58. MIMM 58.
Lappen en ongeregeld Goed,
a
Om plaats te maken voor de voorjaarsgoederen gedu
rende 14 dagen
van al de voorhanden zijnde MANUFACTUREN.
zullen tegen SPOTPRIJZEN worden opgeruimd.
PT- DE UITVERKOOP UITSLUITEND a CONTANT.
J. H. KEIZER,
Ph
N oordseliarwoude.
Te koop
EENE GROOTE PARTIJ
se
-
Ph
S3
Levering van alle soorten
z
w i
100
Jï'
p Briefkaarten met Firma 1
w
DRUKWERK. P
<1
©-1
De Sterrenhemel.
BESTE ZEEUWSCHE WINTERTARWE,
P. DEKKER Jnz., firma Gebr. Schutz,
uit verkcx >p
•fH
M
fr M
O
p
Gouden en Bronzen Krnis, Utrecht 1876. Eervolle Vermelding. Arnhem 1868.
ïfiaiHlefsmeiR wettig- gedeponeerd.
I)o»r verschillende A P H T" \h£ A T F R Door duizenden al jaren
doctoren aanbevolen. i will A I L 11 gebruikt.
ONSCHADELIJK VOOR KINDEREN.
Met dit JACIITWATER eens per maand het hoofdhaar gewasschen, doodt men het levend
onrein en de larven, zonder schade aan haar of huid. Het doet de roos verdwijnen, geeft een
sterke haarbos en men behoeft nooit een fijne kam te gebruiken. Prijs per flacon f 1.—, per
halve flacon SO cent. Verkrijgbaar bij H. STöVE, Oudkarspel; P. DE WIT, Noordschar-
woude; Li. LUITING, ZuidscharwoudePLOEGER, Broek op Langedijk; D. STöVE Dirks
hom; J. RANKE, Schagen.
J. A. BAS1E, ALKMAARNoord-Holland.
Uit „het Evangelie der Natuur",
VAN
HERIBERT RAU.
(TJit het Duitsch vertaald.)
13.)
„Welk een stof tot denken" zeide hier de
mon. „Zouden de bewoners van Mars ook
zulke dwaze schepselen zijn, als wij menschen,
van welke velen zich inbeelden dat er in de
schepping niets is wat hen evenaart in macht,
of eer, of roem, of wijsheid
Hooren, zien, bemerken wij dan iets van
geheel het bedrijf dat daarboven op de kleine
wereld van Mars voorvalt Ach neen zij von
kelt stil en vreedzaam, onverschillig of hare
bewoners in bloedige oorlogen elkander vernie
len of niet, en of jammer over hen henen trekt
of vreugde. Wij merken van dat alles niets
en zoo zal men ook daar niets weten van wat
onze aarde beweegt en het menschengeslacht
doet beven. „Daarom zeg ik u" sprak hiel
de meester ernstig en plechtig daarboven
staat in vlammend schrift geschreven„voor
den eeuwigen, oneindigen, al deze millioenen
zonnen en aarden omvattendon wereldgeest is
uwe kleine aarde niets dan een waterdruppeltje
in de zee der oneindigheid en het gansche
menschengeslacht benevens de mi ri aden-geslach
ten van alle werelden ginds, zooveel als een
niets. Waar blijft alzoo uw trots, uw inbeelding
o, mensehenkind, alsof God zich slechts met
uwe aarde had te bemoeien, en met de wormen
die als menschen over de oppervlakte kruipen
Slechts als een klein, oneindig klein deel van
het geheel behoort ook gij er toe, en slechts
wanneer gij uw leven en werken van dit stand
punt uit beschouwtzult gij beiden niet
Een lang stilzwijgen volgde op deze uitspraak
van den meester. Ieder dacht er over na, en
vergeleek in stilte zijn Godsbegrip dat de natuur
hem gaf, met dat hetwelk hij tot dusver had
aangehangen. Eindelijk sprak de meester weder:
„Eene der gewichtigste waarheden die ons het
groote evangelie der natuur leert kennen is
deze: dat door geheel het heelal, gelijke natuur
wetten eeuwig gelijk werken, Er kan dan ook
nooit en nimmer iets tegen de natuur en hare
wetten in geschieden, daar anders de onverbre
kelijke orde van het wereldheelal verbroken en
gestoord werd."
