<mt€-
A L li II I A IS,
Aanneem-,
Communie
Tronw- en
Costumes.
P. AAA SOA Co's
Hiffï*
Magazijn van HEEEEN-, JÖNGEHEE-
EEN en KINDEEKLEEDIN G-STUK-
K EX, berichten de ontvangst van eene uit
gebreide sorteering
I I1 "Is
f f 1 If
g.
I SlH^f
UÜ 3 Kt*8,
[I H
t «si-;..
2 ^iii E
iio|!fl>
Voordam 11,
tegenover de Kaasmarkt.
DAVO-INKT I HOLLANDIA-INKT I Handels-Copiëerinkt
Zijn de aangenaamst-schrijvende, de beste en duurzaamste
INKTEN die bestaan.
VRAAG
Cognac Medicinal la (iroix Rouge,
r Vraagt VAN SON S voortreffelijke INKTEN bij J. II. kEIZEli, N o o r d s c li a r w o u d e.
Dames-Laarsjes en Heeren-Botlines,
De Sterrenhemel.
'B
PP
-es -
S t- g;S,oBffi
OH
- U as
Q S vP-< ■-. Is
QC
dM O s|
pil „1
3E K -3 «2Ü5
r n .h
iS.S.UO
H -1 §wi
Q §1«-S
1 H 43 O o if;
H a I s -
S S^lsl
i
S'S S S §80hh
§«0^ mioBg
3 3-s.s c^5
r :sag§p$«
a I
9 o ®-S
s f
,2 08 R
o 1» jz i<
li I'llII. FORTUIN
sehnjft Hauw-zwart, wordt en blijft gitzwart. schrijft dadelijk zwart en blijft dit. goeft zoowel dadelijk als later de prachtigste copieën.
MERK: Grande Champagne a /3.50
v dPetite Champagne a 2.50
Aanbevolen door H. H. Doctoren, en ver
krijgbaar bij
Noordscharwoude, D. STAM Kz.
Iemand die niet met VAN SON's voortreffelijke Inkten schrijft. Iemand die met VAN SON's voortreffelijke Inkten schrfift.
Leer- en Schoenfabrikanten
Roodigen liuiiiie geëerde l>e-
jsunsligers beleefd uit tof een
bezoek óuïiï liane smis'iizijii te
ALKMAAR B 16.
Dat magazijn is reeds overvloedig voorzien
van de nieuwste modellen
i die uitmunten door degelijkheid, sierlijkheid,
I goede snee en bijzonder lage prijzen.
Uit „het Evangelie der Natuur",
VAN
HERIBERT RAU.
(Uit het Duitsch vertaald.)
18.)
„O meester!" riep hier Clemon, terwijl hij
de hand van den onbekende greep en hartelijk
drukte „gij zijt een edel, braaf mensch, en
zeker, ik zal er naar streven, u gelijk te wor
den. Wanneer ik echter eerlijk wil zijn, moet
ik bekennen dat het tot dusverre ook bij mij
dikwerf slechts bij een kennen of willen
van het goede bleef."
„Het kennen van het goede is de knop van
echte menschelijkheid" zei de meester vrien
delijk „het willen de bloesem, de edele
daad echter is eerst de vruchten aan hunne
vruchten zal men hen kennen kent gij in
't algemeen een schoonere godsvereering
„Zeker niet!" antwoordde Clemon „ook
wordt het mij thans duidelijk, waarom ik met
de mijne tot nu toe niet recht tevreden was. Ik
kwam eigenlijk nooit tot de ware, blijmoedige
daad, onder allerlei voorbereidingen om een
goed, voor mijn medemenschen nuttig mensch
te worden, heb ik, geloof ik, voorbijgezien, het
in der daad te zijn
„Dat kan den beste overkomen meende
de meester, maar vriend Clemon, wat zoudt
gij zeggen van menschen, die zich altijd voor
een zeker werk voorbereiden, maar het werk
zelf nooit aanvangen
„Ik zou hen voor dwazen houden
„En wat zou er, meent gij, uit onze aarde
worden, -wat uit de menschheid, wanneer de
natuur het bij een eeuwig aanbreken der lente,
bij een eeuwig ontkiemen, knop zetten en
bloeien rusten liet
„Beide-zouden verderven en ondergaan."
