Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 22 Juli 1894.
te halen, waarin zich, zooals zij wist, ongeveer
10 gulden bevond.
Na lang en vergeefs zoeken deed de jongeling
aangifte bij de politie en het mocht den veld
wachters Mengerink en Van der Kamp gelukken,
haar, de geliefde, tot bekentenis te brengen. Zij
had de beurs met het bedrag nog in haar bezit,
uitgezonderd fl, die zij hare moeder had ter
hand gesteld om daarvoor een nieuwen rok te
koopen. Tegen haar is procesverbaal opgemaakt
en de jonkman heeft haar vaarwel gezegd.
Wat een goede grootmama!
De familie J. y. d. B. te Barendrecht, kreeg
verleden jaar van een goeden kennis een jonge
kat, die dezer dagen voor het eerst jongen ter
wereld bracht. Dit geschiedt zijnde, begeeft de
jonge kraamvrouw zich onverwijld, hevig miau
wend, naar haar vorige woonplaats om, naar het
scheen, moeder te noodigen tot een bezoek aan
hare kleinkindertjes. Grootmama was dadelijk
bereid, en scheen zoo vol sympathie voor hare
nakomelingen, dat ze hen terstond liet zuigen
en dit nog dagelijks herhaalt.
Alle goede dingen bestaan in drieën!
De vorige week vervoegde zich op het raad
huis te Ginneken een paartje om te trouwen.
Aangezien de „stukken" niet in orde waren,
kon daar echter niets van komen. Donderdag kwa
men bruid en bruidegom, van familieleden, te
rug, doch daar de aanstaande huisvader niet bij
machte was de kosten te betalen, moest het paar
andermaal ongehuwd vertrekken. Nadat op het
marktplein de loopende kwestie eenigen tijd be
sproken was, werd besloten de volgende week
voor den derden keer terug te komen.
Van Deth's groet aan Van 't Lindenhout bij
zijn vertrek naar Amerika, kan men lezen in
het volgende stuk, geplaatst in het N. v. h. N.
Antwerpen, 13 Juli 1894.
Geachte redactie
Beleefd verzoek ik u het volgende door mid
del van uw geacht blad ter kennis van 't Ned.
publiek te brengen. In een strijd van ruim een
jaar is het mij gebleken, dat het in Holland niet
mogelijk is recht over onrecht te laten zegevie
ren. Zoozeer is het oude volk der Batavieren
verbasterd, dat het of geen gevoel voor recht,
of te weinig energie bezit om aan dat gevoel
uiting te geven. Neerbosch is gebleken, nog meer
door anderen dan door mij, een mensehenont-
eerende inrichting te zijn, en toch bestaat nog
die inrichting en toch wordt haar directeur, de
verwoester van zooveel levens, nog in eere ge
houden door een groot deel, en helaas het mach
tigste, der bevolking. Welnu, ik geef den strijd
op in Nederland, maar ga dien voortzetten aan
de andere zijde van den oceaan, in Amerika,
waar een roep om recht nooit onbeantwoord
blijft. En wee, Van 't Lindenhout, de dag, en
die is niet verre, dat ik weder den voet op Ne-
derlandschen bodem zetwant dan zal ik u de
onechtheid van al die mooie getuigenissen uit
Amerika voor de voeten slingeren, en een
drievoudige roep van levende getuigen zal het
u in de ooren donderen „moordenaarMaar
wee ook, gij volk van Oranje, als het dan zal
blijken wie uw troetelkind is, beef dan van
schaamte over uwe blindheid en onverantwoor
delijke laxheid.
Aan alle vrienden en bekenden breng ik bij
deze mijne groet en beste wenschen, en tot weer
zien over ongeveer 3 maanden.
G. van Deth.
Gerechtelijke verkoop.
Om tien uur Vrijdagmorgen kwam een groote
menigte socialisten bijeen op den Dam. En met
een paar borden waarop stond: „Volgt ons; het
inboedeltje van een arm huisgezin wordt voor
belastingschuld verkocht," trokken zij naar de
Vinkenstraat bij het Haarlemmerplein.
