Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 24 Juni 1894.
Amerikanen op reis.
Van Zaterdag tot a. s. Maandag zal de resi
dentie bezocht worden door een 40 tal Ameri
kanen. Deze bewoners van het andere wereld
deel maken eene gezelschapsreis rondom de we
reld en maken zich dezen langen tocht zoo aan
genaam en gemakkelijk mogelijk.
Yoor hun bezoek in Europa beschikken zij
over een particulieren trein, voorzien van salon-
eet- en slaapwagens, ware luxe-rijtuigen, eigen
lijk verplaatsbare hotels. Het hotel „Bellevue"
te 's-Gravenhage zal de toeristen gedurende hun
tweedaagsch verblijf aldaar logeeren.
Een tooneelstuk in vier tafreelen.
Een vlotter, zijn vlot voortboomende in de
Leidschegrachteen groote hond, het vlot ach
terna gezwommen en met de voorpooten daarop
rustend, tevergeefs moeite doende om er op te
komen, ziedaar het eerste tafereel van het
tooneelstuk, dat eenige voorbijgangers op de
Leidschegracht een paar dagen geleden met
spanning gadesloegen. Maar ook met verontwaar
diging, want de hardvochtige vlotter liet het
hijgende, afgetobte dier zwoegen zonder een vin
ger uit te steken om te hejpen.
Tweede tafreel. Het vlot nadert een langs den
wal gelegen zolderschuit. Fluks springt een
jonge man van de schuit op het vlot, snelt on
danks het gemopper van den vlotter, naar het
achtergedeelte, grijpt den hond bij den nek en
staat voordat het vlot de zolderschuit voorbij is
met den geredde reeds weder op den wal.
Derde tafreel. Yan de overzijde roept een heer
die mede tot de toeschouwers behoorde en wel
licht de eigenaar was van het dier met luide
stem„Tien gulden krijg je van me, tien gul
den
Slottafreel. Blijdschap van den redder, zelf
verwijt en berouw van den vlotter, leedvermaak
van het publiek.
Onbetrouwbare advertenties.
In een onzer bladen kwam dezer dagen de
volgende advertentie voor
12 Gulden salaris.
„Weduwen van den fatsoenlijken klein-bur-
gerstand worden betrekkingen aangeboden in
alle gemeenten van Nederland tegen f 12 per
week. Het storten van f 25 als waarborg is ech
ter vereischte.
Fr. br. lett. W 756 Boekh. van wed. J. Loretz,
's-Bosch."
Menige weduwe, die haar kamers niet ver
huurd kan krijgen zal er misschien over denken
op deze annonce te schrijven. Het kan daarom
geen kwaad er op te wijzen, dat in de Amster
dammer" tegen deze advertentie gewaarschuwd
wordt. Men krijgt zeer mooie brieven, maar de
hoofdzaak schijnt te zijn het storten van den
waarborg van f25. De epistels zijn geteekend
door Wijnman en Cie. te 's-Hertogenbosch.
Opmerkelijk is het voegt de Amsterd." er
ten slotte bij, dat wij juist dezer dagen eene zoo
wonderlijke geschiedenis in de bladen vermeld
vonden omtrent een zekere incassobank te Nij
megen en waarmede toevalligerwijze ook de
naam Wijnman in verband stond.
Zou voorzichtigheid in deze niet de moeder
der wijsheid zijn
Bevolkingscijfers.
In de St.-Ct. 141 is opgenomen het bevol
kingscijfer van iedere provincie en van het Rijk
op 1 Jan. 1894.
In totaal cijfers is de bevolking van
Noordbrabant 524.043, Gelderland 528.276,
Zuidholland 1.021.435, Noordholland 895.080,
Zeeland 204.561, Utrecht 232.316, Friesland
336.204, Overijssel 306.524, Groningen 281.970,
Drente 137.456, Limburg 265.046 en van het
Rijk 2.341.484 m., 2.391.427 vr. te zamen
4.732.911.