„Alzoo, mijn vriend, de vruchten, d. i. bij
de menschen de daden, zijn de hoofdzaak. Wan
neer zijn wij menschen dus in waarheid reli
gieus Slechts dan, wanneer ons tot het
vervullen ook van de zwaarste plichten,
wanneer ons tot het dragen ook van het grootste
ongeluk de zuiver zedelijke gedachte, de bij
ons tot helderheid geworden behoefte aan een
harmonisch ingrijpen in den eeuwigegodde
lijke wereldorde leiden, want dan zal ook ge
heel ons leven één lange keten van edele daden
zijn. Daarom, mijne vriendengoed doen en
niet vertragen l zij onze leuze. Ja indien dit
de algemeene leuze van het menschelijk ge
slacht werd, hoe gelukkig zouden dan de vol
keren worden, en hoe werd er voor alle lijden
den gezorgd
Hier nam het gesprek een andere wending
doordat zij een boer ontmoetten, die zich aan
het gezelschap aansloot. Clemon en Herman
hadden het echter diep in hun ziel opgenomen,
handelden er naar en dachten in latere jaren
nog dikwerf aan dit uur terug waaraan zij een
groot deel van de ongelukkige en blijde stem
ming huns harten te danken hadden die hun
tot in hun ouderdom bijbleef.
Toen zij bij de familie van den ongelukkige
gekomen waren, zagen zij eerst recht goed in
wat de meester met zijne woorden had willeri
zeggen. Met groote vriendelijkheid, zachtheid en
liefde heerschte hij hiertroostend oprichtend,
raadgevend en met daden helpend, en toen zij
heengingen begeleidden hen de hartelijkste zegen-
wenschen der arme vrouw.
In het hart van Clemon en Herman klonk
het nog lang doen is de hoofdzaak.
Na acht dagen kwam men weer in de vroe
gere orde terug. De „onkekende" richtte het
zoo in, dat hij in de avonduren het bed van
den lijder verlaten kon. Tweemaal in de week
bracht hij een bezoek aan diens arme familie,
en gebruikte daarvoor de morgenuren.
Toen de vrienden zich den eersten keer weer
om den meester vereenigd zagen, kwam men
natuurlijk op het onderwerp terug waarmede
men bij de laatste samenkomst bezig geweest
was en allen baden den „onbekende" hen nu
ook, zooals hij beloofd had, met de laatste leden
van onze planetenfamilie, TJranus en Neptunus
bekend te maken.
De meester gaf gaarne toe. De verrekijker
werd gehaald en opgesteld, maar kon voor het
oogenblrk nog niet gebruikt worden, omdat het
nog te licht was. Even als vroeger verzamelden
zich de weetgierige jongelieden om hun vrien
delijken leeraar, en terwijl zoo het geheele gezel
schap met langzame schreden op het breede
kiezelpad in den tuin op en neer ging, ving de
meester aan
„Nu, mijne lieve vrienden, indien wij dan
zullen voortgaan de planeten te beschouwen,
dan komen wij heden aan1 die welke den naam
Uranus draagt en die tot in den laatsten tijd
als de meest verwijderde der planeten beschouwd
werd."
„Kende men Uramts dan ook al in de oud
heid vroeg hier Johannes.
„Neen antwoordde de meester, „de groote
sterrenkundige Herschel was het die deze verre
aan gene zijde van den baan van Saturnus zijnen
eenzamen kolossalen weg bewandelende planeet
in 't jaar 1781 ontdekte. Vat nu echter al uw
denkkracht te samen, wanneer ik u zeg, dat
Uranus op een afstand van ongeveer 386 milli-
oen mijlen om de zon draait, en wèl in een
baan, om welken éénmaal af te leggen, hij bijna
84 van onze jaren noodig heeft, in een baan
zeg ik, die over de 2200 millioen mijlen
lang is."
De vrienden waren één en al verbazing.
„386 millioenen mijlen van de zon verwijderd
riep Jonas dat berekene iemand eens in ver
gelijking met de grootte van onze aarde, die
toch slechts 1718 mijlen in doorsnede heeft en
ons vaak zoo reusachtig groot toeschijnt. Dan
mocht men wel, de hemel weet hetmeer dan
200,000 van onze aardkogels bij elkander plaat
sen om slechts dien afstand te voorschijn te
roepen laat staan de lengte van den baan."
„En toch, vriendenzei de meester
„zijn deze geweldige afstanden nog niet verge
leken bij die waarop zich Neptunus beweegt, die
165 van onze jaren behoeft om eenmaal om de
zon te komen en ook deze afstand is weder
niets tegenover de ruimte waarin de vaste ster
ren van den melkweg van ons afstaanen
verre boven deze gaan nog zeer verre, onmete
lijk verre, de afstanden waarop zich andere ster
renstelsels bewegen
„Ik bid u, meester" riep thans Herman
houd op Ik krijg er hoofdpijn van en word er
duizelig van." Ik kan u met mijne gedachten
op die afstanden niet meer volgen."
„En toch zijn zij" voer de meester rustig
voort, „slechts een deeltje van de met be
woonde werelden bezaaide oneindigheid. Wat
is daartegen onze aarde Wat is daartegen
de mensch En toch zijn er zoovele menschen,
die gelooven, dat hunne kleine aarde de gansche
wereld is, en dat al het andere er slechts ia
voor hen en deze werelden dat God zich
slechts bemoeit met dit stofje aarde en de
wormpjes die als menschen over haar kruipen
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk van J.
H. Keizer, Noordscharwoude.