Er waren er zeker een paar duizend, die dicht
op één, een wiegelende stroom van menschen
vormden in die nauwe straat. En uit alle ramen
van de smalle huisjes, lagen de dikke juffrouwen
in haar lichte ochtendjakken, en de schreeuwende
groezelige kinderen en in de donkere portaaltjes
stonden heele clubjes buren bij elkaar om dat
merkwaardig tooneelspel te volgen.
Voor perceel 181, een net herbergje, werd
door een stuk of tien agenten een vierkant
plekje ruimte behouden. Daar stond de deur
waarder van de belasting met zijn helpers en
een hoofdinspecteur van politie met een paar
rechercheurs.
woordde, zijn trotsch herwinnend, de graaf. Juist
omdat uw Sixtus goed stond, is het een dubbele
eerenschuld van mijnen zoon en kan van eenige be
taling uwerzijds niet de minste sprake zijn." Hij
verzonk weder in diep gepeins.
«Waart u slechts een kwartier vroeger gekomen
maar wacht" hij sloeg de hand aan 't voor
hoofd «ik kan hem nog later terugroepen, hij
kan nog niet ver weg zijn.
Graaf Perin wilde reeds de schel van de tafel
nemen. De smid echter greep zijne hand en belette
het hem.
«Dien heer, die zooeven deze kamer verliet, vóór
ik hier kwam, wilt u dien weerom laten komen?®
vroeg hij, den graaf star aankijkend, die nog steeds
de hand aan de schel hield.
«Kent u hem?« vroeg de graat.
«Hij sprak zooeven met mij in den gang.
Lehman, niet waar? En wat wilde die Lehmann?«
»Maar heer Erdmann«, voer de graaf uit, »u is te
nieuwsgierig
»Die prachtige wapenen zou hij van u koopen
voor duizend thaler, niet waar? die daar hangen?®
ging de smid, onbekommerd om de beweging des
graven, voort. «Dat duld ik echter niet. Neendat
duld ik niet!® Hij sloeg met de vuist op de tafel.
De graaf trad angstig een paar passen terug, als
of hij met een krankzinnige te doen had. »Hoe
komt u aan zulk vermoeden, en hoe kunt u van
»dulden« en «niet dulden« spreken in mjjn eigen
huis?®
»Hjj zelf, de jood, heeft het m\j gezegd,® ging
Reens, de leider van de „commissie, die geen
belasting betaalt en andere helpt" zat heel ge
moedelijk op de eerste verdieping boven het
kroegje een kopje koffie te drinken, hem aange
boden door de goedige buren.
Tegen elven begonnen de kruiers het inboe
deltje uit huis te dragen: de net gewreven stoe
len, een glimmende tafel, een paar banken, een
groot billard en de planten uit het tuintje. Juist
paste dat alles in dat leege vakje tusschen die
uitgestrekte menschenmassa.
Reens was naar beneden gekomen, en, vast
gebonden met touwen voor den ingang van de
herberg, uit vrees, dat ze hem zouden arrestee
ren, riep hij de menigte toe: „Laat mij nou
bieden, mij alleen."
Toen las de deurwaarder met een zachte, ze
nuwachtige stem de veilcondities voor. Doodstil
werd hij aangehoord, en een zeker boongelach
ging op toen hij had uitgesproken, want Reens
was de held, de bevrijder, de evangelisator, en
de arme deurwaarder had 't natuurlijk gedaan.
Daarop zou de verkooping beginnen. „Ssst!
Ssst!" „zwijg toch!" klinkt het.
Dan weer de bedeesde stem van den veiler
„Wie biedt er geld voor die tafel?"
„Eén cent," roept Reens luid.
„Wie biedt er meer!"
Volkomen stilte. Plotseling komt uit het pu
bliek een benauwd: „een gulden," en direct gaan
de volgelingen van Reens aan 't bieden: „vijf
gulden, zeven gulden, tien gulden....!"
Deurwaarder: „Niemand meer?... Wie heeft
dat geboden?"
„Ikke, maar ik heb geen centen!"
Daverend gejuich!
Nu wordt er over geveild en Reens krijgt het
stuk voor een cent.
