Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 1.
Zondag 7 Januari 1894.
3e Jaargang.
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
HET PAASCHEI.
NIEUWE®
LAiciiukii nu nui.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABOSNEMi NT S P RIJ S
voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Laegedijk
per drie maanden 5(> ct-, franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. IJ. KEIZER.
BUREEL:
ftoordscliartvomle.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
DIENSTftEOEIilftG OP OKft IIOiiLA\B)M SPOORWEG. (Greenwich lijd.)
Vertrekuren van af station N oord-Scliarwoude. (Wint er dienst.)
RICHTING HELDER.
GREENWICH TIJD.
6.36* 7.461)
11-232)
3.063)
6.374)
9.53..
AMSTERDAMSCHE TIJD.
6.56* 8.061)
11.432)
3.263)
6.574)
10.13..
- regel d te
Deze trein rijdt alléén des Donderdags tot Den Helder. De metstopt des Donderd.met 2) Maand,
en Donderd.met3) des Maand., Vrijd. en Zaterd.metgeteekenden trein des Maand, te Zijdewind.
GREENWICH TIJD.
RICHTING AMSTERDAM.
7.30* 9.37 I 12.04f
AMSTERDAMSCHE TIJD.
9.57 12.24f
Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam en stopt niet te Heiloo en Castricum.
f" Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest.
- Voor eenige dagen gleed eene bejaarde
vrouw te Oüdkarspel, door de gladheid uit,
met het ongelukkig gevolg, dat zij in haar
val op den rand van een emmer terecht
kwam en een rib brak.
Het concert op Nieuwjaarsavond door
het Fanfare-corps van Broek op Langedijk in
de zaal van de heeren Nap te Oudkarspel
gegeven, mag in zooverre het de uitvoering
der instrumentale nummers betreft als
goed geslaagd in de annalen der vereeniging
worden opgeteekend. De vocale nummers lie
ten, vooral door de afwezigheid van een paar
leden der vereeniging, heel wat te wenschen
over. Veel publiek was er in het begin van
den avond niet aanwezig. Later werd dit wat
beter, zoödat een gezellig bal den avond sloot.
Een enkele maal slechts dreigde de harmonie
verstoord'te worden door het begin onder
een kleine vechtpartij, die echter spoedig een
vredig slót had. Tot. laat in den nacht bleef
men bijeen.
Wie 's middags om twaalf uur aan het
zuidéinde van Oudkarspel de thuiskomende
arbeiders gadeslaat, kan niet anders dan zijne
verwondering uiten over het groote aantal
arbeiders, dat in Noordscharwoude werkt,
maar in Oudkarspel woont. Men zegt, dat dit
mot bijna 50 het geval is. De oorzaak daar
van
Oudkarspel heeft ten'eerste meer weiland
onder zijn gebied, waarop in den winter niet
veel gewerkt wordt; Oudkarspel heeft ten
tweede geen fabriek, die arbeiders aan het
land- en huiswerk onttrekt en ten derde
Oudkarspel heeft meer arbeiderswoningen dan
Noordscharwoude. Sommigen beweren boven
dien nog, dat te Noordscharwoude meer kool
in den winter over bewaard wordt dan te
Oudkarspel. £0
Bedankt voor het beroep naar Zuid
scharwoude, door Ds. J. H. Mühring te
St. Maarten en Valkoog.
Loop der Bevolking te Noordscharwoude,
over 't jaar 1893.
M. Vr.
Op 1 Jan. 1893499 476
Ingekomen 39 49
Geborenen 15 13
Totaal.
975 personen.
Vertrokken
553
22
538
31
1091
53
personen.
Overledenen
531
8
507
9
1038
17
personen.
523 498 1021 personen.
8 Huwelijken zijn voltrokken, waarvan 6
jongmans en jongedochters en 2 weduwnaars
met jongedochters.
2 Levenloos aangegeven kinderen, waarvan
1 mann. en 1 vr^uw. geslacht.
Godsdienstige gezindheid.
Nederd. Hervormden 757
Lutersch 8
Gereformeerden
R. Cath.
Totaal 1021.
- Jl. Woensdagavond werd door den heer
K. S. Oosterhout eene Openbare Gymnastiek
les gegeven in het lokaal van den heer A.
Kist te Zuidscharwoude. Sport is nuttig,
zekerwanneer zij maar niet ontaard in over
matige inspanningwij zeggen dit omdat er
maar al te vaak te veel gevergd wordt van
jonge krachten, waarvan de gevolgen niet te
berekenen zijn. Sport is goed, wanneer zij der
mate wordt toegepast dat het de spieren
staalt, de longen ruimer, de borst s terker, het
lichaam elastischer doet worden. Sport.
