Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 49.
Zondag 3 December 1893.
2e Jaargang.
J. II. KEIZER.
Bij dit nummer be
hoort een Bijvoegsel.
ARBEID.
NIEUWE Is
LAicEiuKii mme
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONSE Mi NTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden SO ct., franco p. post 0O ct.
UITGEVER:
BUREEL:
Utoordscliarwomlc.
PRIJS DER ADVERTESTIÈN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
D1I11§TIIE(;e;lIi\C; op »K\ II0LLA\0^CIBE1 NPOOKWEO. (Greenwich lijd.)
Vertrekuren van af station Noord-Scharwoude. Winterdienst.)
DICHTING HELDER.
GREENWICH TIJD.
6.36* 7.461)
11.232)
3.063)
6.374)| 9.53...
AMSTERDAMSCHE TIJD.
6.56* 8.061)
11.432)
3.263)
6.574) 10.13...;
stopt ge-
- regeld te
1 Deze trein rijdt alléén des Donderdags tot Den Helder. De met stopt des Donderd.met 2) Maand,
en Donderd.met3) des Maand., Vrijd. en Zaterd.met4) geteekenden trein des Maand, te Zijdewind.
GREENWICH TIJD.
RICHTING AMSTERDAM.
6.18 I 7.30* I 9.37 I 12.04f
AMSTERDAMSCHE TIJD.
7.50* 9.57 12.24f
Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam en stopt niet te Heiloo en Castricum.
f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest.
Aan onze Lezers!
Het groote succes dat wij hadden bij de aan
bieding van Goud Elsje van E. Marlit,
doet ons besluiten onze lezers nu aan te bieden
DE VROUW MET DE KARDDNKELSTEENEN,
eveneens van Marlit, voor slechts v ij f t i
cent f 0.50). Daar St. Nicolaas op handen
is en dit boek misschien als eene verrassing
velen niet onwelkom zou zijn, achten wij 't nu
de beste gelegenheid tot deze tweede aanbieding
te besluiten. (Zie verder achterstaande bon.)
De Uitgever.
Met het oog op den tijd, waarin wij leven,
is het niet ongeschikt een en ander over
arbeid te zeggen. Nu meer dan ooit de arbei
ders-kwestie ter sprake komt, zoowel binnens-
als buitenslands kan een woord over arbeid
een woord op zijn pas genoemd worden;
een protest tegen de dwaze bewering, dat
men door de wereld moest kunnen komen
zonder arbeid; m. a. w. met niets doen.
Arbeid. Er geschiedt niets in de wereld
zonder arbeid. Zonder arbeid geen stofwisse
ling; geen beweging; geen leven. Er gebeurt
niets in het groote heelal of er moet arbeid
worden verricht. Het is altijd een aanhoudend
werkenhet oene hemellichaam oefent invloed
op het andere. Zonder dien invloed zou het
heelal niet in stand kunnen blijven. De wereld
zou vergaan.
Arbeid moet er verricht wordendit is een
wet van Perzen en Meden. Waar geen arbeid
is, daar is stilstand, daar is de dood. Wie
niet werkt, die niet eet.
Arbeid behoort alzoo bij het leven, is de
eerste levensfactor. Niet alleen, dat wij, men-
schen, kunnen werken, maar wij moeten
werken. Wij zijn geboren om te arbeiden,
en zoo onze krachten het toelaten om te blij-,
ven arbeiden tot onze laatste levensure. Ons
leven verdient dan eerst den naam van leven,
wapneer het een „welbesteed" leven is. Men-
schen, die niets doen, leven ook niet in den
waren zin van dat woord. Tot den arbeid
roept ons het ware christendom op, welks
stichter o.a. gezegd heeft: ik moet werken,
zoolang het dag is, eer de nacht komt, waarin
niemand werken kan; en zoo zijn godsdienst
socialisme genoemd wordt, dan is het juist
daarom en daarom alleen. Arbeid houdt de
societas, d. i. de maatschappij in stand. Weet
ge, wat ik er uit afleid, dit: arbeid is geen
schande, arbeid is een zegen.
Nn is er velerlei arbeid. Ook is de eene
arbeid zwaarder dan de andere. Daarom moet
elke arbeid dan ook in overeenstemming zijn
met de krachten van den arbeider. Maar al te
dikwijls bespeuren wij, dat menschen met
zwakke krachten den zwaarsten arbeid ver
richten. Dit is onrechtvaardig en daarom
moet hierin verandering worden gebracht.
Wie zich wijdt aan het arbeiders-vraagstuk,
denke hieraan vooral. - Zoo is ook de eene
arbeid gewichtiger dan de andere. Ik denk
b.v. aan het onderwijs, dat op onze scholen
gegeven wordt. Ik ken geen gewichtiger
taak, dan de taak van den onderwijzer, en
word weemoedig als ik denk aan zijn karige
bezoldiging. Ook dit is onrechtvaardig, of zoo
niet onrechtvaardig, dan toch onjuist inge
zien door hen, die zich met de regeling daar
van hebben belast. Niet alleen, dat de onder
wijzers den geheelen dag zich moeten bevin
den in een muf schoollokaal, want hoe goed
ook ingericht, zulk een lokaal is toch altijd
muf en dat werkt nadeelig op de gezondheid,
zij zijn ook in te veel zorgen gewikkeld, om
zich behoorlijk te kunnen wijden aan de taak,
voor de vervulling waarvan zij geroepen zijn.