De bevolking des Rijks bedroeg op 1 Jan.
18932.309.547 m., 2.360.029 vr. te zamen
4.669.576 en is alzoo toegenomen in den loop
van 1893 met: 31.937 m., 31.398 vr. tezamen
63.335.
De loop der bevolking van het Rijk was in
1893 als volgtgeboren werden 81.500 m.,
77.385 vr. te zamen 158.885 terwijl stierven
ming niet het onderscheiden kenteeken in het gezel
schap maar toch het soort
En als graaf Sergius, de graaf, zoover zinken zou
tot den bedelstaf? zou die zich dan nog kunnen
staande houden in de salons? »Ook niet,« was
het antwoord. Dan is het ook het soort niet, dat de
grens trekt de soort niet, en de vorming
niet?
»Het geld riep hij pijnlijk lachend uit.
Het geld dat is hetdat trekt de grensHier
arm daar rijk Genie, naam, adelijkheid, alles
onzin. Geld trekt de grens
Hij greep zich in het haar en staarde op den
wand de brief van Fevi lag op den grond, daar
aan dacht hij niet meer, slechts één wensch ver
vulde zijn gansche ziel rijkdomEen booze,
slechte gedachteHoe verwerft gij dien, zonder
moeite? Arbeid heeft nog niemand rijk gemaakt.
Toen hij zich omkeerde, stond graaf Sergius voor
hem hij zag in 't oogvallend bleek.
«De sekt brengt je bange droomen, Sixtus Gij
zucht en steunt, dat men het aan de andere zijde
van de straat hooren kan.®
»Nu, gij schijnt ook niets goeds gedroomd te
hebben, als ik uw uiterlijk aanzie,antwoordde
Sixtus lachend. «Wat zult gij ook voor goeds droo
men in onzen hachelijken toestand. »Het grootste
euvel is de schuld," zeide reeds de brave Schiller,
en daarbij had de arme duivel van werkelijke
schuld nog niet de minste kennis.®
«God zij dank, gij wordt humoristisch,ant
woordde Sergius, «gij kunt den humor thans zeer
46.586 m., 43.612 vr, te zamen 90.198. Ver
schil 34.914 m., 33.773 vr. te zamen 68.687.
Het aantal personen die zich gedurende 1893
in de gemeenten van hét Rijk vestigden, bedroeg:
149,756 m., 144.914 vr. te zamen 294.670 ter
wijl vertrokken 152.733 m. 147.289 vr. te zamen
300.022. Verschil 2.977 m. 2.375 vr. te zamen
5.352.
Een nieuwe partij.
De Liberale Unie is uiteen, zegt het Dagbl.
en gelukkig, voegt het er aan toe.
„Als men, met ons, zoo redeneert het, van
oordeel is, dat de scheiding, waartoe het nu
kwam, in 't belang des vaderlands moet worden
toegejuicht, dan moet men ten slotte mr. Tak
nog dankbaar zijn, dat hij, door in onverbasterd
democratischen geest het kiesrecht te willen re
gelen, de oogen der gematigd-liberalen geheel
deed opengaan voor de groote gevaren, die van
bet sturen in democratische richting dreigen."
Wat moeten nu de anti-radicalen doen?
Tegenover de naderende sociale revolutie be-
hooren, maar het Dagbl. meent, alle anti-radi
cale partij, welke zal beletten, dat Bestuur en
Wetgeving in denzelfden democratischen geest
van mr. Tak worden uitgeoefend en beheerscht.
Voor den naam van „conservatief' behoeft men
zoo bang niet te wezen.
Het ware doel is het eindelijk tot stand ko
men eener groote anti-radicale partij, die zich
tegen het revolutionair drijven, onder welken
naam ook, érnstig zal verzetten.
Troon en Altaar dienen tegen de aanvallen
van de naderende sociale revolutie te worden
beveiligd.
En dat kan zeker het best door een centrum
fractie geschieden.
