Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 20.
Zondag 20 Mei 1894.
3e Jaargang.
J. II. KEIZER.
Uit de Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Het Erdmanns
NIEUWE
LAKCEBIJKEB (fHIÜT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
AB0NNEM1 NTSPKIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 0O ct.
UITGEVER:
BUREEL:
AToordscIiarwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 1 5 regels 30 ct-, elke regel meer S3 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
OP »i:v I1»LLA1D§(III:1 NP00RUI]«. (Greenwich lij tl.)
Vertrekuren van af station Noord-Seharwoude. (Zomerdienst.)
RICHTING IIELDEH.
GREENWICH TIJD.
6.36*
7.46 U
11.232)
3.063)
6.37")
9.55... stopt ge
GREENWICH TIJD.
6.18
AMSTERDAMSCHE TIJD.
6.56*
8.06
11.432)
3.263)
6.574)
regeld te
10.15... Zijdewind
AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.38
-Ueze trein rijdt alleen des Donderdags tot Oen Helder. De metstopt des üonderd.met 2)Maan
en Donderd.met3) des Maand., Vrijd. en Zaterd.met4) geteekenden trein des Maand, te Zijdewind.
RICHTING AMSTERDAM.
7.30* 9.37
7.50* 9.57
12.04f
3.55
12.24f 1.58 4.15
Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam en stopt niet te Heiloo en Castricum.
t Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest.
Bedrijfs-Belasting.
De BURGEMEESTER van Noordscharwoude brengt
b\j dezen ter kennisse van de Ingezetenen, dat den
heer Inspecteur der directe belastingen enz., te Alk
maar, gedurende den tyd der beschrijving voor de
belasting op bedryfs- en andere inkomsten, des Vrij
dags en Zaterdags van iedere week van voorm. 9 tot
nam. 4 uur, op zijn kantoor te Alkmaar, Langestraat
A, No. 25 aanwezig zal zijn, om, de belanghebbenden
in te lichten omtrent hunne verplichtingen ten aan
zien dier belasting, waarvan by deze openbare ken
nisgeving.
Noordscharwoude den 18 Mei 1894.
De Burgemeester voornoemd,
C. KROON.
Onder dezen titel hopen we onzen lezers eeDe
reeks artikelen aan te bieden, om hen een be
knopt, maar getrouw beeld te geven van hetgeen
in onze Volksvertegenwoordiging wordt behan
deld. Wij wenschen daarbij in zooverre onpar
tijdig te zijn, dat wij het licht niet alleen op
onze partijgenooten, de schaduw niet uitsluitend
op onze tegenstanders zullen laten vallen.
Menigeen blijft een vreemdeling in ons poli
tiek leven, omdat het hem aan den moed ont
breekt, de lange kamerverslagen in de dagbladen
te lezen. Vooral met het oog op de belangrijke
staatkundige gebeurtenissen, die aanstaande zijn,
wenschen wij daaraan tegemoet te komen.
Mocht het ons gelukken, in eenigszins aange-
namen vorm alleen datgene te behandelen, wat
de belangstelling onzer lezers kan boeien, dan
kan ons streven misschien medewerken, om bij
eene volgende verkiezing de kiezers in de gele
gelegenheid te stellen, een eigen oordeel te
vellen.
Blijkt het ons bovendien, dat onze poging ge
waardeerd wordt, niet alleen door de kiezers,
maar ook door hen, die weldra kiezer zullen
worden, dan zal ons dit een aansporing zijn,
om op den ingeslagen weg te blijven voortgaan.
In Den Haag vindt men een plein, dat slechts
door nauwe toegangen met de omringende stads
gedeelten is verbonden, het is het Binnenhof.
Midden op het plein staat een gebouw, de
ridderzaal geheeten, in middeleeuwschen steil
opgetrokken, met twee torens, één aan elke zijde
van den voorgevel. Dit gebouw is vóór ruim
600 jaren gesticht door den Roomsch-koning
Willem II en voltooid door diens zoon Graaf
Floris V.
Aan alle zijden wordt het plein ingesloten
door gebouwen, die wel niet zóó. oud zijn, maar
waarvan de meeste toch twee of drie eeuwen
tellen.