De deurwaarder geeft de hoop op, als het zoo
gaat, iets te maken voor het boeltje, en stuk
voor stuk laat Reens de meubelen weer binnen
dragen, nadat hij zijn twee halve centen heeft
geofferd. Zes stoelen, een lamp, een ketel, een
theestoof, vier tafels
Maar nu komt het billard aan de beurt, en 't
is duidelijk, dat de deurwaarder voor dit kost
baar stuk graag wat meer wil ontvangen, en
langzaam en ernstig vraagt hij weer„Wie biedt
er geld voor dit goed onderhouden billard, met
bijbehooren?"
„Een cent," roept Reens. „Een guldenroept
een man uit een raam, en daar gaat het weer:
„tien gulden," twintig vijf-en-twintig
vijftig honderd millioen gulden".
Nu hokt het.
Deurwaarder: „Wie bood daar?"
Een stem„Ikke".
„Hoe heet u?"
„Ravachol! Ik heb geen beurs."
Zoo komt ook het billard voor een cent aan
Reens; en voor denzelfden prijs de verdere meu
belen.
Geestdriftig klinken de bravo's, en eenige
menschen dringen naar voren om den herbergier
hartelijk geluk te gaan wenschen.
Een kleine paniek ontstaat. Het leege plekje
wordt kleiner en kleiner, zoodat de agenten tot
een glimmend figuurtje worden samengedrukt,
temidden van al dat volk. Maar Reens wil de
orde gehandhaafd zien. Hij roept de menschen
toe naar „Constantia" te trekken, en zingend
wordt zijn bevel gevolgd.
Doch de politie bleef voor de deur staan, en
dat maakte Reens voor een arrestatie bevreesd.
Daarom klom hij over de daken, sprong op
een binnenplaatsje op de Brouwersgracht, en
door een stal vond hij een uitweg.
Vervolgens werd in Constantia een drukke
meeting gehouden.
Een ruim 60-jarige vrouw te Delft is door
de pokken aangetast.
Buitenland.
Wegens het verbreken van trouwbeloften
werd in Sheffield de 74-jarige Walter Preston
tot een boete van 100 pond sterling veroordeeld.
De daarmede slechts voor een klein gedeelte ge
trooste bruid, Miss Margaret Richardson, was 70
jaren oud, zoodat als verzwarende omstandighe
den in aanmerking werd genomen, dat Preston
haar laatste hoop was, daar zij nu, naar men-
schelijke berekening wel geen man meer krij
gen zal
Erdmann voort, «dat hij die wapenen gaarne heb
ben wilde, maar dat u daarvoor een te hoogen prijs
verlangde, heer graaf! Ziet u, ik ben een burger
man, een eenvoudige smid, maar als ik slechts één
stuk uit het Erdmannshuis moest afstaan! mijn
God, het zal misschien wel zoo komen maar het
zal dan zijn, alsof ze mij een stuk vleesch uit het
lijf snijden. En u, een graaf Perin wilt die wa
penen, welke uw voorvaderen roemrijk gebruikten,
die hun sterke vuist wellicht nog in den dood om
klemd hield, die wapenen zult u aan Lehman ver-
koopen? Heer graaf, dat kan niet zijn! Dat moet
u het harte breken dan liever alles! eer
alles!®
«Wanneer 'echter dat alles reeds geschied is, heer
Erdmann?" antwoordde de graaf, die, aanvankelijk
getroffen, zijn ontzettende moeilijkheid voor dezen
man zoo ontdekt te zien, plotseling verwonderd
scheen door de warme, geheel onverwachte belang
stelling in zijne ook hem heilige familieoverleverin
gen. «Als het 't laatste is, waarmee ik morgen de
eer mijns zoons kan redden Zijne oogen werden
vochtig.
«Dan, heer graaf, dan neemt u de aangeboden
hulp van een eerlijk man zonder verdere bedenking
aan enen behoudt u die wapenenOok
Erdmanns stem stokte.
Graaf Perins trots was gebroken. Tranen rol
den hem in den sneeuwwitten baard, de kleine sid
derende hand greep de grove vuist van den smid en
drukte haar vaster, dan men van haar zou ver
wachten .Een oogenblik was het doodstil in de kamer.
