BIJ VOEGSEL VAN BE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 16.
Zondag 22 April 1894.
3e Jaargang.
Ons laatste woord aan de Kiezers.
Plaatselijk Nieuws.
Vervolg Binnenland.
FEUILLETON.
Het Erdmannshnis.
NIEUWE
LAAGERIJKER COURANT.
43
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
AB0NNEK1 NTS PR IJS
voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 5() et., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. H. KEIZER.
BUREEL:
IV oorclseha r w o u «1 e
PRIJS DER AD VERTENTIÈN:
Van 1—5 regels 30 ct-, elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Men heeft het amend, v. d. Kaay aangevoerd
als een bewijs, dat het dien heer toch inder
daad ernst was met een deugdelijke kiesrecht
uitbreiding.
Bestaat hiervoor voldoende reden?
Bij de grondwetsherziening zat de gedachte
vóór, het kiesrecht onafhankelijk te maken van
een belasting-census.
Dientengevolge kwam de Min. Tak met zijn
wetsontwerp, waarin
1°. het kiesrecht van dien census geheel was
losgemaakt en
2° alle kiezers met dezelfde maat worden ge
meten. Alle kiezers moeten voldoen aan alle
kenteekenen, die daarin worden genoemd.
Het amend, v. d. Kaay c. s. geeft
1°. in plaats van een census voor de perooneele
belasting een huurwaarde-census, en verbindt
het kiesrecht dus weer aan het belastingstelsel.
2°. geeft dit amend, het kiesrecht aan vier af
zonderlijke groepen van aanstaande kiezers,
alle met verschillende kenmerken, zoodat de
kiezers met verschillende maten gemeten wor
den.
"YVas dit amend, aangenomen, dan had men
eigenlijk niet meer van de Wet-Tak kunnen
spreken, want het karakter was geheel veran
derd.
Nu tracht het Bestuur der Centr. Lib. Ivies-
vereeniging te Alkmaar (zie de circulaire aan
de kiezers) de kiezers in de waan te brengen,
dat de heer Treub zelfs eigenlijk maar één (on
beduidende) grief tegen dit amend, heeft, maar
wie de discussieën in de tweede kamer over dit
onderwerp heeft gevolgd, kan weten, dat daar
belangrijke bezwaren zijn ingebracht.
Waarm ook hebbeu de voorstellers anders hun
amend, ingetrokken, om voor het amend. De
Meyier te stemmen
Nog altijd hoort men de klacht, dat de Min.
de kamer in de waan heeft gelaten, dat hij in
't amend. De Meyier zou berusten. „Had de
Min. het „onaannemelijk" uitgesproken, dan had
de heer v. d. K. tegen dat amend, gestemd,"
zegt men. Maar dat zou niet veel gebaat heb
ben, want volgens zijn eigen verklaring kon hij
toch niet vóór de Wet stemmen, omdat hij er
grondwetsbezwaren tegen had.
Gedurende 25 jaren is door de liberalen in
de kamer bijna niets uitgevoerd, omdat de con
servatieven onder hen altijd iets anders wil
den dan hetgeen werd voorgesteld. Op deze
klip hebben ze elke goede wet doen stranden.
De vrees, dat de kieswet het land aan
Dr. Kuiper en Dr. Schaepman zal overleveren,
zal eerst dan recht van bestaan hebben, als de
liberalen in de kamer toonen, dat van de hee-
ren Kuiper en Schaepman voor het volk meer
te wachten is, dan van de liberale partij.
En zij, die het zoo vreeselijk vinden, dat de
vooruitstrevende liberalen bij deze verkiezing
met de antirevolutionairen samengaan, vinden
het toch zeker niet onaangenaam, dat de meeste
Katholieken, de partij van Dr. Schaepman uit
gezonderd, hunne stem op den heer v. d. Kaay
uitbrachten.
Aan hen, die zich bevreesd maken voor de
kiezers uit de laagste volksklasse moeten wjj
herinneren, dat bij deze wet nog ruim een vier
dedeel van de meerderjarige manlijke bevolking
van het kiesrecht blijft uitgesloten.