Op het binnenhof bemerkt men weinig van
de drukte en het gewoel der hofstad, en 't schijnt,
of alle bezoekers onder den indruk zijn van het
eerbiedwaardige dezer gebouwen. Want het bin
nen hof is het begin geweest van de stichting van
Den Haagaan het Binnenhof verbinden zich
herinneringen uit de eerste tijdperken onzer ge
schiedenis in de raadzalen op het Binnenhof
namen de Hoogmogende Heeren Staten van Hol
land de belangrijke besluiten, die den grond
legden tot den toekomstigen bloei van onze mach
tige Republiek. Op het Binnenhof werden de
groote tooneelen van onze rijke historie afge
speeld.
Daar werden door de Hollandsche Graven
schitterende feesten gegeven, vandaar trok in den
riddertijd de vorstelijke jachtstoet naar's Graven
hout, thans het Haagsche bosch, om daar het
jachtvermaak te genieten. Op het Binnenhof
werd door de Staten het plechtig besluit geno
men, om den Koning van Spanje alle gehoor
zaamheid op te zeggen. Daar leefden en werkten
onze beroemde Stadhouders Maurits, Frederik
Hendrik en Willem III. Daar arbeidden onze
staatslieden Oldenbarneveld en Jan de Witt
daar werd ook vóór de ridderzaal droevige
herinnering het schavot opgeslagen, waarop
eerstgenoemde staatsman werd ter dood gebracht.
Iii de gebouwen, die aan alle zijden het Bin
nenhof omsluiten, bevinden zich een aantal zalen
die als meesterstukken van oud-Hollandsche
bouwkunde worden geroemd.
Thans vindt men in die gebouwen het Minis
terie van Binnenlandsche zaken en van Water
staat, het Gerechtshof, de vergaderzaal van den
Raad van State en die van de Eerste en Tweede
Kamer der Staten-Generaal.
In de vergaderzaal van de Tweede Kamer
willen wij u binnenleiden. Terwijl we de twee
steile en smalle trappen beklimmen, die ons
naar de publieke tribune voeren, willen wij nog
even opmerken, dat deze zaal is gesticht door
den stadhouder Willem Y, om voor danszaal te
dienen. Menig weelderig hoffeest werd daar ge
vierd. Maar in dezelfde zaal was het ook, dat
deze stadhouder, door aandoening overstelpt, af
scheid nam van trouwe dienaren eu vrienden,
toen hij op het punt stond, met zijn gezin naar
Engeland te vertrekken en zijn vaderland nim
mer weder te zien.
We hebben de hooge tribune bereikt. Yóór
ons ligt de ruime en hooge zaal, in de diepte
zien wij neder op de plaats, waar onze vroede
mannen een stroom van welsprekendheid doen
vloeien. Laat ons de zaal meer nauwkeurig be
schouwen.
Wanneer we, over de balustrade, recht naar
beneden zien, rust onze blik op de hoofden van
de vertegenwoordigers der pers, die op eene tri
bune, iets lager dan de onze, hunne moeilijke
taak verrichten.
Beneden in de zaal bevindt zich een voldoend
aantal banken, om aan ons honderdtal afgevaar
digden plaats te verschaffen.
Die banken zijn in twee vakken verdeeld,
die door een zeer breed middelpad zijn geschei
den. In de banken ter rechterzijde houden de
roomsch-katholieke en anti-revolutionaire afge
vaardigden hun verblijf, in die ter linkerzijde
kiezen de liberale zich eene plaats.
Aan een der lange wanden heeft men van
donkerkleurig hout een soort kiosk aangebracht
waarvan een oningewijde zou vragen, of dat
misschien het buffet was. Het is echter de zetel
van den voorzitter der kamer.
In het midden der tegenovergestelde zijde,
aan het einde van het breede middelpad, be
vindt zich de koninklijke troon, waarop de Ko
ningin-Regentes plaats neemt, wanneer zij per
soonlijk de kamerzitting opent. Vóór den troon
staat een tafel met acht stoelen de ministers
tafel.