De Parijsche editie der „New-York Herald,"
welke zich, blijkens de vorige mededeelingen,
bijzonder voor onze koloniën schijnt te interes
seeren, wijdt weer eenige regelen aan de Lom
bok-expeditie, onder het opschrift„De Hollan
ders in het Oosten."
„Eenige weken geleden zegt het blad
„maakten wij melding van de nieuwe moeielijk-
beden, welke de Hollanders in Oost-Indië onder
vonden. Eene expeditie werd uitgezonden naar
Lombok en bereikte op schitterende wijze haar
doel, zonder dat een droppel bloeds vergoten
werd. De Sultan van Lombok onderwierp zich
en indien zijn schoonzoon zich niet door zelf
moord het leven had benomen, zou de expeditie
geen enkel menschenleven hebben geëischt.
„De uitslag dezer expeditie is een groote
triomf voor de Nederlandsche regeering, want
alleen aan de bewonderenswaardige maatregelen,
welke de regeering heeft genomen, is het te dan
ken, dat de inboorlingen van Lombok het vruch-
telooze van tegenstand inzagen."
Aan dergelijke lofuitingen uit den vreemde
zijn wij niet gewoon. Trouwens nog voor eenige
weken betoogde de „New York Herald," dat de
Nederlandsche regeering niets beters kon doen
dan haar koloniën te verkoopen aan eene Ame-
rikaansche maatschappij welke deze beter, dan
zij, zou kunnen exploiteeren.
De grootste klok der wereld is die van
het stadhuis te Philadelphia, welke kort gele
den onthuld is. Haar wijzerplaat, die een mid
dellijn van tien meter heeft, wordt electrisch
verlicht, zoodat men de klok ook 's avonds van
alle punten der stad zien kan. De minuutwij
zer is vier- de urenwijzer twee-en-een-halve me
ter lang. Het gevaarte weegt niet minder dan
25.000 kilo. Eiken dag wordt het opgewonden
door middel van een stoommachine, in den kel
der van den toren geplaatst. Een klok zoo groot
als een huis en die door stoom wordt opgewon
den, mag wel fin-de-siècle heeten.
Een muzikaal tafelservies heeft een aan
zienlijke Engelsche dame als bruidsgeschenk ont
vangen. Ieder bord speelt zoodra het op tafel is
neergezet, een vroolijke melodie. Soepborden
spelen een marsch, platte borden drie verschil
lende stukken, namelijk elke twaalf borden het
zelfde stuk. De dessertbordjes spelen opgewekte
melodieën om de vroolijke stemming gaande te
houden. Een euvel is echter, dat niet alle bor
den tegelijk neergezet worden, zoodat zij niet
gelij k opspelen, maar door elkander hetgeen het
effect wel eenigszins bederft.
In Opper-Beiei-cn heeft een windhoos ge
woed. De uitgestrektheid van de ramp is niet
te overzien. In ten hoogste acht minuten zijn
honderden dakloos geworden, hebben even zoo-
velen al hunne bezittingen en inkomsten verlo
ren. Na een zwaren hagelslag werd het plotseling
pikdonker, de hagel en de regen hielden bijna
geheel op, een enkele bliksemstraal, gevolgd door
een zwakken donderslag, en toen verhief zich
een kringstorin, die volgens een boer, die alles
verloren had, in een kort oogenblik grooter ver
woesting aanrichtte dan den hagelslag gedurende
8 op elkaar volgende zomers had kunnen ver
oorzaken. Bijna geen huis bleef gespaard. Vele
zijn op den grond neergeslagen, de overige zijn
uiteengerukt en de deelen over den omtrek ver
spreid. De eene rij huizen is slechts aan een zijde
verwoest, terwijl de andere gespaard bleef; een
andere rij is juist alleen aan de tegenoverge
stelde zijde vernield. Hier ligt een huis in puin
op een enkelen hoek na, daar is slechts een
muur weggeslagen en het overige blijven staan.
Geen boom staat meer. De meeste zijn gebroken,
maar vele liggen langs de wegen, die met de
wortels en een grooten aardkluit uit den bodem
zijn gerukt. Wat niet door den wind verwoest
is, is zoo beschadigd, dat het van geen nut meer
kan zijn. De terneergeslagenheid der bevolking
is hartverscheurend om te zien.
