NIEUWE Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 21. Zondag 27 Mei 1894. 3e Jaargang. Uit de Tweede Kamer. FEUILLETON. Het Erdmannshuis. LAMEMJMR f ill RUT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMI NTSPRIJS VOOr NOORDSCHARWOUDE, OüDKARSPEL, ZüIDSCHARWOUDE en Br. OP LANGEDIJK per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: Aoordscliarwoude. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer S ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. OIEViTllEOELII» OP OKA HOLLANDS!IIK\ SPOOltWKG. (Greenwich lijd.) Vertrekuren van af station Noord-Scharwoude. (Zomerdienst.) RICHTING HELDER. GREENWICH TIJD. 6.36* 7.461) j 11.232) 3.063) 6.374) 9.55... AMSTERDAMSCHE TIJD. 6.56* 8.06 11.432) 3.263) 6.574) 10.15... - regel d te Zijdewind Deze trein rijdt alléén des Donderdags tot Den Helder. De metJ) stopt des Donderd.met 2) Maand, en Donderd.met3) des Maand., Vrijd. en Zaterd.metgeteekenden trein des Maand, te Zijdewind. RICHTING AMSTERDAM. GREENWICH TIJD. AMSTERDAMSCHE TIJD. 7.30* 9.37 12.04f 12.24f 1.31 3.55 Deze trein rijdt alleen naar Amsterdam en stopt niet te Heiloo en Castricum. t Deze trein rijdt alleen des Donderdags tot Uitgeest. Wie een kamerzitting gaat bijwonen en zich een deftig, indrukwekkend schouwspel heeft voor gesteld, vindt er het gewoel van een sociëteit. In druk gesprek staan of bewegen zich de ka merleden aan groepen in het ruime middenvak, wisselen nu en dan een groet of handdruk met een binnenkomende, en dat alles terwijl de griffier bezig is, de notulen der vorige vergade ring te lezen. Eindelijk tracht de Voorzitter door een forschen hamerslag orde in den Chaos te bren gen en de aandacht te winnen voor den eersten spreker. Sommige leden zoeken hunne plaatsen op, maar het geloop, gepraat en gelach blijft aanhouden. En onder een bont gedwarrel en een slaan en piepen der tochtdeuron verspilt de eer ste spreker zijn talent. Deze spreker behoort blijkbaar dan ook niet tot de meest gevierde. De rede is geëindigd, „de redenaar laat zich in zijn bankje neerzinken en de Voorzitter geeft het woord aan den tweeden spreker. Nu wacht ons een ander schouwspel. Van alle kanten, ook van de overzijde, komen dele den aanzetten en scharen zich om den spreker heen. Zij vormen een halven kring, staan tegen de muren of banken geleund of veroveren zich een plaats in een der banken in de nabijheid. Zoo kan men, even als op zooveel andere plaatsen, in de tweede kamer spreken van rede naars die veel en andere, die weinig volk trek ken. In een gewoon gezelschap eischt de welle vendheid, dat men een spreker ongestoord laat uitpraten. In de tweede kamer echter hebben de leden de gewoonte aangenomen, den redenaar telkens in de rede te vallen. Zulke tusschen- voegingen men noemt ze interruptiën wor den zelfs getrouw in de kamerverslagen opge nomen. Dikwijls gebeurt het, vooral in een namiddag zitting, dat een der leden bezig is, een langge rekte redevoering te houden voor een bijna le dige zaal. Waar zijn dan de kamerleden geble- veu? Och, de verveling heeft den een na den ander naar de koffiekamer gedreven, om daar een weinig rust, ontspanning, gezellig verkeer en eenige ververschingen te genieten. Het is immers niet noodig, zich altijd met luisteren te vermoeien. Van avond kunnen de leden alles, wat er gesproken is, op hun gemak in de gedrukte „Handelingen" lezen. Als de heeren maar op hun post zijn, wanneer er soms gestemd moet