"Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 29 Juli 1894.
Plaatselijk Nieuws.
Nieuwstijdingen.
Men schrijft ons
Thans is Oud-Karspel in feestdosch om
de feestvierenden op Zondag 29 Juli a.s. te ont
vangen. Ofschoon het weder tegenwoordig in een
abnormalen toestand is, zullen wij hopen dat op
dien dag de zon de feestvierenden moge be
stralen, zoodat het festival van den Noord-Hol-
landschen Zangersbond, die kosten noch moeite
ontzien heeft, bekroond mogen worden.
Diverse tenten zijn opgeslagen om de feest
vierenden te ontvangen; de zalen van den Heer
Slotemaker zijn alle versierd, zoodat bij aan
komst aldaar een treffend gezicht oplevert; op
het Schoolterrein staat eene tent waarin de Zan
gers voor bet publiek eene uitvoering zullen
geven, als ook, waar de Kapel van de Konink
lijke Nederlandsche Marine te Den Helder, des
namiddags haar Concert zal doen hooren. Alles
is met vlaggen versierd.
De gemeentenaren zullen toonen door het uit
steken hunner vlaggen prijs te stellen op een
feest, dat de Noord-Hollandsche Zangersbond
aan deze gemeente verschaft, 't Is dus te wen-
schen voor de gemeente dat een ieder zooveel
mogelijk medewerkt tot handhaving der orde en
geregelden afloop dezer festiviteit, opdat den
vreemdeling bij het naar huisgaan de indruk
mede neemt: Oud-Karspel weet hoe men feest
vieren moet en kandit is dan zeker de kroon
op de onvermoeide ijver en vlijt van het Hoofd
bestuur van den Noord-Hollandschen bond van
Zangvereenigingen.
Bij de heden gehouden 26ste jaarlijksche
verloting vanwege de Haarl. Zomer-Paarden-
markt zijn de 31 voornaamste prijzen op de vol
gende nummers gevallen.
Lotnumm. Prijsnumm.
5940 1. vis a vis, 2 paarden, tuigen en zweep,
7138 2. conpé trois quarts met een paard,
tuig en zweep.
23920 3. Buggy met een paard, tuig en zweep.
21654 4. oliewagen met een paard, tuig en
zweep.
13110 5. boerenwagen met een paard, tuig en
zweep.
14502 6. bruine witvoet ruin.
3957 7. donker bruine ruin.
14592 8. licht bruine merrie.
21930 9. licht bruine merrie.
12190 10. zwarte merrie.
9543 11. kastanje bruine ruin.
8062 12. bruine ruin.
21647 13. bruine merrie.
12647 14. vos ruin.
16804 15. zwarte ruin.
23891 16. schimmel merrie.
14779 17. zwarte merrie.
22174 18. bruine ruin (witte sok.)
17042 19. zwarte blesmerrie.
3787 20. zwarte ruin.
3326 21. isabella ruin.
22628 22. licht bruine merrie.
14570 23. zwarte bles ruin.
13990 24. licht bruine merrie.
36 25. zwarte merrie.
5437 26. bruine ruin.
2475 27. zwarte merrie.
18332 28. zwarte ruin.
10219 29. zwarte merrie.
3340 30. schimmel hit.
3685 31. bruine hit.
Italiaansche wielrijders.
Maandagmorgen vier uur zijn van Yenetië
vertrokken de heeren Fausto Baccalin, Enrico
Wolff en Emilio Vio, leden van de Italiaansche
„Veloce-club," die over den Gothard, Freiburg,
Mossbach enz. met hun rijwiel een reis naar
Amsterdam denken te ondernemen, waar zij bin
nen negen dagen hopen aan te komen. Deze tijd
bewijst dat zij de reis zonder al te groote in
spanning willen maken.
De heeren baccalin, Wolff en Vio zijn drie
der verdienstelijkste leden der Yenetiaansche
wielrijder-vereeniging, welke, daar in Venetië
zelf het wielrijden volstrekt onmogelijk is, niet
vele leden telt, maar die zij bezit zijn daarente
gen geducht geoefend.