Geen der groepen, waaruit zij zou bestaan
zou haar zelfstandigheid behoeven prijs te ge
ven slechts naar punten van aanraking zou
moeten worden gezocht. Tegen de ultra-demo
cratie: dat zou dc leus, het parool, moeten zijn.
Tot een sterk partijverband zou het daarbij
niet gemakkelijk komen, hetgeen niet zou be
hoeven te beletten, dat men omtrent de oplos
sing der groote quaestiën, zonder iets van zijn
eigenaardigheid prijs te geven, toch tot eenheid
geraakte.
De verschillende anti-radicale fractiën zouden
om de beurt de candidaten van elk dier fractiën
bij de verkiezingen kunnen steunenlangs dien
weg zou het parlementair graf voor de heeren
democraten en voor velen, die nog buiten de
Kamer staan, doch haar willen binnentreden,
worden gedolven of die delving voorbereid.
Alles hangt af van de vraagwil men ernstig
tot een soort van alliantie komen
Een programma zou spoedig genoeg te vinden
zijn.
Volgens het Dagbl. zou het kunnen luiden
eengeid in 't noodige, vrijheid in 't twijfelach
tige, in alles liefde voor dynastie en grondwet.
Een leger, in welks banier dat geschreven
stond, zou 't Takkianisme, 't welk in verband
treedt met het socialisme, spoedig verslaan!
Geloofsbrief
van den heer J. Pijiiackcr Hordijk,
De commissie uit de Tweede Kamer (de hee
ren De Beaufort, Amsterdam, Mackay en Ker-
dijk) maakt in haar rapport in de eerste plaats
gewag van een naar aanleiding der gehouden
herstemming, in het hoofdkiesdistrict 's Graven-
hage, op 25 en 26 Mei, ingekomen bezwaar
schrift dd. 6 Juni, onderteekend door C. M. Hak-
sel en 5 anderen waarbij gevoegd zijn twee ver
klaringen, dd. 9 en 10 Juni, onderteekend door
J. P. Vreeburg en J. B. Robert, strekkende tot
bevestiging van een in het bezwaarschrift ver
meld feit.
Vooreerst wordt in dit bezwaarschrift gewezen
op het verschil van 8 stemmen tusschen de aan
de heeren Hordijk en Bevers toegekend te
zamen 5833 en het uitgebrachte aantal stem
men, zijnde 5887 min 46 ongeldige, alzoo 5841.
Uit het procesverbaal blijkt de juistheid' van
deze mededeeling, zonder dat daarin echter het
verschil van 8 stemmen uitdrukkelijk wordt ver
meld of eenige verklaring daarvan wordt gege-
goed gebruiken. Binnen drie dagen is het de 18de
en ik bezit geen honderd, laat staan duizend tha
ler
Sixtus sloeg, nog bleeker wordend, de hand aan
't voorhoofd.
«O, hemel de wisselIk heb hem geheel ver
geten. Maar uw vader, hij kan u toch niet om
duizend thaler «op woord van eer" staat er op
»Hij kan niet, hij steekt zelt diep in schulden.
Ik hoopte op een geluk bij 't spel het liet mij
deerlijk in de steek. In éen woord, ik ben verlo
ren, als er niet spoedig redding opdaagt.
De graaf zonk vertwijflend op een stoel en streek
met een batisten zakdoek over het verhitte aan
gezicht.
»Ik en duizend thalerSixtus lachte bitter.
«Uw vader wellicht, hij is rijk. Het is even
wel een ontzettend bewustzijn voor mij, dat hij,
die mij eenmaal de deur wees, mij nu redden
moetZijn vooroordeel tegen mij zal nog meer
groeien. Een' zwendelaar zal hij zijn kind nimmer
geven willenGodik zie zelf geen uitvlucht
meer Maar de schande aan de andere zijde, als ik
de uniform moet uittrekkenHet brengt mijnen
vader te grave!
Tranen stonden in de oogen van de vertwijfelde.