Zwijgend ruimen zij op en laden zij het wei
nige huisraad, dat nog geborgen kan worden,
op een wagen om het naar bloedverwanten in
de nabijheid te brengen. Rondom de huizen,
welke geheel verwoest zijn, staan de gezinnen
in stomme vertwijfeling. Zij weten niet wat of
waaraan zij beginnen moeten. Er valt niets te
beginnen.
Een twaalfjarige knaap werd door den kring-
storm opgenomen, voortgedragen, nedergezet,
weder opgenomen en nogmaals voortgedragen,
een kwartier ver. Hij kwam met enkele schram
men vrij. Een klein kind moet weggedragen zijn
«Ik neem het aan. Gij zijt een man van eer.
Vergeef mij mijn wantrouwen van zooeven.
Ik ben ziek. Ik heb zoovele lasten te dragen.
Nimmer zal ik u vergeten« bracht de graaf,
door aandoening bijna verstikt, stootend voort
het kwam uit een gefolterde borst.
«Heer graaf, alleen dit verlang ik van u,« ant
woordde Erdmann, «houd uw zoon van mijne doch
ter verwijderd. Zij heeft warm bloed en wil meer
dan zij kan. Als ik door haar schande zou moeten
beleven het was mijn dood.®
«Wees er stellig van verzekerd, hij zal den red
der zijner eer weten te achten. Schoon nog zoo
lichtzinnig, hij is toch altijd nog edelman.
Erdmann haalde diep adem, een booze gedachte
kwam in hem op, waai van hij zich niet kon be
vrijden.
«Alzoo afgesproken,zeide hij, zich gereed ma
kend om heen te gaan, «den wissel neem ik over
tot later en de wapens blijven in uw huis.®
«Tot later weerzien dan, heer Erdmann.De
graaf reikte hem nogmaals de hand. »U zult den
weg naar Herrenwörth hoop ik wel weer vinden,
dan wil ik u nog veel laten zien uit oude tijden,
daar u zulk een genoegen daarin toont. Nu heb ik
een andere, minder aangename bezigheid. Ik wil
mijn zoon spreken; hem zeggen, dat een degelijk
handwerksman zijne eer en de rechtschapen wape
nen, zooals u ze noemt, gered heeft.
Toen Erdmann den gang doorging, mompelde hij
tevreden bij den aanblik van de wapenrustingen en
zwaarden aan den wand. Het was hem, als wenk-
door den wind, men heeft het niet teruggevon
den. Een vrouw werd opgenomen op de punten
van een egge geworpen en met dit werktuig
voortgesleurd, zij is zeer ernstig gekwetst. Het
aantal gewonden is zeer grootvoor zoover men
weet, zijn twee personen omgekomen. Er zijn
ongeveer 300 woonhuizen vernield en 600 daken
weggeslagen.
Een nieuw phonograaf.
Sedert Edison door de eenvoudigste der ideeën
de wereld verbluft heeft, toen hij zijne pliona-
graaf schiep, terwijl hij in plaats van tong, keel
lippen en verhemelte, een zwaaiend metaalplaatje
tot het weergeven der menschelijke spraak ge
bruikte, sedert dien tijd, 't is slechts vijf jaar
geleden, heeft zijne uitvinding niet zoovele na
makers en verbeteraars gevonden, als voor de
wetenschap wenschelijk was. Slechts in 1889 de
graphophoon van Taintner en de grammophoon
van Berliner.
Al deze werktuigen, in Amerika vervaardigd,
zijn niet eens naar Europa doorgedrongen, daar
de bewerking te gecompliceerd en dus voor den
leek onbruikbaar en te duur was.
De Berlijnsche mechanicus Költzow heeft nu
de prijzenswaardige gedachte gehad, den phono
graaf te perfectioneeren, te vereenvoudigen en
voor 't handelsleven bruikbaar te maken. Het
voorloopige, op den voorgrond staande groote
voordeel van dit werktuig bestaat in het vervan
gen van een stenograaf. In plaats van een steno
graaf in de pen te dicteeren, spreekt men in de
phonograaf.