worden. Maar hiervoor bestaat ook geen vrees. Een enkele druk op de knop vau een eleetrische bel door de hand van den voor zitter, en het klingelend sein weerklinkt in de koffiekamer. Een oogenblik later zijn alle plaat sen in de zaal weer bezet en de heeren gereed, om 't noemen van hun naam met vóór of tegen te beantwoorden. Niet benijdenswaard is zeker de taak van den Voorzitter, die steeds met ingespannen aandacht moet luisteren en zonder eenigen schijn van par tijdigheid de debatten moet leiden. Na het openen der kamerzitting ging men natuurlijk in de eerste plaats over tot 't kiezen van een Voorzitter. Eingenlijk moet deze keuze door de Koningin- Regentes geschieden, uit een voordracht van drie personen, door de kamer opgemaakt. Regel is het evenwel, dat No. 1 gekozen wordt. Met groote meerderheid van stemmen werd dan ook de oud-Voorzitter, de heer Gleich- man, op No. 1 geplaatst en later door H. M. benoemd. Het oudste lid der kamer, de heer Van der Schrieck, die als zoodanig voorloopig het pre sidium had waargenomen, droeg met een harte lijke toespraak deze functie aan zijn opvolger over. Verder was aan de orde het onderzoek van de geloofsbrieven der nieuw benoemde leden en de beëediging van die heeren. Tegen de verkiezing in de districten Eist en Beverwijk werden bezwaren gemaakt, omdat men met het opnemen der stemmen slordig was te werk gegaan of met het geldig of ongeldig ver klaren van sommige biljetten den schijn van partijdigheid niet had vermeden. Te Eist hadden bij de jongste herstemming beide canditdaten evenveel stemmen en was dus, volgens de kieswet, de oudste gekozen, te Be verwijk bedroeg het verschil slechts 2. Deze on regelmatigheden konden dus van invloed zijn geweest op den uitslag. Door de kamer is naar het gebeurde te Eist een nader onderzoek ingesteld. Daar moet thans een nieuwe verkiezing plaats hebben. De afgevaardigde voor Beverwijk, de heer Borret, werd toegelaten. Opmerkelijk was het, dat met slechts twee uitzonderingen, alle voorstanders van de Wet-Tak tegenalle tegenstanders van die wet voor de toelating van den heer Borret stemden. Men weet, dat de heerB. tot de te genstanders behoort. De eerste week van een kamerzitting is na tuurlijk onbelangrijk, vooral wanneer er een nieuw ministerie is opgetreden, dat nog moet beginnen, zich met verschillende zaken op de hoogte te stellen. Alleen eenige onbeduidende, maar spoed ver- eischende zaken werden deze week afgedaan. En daarna neemt de kamer eenigen tijd vacantie, om eerst in de tweede helft van Juni weer te vergaderen. Terwijl er dus weinig belangrijks valt aan te teekenen, hebben wij gelegenheid, een der ka merleden meer van nabij te leeren kennen. Die breede, forsche en hooge gestalte, in 't zwart gekleed met lange, hoog toegeknoopte jas, een kleeding, die ons herinnert, dat we een roomsch geestelijke vóór hebben, het is Dr. H. J. A. M. Schaepman. Het bijna bolronde hoofd, dat alleen door de vooruitstekende kaken iets van zijn kogel vorm verliest, is door een zeer korten hals tusschen de breede schouders bevestigd. Het kaalgescho ren gelaat vertoont een trek van vergenoegdheid, achter de brilleglazen huizen een paar geestige vriendelijk blauwe oogen. Ge hebt, lezers, wel eens een schilderij gezien, waarop een paar lustige monniken, schuddend van 't lachen, zoodat men ze in de keel kon zien, met een beker in de hand aan een wel- voorzienen disch zaten. Zulk een iype van ge zondheid en