Wederom, wie zich wijdt aan het arbeiders
vraagstuk, denke ook hieraan. En zóó zou
men kunnen voortgaan met te wijzen op de
velerlei leemten die er op dit gebied zijn.
Toch mag er niet alleen gewerkt worden om
het loon. Groot of klein, voor eiken arbeid,
dien men verricht, moet men hart hebben.
En dit is 't juist, wat ik zeggen wil: Velen
hebben geen hart voor hunne taak. Wie
alleen werkt om loon, zal het nooit ver bren
gen in de wereld. Trouwens er is arbeid,
waarvan de waarde niet in cijfers kan wor
den uitgedrukt; ik bedoel, om niet meer te
noemen, den arbeid der huismoeder. Van haar
arbeid hangt alles af. Niet alleen dat zij de
geheelehuishouding bestuurt en alzoo met over
leg de verdiende penningen moet besteden, maar
ook voedt zij haar kroost op. Achten wij dit
laatste niet gering. Van den ochtend tot den
avond is zij er mede bezig, nauwkeurig acht
gevende op alles wat er in hare kinderen
omgaat, altijd overleggende, wat te moeten
doen. Zullen zij later groot en goed worden.
Haar taak is eigenlijk nooit af, want een
moeder is feitelijk moeder voor heel haar
leven. Zij is en blijft het orakel, waarheen
men zich bij voorkeur wendt, ook al is men
reeds lang in de maatschappij werkzaam. Zij
staat ons nog altijd met raad en daad bij,
ook al liggen de kinderjaren reeds verre ach
ter ons. Eene goede moeder is alles. Haar
lange leven kan niet genoeg worden gewaar
deerd; haar arbeid is een arbeid in den dienst
der liefde. Niets is haar te veel. Zij werkt
inderdaad zoolang het dag is. Wat arbeid is
kunnen wij bovenalles van haar leeren. Zij
arbeidt met haar hart en hoevelen doen des
gelijks? Er staat ergens in een gewijd lied:
het hart geeft aan het werk zijn waarde.
Zoo is 't ook, en niet anders: Arbeid is toe
wijding; arbeid is geloof, en geloof is leven,
en leven is liefhebben. M. a. w. wie niet
arbeidt voor vrouw en kroost; voor hen, die
aan zijn zorg en leiding zijn toevertrouwd,
niet alleen, dat die zijn huisgezin tot schade
is, maar die heeft ook niet lief; die wordt,
in plaats van een zegen, een vloek. Arbeid
brengt zegen aan; arbeid maakt gelukkig.
Ook in dagen van smart is het de arbeid,
die troost en bemoediging schenkt. Want wie
arbeidt, die leeft in den waren zin van dat
woord, en leven, dat is niet alleen letten op
den strijd om het bestaan, op al de teleur
stellingen, die zich aan ons opdoen, maar het
is ook letten op den rijkdom, op al de zege
ningen die het leven in zijn schoot verbergt,
vandaar dan ook dat in die gezinnen, die be
hoeftig zijn, en den strijd om 't bestaan in
elk opzicht kennen, het gelukkigst geleefd
wordt, waar arbeid de leuze is.
Arbeid adelt. Dit oude spreekwoord moet
ons aller leuze zijn, vooral in een tijd als den
onze, met zijn instellingen aan de liefdadig
heid gewijd. Hoe gemakkelijker hot den mensch
gemaakt wordt, des te ontevredener wordt
hij. Met al die bedeelingen maakt men de
menschen, de maatschappij niet beter. Alleen
zij, die öf heel oud, óf door lichaamsgebrek
tot arbeid onbekwaam zijn, alleen zij moeten
't hebben van de barmhartigheid en die barm
hartigheid zij dan ook mild, heel mild, kan
niet mild genoeg zijn. Bedeelen, altijd maar
bedeelen doet schade aan 's menschen eerge
voel, en wat is een mensch, die zijn eerge
voel verliest.
Eere daarom aan den jongeling, die zijn
best doet voor zijne arme, oude moeder te
zorgen, opdat zij niet behoeft te vragen om
onderstand en hij haar alzoo tot een steun
kan zijn. Eere daarom aan die ouders, die
hun best doen zorg te dragen, dat hunne kin
deren, in welken stand zij eenmaal ook ge
plaatst zullen worden, iets hebben geleerd,
waardoor zij later in eigen onderhoud kunnen
voorzien. Eere daarom aan die instellingen
van liefdadigheid, die werkverschaffing zich
ten doel stellen. Zij zullen een zegen worden.
