Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 9. Zondag 4 Maart 1894. 3e Jaargang. J. EL KEIZER. FEUILLETON. m HUWELIJKSREIS JE NIEUWE langedij COURANT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. AB0NNEM1 NTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Lakgedijk per drie maanden 50 et., franco p. post 60 ct. UITGEVER: BUREEL: AToordscharwoude. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. lIlEAWREGELIKii OP DEI IIOLLWDM IIKV SPOORWEG. (Greenwich IU<I.) Vertrekuren van af station Noord-Seharwoude. (Winterdienst.) RICHTING HELDER. GREENWICH TIJD. 6.36* 7.461) 11.232) 3.063) 6.374)| 9.53... stopt ge- GREENWICH TIJD. 6.18 7.30* 9.37 12.04f 1.38 3.55 8.16 AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.56* 8.061) 11.432) 3.263) 6.574)| regeld t© 10.13... Zjjdewind AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.38 7.50* 9.57 12.24f 1.58 4.15 8.36 c Deze trein rijdt alléén des Donderdags tot Den Helder. De metstopt des Donderd.met 2) Maand, en Donderd.met3) des Maand., Vrijd. en Zaterd.met4) geteekenden trein des Maand, te Zijdewind. RICHTING AMSTERDAM Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam en stopt niet te Heiloo en Castricum. f Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest. Binnenland. In De Telegraaf van 2 Maart komt het volgende ingezonden stuk voor Neerbosch. Mijnheer de Redacteur! Het is mij een behoefte een woordje mede te spreken over Neerbosch. Het publiek, altijd hetzelfde groote kind, heeft zich eerst laten opwinden door de bro chures van Van Deth, en daarop partij geko zen öf vóór of tegen Van Deth. En nu de commissie, in het belang der Inrichting, haar rapport zoo vergoelijkend mogelijk heeft uit gebracht, en spreekt van: niet betcezen, over drevenenz., nu laat zich dat publiek weer door die groote woorden sussen en roept„Ziet ge nu wel dat Van Deth een lasteraar is en dat dus de weesinrichting toch goed is. O, groot kind, groot kind! En nu deed het N. v. d. D. van Maandag hij mij de maat overloopen, door zijn lezers te raden zich van deze schandalen voornaam af te keeren, „alleen reeds door een afwijzend handgebaar." Ik stel mij voor hoe duizenden bloedverwan ten van deze 1100 weezen met starende oogen en kloppende harten hebl en gelezen wat van Neerbosch werd gezegd, vurig hopend dat de machthebbenden alles tot in de kleinste bij zonderheden zouden onderzoeken en vooral niet met voorname onverschilligheid en „afwijzend handgebaar" zich zouden onttrekken. „Neen," zullen zij gedacht hebben, „laat hen zich uiten, die twee, Van Deth in zijne brochures en Van 't Lindenhout in zijn Oostenen laten wij stil toeluisteren, opdat wij zoo achter de waarheid komen." En waar zij lazen van de onmensche- lijke mishandelingen en van het onderaardsche hol, zal de hoop „het zal niet waar zijn!" de armen hebben getroost. Maar het was toch waar. Van Deth heeft overdreven, ja, maar uit het rapport blijken toch de volgende onontkenbare feiten: lo. dat 's zomers het brood nogal eens beschimmeld is; 2o dat in één schoollokaal geen kachel stond, en in een ander zelfs geen stookplaats was aangebracht; 3o. dat de weesmoeder of me vrouw V. 't L. die meisjes bij geringe vergrij pen met een stok slaat, en ze, als slavinnen, tot straf het haar afknipt; 4o. dat teringlij- den, hoofdzeer, schurft en wandgedierte er veelvuldig voorkomen; 5o. dat een onderwij zer, die onzedelijkheid met de kinderen pleegde, waarvan de directeur niet onkundig bleef, niet uit de inrichting werd verwijderd6o. dat twee oppassers de weezen beulen; dat één verpleeg de 45 stokslagen heeft gehad en een andere 60 met een bullepees; dat de jongens nu en dan eens worden vastgehouden aan armen en beenen en met een rotting krijgen; en dat er met medeweten van den directeur en de directrice mishandelingen voorkomen, door mannen op kinderen voltrokken, waarvoor de Arnhemsche rechtbank op 21 Februari aan drie onderwij zers gevangenisstraf en boete kon opleggen! 