En nu kiezers, dat ervoor deze Wet een meer
derheid zal gevonden worden, is bijna zeker;
maar we zagen zoo gaarne, dat het in plaats
van een kleine een grootere meerderheid werd.
En hiertoe rekenen wjj op uwe hulp
Wanneer straks misschien op een schoonen
zomerdag in 's lands vergaderzaal het belang
rijk besluit zal worden genomen, laat er dan
eene feestelijke stemming heerschen in Neder
land; laat het dan zijn met een goedhartigen
glimlach, dat wij onzen minder bedeelden land-
genooten de hand reiken, om hen de plaats te
wijzen, die zij voortaan naast ons zullen in
nemen.
Maar laat niet de bittere bijsmaak van een
afgedwongen en ongegunde aalmoes dat heuglijk
feit vergallen en de kiemen van ontevredenheid
en haat uitstrooien onder de nieuwe kiezers, nog
vóór ze in de gelegenheid zijn, van hun recht
gebruik te makeu.
Daarom vragen we uWerkt mede tot het
verkrijgen van een flinke meerderheid en brengt
uwe stem uit op
Mr. M. W. F. TitFI K.
Vergadering der Kiesvereeniging „Vrijheid"
te Langedijk en Sint Panera*. Tegenwoor
dig 57 leden. De voorz. Dr. Ten Bosch opent
de vergadering. De notulen worden goedgekeurd.
De voorz. zegt dat de hitte van den verkie
zingsstrijd zich ook in onze omgeving heeft doen
gevoelen. En heeft die strijd bijna overal in den
lande de hartstochten opgewekt, tot zijn spijt
moet spr. constateeren, dat ook in onze kies
vereeniging tweedracht is ontstaan, die misschien
tot scheuring aanleiding zou kunnen geven. Om
dit te verhoeden, stelt het Bestuur voor, in het
reglement te bepalen, dat voortaan in die Ver-
eeniging bij meerderheid van stemmen een can-
didaat zal worden gesteld, maar dat de minder
heid niet verplicht zal zijn, bij de verkiezing
op dien cand. hare stem uit te brengen. Met 39
tegen 18 stemmen werd dit voorstel aangenomen.
Een ander art.' in dat reglement werd, even
eens op voorstel van het Bestuur zoodanig ge
wijzigd, dat aftredende bestuursleden niet ter
stond herkiesbaar zijn. Het bestuur hoopte, door
telkens nieuwe krachten in het bestuur te bren
gen, de belangstelling in de zaken van de kies
vereeniging te verhoogen.
De voorz. vroeg verder, of de vergadering zich
in beginsel kon vereenigen met de pogingen, die
het Bestuur wenschte aan te wenden, om meer
eenheid te verkrijgen tusschen de verschillende
kiesvereenigingen in ons district. Die goedkeu
ring werd gaarne gegeven.
De heer Ham bracht aan het Bestuur, speci
aal aan Voorzitter en Secretaris, zijne hulde
voor de waardige houding die het had aange
nomen en de vele bemoeiingen, die het zich
had getroost in den laatsten tijd. Luide toe
juichingen getuigden van de instemming der
aanwezigen.
Met een opwekking aan de leden, om trouw
ter stembus te gaan, sloot de voorz. de Verga
dering.
Poging tot moord.
Woensdag avond heeft een jongman, die ver
keering had met een dienstbode van den apothe
ker Z. aan de Oostenburgergracht te Amsterdam
op dat meisje een pistoolschot gelost, evenwel
zonder haar te treffon. Op het schot kwam de
zoon van den apotheker naar buiten, die den
booswicht het wapen wist te ontwringen, waarna
hij aan de politie werd overgeleverd.
Het schijnt, dat de verstandhouding van het
minnend paar in den laatsten tijd te wenschen
overliet. Tenminste dit wordt opgegeven als mo
tief voor de krankzinnige daad, welke gelukkig
geen ernstige gevolgen voor het meisje heeft
gehad.
Ook nooit te vangen.
