Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 17 September 1893.
In de op heden gehouden stemming voor
een Hoofdingeland van het Ambacht van West-
Friesland genaamd Geestmer-Ambacht, is in de
plaats van den aftredende, den heer H. Hart Cz.
die als Heemraad voor dien polder is gekozen,
benoemd den heer F. de Boer Pz. te Oudkarspel.
De WelEerw. Heer Ds. H. A. Ludwig,
pred. te Zuidscliarwoude, heeft het beroep
naar de Ned. Herv. Gem. te Den Helder aan
genomen.
Als een bijzonderheid kan worden gemeld,
dat door den lieer D. Pool alhier, een koolraap
is geteeld, die bijna 21 pond weegt. Deze reus
achtige knol is naar de landbouwtentoonstelling
te Amsterdam gezonden, tegelijk met nog vier
anderen, wegende respectievelij k 9, 5, 4 en 3 pond.
Op de algemeene vergadering van den Ne-
derlandsche Kolfbond, den 11 dezer te Haarlem
gehouden, is o. a. bij loting beslist, dat de vol
gende algemeene vergadering met wedstrijd te
Zuidscharwotule zal worden gehouden, terwijl
Delft als plaatsvervanger werd aangewezen.
Binnenland.
Tegen slapeloosheid.
Men neme een vochtigen handdoek en legge
dien in den nek. Voor hen, die aan te groote
opwekking der hersenen, enz. lijden, hetzij ten
gevolge van geestelijke overspanning, hetzij van
zorg en kommer, is dit eenvoudige middel dik
wijls een ware weldaad.
Naar aanleiding van een bericht in het
Hbld., dat het op 28 Juli 11. te Roermond
gebeurde zulk een indruk heeft gemaakt op ds.
Bax en zijn gezin, dat hij er voorloopig van
heeft afgezien om in politieke vergaderingen als
spreker op te treden, deelt de heer Bax thans
mede: „dat niet bij mij zelf, maar bij mijne
huisgenooten de wensch is opgekomen, dat ik
het als spreker optreden in politieke vergade
ringen voorloopig aan anderen zou overlaten,
aan welken wensch ik gemeend heb te moeten
gehoor geven, geleid o.a. door de overweging,
dat niet alleen het gesproken, maar ook het
geschreven woord een doelmatig wapen kan zijn
in den heerlijken strijd voor de zaak des volks.
De officier van justitie bij de rechtbank te
Amsterdam heeft gedagvaard den heer G. van
Deth om den 22en Sept. a.s. terecht te staan
wegens het schrijven der bekende brochure tegen
den heer Yan 't Lindenhout, met het oogmerk
om dezen te beleedigen door hem te noemen en
te qualificeeren als „gewetenlooze weezenbeul,
leugenaar, huichelaar, schurk, menschenbedrie-
ger enz."
Als getuigen en deskundigen zijn gedagvaard
de heeren
J. van 't Lindenhout, directeur van Neerbosch;
J. Hoekstra, directeur der drukkerij Excelsior;
B. van der Land, boekhandelaar, Kalverstraat
aldaar
en F. W. Engeling, boekhandelaar Singel,
aldaar.
Twee vragen.
De volgende oproeping is verzonden aan ver
schillende vereenigingen
„Op de laatste huishoudelijke vergadering der
„Vrije Yrouwenvereenigingis ons, bestuurde
ressen, opgedragen de besturen van alle moge
lijke vereenigingen uit te noodigen één of twee
afgevaardigden te zenden naar eene vergadering,
te houden op Maandag 18 September, 's avonds
half negen in het lokaal Eensgezindheid, Spui
te Amsterdam, ten einde de volgende vragen te
bespreken
Is het in het algemeen belang, dat de dienaar
van „koning Alkohol" invloed uitoefent op den
gang van 's lands zaken?
Zoo neen, wat kan er alvorens de behandeling
van het kieswet-ontwerp Tak geëindigd is, ge
daan worden, om dronkaards, (drankzuchtigen)
van de stembus te weren?