Het grootste verschil tusschen dit werktuig
en dat van Edison, bestaat hierin, dat waar de
geluidstrillingen bij het laatste op was werden
ingegrift, die bij den phonograaf van Ilöltzow
op harde zeep worden gevangen. Hiervan hangt
de geheele werking in hooge mate af. De zeep
heeft het voordeel ook bij hooge warmte dien
sten te kunnen bewijzen, en dus ook in de tro
pen bruikbaar te zijn. De dikte der zeeplaag is
7 m.M. en kan op 2 m.M. verbruikt worden.
Tengevolge hiervan kan de zeepcylinder na ieder
gebruik afgedraaid worden om weer als platte
laag tot het opvangen van nieuwe gesprekken
te dienen. Dit afdraaien of afwijken bezorgt het
werktuig zelf. Gaat men spaarzaam te werk, door
de stift, die de ingriffingen veroorzaakt, niet te
diep in de zeeplaag te laten doordringen, zoo be
hoeft men iederen keer slechts een laag van 3/100
m.M. te gebruiken, hetgeen bij eene laag van 5
m.M. een gebruik van 250 malen veroorlooft.
Iedere maal duizend woorden zou dus voor iedere
zeeplaag 250.000 woorden zijn.
Zoodra er eene zeeplaag geheel verbruikt is,
kan iedereen zelf voor 2 mark 50 eene nieuwe
koopen en die in den phonograaf plaatsen. Wan
neer men eene rede op 1000 woorden schat,
zou dus de zeepmassa op 1 pfennig of halven
cent te staan komen, hetgeen goedkooper is dan
een vel papier.
Ook de weergevingsmechanismen zijn veel een
voudiger dan die van Edisons phonograaf. In
plaats eener membrone, kan eene gespannen
snaar de tonen, zoo ook zachter, dan toch hel
derder en even klaar weergeven. Met dit werk
tuig kan ook de leek omgaan, omdat het zoo
uiterst eenvoudig is saamgesteld. De prijs van
het toestel beloopt 325450 mark.
Költzow werkte er sedert 1886 aan, om het
instrument voor het kantoor van den groothan
delaar gebruikvaardig te maken, en deze bezit
thans behalve schrijf- en rekenmachines, ook
phonografen met zeepgeheugen en metalen tong.
Uit Milaan wordt gemeld, dat er te No-
venta Vincentina voor eenige dagen een reus
achtige olifant, wegende 40 centenaars, ter be
zichtiging was gesteld. Den 12 dezer viel de
olifant, door woede aangegrepen, zijn meester
aan, een Wurtemberger, Paul Brauer geheeten,
en havende hem zoodanig, dat de man weldra
een vormeloos lijk was. Een groote menigte was
getuige van dit ijselijke schouspel, maar door
schrik bevangen, kon zij geen hulp bieden. Ook
de oppasser durfde niet tusschenbeide te komen
uit vrees dat de olifant, die niet te houden was,
ook hem zou aanvallen.
Er werd raad gehouden wat te doen. Hem
afmaken met geweerkogels durfde men niet, daar
men vredsde dat het lood, eer het hem gedood
had, hem nog woedender zou maken en aldus
nog meer ongelukken zou veroorzaken. Er is
toen besloten hem met strychnine te vergiftigen.
Over de spelling van den naam van den
nieuwen president der Eransche republiek heeft
ten hem de oude heeren daar boven op die schilde
rijen, hem vriendelijk toe. Hij dacht niet aan de
duizend thaler, die hij opbrengen moest, morgen.
De croquetspelers in 't park waren verdwenen.
Een hevige wind ruischte in de eeuwenoude lin-
deboomen, in de accasia's, boog de slanke populie
ren en joeg dwarrelend het afgevallen loof van
den weg op, hoog in de lucht, boven het oude slot.
Erdmann had anders geen vrees voor een onweder,
maar nu was hij bang als een kind. Als de blik
sem nu het Erdmannshuis eens trof en hij
slechts de rookende puinhoopen bij zijn terugkomst
aantrof?!
Hij verhaastte zijne schreden.
Wordt vervolgd