Een kleermaker komt voor de twintigste maal
mijnheer B. manen om betaling eener reeds
achtenswaardig geworden rekening.
„Mijn beste vrind," zegt mijnheer B. „zijl
gij van uw leven nog nooit eens iemand iets
schuldig geweest?"
„Nooit mijnheer!" zegt de kleermaker fier.
„Nu, dan zijt ge om het geld ook niet erg
verlegen en kunt nog wel een beetje wachten."
Bij deze woorden grijpt mijnheer hoed en stok
en stuift de deur uit naar de sociëteit.
Drie dagen later is de kleermaker er weer.
Met verwondering ziet hem zijn slachtoffer
aan en vraagt„Steekt ge nu misschien in schul
den
Ditmaal wil de kleermaker zich niet weer
met een kluitje in 't riet laten sturen en ant
woordt: „Ja, mijnheer en erg ook."
„En waarom betaalt ge dan niet?"
„Ik heb geen geld."
„Wel, wel! dan verkeert ge juist in dezelfde
omstandigheid als ik; nu kunt ge u dus mijn
toestand goed voorstellen. Goeden morgen vriend."
En voordat de kleermaker van zijn verbazing
bekomen is, staat hij reeds in de gang en houdt
het dienstmeisje de deur voor hem open.
Door S. onderteekend wordt in het N. Adver
tentie blad iets gezegd over:
Oude Tijdmeters.
Het volk, dat het eerst den dag in tijdvak
ken schijnt te hebben verdeeld, was het As-
syrische. De Assyriërs vonden het wateruur
werk uit, het zoogenaamde clepsydra. Dit be
stond uit twee cylindervormige glazen vaten,
waarvan het een boven het andere was geplaatst.
In den bodem van het bovenste, met water ge
vulde vat bevond zich een gaatje, waardoor het
water in het benedenste vat liep, waarop de
uren door lijnen waren aangegeven. De tijdruimte
tusschen vullen en ledig zijn noemde men „wa-
(Uit het Duitscli vertaald naar Antou Freiherr
von Perfall.)
5.)
Dat was een onrustige zwoele nacht in het Erd-
mannsliuis, waar anders na volbrachte zware dag
taak alles om strijd snorkte.
Gilde, die met gloeiend gelaat en kloppend harte
uit den schouwburg was teruggekeerd, kon haar
ontvankelijke ziele niet losrukken van den naklank
der zinvervoerende heerlijke muziek. Op hare dar
tele golven zich wiegend, in 't zwoele halfdonker
liet ze die wereld van schijn, welke zij zooeven ver
laten had, met hare kostbare kleedijen, schitterende
edelsteenen, beweeglijke halzen, knikkende veêren
en bloemen, echte en valsche bloesems, met haar
bedriegelijk lachen, haar schaamteloos kijken, met
hare rijkdom van licht en kleurige pracht, met dat
alles liet ze die wereld voorbijtrekken, en koene
hoop, stoute wenschen verruimden hare borst en
ontvonkten een schitterende straal in haar slaap-
looze oogen
Benedon haar kampte Sixtus met slapeloosheid,
zich op zijn legersteê draaiend en keerend, in strijd
met onzichtbare machten, die hem binden wilden.
Nu eens schenen ze hem toe, de gestalte van den
bakker aan te nemen, die hem hoonlachend te
gronde wierp, dan weder was het zijn eigen broe
der, die met machtige vuist een gloeienden ring om
zijn lichaam smeeddehij schreeuwde luid zoo
smartte hem het gloeiende ijzer.
sSixtel, wat is het la vroeg de ontwaakte Valen
ten, die naast hem in diepen sluimer gedompeld
was.
»0, niets, ik heb slechts een weinig gedroomd.
Gij smeeddet mij zoo even een gloeienden ring om
't lijf.ï
»Ik«, antwoordde Valentijn lachend, x>ik kuste
Fevi in de deur van den winkel
Toen werd het weder stil. Een korte poos. Six
tus lag opnieuw te zuchten en de zware ademha
ling van Valentijn verraadde op nieuw een diepen
slaap hij kuste weder Fevi in den winkel, de
gelukkige
TWEEDE HOOFDSTUK.