7o. Dat de kinderen soms 2 dagen onder de kerk werden gesloten. Is het genoeg voor de moeders en bloedver wanten Van Deth moge overdreven hebben, geluk kig dat hij het gordijn ophief van zulke bar- baarschheid. En de heer Van t L. is in een gansch ander licht verschenende commissie verklaart t.m. herhaaldelijk in haar rapport, dat het getuigenverhoor haar gedwongen had de verzekeringen van den directeur in twijfel te trekken. Maar dat doet er minder toe, ook niet hoe er verantwoording is gedaan van de gezonden gelden. Dat treft een moeder minder. Laten wij ons alleen voorstellen onze eigene kleinen daar in bewaring gegeven te hebben en er ons dan eens indenken hoe volkomen verlaten, van ons en de menschen afgesneden, (want ook brieven zijn niet vrij) deze hulpelooze schep seltjes altijd zijn geweest op Neerbosch, on zullen blijvenals niet geheel Nederland hier ernstig op controle aandringt. Geen afwijzende bid ik u, geen overlaten aan commissies, enz. Controle, controle! volkomen openbaarheid. Zou niet een der aangewezen middelen tot vrije contröle van het publiek gelegen zijn in de opheffing van het verbod om des Zondags van eone ui!noodiging gebruik te maken? Toen ik bij mijn bezoek aan de weesinrichting den man, die ons rondleidde vroeg, waarom dèt toch niet geoorloofd was, zei hij„de kinde ren komen dan te veel onder anderen invloed." Maar onze eigene kinderen dan Komen zij niet in alle standen met dien „invloed" in aanraking en achten wij dit niet juist ont wikkelend en heilzaam? Welk begrip kan een wees van Neerbosch hebben omtrent de maat schappij, als hem nooit gelegenheid gegeven wordt daarin te verkeeren? Uit alle weeshui zen komen de kinderen onder de menschen. Een andere wensch: Laat vrouwen contröle oefenen. Er is al dikwerf ongeschiktheid voor gewend van de vrouw voor deze óf gene maatschappelijke betrekking, maar waar het de behandeling van kinderen betreft, zal wel niemand loochenen dat moeders hier de aangewezen personen zijn om toezicht te oefenen. In ieder geval: contröle. En een maande- lijksche openbaring van die contröle in onze groote dagbladen, opdat de bloedverwanten van de 1100 kinderen en de duizenden, die aan Neerbosch offeren, van vertrouwbare zijde vernemen, wat er daar omgaat. EEN MOEDER. Een benoeming. De Tijd en De Maasbode steken den draak met de benoeming van den oud-katholieken pastoor Spit te Rotterdam tot „bisschop van De venter". Men weet, zegt De Tijd, dat als zoo danig de nieuwbenoemde het ambt aanvaardt van „herder zonder schapen." Het oud-katholieke „bisdom Deventer" toch heeft geen enkele statie, geen enkele kerk, ja, zoo ver ons bekend is, geen enkelen „geloo- vige." En De Maasbode zegt er van „Jammer dat de aartsbisschop er voor den bisschop niet wat geloovigen bijvoegt, want in het „diocees Deven ter" woont geen enkel Jansenist. Men vraagt aan de Heraut „of een lid der Gereformeerden, indien hij als zuivelboer zijn melk ook des Zondags aan een melkfabriek levert, deswege behoort gecensureerd te worden en dus, zoo hij er mee voortgaat, moet afgesne den worden van het lichaam van Christus." „Ons antwoord, schrijft het blad, is dat dit niet alleen niet behoort te geschieden, maar niet geschieden mag. „Onze vaderen stonden hier zoo sterk in, dat zij een kerkeraad, die hiertoe overging, onver wijld op de classis tot de orde zouden geroepen hebben." Wij gelooven niet, dat, „onze vaderen" dik wijls in de gelegenheid zijn geweest om zuivel- boeren te censureeren die Zondags melk aan een melkfabriek leverden. Maar zelfs of de boerinnen, die op Zondag de koeien melkten, „afgesneden werden van het lichaam van Christus," is meer dan onwaar schijnlijk. („Arnh. Crt.") Het grootste boek ter wereld zal de ge schiedenis van den Amerikaanschen burgeroorlog (The War of Rebellion) zijn, met welks samen stelling twintig jaren geleden voor rekening van de regeering der Vereenigde Staten begonnen werd. Dat werk, samengesteld met behulp van al de officiëele stukken der oorlogvoerende partijen van Noord en Zuid, zal bestaan uit 120 deelen van 1000 bladzijden groot enf 89 van die deelen zijn reeds gedrukt. Het geheele werk zal den staat 6 millioen gulden kosten. Er worden 11,000 exemplaren gedrukt van dit boek, dat voor wie het koopen wil f3000 a f3500 zal kosten. Waarschijnlijk echter zullen er wel weinig liefhebbers voor zijn, en de exemplaren zijn voornamelijk bestemd voor de archieven der Amerikaansche steden. »Maar poesjekom hier laat ik je eens even in het oor fluisteren: in zulke restauraties moet men zulke dingen nooit bestellen God weet wat dat voor vleesch is, of hoe dikwijls het al is opge warmd »Maar kijk eens, hoe die officier daar zit te smullen »Mijn hemeleen officier, een soldaat, die moet ook een maag hebben om zelfs steenen te kunnen verdragen als het noodig is »Jamaar ik heb toch nergens anders trek in, dan in een karbonade »Wilhelmina ik wil niet dat je hier in den vreemde ziek zoudt worden »Van een karbonadeJe overdrijft »Breng voor deze dame ook een kop thee.