In deze zaal werd Woensdag de vereenigde
zitting der Eerste en Tweede Kamer geopend,
thans echter niet door de Koningin, maar door
de Ministers.
De Ministers begaven zich naar de vergader
zaal in vier hofrijtuigen. Het eerste, waarin de
kamerheer —ceremoniemeester was gezeten, werd
getrokken door twee paarden, de drie overige,
die door de verschillende Ministers waren bezet,
door een vierspan. Een peleton huzaren te paard
opende en sloot den stoet.
Intusschen had op het Binnenhof het publiek
zich verdrongen, om een plaats op de tribune
te bemachtigen.
De Ministers waren gekleed in staatsierok,
de Minister van Oorlog echter in generaalsuni
form, en die van Koloniën in het prachtig tenue
als lid van den Raad van Indië.
In de vergaderzaal werden de Ministers plech
tig ontvangen door eene commissie uit de kamer
leden, eveneens in ambtsgewaad.
De Minister van Buitenlandsche Zaken, de
Heer Roëll plaatste zich voor den troon en sprak
daarna de (van troonrede mogen we nu eigenlijk
niet spreken) openingsrede uit.
In die rede belooft de tegenwoordige regeering:
1. Uitbreiding van kiesrecht op breedeu grond
slag, tegelijkertijd voor de Tweede Kamer, de
Provinciale Staten en de Gemeenteraden
2. Herziening der Wet op de Personeele Be
lasting
3. Regeling van de verhouding tusschen de
rij ks- en gemeente-financiën.
Deze beloften klinken niet kwaad. Alleen vra
gen wijwat verstaat deze regeering door een
breeden grondslag voor het kiesrecht? Zal het
betrekken van de gemeenteraadsverkiezingen bij
de kieswet niet tot moeilijkheden en vertraging
aanleiding geven Zal de wet op de Personeele
(Uit het Duitscli vertaald naar Anton Freiherr
von Perfall.)
9.)
Daar zag hij Gilde, stralend van schoonheid en
gelukhaar oogen schitterden, haar wangen gloei
den bij 't voorgevoel van 't feest, in overgevoelig
heid van jeugdigen lust. De rimpels op zijn voor
hoofd verdwenen, een gelukkige glimlach speelde
om zijn mond de gespierde vuist, die over zijn
borst lag, trilde zichtbaar een nevel toog over
de oogen, alles schemerde voor hem.
«Gilde, kindriep hij vroolijk, de tang weg
werpend en de zwarte armen naar haar uitstrekkend,
als wilde hij haar omvatten, waarom zij verschrikt
terug sprong. »Bij Godgij zijt schoon, als een
engelEen traan viel hen in zijn rooden baard
geërgerd wischte hij haar af.
«Hoe dat iemand pakken kan,« zeide hij onte
vreden, »te dom maar 't is nu eenmaal gezegd
gij zijt een schoon meisje, Gilde. Maar wees daarop
niet te trotsch schoonheid vergaat spoedig
daar, daarbinnen moet de schoonheid zetelen hij
sloeg op zijn borst. «En nogmaals, Geloof niet alles,
wat men u heden avond in 't oor zal fluisteren
geloof hen niet, onder honderd van die snaken is
er niet één misschien, die eerlijk meent, wat hij
zegt. Wees u zelf meester." Hij kon haar niet eens
meer de hand reiken dan had hij haar bevlekt.
Toen hij Sixtus in zijn zwarten rok zag, lachte
hij ironisch. »Een fijn heertje, onze Sixtus, maar
:iU'-
Fevi werd rood tot in den hals. Erdmann zag
het en zag haar vol wroeging aan. «Vliegt gij ook
het brandend licht tegemoet, gij kleine vlinder?
Hoe toch de tijden veranderen de kleine Fe-
vitjeHij lachte hoofdschuddend en sprak in zich
zelf. «De brave Valentijn alleen blijft mij trouw
Gilde was nu reeds bedwelmd door de verande
ringen in de familie, en wat moest er nog veel
veranderen Zij was zoo zenuwachtig, dat ze tel
kens verkeerde antwoorden gaf. Oogenblikkelijk
overviel haar een benauwdheid als een soldaat voor
den slag.