Mocht uw bestuur soms geen afgevaardigde
kunnen zenden, dan verzoeken wij vriendelijk
schriftelijk antwoord op de eerstgestelde vraag.
Namens het bestuur:
W. Drucker, Presidente.
Th. P. B. Schook—Haver, Secr.
2de Jan Steenstr. 86.
Men meldt nog eenige nadere bizonder-
heden omtrent de geheimzinnige geschiedenis,
die de politie te Amsterdam op dit oogenblik
bezig houdt
Yerleden jaar verbond zich een persoon, zich
noemende dr. De Jong, in Engeland in den echt
met een Engelsch meisje. Hij nam zijn jonge
vrouw mee naar het vasteland, begaf zich op
reis naar "VViesbaden, doch plotseling was zijne
vrouw verdwenen. Hij gaf op, dat zij te Dussel-
dorf meteen Amerikaan er van door was gegaan.
Niets is verder van haar vernomen, en ook hare
familie te Londen ontving tot dusverre taal noch
teeken van haar.
Hij scheen al spoedig over haar vertrek ge
troost, want hij begon nu het hof te maken aan
een juffrouw van 40 jaren, die met hare zuster
gemeubileerde kamers te Amsterdam verhuurde.
Hij wist zich bij de beide zuster in te dringen,
gaf veel op van zijn wetenschappelijke kennis
als docter in de geneeskunde, vertelde van een
belangrijke betrekking, die hem was aangeboden
en wist eindelijk een der zusters te bewegen
zich met hem in den echt te begeven.
Dat huwelijk moest echter in Engeland geslo
ten worden, omdat hij eigenlijk nog getrouwd
was. De goedgeloovige volgde hem. Beiden zijn
te Londen aangekomen en van daar weer ver
trokken, maar ook zij is plotseling spoorloos
verdwenen. Wat is er met haar gebeurd Men
verdiept zich in gissingen, die niet in het voor
deel zijn van den zich noemenden dokter, die
zelfs voor de andere zuster het verdwijnen van
zjjne aanstaande vrouw verborgen hield, maar
zich niet ontzag alle meubelen en kleeren van
beide zusters (de oudste had intusschen een
kleine woning gehuurd, maar hare meubelen
nog op de oude woning achtergelaten) te gelde
te maken.
Al spoedig kwam men tot de wetenschap,
dat de naam en kwaliteit van dr. De Jong
valsch waren en dat men hier te doen had met
een zeer berucht persoon, die reeds meermalen
tot gevangenisstraf was veroordeeld geweest. Hij
werd dezer dagen in „Café Suisse" gezien en
door den rechter-commissaris is een bevel van
aanhouding tegen hem uitgevaardigd.
De onder afdeeling D. Tuinbouw ingezon
den groenten op de landbouwtentoonstelling te
Amsterdam werden onder meer bekroond:
No. 188. Bloemkool. Ie pr. D. Knibbe, Haar
lemmermeer, 2e pr. K. Kooiman Dzn., Boven-
karspel.
No. 189. Boode Kool. Ie pr. P. F. L. Waldeck,
Loosduinen; 2e pr. K. Kooiman Dzn., Boven-
karspel.
No. 190. Utrechtsche Roode Kool. Ie pr. K.
Kooiman Dzn., Bovenkarspel2e pr. C. Visser,
Hoorn.
No. 191. Witte Kool. Ie pr. D. Knibbe, Haar
lemmermeer; 2e pr. J. Dekker, Koedijk.
No. 192. Groene Savoyekool. Ie pr. D. Knibbe,
Haarlemmermeer; 2e pr. L. Kouwenhoven, Poel
dijk.
No. 198. Gele Savoy ekool. Ie pr. L. Kouwen
hoven, Poeldijk; 2e pr. C. Visser, Hoorn.