opgeruimdheid is Dr. Schaepman. Zoowel van tegenstanders als van partijgenoo- ten ontvangt hij blijken van hartelijke vriend schap. Wanneer hij met logge schreden, de han den in de broekzakken, zich door den zaal be weegt, hier met een der leden eenige woorden wisselend, terwijl hij daar naast een ander zich met een smak op de bank laat neervallen, dan blij ten op 't gelaat van ieder, die met hem in gesprek is geweest, de sporen van dezelfde vroolijkheid achter. Als redenaar is Dr. S. een even forsche fi guur. Zijn stem is zwaar en diep. Met een be nijdenswaardige gemakkelijkheid en kalmte be gint hij zijn rede, maar allengs spatten de von ken van zijn vernuft uit, hij geraakt in vuur, galmend rollen zijn flink gebouwde zinuen door de zaal, krachtig slingert hij zijn verwijten naar 't hoofd zijner tegenstanders, de liberalen. Dr. Schaepman staat in de kamer alleen, door alle andere roomsch-katholieke afgevaardigden verlaten. Men verwijt hem te groote toenadering tot de antirevolutionairen en het volgen van een staatkunde, die voor de kerk gevaarlijk is. Hij beweegt zich in democratische richting en was voorstander van de kieswetTak. Bij een volgende gelegenheid bespreken we eenige andere kamerleden. Binnenland. Aan de Universiteit te Amsterdam is, na afgelegd examen, tot candidaat in de Theologie bevorderd de Heer C. Yis, van Ourikarspel. Gestikt. Donderdagavond is de gemeente-veldwachter van Raamsdonk bij het nuttigen van zijn avond maal door een stuk vleesch, dat hem in de keel bleef zitten, gestikt. (Uit het Dnitscli vertaald naar Anton Freiherr von Perfall.) 10.) Sixtus geleidde haar naar een stoel, stelde haar een nevens haar zittende dame, eene mevrouw van een geheimraad, voor en volgde den groep hij kon niet andersals «vos" moest hij gehoorzamen. Graaf Sergius stelde Gilde en hare moeder in allerijl aan zijne bekenden en corpsbroeders voor. Het kostte hem geen bijzondere moeite. Een zwerm van heeren volgde de nieuwe pikante verschijning, die aan den eentonigen horizont van het gezelschap veelbelovend opdook. Gildes balboekje was spoedig met namen gevuld bovenaan graaf Sergius Perin. Corpsplichten riepen Sergius terzijdebuitendien moest hij aanstonds het bal openen met de dochter van den rector magnificus. Gilde kwam alleen wel terecht. Van het begin af gevoelde zij zich hier in haar element en was steeds door een kring van heeren omgeven, die haar ten laatste van hare moe der scheidde. Met een zalig gevoel overzag deze op dit oogenblik het tooneel, toen zij haar schoone dochter zoo van alle zijden gehuldigd zag. Als mus- schen wipten zij rondom haar, als ware zjj een vreemde vogel, die zich in haar midden waagde. Het slechtst verging het de arme Fevi. Als op doornen zat zij naast de vrouw van den geheim raad, die haar met hoovaardige blikken van top tot teen monsterde. «Met welke familie is u eigenlijk hier? juffrouw hoe is uw naam o ja, ik vergat het, Schwarz? niet waar?" begon zij. «Met vrouw Erdmann, mevrouw,antwoordde het meisje schuchter. «Vrouw Erdmann,klonk het bevreemd, «alle mij onbekende namen. Wie is toch die vrouw Erdmann «Hierover die dame in 't zwart, naast die pilaar« Mevrouw wendde zich met een stijve beweging om, terwijl ze haar gevreesd lorgnet voor 't oog bracht. «En wie is toch deze vrouw Erdmann, mijn juf frouw Een eigenaardige figuur." «Vrouw Erdmann uit de Burgstraat.ee antwoordde Fevi, zelf overtuigd, dat ze nu alles opgehelderd had.