Vader Erdmann gaf zijn vrouw nog een ige terecht
wijzingen, vooral zou zij een waakzaam oog laten
gaan over de beide meisjes, in 't bijzonder, als het
aan de champagne ging, die was een aartsvijand
voor het jonge bloed en dan ter geschikter tijd
huiswaarts keeren.
Met grenzeloozen weemoed zag hij Gilde als eene
fee de trap afzweven zij had zelfs geen tijd hem
een vluchtig«leef gelukkig" toe te roepen. Het
kwam hem voor, als trok zij ver weg van hem,
naar een vreemd land, om nimmer weer te keeren.
Om het bange gevoel te onderdrukken, haastte
hij zich naar de werkplaats aan den arbeid. Daar
zag hij Valentijn, zijn blonden krulkop tegen een
vensterruit gedrukt, aan de straatzijde. Zijn blik
rustte op de groep voor het huis, die door een
naastbij zij nden lantaarn schril verlicht werd. Aller
eerst besteeg Gilde het rijtuig in een witten man
tel gehuld, waarover een blonde lok nieuwsgierig
rondkeek, dan Fevi, door Sixtus ondersteund.
Een oogenblik keek zij om en wisselde van kleur,
daar zij het bekende goedronde gezicht van Valen
tijn aan het venster zag.
Vader Erdmann trad op Valentijn toe en klopte
hem op den schouder. Hij wendde zijn gezicht
het was opvallend bleek, een bittere vijandige trek
lag er op.
«Laat hen,« sprak zijn vader ernstig, «kom, aan
het werk, dat verdrijft alle booze gedachten.
Valentijn volgde hem aan het vuursuizend viel
kort daarop slag op slag op het sissende ijzer
buiten hoorde men de koets wegrollen.
Het hotel »Europa« straalde heden in een zee
van licht. Het geheele plein daarvoor was heden ver
licht. Nieuwsgierig volk drong zich op een hoop
samen aan den ruimen ingang, waaruit de geurige
lente in eigen persoon met al haar kleurenpracht
honend het van kou heen en weer trappelende ge
peupel tegenlachte. Maar het was ook zoo schoon,
wat daar te zien was trots het bitter gevoel van
nijd, dat als een verdwaalde brok in de keel stokte
de in 't zilver gemonteerde portierde gegalon
neerde bediendede schitterende equipages, die
zonder geluid te veroorzaken heenrolden en als de
doos vail Pandora, geur, bloemen, schoonheid, glans
uitschudden de zinverrukkende lucht van den rijk
dom, welke hier ter deure uitwoei op het naakte,
kale, bevroren plein. Een weinig van dien glans,
van die warmte, van dien geur kon men daar toch
opvangen en meenemen in de koude, armelijke
kamer te huis en daaruit droomen weven van geluk
en vreugde, tot de grauwe morgen opnieuw tot
allerlei zorgen wekte.
Eindelijk rolde de huurkoets der familie Erdmann
op het voorpleineen bediende opende het portier.
Gilde steeg uit zóó zelfbewust, met zulk overlegd
gebaar, als ware haar dat niets nieuws. Alleen de
bloemen in hare hand, die heen en weer trilden,
verraadden haar innerlijke aandoening. Een lang
gerekt »o 1" van bewondering steeg uit de rijen der
toeschouwerszij vernam het spoedig, het was 't
eerste genot, van de vele genietingen, die zjj heden
nog verwachtte. Dan volgde Fevi met haar voetje
angstig de trede van de koets zoekend, zoo verblind
was zij door het licht, dat over de met tapijten
belegde trappen heenstroomde. Zij greep onwille
keurig de hand van Sixtus en drukte ze vast in
de hare, als bad zij om zijne hulp. Ze dorst het niet
wagen, de arme nieuwsgierigen, die naderbij dron
gen, in het gezicht te zienhaar overmande een
gevoel van schaamte en medelijden, en toen zij een
klein in zeer armoedige kleertjes gehuld meisje
zag, dat haar met groote blauwe oogen als een
hooger wezen aanzag, brak zij eene roos uit haar
bouquet en reikte 't haar over.