In deze dagen, nu de ontvanger zijne waar
schuwingen tot betaling van de belasting weer
lustig laat rondvliegen, en welhaast zwaarder
geschut voor het front brengt in den vorm voor
aanmaningen, en deze weder voor enkelen zal
moeten laten volgen door de granaat, die dwang
bevel heet, nu is het aangenaam te wonen in
het noordbrabantsche dorpje Grave.
Met welk een minzaamheid herinnert daar de
fiscus den belastingschuldige aan zijne verplich
ting! Voor ons ligt een waarschuwing van be
doelden ambtenaar, die aldus aanvangt„Vriend
schappelijk herinner ik u eet
Dat noemt men de pil verguldenEn waarom
ook niet? Al heeft men het ongeluk belasting
betalend burger te zijn, dan behoeft ons dit nog
met eenen tuchthuisboef.
De mieren vanger was bij het geluid van die stem
in elkander gekrompen.
«Xaver,stiet hij uit.
De boer had dat woord verstaan. Met een vuur
rood gelaat, den zwaren eikenhouten stoel in de
rechter hand houdende, deed hij eenige schreden
in de richting van zijnen broeder.
Komaan,sprak hij bevend van toorn, «daar is
de deur.t
De aangesprokene bleef, schijnbaar rustig, zitten.
»Xaver, dat is vergeefsche moeite. Gij kunt mij
niet meer boos maken. Eenmaal heb ik de wre
kende hand naar u opgeheven, maar zij heeft haar
doel gemist. Thans wacht ik totdat het uur der
vergelding van zelf komt.a
Een schitterende bliksemstraal verlichtte het ge-
heele vertrek. Een knetterende donderslag volgde.
De vensters rinkelden. Allen snelden naar buiten.
»Dat is ingeslagen,mompelde de mierenvanger
en bleef kalm zitten.
Het was stikdonker. Te vergeefs trachten onze
blikken de duisternis te doorboren. Plotseling steeg
op de helling van een der bergen een vuurzuil
loodrecht naar den hemel op en verlichtte den ge-
heelen omtrek.
»Groot God, mijne hoeveriep Xaver en sloeg
de handen voor het gelaat.
ïlk geloof, dat het uur is geslagen,sprak zijn
broeder en ledigde zijn glas
De alarmklok werd geluid. Huiveringwekkend
klonken de schrille tonen door den duisteren nacht.
»Brand Brand Het geheele dorp was in opschud
ding. Iedereen liep naar de helling, waar eene reus
achtige pyramide van vlammen scherp afstak tegen
den pikzwarten hemel.
Weenend en jammerend trachtten de doodelijk
ontstelde vrouwen en kinderen hunne echtgenooten
en vaders terug te houden. Hunne vrees was onge
grond. Op de plaats des onheils was voor hengeen
gevaar. Geene enkele hand werd uitgestoken om
hulp en redding aan te brengen. God zelf had im
mers zijn bliksem in het huis geslingerd en waar
Hij den brand aansteekt zoo vertelt het volk
elkander van geslacht tot geslacht daar helpen
geen waterstralen. Werkeloos stonden daar honder
den het aan te zien, hoe de schoonste hoeve uit
den omtrek haar graf vond in de vlammen. Met
verwarde haren en een van wanhoop verwrongen
gelaat, verscheen Xaver nu en dan aan de vensters
en wierp naar buiten wat hem voor de hand kwam,
ook al had het niet de minste waarde.
De ongelukkige was krankzinnig geworden. Zijne
knechten zochten hunne eigene bezittingen in vei
ligheid te brengen, zijne vrienden stonden met de
handen in den zak toe te kijken, maar hij vroeg
geen hulp, waar hem die niet werd aangeboden.
Een troepje vrouwen stond op eenigen afstand
bijeen rondom Xaver's vrouw, die van den schrik
in zwijm was gevallen. Zij was met de kinderen
thuis geweest, toen de bliksem in de nieuw aange
bouwde schuur sloeg en deze in lichte laaie zette.