« «Uit de burgstraat? herhaalde mevrouw spottend, «daar ben ik in 't geheel niet bekend. En wat is die heer Erdmann in de Burgstraat «Hij is bezitter van de beroemde smidse in het oude Erdmannshuis! Kent u dat waarlijk niet?« «Neen, werkelijk niet,a antwoordde de mevrouw lachend«het Erdmannshuis niet en ook niet den beroemden smid zeer origineel beroemde smid u is zeker verwante ook uit de Burg straat «Verwant niet, wel bevriend. «Mijn vader heeft daar een bakkerij.® «Een beroemde bakkerij De vrouw van den geheimraad schudde van lachen, wat Fevi alles behalve wellevend vond. «Hoor u, juffrouw Schwarz, het was beter, dat u naar vrouw Erdmann ging buitendien moet ik naar mijne dochter omzien, graaf Terxky heeft haar zooeven geëngageerd. De dame stond op, genadig met het hoofd knik kend en verwijderde zich. Fevi bad in stilte om Sixtus' terugkomst. De heeren in het midden der zaal keken reeds aan dachtig naar het verlaten meisje. Als Sixtus niet spoedig kwam, moest de vreeselijke reis naar vrouw Erdmann aangevangen worden. De paren stelden zich reeds op orde voor de polonaise. Eindelijk verscheen hij. Terstond was alle leed vergeten, aan zijnen arm voelde zij de soms onbe schaamde blikken van anderen niet meer, eindelijk begon ook voor haar de vreugde. De paren vóór hen dansten af, zoodat de beurt kwam aan Sixtus, die wel eenigszins beangst scheen; hij kon tenminste den takt niet vatten. Het hee reneiland in 't midden lachte luid over de onbe holpenheid van het paar. Fevi verborg haar gezicht aan de borst van Sixtus, wien het zweet op het voorhoofd parelde. Eindelijk kwam hij terecht; een wals van Straus nam haar op zijn vleiende golven. Dat was eerst een verrukkelijk gevoel, een heerlijk zinberoovend wiegen aan de borst van den jongen man, wiens innige aanraking haar een onbekend ge voel door haar gansche lichaam deed stroomen. Ten laatste draaide alles om haar heen in verwarde, veelkleurige kringen. Zij meende te vliegen, den openen hemel toe. Het was haar of ze in slaap was gewiegd om nimmer meer te ontwaken. Eenmaal vloog Gilde haar voorbij, aan den arm eens officiers, haar oog was één groote vonk, de losgeraakte rozen tooverden haar om in een bachantin. Dan weder zag zij vrouw Erdmann stijf, onbewegelijk als een beeld, en dan weder de vrouw van den geheimraad, die haar steeds met haar lorgnet vervolgde. Als een droom ging haar dat alles voorbijPlot seling zweeg de muziek de wals was geëindigd, waaiers ruischte aan alle zijden, overal verhitte ge zichten, hijgende boezems - verrukt schitterende oogen.Als spreeuwen in de boomtoppen schetterden en lachten zij allen door elkaar, terwijl zij gezamelijk «promonade" maakten. De corpsbroeders van Sixtus lieten zich Fevi voorstellenieder wilde voor zich een dans met haar bekomen. Zij had zoo gehoopt den ganschen avond aan den arm haars geliefden door te bren gen het was haar volstrekt niet om meerdere ver overingen te doen. En wat zou ze met al die vreemde heeren praten Zij zouden zich zeker vree- selijk bij haar vervelen. Maar er hielp geen talmen aan, alleen de Franijaise kon zij nog voor Sixtus overhouden. Gilde trok de algemeene opmerkzaamheid tot zich. Reeds sedert lang was een zoo prachtige verschij ning niet gezien in dit gezelschap, en juist nu, na de verrukking van den dans was zij waarlijk betoo- verend schoonDe hale schedels der heeren van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1894 | | pagina 1