Te Ouderkerk aan den IJsel woont een
knappe jonkman en in hetzelfde dorp woont een
redden, als het zoover is, anders dan de arbeid,
die toch ook onder een ander, vreemd dak, geene
schande is. Ik weet heel goed, wat het voor u be-
teekent, uit dit huis te moeten, en ik was zeker
een slecht zoon, wanneer ik daarbij onverschillig
heid toonde, maar een smid, die altijd met het
harde tuig daar heeft gewerkt, die moet ook een
weinig daarvan hebben overgenomen, meen ik, en
ook eenige harde slagen kunnen verdragen, zonder
in stukken te vallen. Zulk slecht tuig hebt gij al
tijd veracht! Wat zal wel die arme moeder doen,
als wij, mannen, zoo radeloos zijn?"
«Houd op met je moeder," antwoordde de smid
eenigszins rustiger. »Die is met hare hoogmoedig
heid de schuld van alles. Als 't van haar had af
gehangen, dan waart ook gij zoo'n heer geworden
en ik zat dan hier geheel alleen met mijn groote
ellende."
Die gedachte deed den storm in zijn binnenste
bedaren. Hij vervolgde tenminste op kalmen, doch
gevoeligen toon:
«Maar u heb ik toch nog, "Valentijn, die mij niet
verlaten zult, wat er ook moge geschieden. Wat gij
zooeven van het ijzer hebt gezegd, daarin hebt ge
gelijk, en ik wil ook geenszins tot zulk slecht tuig
gerekend worden, maar gij weet niet, hoe leed het
mij doet, dit huis te moeten verlaten, dat mij zoo
lief is geworden, dat mijn trots was! Dat weet ge
niet, Valentijn."
Het hoofd zonk hem op de borst, de eene hand
vatte krampachtig den schouder zijns zoons, terwij 1
hjj de andere voor het aangezicht hield, om d e
lief meisje, zij verschillen in leeftijd slechts 1
jaar de jonkman is 52 en het meisje 53 jaar
oud voor 't overige hebben zij heel veel pun
ten van overeenkomst en als ze elkaar drie ma
len in de oogen geblikt hebben, is het zaakje
gezond en wordt besloten tot een gezamenlijk
tochtje in het huwelijksbootje over de breede
levenszee. De burgemeester vindt het voorloopig
goed en nadat beider papieren in orde zijn be
vonden, worden zjj in ondertrouw opgenomen,
over veertien dagen mogen zij terugkomen, dan
zal de ambtenaar van den burgerlijken stand
de keten vastsmeden, die hen binden moet, tot
zoolang kunnen zij hun huishoudentje in orde
brengen.
Van nu af ziet elk vroeg-morgen zonnetje het
aanvallige bruidje het huis van haar beminden
bruigom binnenstappen, gewapend met een emmer
en een bezem en 's avonds ziet het maantje haar
weder terugkeeren.
Ten laatste is het paleis van Romeo schoon
en dit heugelijk feit zal gevierd worden met
een feestmaaltijd, waarbij Julia de eereplaats
mag „bekleeden", verdere gasten worden niet
genoodigd. Alles gaat goed tot het dessert, de
beentjes en de karbonaadjes hebben heerlijk ge
smaakt, zij is een goed kookstertje weet je. maar
als de „alebessies" op tafel komen, is er plotse
ling verandering van scène. Het bruidje, moe en
mat van 't spijsgebruik, valt zonder met een
woord te waarschuwen achterover in haar stoel
en geeuwt, en rekt zich op een wijze, die waar
lijk voor een bruidje niet te pas komt. Met ver
wondering ziet de bruigom het gebeuren, in een
ondeelbaar oogenblik bliksemen hem honderd
gedachten door den gest hoe is 't mogelijk
hij is verbaasd, 't is ongemanierd hij is
wrevelig 't is alleronbeschaafds hij is
kwaad 't is verschrikkelijk leelijk voor een
meisje hij is verontwaardigd 't is gruwe
lijk hij is woedend, hij springt op, hij slaat
met zijn vuist op tafel, het meisje lacht hem
uit.in 't volgende oogenblik is hij de deur
uitgesneld en nog vijf oogenblikken later is hjj
bij den Burgemeester.
Burgemeester, 't spijt me, maar van trou
wen kan niks komen, veeg u me maar uit.
Maar jongen, 't is nou al de tweede maal
dat je ondertrouwd bent, telkens met een ander
meisje, en telkens is 't weer afgegaan
Ja, hoor es 't spijt me wel, maar *t mot....
En na heel veel gepraat stemt de burgerva
der toe, de ex-bruigom i3 verheugd en terwijl
hij het hoofd der gemeente de hand reikt zegt
hij
Nou besjoer hoor, uwé ziet me nog wel
eens terug
Een rijtuig voor Paul Kruger.