Maar zoo zou men kunnen vragen
als er nu zijn, die niet werken willen? Laat
ons liever denken aan zoovelen, die wèl willen
werken. Er zijn gelukkig ook velon, die, in
plaats van te bedelen, gaarne een eerlijk stuk
brood zouden verdienen. Bedelen, enkelen mo
gen 't doen uit liefhebberij, de meesten doen
het uit nood. De bedelaar wordt niet geboren,
de bedelaar wordt gemaakt
Veel zou men hierover kunnen zeggen. Dat
er veel over gezegd wordt. Arbeiden wij met
ijver, met hart aan de taak, die wij hebben
te vervullen. Wie eene revolutie wil voorko
men, die zorge voor evolutie, en het geheim
van die evolutie draagt den naam van
„ARBEID."
H. L.
Binnenland.
Men schrijft ons
Jl. Donderdagavond gaf het Fanfarecorps
„Vriendenkring" van Broek op Langedijk,
onder directie van den Heer P. D. Pluister, zijne
eerste uitvoering in het lokaal van den Heer S.
Lek, te St. Paiieras. Met dit eerste optreden
heeft het fanfarecorps getoond dat het naast lief
hebberij voor muziek ook een ernstige opvatting
heeft van hetgeen zij begonnen is. De verschil
lende nrs. werden alle zeer ten genoegen van
het flink opgekomen publiek ten gehoore gege
ven en mocht „Vriendenkring" het genoegen
smaken aan alle aanwezigen een avond te heb
ben verschaft van genot.
Op den ingeslagen weg zóó voortgaande, zal
het fanfarecorps zeer zeker snelle vorderingen
maken, daar de leiding is gebleken aan goede
handen te zijn toevertrouwd. Den directeur komt
voorzeker een woord van lof toe en wij wenschen
hem en zijn corps een goed succes toe.
Voor de lichting der nationale militie van
1894 worden in het geheel 11,000 man gevraagd.
Dat is dus gemiddeld uit elke provincie 10°00
man. Friesland blijft er beneden met 863 man,
doch zes andere provinciën hebben nog lager
cijfersOverijsel 700, Groningen 678, Limburg
657, Zeeland 514, Utrecht 503, Drente 338.
Onbillijk oordcel.
Het socialistische „Recht voor allen" leverde
onlangs een betoog over de verschrikkelijke mate
van onzedelijkheid, die men vooral in de groote
steden kan zien. Inderdaad, dat is ook ver
schrikkelijk. Wij zijn het daar geheel mede
eens. Maar nu de oorzaken Die liggen, beweert
R. v. A. alleen in de kapitalistische inrichting
der maatschappij. En door de invoering van de
inrichting, die de socialisten willen, zal de on
zedelijkheid verdwijnen. Ach, onnoozeleHet
groote verschilpunt tusschen de socialisten en
hun tegenstanders is het privaatbezit. Moet dit
blijven of afgeschaft worden? Maar daarvan
hangt de onzedelijkheid, de ontucht, het toegeven
aan booze lusten niet af. Er was ontucht, reeds
lang vóór onzen tijd met zijn sociale vraagstuk
ken en bij iemand, die in 't geheel geen pri
vaatbezit heeft, doen zich soms ook de ellen
digste onzedelijkheden voor. Hoe menig gesticht
zoo van mannen als vrouwen, en kinderen zelfs
bewijst dit. Hierbij geeft niet het geld den
doorslag, maar de opvoeding, de macht tot zelf-
beheersching, de zin voor wat goed en rein en
vroom is. Wie de onzedelijkheid wil bestrijden
moet zich niet tegen het geld of het kapitaal
keeren en de beurs aanspreken maar hij werke
op het hart en verbetere den inwendigen mensch.
Doch dat zijn middelen, waarvan R. v. A. niet
weten wil. („Nieuw Leven.")
Teruggekeerd.
De als voortvluchtig opgegeven le-luitenant
der artillerie P. V. is te 's Gravenhage terug
gekeerd en heeft zich bij zijn chef aangemeld.
Daar die terugkeer plaats had juist binnen vier
weken na het verstrijken van zijn week verlof,
is hij, volgens Het Vad., op advies van den
auditeur-militair disciplinair gestraft, zoodat wjj
van een indaging ribij trommelslag en van de
toepassing van een verbanning buiten het grond
gebied des Rijks verstoken blijven.
Poging tot moord.
Woensdagavond wilde de tijdelijk van Deven
ter naar Zutphen overgeplaatste trompetter der
huzaren R., wonende in de Laarstraat aldaar,
zijn vrouw door een revolverschot van het leven
berooven. Gelukkig schoot de man mis. Inmid
dels werd een patrouille der huzaren gewaar
schuwd, die den woesteling arresteerde en naar
de kazerne overbracht.
Schageii. Tengevolge van het heerschen
der influenza in onze plaats, verzuimden de
beide laatste dagen ruim 50 leerlingen alleen
van de openbare lagere school.
In het rapport van eenen Veldwachter
leest men
„Bij den Brink trof ik een hooimeid, die ge
vaar opleverde vöor de buren, zij was in broeien-
den staat, ik wierp haar omver, en begoot haar
zoolang met water, totdat alle vrees voor onge
lukken verdwenen was."