Reeds drie maanden van het eerste halfjaar wa
ren vervlogen. Sixtus was gelukzalig »Corpsvos.«
De vader maakte in 't geheel geen verheugde ge
baren, toen hij voor de eerste maal voor hem stond
met muts en band. Het jonge aristocratische zijn
dezer jongelieden kon den eenvoudigen volksman
in 't geheel niet voldoen. »Dat had hij maar aan
anderen over moeten laten,meende hij doch moe
der en dochter konden zich niet zat zien aan den
flinken jonkman, t De eerste voelde een zekeren
overmoed, daar zij Sixtus in het gezelschap zag van
de zonen der beste familiën des lands.
Dat hij zich omtrent de studenten-collegiealiteit,
waarvan hij nog voor weinig maanden droomde,
eenigszins bedrogen had, ondervond hij reeds inde
eerste weken tot zijn groot verdriet.
Een goede of een versleten jas was een onover
komelijke grens onder de zonen der »Alma mater,
en bijzonder bij het corps werd op geboorte en
herkomst uitdrukkelijk gelet.
Het corpsbestuur besloot bezwaarlijk, Sixtus onder
de broedervossen op te nemen, evenwel men wilde
hem bij het weinige toetreden van anderen, niet
weigeren, vooral daar de jonge flinke man een goed
schermer beloofde te worden. Hij deed dus zijn in
trede in het »vossencorps« als zoon van een rijk
industrieel, niet als smidszoon. Aanvankelijk ge
voelde zich Sixtus in zijn aangeboren democrati-
schen zin diep beleedigd, maar spoedig verkeerde
hij door studentenlust en studentenvermaak in een
soort nevel, waardoor hij niets meer duidelijk kon
onderscheidenten laatste, om alle navraag en na-
vorschingen omtrent zijn nadere familieomstandig
heden te ontgaan, toog hij onder voorwendsel
van te ver van de universiteit te wonen uit het
ouderlijk huis en huurde kamers in de nieuwstad.
De oude Erdmann begreep terstond de eigenlijke
reden tot die vreemde handelwijze, liet het rustig
geschieden en waarschuwde hem, zijne studiën niet
te verzuimen voor wat anders. Hij had dubbel zoo
veel als een ander te leeren, om als smidszoon iets
goeds te worden en ook waarschuwde hij tegen
geldverspillen, dat hij van zijn standpunt rechtuit
verachtte bij een mensch, die zelf niet in staat was,
iets te verdienen.
Sixtus stortte zich met de hem eigen overspan
ning onstuimig in het echte onvervalschte studen
tenlevenin de knijp en op de schermzaal stond
hij zijnen man. De corpsbroederschap ontaardde bij
hem al spoedig in allerlei opoffering getroostende,
dweperij hij was het type van een »corpsvos.«
Ook een liefje, dat in de eerste plaats tot het huis
houden van een student behoort, had hij zich reeds
verkoren, welker naam hij, liefdedronken, in de
kroegliedjes kon invlechten die naam was
Fevi
Wat kon 't hem schelen, dat Valentijn haar niet
beter wist te behoeden Tot nu toe ging deze liefde
niet verder dan tot zoogenaamde vensterparades,
verliefde blikken, door Gilde heimelijk toegezonden
brieven, ruikers en dergelijke zaken, kleine oplet
tendheden, want de oude bakker hoedde zijne doch
ter zorgvuldig voor den gevaarlijken Sixtus, maar
de hartstochtelijke jongeling scheen niet van zins,
het daarbij te laten blijven en verzon reeds lang op
gunstige gelegenheid, om met Fevi in aanraking te
komen.
Gilde zag hem met tegenzin het ouderlijk huis
verlaten ook haar was het roeterig huis, waar
zij niets anders zag dan smerige knechts en gemeene
voerlui, niet meer naar den zin, en als zij kon ging
zij de straat op om in de nieuwe stad rond te slen
teren, rond te zien en gezien te worden. Aan de
andere zijde wenschte zij door Sixtus met die hoo-