Sixtus zag hem met een bijzonderen blik aan, een
spotachtig lachen speelde hem om de lippen, een
zekere voldoening lag daarin hij genoot schaden-
vreugde. Graaf Perin was op den zelfden hellenden
weg, over de bewuste grens, als hijzij konden
elkaar de hand reiken, de graaf en de smidszoon
ven. Maar aangezien het verschil van 8 stem
men geen invloed op den uitslag heeft kunnen
hebben in den zin van art. 66 der kieswet,
meent de commissie derhalve, dat het verschil
geen reden mag zijn, om den heer Pijnacker
Hordijk niet als lid toe te laten.
Voorts wordt er in het bezwaarschrift gezegd
dat er geen waarborg bestaat, dat bij de tweede
telling der stembriefjes goed is geteld, of ook
dat geen stembriefjes gedurende deze bezigheid
zijn verloren gegaandat toch tijdens deze eer
ste en de daarop gevolgde overtelling ten stad-
huize in het daartoe bestemde vertrek eene on
beschrijfelijke wanorde heerschte en de stem
briefjes voortdurend in het bereik lagen van een
voor de tafel van het bureau opdringend publiek
dat op het einde der telling de zaal, tegen het
oogenblik dat de uitkomst zou worden geconsta
teerd, op last van den burgemeester werd ont
ruimd, zoodat het belangrijkst gedeelte van deze
telling niet in 't openbaar plaats had dat der
halve de toen aanwezige kiezers niet in de ge
legenheid waren hunne bezwaren tegen de stem
ming in te brengen, overeenkomstig art. 58 der
kieswet.
De commissie merkt hieromtrent aan, dat in
het bezwarend schrift geen enkel feit wordt aan
gevoerd, waaruit zou kunnen worden afgeleid
dat de tweede telling niet nauwkeurig is gewreest
en alleen wanneer door vermelding van bepaalde
feiten het vermoeden dat de telling niet juist
is geweest, kan worden gestaafd, behoort een
onderzoek plaats te hebben. In het tegenwoor
dige geval kan de commissie derhalve niet tot
zoodanig onderzoek adviseeren.
Voorts blijkt het voldoende, dat gedurende de
voorlezing der stembriefjes het publiek onafge
broken tegenwoordig is geweest. Daar nu het
publiek voldoende heeft kunnen controleeren dat
deel der handeling van het stembureau, waarbij
controle van overwegend belang is, meent de
commissie in de beweerde onregelmatigheid, dat
de telling gedurende eenigen tijd niet in het
openbaar zou hebben plaats gehad, evenmin
grond te vinden voor een verzoek tot opvraging
van de stembriefjes.
Bovendien vestigt de commissie er de aan
dacht op, dat het bezwaarschrift en de verkla
ringen niet afkomstig zijn van kiezers, die zelf
de gevolgen der beweerde onregelmatigheid zou
den hebben ondervonden en dat evenmin in de
stukken wordt aangetoond, dat kiezers die zich
te vergeefs hadden aangemeld, in de onmogelijk
heid zijn geweest later te stemmen.
De commissie meent dat kan worden besloten
met toezqnding van haar rapport aan den mi
nister van binnenlandsche zaken, ten einde dezen
de gelegenheid te geven te overwegen in hoe
ver onregelmatigheden als de beweerde in 't ver
volg kunnen worden voorkomen.
Zoodanige toezending voorstellende, concludeert
de commissie ten slotte (gelijk reeds gemeld is)
om den heer J. M. Pijnacker Hordijk, na eeds
aflegging, als lid der Kamer toe te laten.
De verkiezingen.
De verschillende liberale kiesvereenigingen in
het district Eist hebben voor de aanstaande her
stemming voor een lid der Tweede Kamer we
derom candidaat gesteldden heer E. D. de
Meester, te Heteren. De strijd zal de volgende
week zeer warm zijn.
De centrale anti-revolutionnaire kiesvereeni-
ging in het district Eist (te Zetten vergaderd)
heeft besloten bij de herstemming geen candi
daat aan te bevelen.
