij deed
een weidoordachten sprong naar de hand, die
het brood omklemd hield, en weg was des boeren
boterham. Deze, de boer, in rechtmatige toorn
ontvlamd, sprong uit zijn wagen en ijlde den
jongen na, maar staakte zijn vergeefsche vervol
ging weldra op een waarschuwend geroep van
baas! baas! dat hem nog bijtijds deed omzien,
om er getuige van te zijn, dat een tweede jon
gen met zijne andere en laatste boterham, die
nog op het rijtuigbankje lag, aan den haal ging.
De man stond eene wijl versuft, en keek nu
eens in de eene dan in de andere richting zijn
geroofd ontbijt na. Toen steeg hij in zijn rijtuig,
dreigde een derden knaap, die hem nog om een
«Ik heb zoo mijn eigen vastgestelde ideeën,
■weet je
Wanneer Anton Witbont, van de firma Wit
bont en Co., in geweven en gebreide goederen, voe
ringkatoen, linnens, wollen stoffen en krimpvrije
flanellen, Groote Weverstraat 45, deze woorden
verkondigde en hij verkondigde ze nogal vaak
dan zag men zijn mond breeder, zijn oogen
grooter en ronder worden en dan sprak hij ze met
een air van gewicht, dat het contrast tusschen deze
indrukwekkende verklaring en het minzaam verle
gen uiterlijk van den waardigen winkelier nog ko
mischer maakte.
Onder die neigen, vastgestelde ideeën" des hee-
ren Wintbont was er een, waaraan hij bijzonder
veel hechtte.
Op zekeren dag, terwijl hij de Maandagsmarkt
langs kuierde en nu hier dan daar was blijven
staan, nu bij den ambulanten sigarenfabrikant, om
even naar de niet onvermakelijke speech van dien
grootsten »geur"maker van het geheele ruime plein
te luisteren, een eind verder bij de handelaars in
lapjes, om eens te zien, hoe zijn concurrenten het
maakten, zooals hij glimlachend in zich zelf zeide,
daarna voor een boekenstalletje, om daarvan doel
loos een paar oude jaargangen van een of ander
geïllustreerd tijdschrift te doorbladeren, had plotse
ling een der uitgestalde boeken zijn aandacht ge
trokken. Het was een kloek octavo boekdeel, bezoe
deld door het stof der vergetelheid, een zwaarlijvig
onopengesneden werk, op welks oranjekleurigen
omslag met vette sprekende letters de titel
STUDIE
over den achteruitgang der rassen
door A. der Laat,
Practiseerend geneesheer
prijkte.
Gezondheidsflanellen aan zijn tijdgenooten ver-
koopen kan heel goed samengaan met dorst naar
natuur- of andere wetenschappen. Joost van Von
del, die de poëzie aanbad en beoefende, verkocht
wel kousenAnton Witbont koesterde een zekere
voorliefde ten opzichte der physiologie van het
menschelijk geslacht, en de drie geheimzinnige
woorden «achteruitgang der rassen» oefenden een
onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uit.
Hij vroeg naar den prijs en werd na veel loven en
bieden voor twee gulden eigenaar van het begeerde
boek, tot groote tevredenheid van den koopman die
in zijn vuistje lachte, want hij was j reeds half en
halt van plan geweest het onverkoopbare vod een
plaatsje in zijn bak met de collectie: »uitzoeken,
10 cents per deel" te geven, en tot ergernis van
den tabaksverkooper om den hoek van het plein,
die er juist een dubbeltje voor wilde bieden om er
tallooze peperhuisjes uit te draaien voor zijn vier-
duits-snuifklanten.
Zoodra Witbont met zijn schat thuis was terug
gekeerd, sloot hij zich in zijn kantoortje achter den
winkel op. Nog nooit was doctor A. der Laat's
proza zooveel eer te beurt gevallen. Witbont genoot.
Hij las het niet, hij verslond het en toen hij ein
delijk tegen etenstijd met gewichtig gelaat het
oranje boekdeel op zijn lessenaar nederlegde, had
een idee te meer, een eigen, vastgesteld idee, in
zijn brein wortel geschoten.
Waar het hart vol van is loopt de mond van
over en Witbont was er trouwens de man niet
naar, om zijn licht onder de korenmaat te zetten.
Daarom begon hij er aan tafel zijn verbaasde fami
lie op te onthalen.
»Ja!« riep hij, na een korte uiteenzetting van
dr. A. der Laat's theorieën, »ik ben er trotsch op
zijn inzichten te deelen. Jawij zijn een ontaard
ras, dwergen zijn wij, stumpers! Een dun, bleek
vocht, dat nauwelijks op den naam van bloed aan
spraak kan maken, doorstroomt onze aderen.
«Onze spieren zijn verslapt als de snaren van
een viool, waarop tien jaren lang Wagneriaansche
muziek is gekrast! O! wie zal ons de physieke
kracht onzer voorvaderen hergeven? O diepzinnig
denkei-, gewaardeerde geestverwant want al
schrijft gij u doctor A. der Laat en al ben ik maar
eenvoudig Anton Witbont, durf ik vrijelijk op den
eernaam van uw geestverwant bogen ik zweer
u, dat ik mij voortaan onverdeeld aan de verbrei
ding en bevordering uwer leer zal wijden. Ik zal
uw wijze betoogen volgen, de oorzaken onzer licha
melijke achteruitgang zien op te sporen en wie weet?
wellicht zou ik een bescheiden steentje kunnen aan
brengen, voor den wederopbouw van het mensche
lijk geslacht!"
Van dat oogenblik af begon voor Anton Witbont
een nieuw leven, ten nadeele van zijn zaak. Men
kon hem overal vinden behalve achter zijn toon
bank; zijn personeel, dagen achtereen zonder op
zicht, speelde den baas in den winkel, de klanten
werden onverschillig bediend en bleven een voor
een weg. Meestal sleet hij zijn tijd in het oudheid
kundig museum of liep hij de magazijnen der ver
schillende handelaars in antiquiteiten af, in bewon
dering en aanbidding verzonken voor allerlei over
blijfselen uit den reuzentijd; fabelachtige kurassen,
massieve rondassen, vervaarlijke helmen alle
zonder onderscheid verwaarloosd en detect die
daar tusschen anderen ouden rommel verspreid lig
gen, als schaamden zij zich over het roest, dat hen
verteert.
Onze hartstochtelijke navorscher had zich voor
die expedities gewapend met een landmeetstok en
stond uren aaneen te passen en te meten. Hij be
rekende het gewicht van lansen en hellebaarden,
probeerde de alleronmogelijkste helmen, waaronder
zijn klein goedig gezicht als het ware werd weg-
gegoocheld, als een ei onder een omgekeerden beker.
En als hij 's avonds bestoven, doodaf, geradbraakt
en met een ontzettende hoofdpijn thuis kwam, dan
klonk nog van tusschen zijn saamgeknepen lippen
de verzuchting: