Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 14. Zondag 8 April 1894. 3e Jaargang. J. H. KEIZER. Hel Vraagstuk van den dag. FEUILLETON. Het Erdmannshuis. NIEUWE al I Hl.HIJkU 10(11 UI. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMl NTS PR IJS voor Noordscharwoüde, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden £50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: BUREEL: Noordscharwoüde. PRIJS DER ADYERTESTIIN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer ct. Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. OIENSTRjEGEONG OP DE\ IIOLLANOSCIfEN $POORH E€l. (Greenwich lijd.) Vertrekuren van af station Voord-Scharwoude. (Win ter-dienst.) r li i' i mi n vin n r d GREENWICH TIJD. RICHTING HELDER. 6.36* 7.461)] 11.232) J 3.063) 6.37*) 9.53... stopt ge- AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.56* 8.06*) 11.432)| 3.263) 6.57*) 10.13... zeewind Deze trein rijdt alléén des Donderdags tot Den Helder. De metstopt des Donderd.met 2) Maand, en Donderd.met3) des Maand., Vrijd. en Zaterd.met geteekenden trein des Maand, te Zijdewind. GREENWICH TIJD. RICHTING AMSTERDAM. 6.18 7.30* 9.37 12.04f AMSTERDAMSCHE TIJD. 7.50* 9.57 12.24f 3.55 8.16 Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam en stopt niet te Heiloo en Castricum. j Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest. 4.15 8.36 Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. De heer V. d. Kaay heeft in eene brochure ronduit verklaard, dat de kieswetTak voor hem onaannemelijk was, omdat hij die wet in strijd acht met art. 80 van de grondwet. Art. 80 eischt van den kiezer eenig kenteeken van „welstand". Nu zou een leek allicht meenen, dat de werk man, die zonder onderstand in het onderhoud van zijn gezin voorziet, welstand geniet. Dat is ook de meening van een groot aantal bekwame mannen, zoowel liberalen als antirevolutionairen en katholieken, waaronder vele rechtsgeleerden- Wanneer nu zulke mannen met elkander twis ten over de beteekenis van een enkel woord, kunnen de kiezers, zonder hun geweten te be zwaren, handelen, alsof die kwestie niet bestond en alleen letten op de gevolgen. De onlangs overledene en hooggeachte prof. in het Staatsrecht, J. Th. Buijs, wees in een zijner geschriften op eene witte stip in zee, die eerst klein en op verren afstand, zich lang zaam vergrootend naar den voorgrond drong, en eindelijk veranderde in eenen bruischen- den stroom. Die stroom, zegt prof. Buijs, is het kiesrechtEn die stroom heeft het kiesrecht-art. uit de oude grondwet doen plaats maken voor het tegenwoordig art. 80. Aan de uitspraak van zulk een man hebben wij genoeg. En vraagt eens den mannen van de grondwets- bezwaren, of zij art. 80 dan zouden willen wij zigen, hun antwoord zou ontkennend zijn. Bo vendien zijn daarvoor 2/3 van de stemmen in eene vereenigde zitting der beide kamers noodig. Sommigen beweren, dat men het kiesrecht niet ineens, maar langzamerhand zoover moet uit breiden. Doch dan had men daar eerder mede moeten beginnen. Thans is het daarvoor te laat. De heer Farncombe Sanders verklaarde te Haar lem, dat, bij een gedeeltelijke uitbreiding de nieuwe kiezers toch zeer spoedig de deuren van het Parlement voor hun achtergestelde medebur gers zouden openen. De meeste antirevolutionairen en alle radicalen sturen in democratische richting. En wanneer de liberalen zich niet over hun kleingeestige vrees kunnen heenzetten, zal aan deze partijen de toekomst behooren en het volk zal uit de hand van een antirev.-rad. ministerie het kies recht ontvangen, dat het door de liberalen was geweigerd. Liberale kiezers, begrijpt gij, dat dan de doods klok zal geluid worden over de liberale partij? En zijt ge bevreesd, dat de kiezers uit het volk die uit de bezittende klassen zullen over stemmen, wij deelen uwe vrees niet, en boven dien moet immers elke wet worden goedgekeurd door de eerste kamer, die uitsluitend uit de hoogstaangeslagenen en hooggeplaatste personen Binnenland. En nu ten laaste. Ge kunt niet besluiten, den heer V. d. Kaay uwen steun te onthouden Maar deze kamer komt immers alleen te zamen, om het vóór of tegen de kieswet uit te spreken. Daarna wordt zij terstond weer ontbonden. Ge behoeft dan ook niet voor altijd van den heer Vd. Kaay te scheiden, maar kunt hem daarna uwe stem weer geven. Thans echter behoort het welzijn van Uw Vaderland hooger te staan, dan nwe gehechtheid aan een persoon. Brengt daarom uwe stem uit op Mr. J. A. van Gilse te Rotter dam! De R. K. Centr. kiesv. „Zaandam" heeft Maandagavond tot candidaat gesteld met 14 st. den heer W. de Meyier tegen 13 stemmen op Mr. JC. van Briel Sasse a. r. De penningmee ster uitgezonderd, heeft daarna het geheele be stuur ontslag genomen daar zij principieele be zwaren had, aan dit besluit der vergadering uit voering te geven. Onder de advertentiën in de N. JR. Ct. komt het volgende voor„Elk kiezer te Amster dam kaD van Maandag 2 April af gratis een ex. Nieuwe Rotterd. Courant bekomen bij de hoofdagenten M. Schoeneveld Zoon, Beurssraat 2, aldaar." Bovendien worden dagelijks 20,000 exemplaren van dat blad te Amsterdam verspreid, naar men zegt voor rekening van de kiesver- eeniging „Grondwet." Nog altijd tast men omtrent den moord op den vleeschouwer Schut in het duister. Po litie en justitie doen alles, wat mogelijk is, om den dader op te sporen, doch tot dusver ver geefs. Naar een der bladen verneemt, zou het zoontje van een der verdachten een zeer bezwarende verklaring voor zijn vader hebben afgelegd. De jongen deelde namelijk mede, dat zijn vader 's morgens vroeg was uitgegaan en thuis komen de een stuk vleesch en geld medegebracht had. Weinige regels verder deelt hetzelfde blad echter mede, dat de laatste inlichtingen weinig hoop geven op de ontdekking van den moorde naar. Geen enkel persoon zou thans met eenigen grond verdacht worden. Toen de moord gepleegd was, ging een neef van den hr. Schut naar de kerk om Schut's moeder af te halen en haar langzaam op den dood van haar zoon voor te bereiden. Toen zij thuis kwam, merkte zij echter reeds, dat er iets bijzonders gaande was en informeerde onmiddelijk naar haar zoon. „Hoe weet u dat, werd gevraagd, dat het hem geldt?" „Zeg het mij maar, was bet antwoord, hij is vermoord." Op de vraag, hoe zij daarbij kwam, kreeg men ten antwoord: „dat zij dit vier weken ge leden gedroomd had." Een oud raadsel, dat veleu onbekend zal zijn, Al wat op aarde leeft, wordt door 't getal be- rekend, Nogthans is zeven vijf en vijf voor drie gere- n kend Ook drie en tien is acht, acht wordt voor vier gezien. En viermaal zes is juist zooveel als eenmaal tien. Tien is niet meer dan vier, en staat men niet verwonderd. Dat men met veertig kan betalen effen hon- derd w ant honderd telt zooveel als duizend in getal En twintig dat telt meer dan zestig overal Ook driemaal tien is twaalf, en stelt het eens ter degen Dat negen is slechts vijf, dat vijf en twaalf is negen. Dat vijf maal vijf is tien, dat tienmaal zes is elf Dat twee gelijk is vier, en driemaal twee is twaalf Beproeft nu uw vernuft, die rekenkunst bemin- nen, Maar rekent niet te ras, gij kunt u ligt verzin- nen En oordeelt niet te vroeg, daar ieder rekenaar, Die 't weet, U zeggen zal: al wat hier staat is waar. Verklaring van het RaadselMen rekene niet met de cijfers, die genoemd zijn, maar met het getal letters, zoodat zes gelijk 3, tien gelijk 4, „tienmaal zes" gelijk 11 en „driemaal twee" gelijk 12 is. N. Advert, bl. Dr. Schaepman heeft, gelijk wij reeds mede deelden, het manifest, door een aantal Roomsch Katholieke Kamerleden uitgevaardigd, niet on- (Uit het Duitsch Tertaald naar Anton Freiherr von Perfall.) 3.) Valentijn smeet wel wat geërgerd den hamer weg en ging heen. »Mot mij, Moni!« wendde hij zich goedmoedig tot de meesteres, moet »gij 't zoo precies niet nemen. Ik ben eenmaal onverbeterlijk, en mijne kinderen zullen mij is te hopen, ook zóó wel willen begroe ten, evenals mijn goede Moni.« Daarbij nam hij haar met beide handen aan 't hootd en gaf haar een recht haitelijken zoen. Monika 's toorn was vervlogenzij, die haar toilet zoo zorgvuldig in orde gebracht had, sloeg geen acht op de zwarte strepen in haar gelaat, ook niet op de zoo zorgvuldig geplooide strook van haar muts, die nu zoodanig bevlekt was Met een gelukkig lachje nam zij de liefkozing van haren man aan. »Van mijnentwege! Doch trek dan een anderen jas en andere schoenen aan. Al was 't slechts van de pas gepoetste kamers,beweerde zij. Andreas knikte haar lachend toe, gaf nog enkele bevelen en verliet ten laatste de werkplaats. Ter- naauwernood waren zij in de woonkamer gekomen, of daar ratelde in de straat een koets over de hob belige keien. De meesteres greep onwillekeurig naar haar hart het gaf haar een steek. Andreas! Andreas! de kinderen! riep ze in de nevenkamer, waar de smid met laarzen en jas rond slenterde, en ijlde toen, zonder op hem te wachten, de trappen af. De koets hield stil. Een jonge man, geheel naar de mode gekleed met een roode muts op 't hoofd, sprong er uit en in de armen zjjner moeder. Zijn frisch, jeugdig gezicht met het zachte dons om de lippen, verloor zich voor eenige oogenblikken aan den kloppenden boezem zijner moeder. Het jonge meisje, dat zich nu uit een berg van doozen, koffers en pakjes verhief en met een eleganten zwaai het rijtuig uitstapte, was klaarblijkelijk niet zoo storm achtig. De vreugde van het wederzien liet haar nog genoeg tijd een onderzoekenden blik op haargepak te slaan en dan op haar, eenigszins in wanorde ge raakt toilet, eerst dan ijlde zij hare moeder tegemoet, die zich nu pas losmaakte uit de omarming van haren zoon, die van blijdschap alles om zich heen vergat. »Gilde, mijn kind! Nu behoort ge weder geheel aan mijZij juichte. Met alle teruhouding was het uit, de geliefde dochter werdt overstroomd door een tranenvloed, die de goede moeder had trachten te weerhouden, maar die haar te machtig werd en nu in stroomen uitbrak. Sixtus was ondertusschen de trap opgesprongen om den vader en den broeder te ontmoeten. Hal verwege ontmoette hij den eersten reeds, den zon- dagschen rok gauw over het werkpnk aangetrokken. sSixtus! groet u God! Ik moet mij verontschul digen, ge zijt me nog een weinig te gauw geweest daarbij zag hij op zijn kleeren. »maar niettemin, gij zijt mij hartelijk welkom lit Hij trok hem hartstochtelijk naar zich toe en drukte hem aan de borst, zoodat de slanke gestalte van den stadent scheen te zullen breken en de roode muts op den vloer viel. »Maar vader, hoe kunt gij zoo praten! Ik ver ontschuldigen antwoordde Sixtus. sik heb er reeds lang naar verland u weder in deze kleeding te zien. O, het doet mij zoo goed, na 't aanschouwen van al die vervelende professoren gestalten. Waarlijk, mijn jongen vroeg de verheugde Andreas, sis u dat ernst? Nu dat doet mij waarlijk groot genoegen! Ik had reeds gemeend, dat al die geleerde kramerij, met welke gij u nu hebt opgevuld, u wel wat hoogmoedig zou gemaakt hebben Maar mishandeld heeft u toch, dat vervloekte exanien.« Hij monsterde de werkelijk zwakke gestalte van den student. Nu, de lucht in het Erdmannshuis zal u wel weder gezond maken. Wellicht nu en dan eens een hamer zwaaien, wat? Alleen maar ter oefening na zulk lange zitten, Heeregod! Ik zou 't niet kunnen uitstaan 1 Ondertusschen kwam de moeder met Gilde naar boven, die zichtbaar ontroerde bij den aanblik haars vaders. sWat ziet gij er uit, papa?« riep ze lachend, sals Hephestos, zou juffrouw Agathe zeggen. Maar wacht i slechts, wij zullen u wel wat beter uitmonsteren, Sixtus en ik.« Zij legde haar kleine, rozige hand met eenig tegenstreven in de harde hand haars vaders. sOho juffrouw, niet zoo prentschk zeidedesmid, haar trots haar weerstreven omarmend en kussend', sDaaraan zult ge wel weer gewoon worden. Wie is toch die Hephestos, waarvoor juffrouw Agathe mij zou houden? Toch zeker een fatsoenlijk man is te hopen Anders hij dreigde lachend met den vingers. sO, o!« antwoordde het meisje. sEen God der Grieken, die voor de andere Goden de wapens smeedde.® »Da 's naar mijn zin, dat is een best geloof, dat der Grieken, als die zelfs in den hemel smeden heb ben. Van dien Hephestos moet ge ons meer ver tellen, Gilde Zij waren in de voorkamer aangekomen, waar bereids de koffie klaar stond. Moeder, waar is Valetijn? vroeg Sixtus. »Die is zeker nog niet klaar met zijn toilet, zeide Andreas lachend. »Ja, dat is geen werkje; dat tuig daar,® en hij wees op zijn gewasschen handen, die nog duidelijk de roet- en kolensporen vertoonden. Juist kwam Valetijn binnen. De jonge man, die beneden in de smederij een toonbeeld van jeugdige kracht scheen, zag er in zijn zondagspak erg onbe houwen uit, zoodat Gilde een overmoedig lachen niet kon onderdrukken. De begroeting was evenwel hartelijk en men zette zich aan de dampende koffie,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1894 | | pagina 1