^Genoeg. We werden ten volle voldaan toen
we .de in wit gekleede meisjes, de in blouse
en "tricot gestoken jongens zagen werken, om
niet alleen te voldoen aan des meesters eisch
maar ook om een goedkeurend knikje van
vader of moeder; en velen zullen dien avond
trotsch zijn geweest op hun kinderen, 't
Waren allen oefeningen die gezondheid ten
doel hebben, of die het lichaam reeds doen
gewennen aan een optreden in de Maatschappij
als man en vrouw in de werkelijke beteeke-
nis van dat woord. Wij willen tenminste ge-
looven dat dergelijke oefeningen alle aange
wende manieren wegnemen; de spieren lenig
Ir mden. 't Was een avond waarop wij over
tuigd werden van de heilzame werking der
gymnastiek en we durven voor de opleiding
in dat gedeelte van Sport den heer K. S. Oos-
terhout gerustelijk aanbevelen. Genoemde
heer heeft tact om met de kinderëu om te
gaan, ze tot vriendjes te krijgen, en dit is
niet altijd het geval.
De lessen werden afgewisseld door kleine
voordrachtjes door de jongens-leerlingen, 't
Was niet onaardig gedacht om ze ook te
oefenen in het verkrijgen van deze vrijheid,
maar ze ook tevens te leeren dat deze kern
achtige versjes een diepere beteekenis hebben.
Ik wil gelooven dat de jongelui hun voordrach
ten hebben begrepen, getuige het goede accént
op en de stembuiging in de verschillende zin
nen. Goed gewerkt jongeluiDab er van u
moge groeien mannen on vrouwen, want 't is
•niet onmogelijk of veel zal er van u worden
Rinnenlaïici,
De Koningin-Regentes schonk f250 aan
de Toevlucht van het Leger des Heils te's-Gra-
venhage.
In de Yinkenstraat te Amsterdam is een
man op eene Oudejaarspartij in de jenever ge
stikt.
Naar aanleiding van eene weddenschap is
het eene jonge dame te Haarlem gelukt in het
jaar 1893 meer dan een millioen postzegels te
verzamelen.
Men meldt uit Hoogkarspei
Den 3 Januari wachtten vele ingezetenen te
vergeefs op de laatste post. Al spoedig vernam
men, dat de. brievenzak, die hier 's avonds uit
den sneltrein van 7 uur wordt geworpen, daar
onder was geraakt, zoodat de meeste couranten
en brieven beschadigd of vernield zijn en dus
niet aan het adres konden bezorgd worden.
Men schrijft uit Holland's Noorder
kwartier
„Het vriendelijke gebruik om op den Nieuw
jaarsdag zijne familie, vrienden, kennissen en
meerderen „veel heil en zegen" te wenschen, is
een oud gebruik, dat, anders dan met oude ge
woonten wel het geval is, niet uitslijt, maar
steeds meer bestendigd wordt. Al moge de vorm
soms met den tijd veranderen, de zaak blijft,
doch is allengs van haren oorsprong ontaard, en
zelfs in zoodanige mate, dat het woord „nieuw-
jaarwenschen" een zeer onaangenamen klank
heeft, doordat zeker soort menschen er eene
gelegenheidsbedelarij van hebben gemaakt.
„In verscheidene gemeenten van Noord-Holland
tracht men dan ook dat maatschappelijk euvel
weg te nemen. In plaatselijke advertentiebladen
verbieden verscheidene burgemeesters het nieuw-
jaarwenschen, als een „vermomde bedelarij," in
hunne gemeenten. Ten einde echter de minder
gegoede burgerij te toonen, dat dit verbod niet
voorkomt uit winstbejag, worden in vele ge
meenten commissies gevormd, die gelden trach
ten te verzamelen, waarvan dan met Nieuwjaar
eene flinke uitdeeling wordt gehouden. In den
regel worden dan eetwaren, brand- en kleeding-
stoffen verstrekt. Het geld wordt dan meestal
beter besteed dan met het „wenschengeld" het
geval is. 't Ware te wenschen, dat men opeen
zelfde wijze ook het „koekventen" en het „loot-
jesloopen" beide in Noord-Holland zoo wel
bekend zou kunnen voorkomen."
I.
Ik was twintig jaren oud en kweekeling op de
kostschool van een onzer slaperigste oude stadjes,
dat zijn met witkalk bestreken huizen blikkerend
afspiegelde in de rivier, die er droomerig kabbelend
doorheen vloeide. Een viertal verweerde kerktorens
met kruizen en weerhanen verhieven zich boven
de grillige daken en geveltoppen, met kronkelend
lofwerk, een fries of krullige vaan bekroond het
geheel rondom ingesloten door een belachelijk ves
tingwalletje, gekarteld als een stuk antieke kant,
bemost en hier en daar in het zonlicht bruin glin
sterend als korstjes van pasteien.
Welke samenloop van omstandigheden mij ge
noodzaakt had, deze slecht bezoldigde eri weinig
benijdenswaardige betrekking te vervullen, vergun
mij daarover het stilzwijgen te bewaren. De ge
schiedenis zou trouwens niet nieuw zijn. Er is voor
velen onder ons een tijd, waarin, al vloeien hart
en hoofd van schatten, over, de knapzak licht is en
de beurs ledig.