In de werkplaatsen der firma Beijnes, te Haar
lem, staat ter aflevering gereed een salon- en
een slaapwagen. Dit tweelingrijtuig is gebouwd
voor rekening van de Ned. Zuid-Afrik. Spoor
weg-Mij. en is bestemd voor den president van
de Zuid-Afrikaansche Republiek.
Het rijtuig bestaat uit een groot en een klein
balkon, een salon- en een slaapwagen.
Het groote balkon kan door vernuftig aange
brachte jaloezieën aan weerskanten worden af
gesloten, zoodat alleen de achterzijde openblijft:
het wordt verlicht door twee flinke lantaarns,
heeft een beschilderd plafond en is gemeubileerd
met een rieten ameublement.
Eene deur, die door een spanjolet muurvast
gesloten is, geeft toegang tot het salon, een
meesterstuk van kunst op het gebied van rij
tuigbouw. Het is gemeubeld met 8 groote fau
teuils, bekleed met Havana marokijnleder. De
fauteuils zijn zóó vervaardigd, dat zij tevens
evenveel rustbedden worden, als het onderstel
wordt uitgehaald.
De vloer is bedekt met een Deventer tapijt
en voor de verlichting bij avond zijn er zes
groote lantaarns en drie sierlijke lusters voor
kaarsen aangebracht.
Aan de zijde bij het balkon zijn twee schil
derstukken naar v. d. Helst „Schuttersmaaltijd"
en aan de andere zijde Rembrandts „Staalmee
sters" geplaatst.
In de lambrizeering zijn veel verrassingen
verborgen, en vooral hier valt het op, hoe van
alle ruimte is profijt getrokken. In die lambri
zeering toch zijn niet alleen aangebracht twaalf,
waarvan 6 beweegbare, vensters, doch tevens
jaloezieën en acht kleine tafeltjes, waarop glazen
enz. kunnen worden geplaatst. Al die voorwer
pen zitten schijnbaar muurvast, zoodat ramme-
tranen te verbergen, waarvoor zich de sterke man
schaamde.
«Vertrouw op God, vader!" antwoordde in rots
vaste overtuiging Valentijn, «als hij wil, dan win ik
met mijne armen het Erdmannshuis weerom, al
ware het duizendmaal verloren."
Andreas schudde ongeloovig het hoofd.
«Dat is zoo gauw niet gedaan, mijn arme jongen.
Maar ik dank je; als ik zulke woorden hoor, dan
voel ik mijn last lichter worden. Laat je het ver
trouwen op God niet ontrooven, maar ik geef er
wat om, morgen!"
Hij streek zijn zoon over de volle blonde lokken,
keek hem diep in de trouwe oogen, als zocht hij
daarin een schat, die hem ontbrak, en verliet diep
terneergeslagen de werkplaats.
Nu eerst pakte het ook Valentijn, toen hij de
gebogen gestalte zijns vaders verdwijnen zag: hij
gevoelde nu het gansche gewicht van den slag, die
morgen die schouders zouden treffen. De knechts
waren weder aan het werk, zij zagen niet eens, dat
ook hij plotseling was verdwenen. Hij was weder
overgewipt in de buurtkerk. Daar werd hem tot
nog toe alle kommer en zorg verlicht; hij wist het
sedert den dag, dat Fevi hem verliet.
Donkere schaduw spreidde zich reeds over het
middelschip, waaruit het eentonige gemurmel van
biddenden naar het hooge gewelf opsteeg. Op het
hoofdaltaar brandden vier lichten, wier vale, gele
schijnsel de naaste omgeving verlichtte. Donkere
gestalten bewogen zich, in de schemering tweemaal
zoo groot schijnend, daartusschen prevelde en hoestte
len niet mogelijk is, en toch zijn ze op zeer
eenvoudige en gemakkelijke wijze te bewegen.
Twee teakhouten tafels, die verplaatsbaar zijn
en tot één kunnen worden gemaakt, voltooien
het ameublement van dit prachtige salon. Door
een kleine harmonica komt men alsnu in den
slaapwagen, die uit twee coupé's bestaat en
allerlei geriefelijkheden aanbiedt. Iedere coupé
geeft zitplaats voor vier personen en slaapgele
genheid voor twee. Vooral voor het veranderen
van de zit- in slaapplaatsen is vernuftig bedacht.