Toen zij met de kinderen vluchtte, stond de lijst
van het dak der hoeve reeds in brand. De vrouwen
niet op zoo strengen toon als bijna overal ge
schiedt, te worden voorgehouden
De vriendschappelijkheid van de Gravesche
waarschuwing treft nog meer, wanneer men weet,
dat ze gratis wordt gegeven.
De spoorwegbeambte Smit, bezig zijnde
voor het station te Meppel de rijtuigen van een
trein te koppelen, raakte, door dat deze in be
weging kwam, daar onder zoodat de geheele trein
met locomotief over hem heenging. Hij had de
tegenwoordigheid van geest zich onmiddellijk plat
tusschen de rails te werpen, waardoor hij er heel
huids af kwam.
Sluit Schiedam!" is de huidige leuze,
zegt de „Middelburgsche Ct."
En wat dan vraagt het blad.
Zou men denken, dat dan de gansche wereld
voor het drankgebruik zou gesloten zijn?
Van elders komt dan het- of eenzelfde vocht;
maar bovendienhandelt men dan rechtvaardig?
en nog ernstiger vraagmaakt men de menschen
dan beter?
Zou men rechtvaardig handelen?
En op die vraag aarzelen wij niet om beslist
ontkennend te antwoorden.
Waarom jenever verbannen en niet wijn,
champagne, tabak, cognac, koffie en thee, waar
van het gebruik eveneens, in meer of mindere
mate, nadeelig werkt? Over hun invloèd ver
schillen de gevoelens evenzeer als over het ge
bruik van jenever.
Maar zelfs al weert men die allen, niet lang
zal het duren of een nieuw middel tot prikke
ling, tot opwekking, tot genot zal gevonden zijn.
Het doel, dat men beoogt, wordt gemist, en
niets zal verkregen zijn dan een wedstrijd in
het uitdenken van andere middelen.
Dit zullen de practische gevolgen wezen van
een onpractischen strijd.
Men vergete bovendien niet hoevelen een eer
lijk stuk brood verdienen juist in Schiedam en
elders, waarin een uitgebreide handel gedreven
wordt in sterken drank.
Niet aan die velen is de schuld, dat tal van
zwakkelingen in de wereld misbruik van den
jenever maken, tal van levensomstandigheden
velen op den weg van het verderf voeren.
In eene Haagsche correspondentie in de
„Zwol. Crt." leest men
En laat ik u eens vertellen van dien
anderen, bij iedereen bekenden bedelaar, die de
Witte Brug tot zijn gewone standplaats heeft
gekozen. Aan de drukkerij van een der hier
verschijnende dagbladen was een plaats vacant
geworden, en op aanbeveling van een der arm
besturen werd de bedelaar in kwestie uitgenoo-
digd zich aan het bureau te komen aanmelden.
Niet hij kwam, maar zijn vrouw. „Je man kan
werk krijgen, vrouwtje." „O, dank u vriendelijk,
meneer. Maar mag ik weten wat het loon is
„Tien gulden in de week." „Ja, ziet u,
mijn man verdient nu met zijn handel f3 per
dag, en Zondags meer. Voor minder kan hij het
onmogelijk doen." Zijn „handel" bestaat natuur
lijk in het te koop aanbieden van een beduimeld
lucifersdoosje, dat bij telkens verkoopt, maar
nooit aflevert."
Bij een barbier te Amsterdam vervoegde
zich de vorige week een heer, om geschoren te
worden en verzocht een lot uit de trekkende
Staatsloterij. De bediende, die het overhandigde
voegde den wensch er bij, dat er de f25000 op
zou vallen, wat beantwoord werd, dat hij dan
f200 zou krijgen. Het geluk wilde, dat zulks
gebeurde en de bediende kreeg eerlijk de f200.
Gevaarlijke lucifers.
Een zekere B. schrijft in de „N. Rott. Ct."