De kostschool was een oud gebouw, dat vroeger
voor {geestelijke doeleinden had gediend en later
zoo goed én zoo kwaad mogelijk voor zijn nieuwe
bestemming was ingericht. Sombere, kronkelende
gangen doorsneden hetde schoollokalen met hun
gewelfde zolderingen en diepe nissen deden nog
alle min of meer aan kloosterzalen denken. In de
eetzaal zag men zelfs nog den bidstoel, waarop
eertijds de vrome broederen beurt om beurt kwa
men plaats nemen om een stichtelijk woord te spre
ken, terwijl de anderen in aandachtig zwijgen ver
zonken hun sober maal nuttigden. Bijna niets was
veranderdook de binnenplaats niet, met haar
cirkelvormig bleekveldje en omgeven door hoogop-
gaande, met mos en klimop begroeide muren,
waar zich geen zonnestraal ooit scheen te durven
vertoonen.
En toch, gij moogt mij gelooven of niet, ik had
dat oude gebouw zonder zon, met zijn verweerde
muren en sombere gangen, liefgekregen. Ik gevoelde
er mij op mijn gemak en dacht niet aan den direc
teur, een droge, saaie onderwijsmachine, mager en
kaal, wiens blauwe brilleglazen en vervaarlijke
sleutelbos elk oogenblik achter u schenen te zullen
oprijzen het deed mij zelfs mijn klasse vergeten,
een troep rumoerige, onzindelijke, ondeugende ben
gels. En dat alles, omdat ik op zekeren morgen,
voor het venster van mijn dakkamertje, een ont
dekking had gedaan.
II.
Het was op een Vrijdag. Ik wachtte op het gelui,
dat mij naar beneden zou roepen om de les te be
ginnen en overzag voor het open raam, met mijn
ellebogen op de vensterbank geleund, de opeensta
peling van daken en schoorsteenen. Recht voor mij,
heel in de verte, lagen de velden, reeds mot het
eerste lentegroen getooid en rechts klaterden de
blauwachtige golfjes van den kalm vlietenden stroom,
over welks licht bewogen oppervlak verscheidene
vaartuigen met witte gebolde zeilen, als zooveel
reusachtige vogels heenscheerden. Berieden mij, in
de straat, liet een scharenslijper zijn machinesnor
ren, onder het zingen van een lustig lied, en in de
plechtige morgenstilte steeg zijn gezang tot mij
omhoog, begeleid door het knarsend geluid van
den slijpsteen onder het staal.
Plotseling werd bijna vlak tegenover mij een
venster geopend, een hand verscheen in het kozijn
en zette het piepend luikje op de haak en eindelijk
kwam een hoofd te voorschijn, een aardig blond
kopje, met groote blauwe oogen en allervermake-
lijkst loszwierende krullen.
Zij had mij niet bemerkt. Voorzichtig hing zij
een spiegeltje aan een kram in het raamnarri
vervolgens haar golvende krullen in beide handen
en begon zich het haar op te maken.
Ik bleef, met onstuipnig kloppend hart en open
mondmaar terzelfdertijd ving mijn oor de eerste
tonen van den naburigen kerktoren op. Als ik maar
gekund had, ochhoe gaarne zou ik de wijzers
hebben tegengehouden.
Helaasdaar dreunde de klok het uur. Beneden
luidde de gong en zijn metalen roepstem schalde
door de gewelven van het oude klooster galmend
omhoog. Bij dien klank hief mijn overbuurtje het
hoofd op. Zij zag mij. Ik moet zeker gebloosd heb
ben, want haar blik, eerst toornig, werd zachter,
en terwijl ik mij noode van het venster verwij
derde, scheen het mij, alsof een spottende schater
lach mijn aftocht begroette.
Ik kwam te laat voor mijn klas; de directeur
zeide niets, maar zijn sleutelbos rammelde op een
veelzeggende wijze.
III.
Des middags wist, ik reeds wie mijn behoorlijke
onbekende was. Zij was geen gravin of markiezin,
maar liefde kent geen adellijke titels— een eenvou
dig burgermeisje maar en ze heette Maria. Zij was
niets anders dan het nichtje van den eigenaar der
koek- en banketbakkerij, bijna vlak tegenover onze
school, die zijn beste klanten onder onze kleine
wereld telde.
Tot op dien dag had ik nimmer acht geslagen
op zijn marnieren uitstalkast, waar stapels en pyra-
mides van paleisbanket aan den onderkant geou-
weld. van boven gesuikerd in rood, wit en blauw
géle roomspritsen met een laagje poedersuiker be
sneeuwdArnhemsche meisjes, blond of brunet,
al naar het baksel was uitgevallen ronde of ruit
vormige gebakjes, bedolven onder een lawine van
schuim bruingouden zandtaartjes en Moskovische,
toebereid met krenten, die hier en daar als nieuws
gierige zwarte oogjes uit de vveeke korst te voor
schijn keken, in de verleidelijkste bouworden op