Dit is zeker niet in overeenstemming met het
advies dat de „Stand." heden geeft.
„De anti-revolutionaire partij heeft zich op
haar wettige vergadering van 30 Maart, zonder
iemands protest, voor finale kiesrecht-uitbreiding
zoover de Grondwet slechts even gedoogde, uit
gesproken.
„En ook heeft de deputaten-vergadering, zon
der dat iemand hiertegen zijn stem verhief, zich
verklaard tegen de koppeling van kiesrecht aan
eenigen census.
„Staat het nu vast, dat op deze twee cardinale
punten de heer Batenburg tegen ons overstaat,
en de heer De Meester ons in het gevlei komt,
Eenmaal daarboven, voor den oppersten rechter
stoel, had hij geen streepje voor boven hem, zij
behoorden dan tot eenen stand, die eigenlijk geen
stand en toch de grootste, de machtigste, de gewel
digste is, «den naamloozen«, die de sociaalpolitieken
slechts aanduiden met het cijfer 4, «den vier
den stand." Hij had een lotgenoot, een hooggebo
ren lotgenoot, nu droeg hij zijn ongeluk lichter.
Over dit hatelijk gevoel echter, dat hem slechts
enkele oogenblikken beheerschte, kreeg zijn aan
geboren goedmoedigheid spoedig weder de overhand.
«Sergius't Geval is slim, maar daarom niet
hopeloos. Mijn vader verkeert dit oogenblik zelt wel
in ongunstige omstandigheden, het ambacht gaat
slecht, zeer slecht, maar niettegenstaande dat zal
ik het beproeven. Hij zal mij bestormen met aller
lei verwijten, ik zal mij tenminste daarop voorbe
reiden, maar het geldt ook mijn gegeven eerewoord;
gij moet uwe uniform en ik de ordeteekenen van
den studentenbond afleggen. Wees verzekerd, hij
zal het uiterste doen, om het in te lossen. In allen
gevallen raad ik u, uwen vader daarvan in kennis
te stellen, want waarschijnlijk zal hij hem opzoe
ken.®
»Het is slechts om Gilde, het zal hem vreeselijk
ontstemmen Maar om het even, het moet zoo zijn.
Daarom vlug
In een oogenblik was Sixtus gekleed, Sergius be
loofde hem zijne vriendschap tot in den dood, als
hij er hem dezen keer uithielp.
«Hoor eens, Sergius,merkte Sixtus op, terwijl
hij, trots den ernst van het oogenblik, zorgvuldig
dan is het niet twijfelachtig, welke van deze
beide heeren de voorkenr verdient.
„We kunnenalthans bij herstemming, niet
anders doen, dan onze stem op den heer De
Meester uitbrengen.
„Elke andere gedragslijn zou een verlooche
nen van ons eigen standpunt wezen."
Aldus het anti-rev. orgaan. Intusschen „niet-
aanbevelen" sluit nog niet in „niet-stemmen."
In het district Eist heeft zich een comité
van anti-rev. kiezers gevormd, dat sterk ijvert
voor de candidatuur-De Meester.
V LI N I) E R.
Licht en glanzend en blij verbaasd was hij
ontwaakt op een zonnemorgen, verrukt over zich
zeiven en al wat hem omringde over de
macht van zijn teere vleugels, die hem droegen
door de duizend zonnewegen tusschen het lachen
de, glanzende groen een vlinder.
En in hooge blijdschap was hij ze gevolgd, de
paden van licht, die de zonnestralen hem wezen
onder-boven hem, vóór hem, overal, niets, dat
hij niet bereiken kon, niets.
En eindelijk zweeft hij over de hoogste tak
ken, en niets meer boven hem dan de strak staande
hemel van peilloos blauw, en hoog daarboven
de schitterende zon.
Daarheen, daarheen
Omhoog voeren hem zijn teere vleugels, tot
hij blind van glans en licht voelt, dat hij dalen
gaat, dalen, vermoeid en angstig, waarheen?