Mijne dienstbode haalde in een winkel een pak
z.g. Zweedsche lucifers en legde dit bij hare
thuiskomst op de keukentafel. Eenige oogen-
blikken later werd zij door knetteren en sissen
opmerkzaam gemaakt, dat dit pak van zelf in
brand was geraakt. Gelukkig kon zij het nog
in den gootsteen werpen en dooven, maar hoe
ernstig hadden anders de gevolgen wel niet kun
nen zijn.
De Schr. dringt daarom aan op meerdere
voorzichtigheid ten opzichte van dit artikel van
bevochtigde haar voorhoofd met frisch bronwater
en toen zij de oogen opsloeg, dwaalden hare blikken
angstig rond.
«Frederik, Lorie,« klonk het van hare lippen en
te gelijk drukte zij de snikkende kleinen aan haar
hart. «Almachtige God, waar is Anton kreet zij
plotseling. «Het kind ligt boven in de wieg en zal
verbranden !<t
De omstanders waren met. ontzetting vervuld.
Het was hartverscheurend de ongelukkige in haren
wanhoop te zien.
Ik kan er mij op beroemen niet zoo heel spoedig
door iets getroffen te worden. Hier moest ik echter
het hoofd afwenden. En menschelijke hulp scheen
hier onmogelijkReeds sloegen de vlammen uit de
vensters naar buiten.
Ook Xaver had zijn werk moeten staken. Met
verzengde haren en kleederen verscheen hij in de
deur.
»Mijn kind, mijn kind redt mijn kind gilde
de moeder handenwringend. Niemand bewoog zich.
Iedere poging zou ook waanzinnig zijn geweest.
«Mijn kind of de dood kreet zij nogmaals en
snelde naar den vuurpoel om hem haar dierbaar
kneinood te ontrukken.
Daar werd eene hand zwaar op haren schouder
gelegd en hield haar terug.
«Doe dat niet, »Marie,« hoorde ik eene schorre
stem zeggen. «Gij hebt eenen misdadiger van mij
gemaakt, thans zal ik mij wreken.Eene ijskoude
rilling ging mij bij die woorden door de leden. Het
was de mierenvanger.
dagelijksch gebruik.
In hoevele gezinnen bij particulieren, in ma
gazijnen en werkplaatsen toch, zwerven niet
lucifers rond op verschillende plaatsen, zonder
dat men er aan denkt, dat zij zelfontbrandbaar
kunnen zijn en de grootste ongelukken kun
nen veroorzaken.
En in hoevele gevallen zijn deze lucifers wel
licht niet oorzaak geweest van eene ramp, waar
van het bericht eindigde met de stereotiepe
mededeeling „oorzaak onbekend."
De Schr. zou goed hebben gedaan, wanneer
hij het merk had medegedeeld van de ontbrande
lucifers.
Dinsdagavond zeer laat is de tweedaagsche
kolfwedstrijd van den Nederl. Kolfbond, in de
sociëteit „Vereeniging" te Haai-lcui gehouden,
geëindigd. In den korps wedstrijd is de zege be
haald door de Haarlemsche club „Keer Niet"
met 340 punten, die de andere clubs verre ach
ter zich liet.
De groote gouden medaille, waarom de vijf
kolvers moesten kampen, die de zilv. medaille
reeds hadden behaald, is gewonnen door den heer
C. Witteveen Cz. alhier met 130 punten. In
1889 behaalde de heer Witteveen de zilveren
medaille te Goes met 124 punten.
Deze is tevens eerste prijswinner in den per-
soneelen wedstrijd.
De prijs is de zilv. bondsmedaille en een
kunstvoorwerp ter waarde van f 100. De eerste
premie behaalde de heer G. Reyerse te Goes
met 125 p. (kunstvoorwerp ter waarde van f 60);
de 2de premie de heer P. Smits alhier met 122
p. (gouden remontoir-horloge); de 3de premie,
de heer A. J. Bronkhorst met 121 p. (kunst
voorwerp van f30) de 4de premie, de heer A.
Kist, te Zuid-Scharwoude met 121 p. (horloge)
de 5de premie de heer Boshouwers (kolfbal).