« Met deze kalme, doch besliste woorden, die hij den kellner toeriep, brak Beelendijk alle verdere tegenspraak af. Daarna ging hij even naar buiten om plaatskaartjes te nemen. Toen hij terugkwam vond hij zijn Wilhelinina verdiept in een karbonade. Trots zijn raad, trots zijn wensch, in weerwil van zijn bevel »Je gedraagt je als een kindbeet hij haar toe. »En ik vind, dat jij erg eigenzinnig bent,« klonk het antwoord, wel is waar onduidelijk, omdat Wil- helmina juist aan een lekker bruin gebraden kluifje knabbelde, maar toch hoorbaar genoeg, om door Beelendijk verstaan te worden. »Ik eigenzinnig zeide Beelendijk, en aan de woeste manier, waarmede hij den kellner saanne- mentoeriep en betaalde, was duidelijk merkbaar hoe verontwaardigd hij zich gevoelde. Het sein tot vertrek werd gegeven, zij stapten in de coupé. Daar zaten nu man en vrouw op hun huwelijks- reisje koel tegenover elkander en boven hun hoof den zweefde onheilspellend de zwarte wolk, die aldoor dichter en donkerder werd. »En zie je nu niet in Wilhelmiria, dat je ongelijk hebt »Neen, ik zie volstrekt niets in Yan dat oogenblik af reden zij zwijgend tot aan hun eindstation. Zij stapten uit. Hoffelijk, maar stom hielp Bee lendijk zijn vrouw in het rijtuig. Zwijgend deden zij het voorgenomen rijtoertje en zonder een woord te spreken kwamen zij 's avonds in het hotel aan. »U verlangt zeker een kamer met twee bedden »Ja dat wil zeggen, twee kamers naast elkan der^ antwoordde Beelendijk. Wilhelmina zag hem met wijd geopende oogen »Ge zijt vermoeid,zeide Beelendijk koel, »en zult wel blijde zijn, eens ongestoord te kunnen uit rusten, terwijl ik nog een poosje brieven denkt te gaan schrijven.« De jonge vrouw beet zich op de lippen, maar een boosaardig lachje vloog daarbij over haar gelaat. »Zoo, hierheen dan als 't u blieft deze kamer voor mevrouw en die voor mijnheer. Nog iets van uw bevelen »Neen gjj misschien Wilhelmina »Dank u -ik heb nergens behoefte aan, dan dadelijk te gaan slapen.« »Wel te rusten, mevrouw! mijnheer «Goeden nacht Niet lang daarna kon Beelendijk van uit zijn kamer, waarin hij diepzinnig op en neder schreed, bemerken, dat Wilhelmina het licht uitblies en in bed stapte. »S'aap welriep hij haar schijnbaar kalm toe. »Wel te rusten antwoordde zijn echtvriendin op een toon, die onmiskenbaar aanduidde, dat zij naar rust verlangde. Gramstorig ging Beelendijk voor de tafel zitten, om, zooals hij had aangekondigd, brieven te schrijven. Toevallig vond hij een velletje papier en doopte de pen in den inktkoker, maar er zat geen druppel inkt in Dat hindert niet! Zij zou toch gelooven, dat hij schreef. Driftig ging hij met de drooge pen over het papier en kraste daarbij zoo erbarmelijk, dat weldra beide punten er waren afgebroken. Niettemin kraste hij onverpoosd verder. »Zij zal nu wel denken, dat ik een ellenlangen brief schrijf! Aan wie? Aan wie anders dan aan mijn waarde schoonouders natuurlijk Daar zal zij toch min of meer het land aan hebben Hij stond op en luisterde aan de deur. Wilhelmina's ademhaling klonk regelmatig en rustig tot hem door. »Slaap je, Mientje?« Geen antwoord. »Slaap je, Mien herhaalde Beelendijk luider. Wat is er toch klonk het zacht, maar ietwat gemelijk terug. Beelendijk hield zijn mond voor het sleutelgat en vroeg ernstig, maar weemoedig tevens »Zie je nu nog niet in, dat je ongeljjk hadt »Je bent malantwoordde Wilhelmina kortaf en draaide zich hoorbaar op de andere zijde. »Dus geen berouw vervolgde Beelendijk fluis terend. »Laat me met rust!« was alles wat hij ten ant woord kreeg. Ten hoogste verbitterd ontkleedde hij zich, waar bij hij in zijn drift nog een paar knoopen afrukte en ging in zijn kamer te bed. Het licht liet hij branden, want slapen kon hij toch niet, de arme man. »Als ze maar berouw kreeg," zeide hij in zich zeiven, »dan was alles weer goed zielsgraag zou ik het haar vergeven, maar die stjjfkoppigheid moet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1894 | | pagina 1