Geen lachende zonnewegen meer, maar harde
hoekige vormen van menschenhuizen en vreemd
getier.
Angstig wil hij weer naar omhoog, maar de
vermoeide vleugels dalen lager, lager.
En ruwe handen grijpen naar hem, en harde
stemmen schreeuwen, en plotseling voelt hij zich
gevangen, even vrijgelaten, wreed uit moedwil,
dan opnieuw gevangen en gekneust al zijn fijne,
teere vleugelschubjes door harde, ruwe jongens
handen.
Eindelijk stervend van pijn weer vrij.
Wanhopig spant hij de kracht van zijn ge
broken vleugeltjes in en kneust zich heviger
nog in zijn pogen om zijn paden van licht te
rug te vinden tegen harde, glinsterende venster
ruiten.
Dan neemt een meisje hem in haar zachte
hand en legt hem uit medelijden aan den rand
van 't koele water, waar de boomen weer bo
ven hem zijn.
Nog een laatste stuiptrekkende beweging van
verlangen naar de glanzende, goene massa om
hoog nooit zal hij ze meer bereiken, zijn
vroegere glanswegen, en langzaam moest hij
sterven van verlangen en pijn.
Vaak juichend omhoog zweefden de blanke
vleugelen van reine menschendroomen door zon
nige landen van licht.
Vaak ruw gebroken werden de glanzige vleu
gels door wreede handen.
En al komen dan de zachte vingeren van het
medelijden om de wonden te heelen, toch moe
ten ze sterven, sterven, de vlinders!
Else van Brabant.
(Tel.)
Buitenland.
Een nieuw rijwiel.
Voortaan zal men per rijwiel over de Alpen
kunnen komen. De heer Heinr. Hildebrandt te
Munschen heeft een rijwiel dat door een ben-
zine-motor voortbewogen wordt, uitgevonden, dat
met dezelfde snelheid eene helling kan oprijden
als het zich over den vlakken grond voortbe
weegt. Door de bijzondere inrichting van de
rem levert het afrijden eener helling volstrekt
geen bezwaar. De grootste snelheid is volgens
den uitvinder 80 kilometer in het uur.
Het rijwiel ziet er uit als een gewone twee-
wieler maar het zadel is lager en vallen is bijna
onmogelijk. De beweging kan men ieder oogen
blik plotseling doen ophouden.
voor den spiegel toilet maakte, «ons vroegere leven
moet een einde nemen, beiden gaan wij daardoor
ten gronde. Juist toen gij kwaamt, heb ik de ge
schiedenis overdacht. Jaals men gelukkig is, zoo
als Ratzou bijvoorbeeld, onze oudeheer, zes jaren
verboemeld, schulden gemaakt als een excuseer
als een graaf, bij het examen schandelijk afge
wezen en nu gehuwd aan de rijkste erfge
name in 't land. Wat ziet ge mij verstomd aan,
Sergius
«En Fevi?« vroeg deze lachend.
«Ja, Fevi, dat is 't juist. Ik houd veel van het
lieve, goede kind, maar zie je, men moet zich zoo
gauw niet binden, niet alle bruggen zijn achter
ons verbrand. Wat zal ik met Fevi, als mijn vader
werkelijk geruineerd is, zooals ik zeker vrees? Te-
samen derven Bij alle duivels, het is erbarmelijk.
Ik heb hem bewonderd, dezen heldenmoed der
liefde, in romans, maar ik kan het niet meer. De
nood is de vijand van alle poëzie? en wat is liefde
zonder poëzie? Heb ik niet gelijk? Zeg het eerlijk
Sergius
Deze was nadenkend geworden.
«Ja, gij hebt gelijk, heelemaal gelijk,® ant
woordde hij. «Wanneer iemand niet door een on
handige hartstochtelijkheid daartoe gedwongen wordt
moet hij 't niet doen."
Wordt vervolgd