Onder twee der zitplaatsen, alle bekleed met
bruin marokijnleder, zijn verborgen een deken
en een hoofdkussen. "VVil men zich ter ruste
begeven, dan worden deze voorwerpen er uit
gehaald en de zitkussens weder op hun plaatsen
gelegd.
Die van de andere tweo zitgelegenheden bergt
men op in een kastje, boven die plaatsen aan
gebracht. Door aan het bagagerek te trekken,
komt het bed te voorschijn. De vergulde koppen
aan dat rek dienen tevens voor posten van het
bed. Linnen, lakens en sloopen, alles met uit
de hand bewerkte monogrammen voorzien, liggen
in een tweetal kastjes en men behoeft ze slechts
te voorschijn te halen, om het bed gereed te
hebben. Twee bedden beslaan in den wand
slechts een ruimte van 40 cM.
In den zijwand heeft men nog gelegenheid
gevonden om een ruimte open te houden voor
hot meevoeren van een keurig ontbijt-servies,
waarin o.a. het wapen van de Transvaal is ge
bakken.
Rechts van deze coupé's is een goed ingericht
buffet. Een ijskast van gepolijst koper wordt
medegevoerd.
Het tweelingrijtuig rust op wielen en veeren
van de nieuwste constructie. Van buiten is het
beschilderd met ultramarijn blauw, afgezet met
rozenobel-goud. Aan weerszijden van het salon
is het wapen van de Republiek zeer fraai aan
gebracht.
Een luchtkap loopt over de rijtuigen heen en
daarin heeft men plaats gevonden voor twee
groote waterreservoirs.
Alles wat aan dit, waarlijk vorstelijk, rijtuig
is, werd geleverd door Nederlandsclie indu-
striëelen.
Gebrék aan onderwijzers.
Sedert 16 Mei j.l. zijn de leerlingen aan de
openbare lagere school te Nijetrine, in de Frie-
sche gemeente Weststellingwerf, zonder onderwijs,
daar de school wegens gebrek aan onderwijzers
personeel sedert dien datum gesloten is. Het
hoofd der school en de onderwijzers zijn beide
naar elders vertrokken. Tijdelijke waarnemers
zijn niet te krijgen.
In de laatste raadsvergadering is thans in de
vacature van hoofd der school voorzien.
Een huiszoeking
Woensdag nacht heeft te Amsterdam een huis
zoeking plaats gehad in de bureaux van Recht
voor Allen, welke werkelijk het verwachte resul
taat heeft gehad.
Dat er aan dat gebouw een luchtje is, aldus
schrijft de Telegr. heeft de booze wereld al meer
gezegd, en dat niet alleen omdat dit blad ge
vestigd is in een huis, dat volgens een kiesch
stadgenoot tusschen No. 98 en No. 102 is gele
gen, een huis, dat m.a.w, als No. 100 bekend is.
Maar het luchtje dat er Woensdag nacht aan
was, was een luchtje van bijzonderen aard. 't Was
een brandluchtje, dat de buren verontrustte, en
hun de brandweer deed roepen. Deze kwam zoo
vlug als men het van haar gewend is, rook ook
het luchtje maar zag niets. Wel een kwar
tier lang werd getracht zich langs den gewonen
weg toegang te verschaffen, maar te vergeefs
bellen noch kloppen hielp, men zag rook noch
vuur.
Toen werd maar besloten een buitengewonen
weg te kiezen. Door het huis 98 bereikte men
het dak, en zoo kwam men in het gebouw dat
in zulk een slechten reuk stond. Het publiek
zag brandweermannen in het huis, en het schijn
sel hunner lantaarns, en ondertusschen bleef de
kwalijk riekende lucht uit het gebouw komen.
Eerst een half uur later bleek dat de buren ge
lijk hadden gehad.
Groote stapels brandend papier werden van
den papierzolder op de straat geworpen en spoe
dig was de vechtkraan aan het werk om het
vuur te blus3chen.