Te middernacht had in de grooto zaal van de
„Vereeniging", waar tevens het biljartconcours
op dat tijdstip was geëindigd, de uitreiking
plaats der prijzen, bestaande in kunstvoorwerpen
naar keuze.
Dit geschiedde, daar de voorzitter van den
Bond, de heer Eisma, plotseling bleek te zijn
verdwenen, bij monde van den heer H. F. van
Thiel, lid van het hoofdbestuur.
Wat betreft den uitslag van het biljartconcours
kunnen wij nog melden, dat het aantal punten
van 34, Dinsdag niet is overschreden. Drie leden
der sociëteit behaalden resp. 34, 34 en 33. Bij
den wedstrijd tusschen prijs- en premiewinner,
die hetzelfde aantal punten behaalden werden
door hen resp. 20 en 15 punten gemaakt.
„H. Dbld."
De wees in richting te Neerbosch.
De commissie, inzake Neerbosch, heeft met
grooten ijver hare zeer omvangrijke taak aan
vaard.
Alle personen, die in de laatste vijf, zes jaren
op Neerbosch verpleegd werden, worden opge
roepen om inlichtingen te verstrekken. Natuur
lijk verlicht men het werk der commissie, door
zich spoedig aan te melden en zoo trouw moge
lijk te zeggen, wat men ondervonden heeft tijdens
het verblijf te Neerbosch.
Men weet natuurlijk nog niet wat de uitslag
van het onderzoek zal zijn, maar wel kreeg
zegt het „VI. BI." menigeen, die Neerbosch
den laatsten tijd bezocht den indruk, dat de in
richting veel te groot is.
Elf of twaalfhonderd kinderen in ééne stich
ting te verzorgen, op hen allen te letten, hun
gebreken te bestrijden en ouderplichten te ver
vullen, gaat boven de krachten van één man
en ééne vrouw. Het gevolg hiervan is, dat men
te veel aan ondergeschikten moet overlaten, die,
in vele gevallen slechts huurlingen, de aan hen
toevertrouwde kinderen vaak geen behandeling
geven, zooals dat wel zou behooren.
Spoedige bestelling.
Uit Amsterdam, 's-Hertogenbosch, Papendrecht
en Nieuwediep werden in 1892 op 16, 26 en 29
Maart briefkaarten verzonden door den hr. Rot
man, te Meppel, naar Leeuwarden. Eerst op den
18en Juli 1893, dus ongeveer anderhalf jaar later,
zijn die kaarten op hare plaats van bestemming
gearriveerd, en aan de adressen bezorgd.
«Jozef, almachtige God, hij zal mijn kind doodenk
weerklonk het van de lippen der radelooze moeder
en met de kracht der wanhoop omklemde zij zijne
knieën.
«Met één ruk slingerde de mierenvanger haar
van zich at en stortte zich daarna in de vuurzee.
Een kreet van ontzetting ontsnapte aan aller
mond. De ongelukkige had vrijwillig den dood 'ge
zocht. Ieder oogenblik kon het dak instorten en,
zoo de rook hem niet reeds had doen stikken, hem
onder de puinhopen begraven.
Eenige vreeselijke seconden gingen voorbij. Spra
keloos staarden allen naar de met vuur omlijste
vensters.
Daar verscheen plotseling aan het verst verwij
derde eene gedaante, die een zwart voorwerp in de
handen hield.
«Vangt opklonk het van boven.
Twintig handen strekten zich uit en vingen de
wieg op, die Jozef hun toewierp
Een zacht gekreun bewees, dat het nog niet te
laat was geweest.
«Hij leeftklonk het jubelend uit den mond
der ongelukkige moeder.
«Ilij leeftklonk het dof uit het venster daar
boven en het geheele huis scheen dien kreet met
luid gekraak te herhalen.
De schoone hoeve was als op een tooverwoord
verdwenen, slechts eene huiveringwekkende, uitge
brande ruïne bleef over.
Jozefkreet de boerin, zich den redder van
haar kind herinnerende,