Hoe wonderlijk deze orde in de onmetelijke
huishouding der natuur is, zagen wij reeds daar
aan, dat aan alle planeten hare banen om de
zon, zoo precies zjjn toegemeten, dat men ze op
minuten en seconden, ja tot op het kleinste
deeltje van seconden berekenen kan. Deze orde
in de huishouding der natuur werd echter ook
nog op volgende wijze heerlijk bevestigd. In het
jaar 1752, leefde een beroemd sterrekundige,
Bode genaamd, die zich in dien tijd hoofdzake
lijk met de beschouwing der planeten bezig
hield. Nn kende men echter in dien tijd, van
de thans ontdekte planeten nog niet meer dan
zes nl. Mercurius, Yenus, Aarde, Mars, Jupiter
en Saturnus. Bode nu had gevonden dat deze
Bh het café van l\
B e r k li o ii w e r, hoek
Stajieïsleeg. Alkmaar, is jl.
Zominst een BKJIK-NABKOS.
zoo goed als nieuw, blijven
liggen. De reelithebbende kan
haar tegen betaling der ad-
vertentiekosten terug beko
men.
Alkmaar. P. BERKHOUWER.
planeten in vaste, geordende verhoudingen van
elkander verwijderd zijn. Slechts één ding viel
hen hier bij op. Naar deze orde gerekend, was
de afstand tusschen de baan van Mars en die
van Jupiter veel te groot. Ja, hij vond zelfs,
door scherpzinnige berekeningen dat wanneer
er in deze orde geen gaping was, zich tusschen
Mars en Jupiter nog een planeet bevinden moest.
In deze overtuiging riep hij alle toen levende
en met hem bevriende sterrekundigen op, hunne
verrekijkers met verdubbelden ijver naar gind-
sche hemel streek te richtenen zie daar
Bode's berekening en veronderstelling werd be
vestigd, en gelijk de orde het eischte bevond
zich ook tusschen de baan van Mars en die van
Jupiter een planeet, waaraan men den naam
van Ceres gaf. Intusschen, was er nog iets op
vallends bij de nieuwe ontdekking. Daar Jupiter
en Saturnus buitengewoon groote reuzen wereld
kogelen zijn, zoo had men vermoed dat de
nieuwe planeet, als met hen overeenstemmend
ook een zeer groote zijn moest, en nu bleek,
dat Ceres integendeel juist bijna te klein was
om te beschouwenmen zag, en zag nogmaals
naar ginds oord, en vond daar, vóór en na,
eerst viertoen achten tot op onze
dagen over de twee honderd zeer kleine planeten
die Flora, Clio, Vesta enz. heeten, te zamen ge
nomen ook planetoiden genoemd. „Maar dat is
zonderling" riep hier Johannes. „Wanneer men
over de 200 kleine planeten daar vond, waar
volgens de orde slechts één groote staan moest,
dan schijnt het toch met die orde niet rich tig."
„Gij hebt gelijk," antwoordde de meester;
zoo dachten ook Bode en zijn vrienden. En toch
waren alle deze sterrekundigen er van overtuigd,
voor f7't mud.
Verkrijgbaar bij
K. ZWAAI,
WESTDIJK, gem. Heer Hugowaard.
dat het met die aarde wel goed in den haak
was.
„Dat versta ik niet" zeide Johannes, het
hoofd schuddend.
„Zij begrepen het ook niet" ging de mees
ter voort maar het zoeken in het oneindig
gebied der natuur, het beschouwen harer ver
hevene verschijnselen, het leeren kennen harer
wetten, maakt den mensch bescheiden en voor
zichtig in zijn oordeel. Men begon daarom, van
nieuws af aan, te kijken en men vond het vol
gende. De nieuw ontdekte kleine planeten,
toonden alle dat hare omloopstijden om de zon,
zoowel als hare gemiddelde afstand van de zon,
van bijna gelijke grootte waren, ja, dat zij
waarschijnljjk tot elkander behoorden, en zoo
werd men dan tot deze slotsom gebracht, dat
zekerlijk mogelijk voor duizende en duizende
van jaren hier het vijfde lid in de rij der pla
neten als eén eenige groote wereldbol zijn baan
gegaan was, dat hij echter door de werking
der innerlijke krachten gebarsten en verbrijzeld
geworden is.
„Dus zouden alzoo die kleine planeten of ge
lijk men ze ook noemt, planetoiden, slechts
puinhoopen van een groot wereldlichaam zijn"
vroeg Herman
„Het kan ten minste zoo wezen, ofschoon in
den nieuwsten tijd, beroemde sterrekundigen een
ander denkbeeld zijn toegedaan, antwoordde de
meester; ook is het zeer licht mogelijk, dat er
bij het steeds beter worden der verrekijkers en
de voortgaande onderzoekingen van den sterren
hemel, nog meer zulke planetoiden zullen ge
vonden worden.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk van J. H. Keizer, Noordseharwoude.