Het brandje zelf had niet veel te beteekenen
gehad, maar toch was de brandweer meer dan
anderhalf uur aan het werk geweest, daar het
het in alle hoeken men bad rozenkransen. Dat
was geen plaats voor Valentijn. Dezen zinledigen
gebeden onthieven geen ziel van zware lasten, dat
kan alleen een stomme, in geheimzinnige aandacht
verzonken geloovige ziele. Op de teenen sloop hij,
terwijl hij niemand wilde storen, voorbij de bid
denden, naar eene zijkapel, die hij vaak meer be
zocht. Daar was een madonnabeeld, dat hij bijzon
der vereerde. Hij verstond niets van schilderkunst,
maar het zalige samenzijn der goddelijke moeder
met haar kind, riepen bij hem tranen van aandoe
ning te voorschijn. Een bovenaardsch geluk lachte
hem toe uit de medelijdende oogen der maagd
Maria. Altijd glimlachte hij, als hij het mollige wicht
de armen jubelend naar de moeder zag uitstrekken,
en zonder dat hij het wist, stond hij geheel onder
den invloed der kunst, die in den jongen smid hare
hooge roeping gansch en al vervulde.
Een mat, blauwachtig licht viel door het beschil
derd raam en vulde oneindig zacht de geheele
ruimte van de voor het overige geheel gesloten
kapel. Een fluisteren klonk op den achtergrond.
Valentijn wendde zich om, het kwam uit een met
groene gordijnen behangen biechtstoel. Een wit
kleed van een geestelijke was eenigszins zichtbaar
en een mannenhand lag op de leuning van den
stoel. De zondaar was niet zichtbaar.
Valentijn keerde zich weder om, naar het madon
nabeeld. Ja, daar Jag een wereld van verzoeningen
liefde in, zooals geen priester in staat was te bie
den. Hij knielde in den ouden, ver wormden bidstoel
en kon'geen oog van het goddelijk aangezicht wen-
vuur vrij diep in de papierstapels had inge
vreten.
Te Beverwijk is de gemeente-omroeper
Snel overleden, en bij het schoonmaken van zijn
huisje werd een geraamte gevonden, het ge
raamte van een mensch, misschien wel zoo
meende men van een onbekende vrouw.
Onder lappen en vodden was dat geraamte ge
vonden. Ieder sprak van het geval, en de mees
ten hadden hunne verklaringen, doch toen men
de zaak onderzocht, bleek het dat Snel niet al
te proper was bij zijn leven en er een lamme
huishoudster op nahield; dat hij voor ds. B.
nogal eens boodschappen deed en dan wel eens
het een en ander meekreeg, wat de familie niet
langer wenschte te houden, en dat S. zoo ook
meekreeg het skelet, dat aan den zoon van ds.
B., thans officier van gezondheid in Indië, bij
zijn studiën had gediend en waaraan het hoofd,
een arm, een been en de borstkas ontbraken.
Van den vreeselijken vrouwenmoord, dien S.
volgens de geruchten zou hebben gepleegd, blijft
alzoo niets over.
Een wraakneming.
Te Beverwijk heeft een 20-jarig meisje, D. W.
genaamd, een jeugdig militair, A. H., die met
verlof daar was en met wien zij vroeger ver
keerde, op de Breestraat een fleschje, gevuld
met vitriool, in het gezicht geworpen. Het rech
teroog is geheel weg en het linkeroog is in
ernstige mate beschadigd.
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft het
vonnis bevestigd, waarbij de ex-predikant Bar-
ger tot levenslange gevangenisstraf werd ver
oordeeld.
Van Deth is door de rechtbank te Mid
delburg tot 4 maanden gevangenisstraf veroor
deeld.
Dr. Schaepman wijdt een reeks artikelen
in het „Centrum" aan den algemeenen politie-
ken toestand in Nederland. Het volgende is
ontleend aan een bespreking van mr. Tak van
Poortvliet.
„Weinige dingen zullen later een zoo verras
senden en eigenlijk zoo verwarrenden of zelfs
overbluffenden indruk maken als de hartstochte
lijke haat, die zich tegen den heer Tak heeft
geopenbaard. Er was wel geestdrift gewekt voor
de zaak die hij voorstond, maar niet voor den
persoon. Immers en ook dit moet men in
rekening brengen bij den heer Tak zeiven
was weinig te zien van de groote geestdrift, die
verlicht en ontvlamt, bezielt en medesleept. Al
de eigenschappen, die met zulk een geestdrift
gepaard moeten gaan, ontbreken hem. Hij bezit
geen van de zoogenaamde schitterende gaven.
Hij is geen dichter, nog minder een dweper. Hij
gelooft niet, maar hij weet. Stelligheid is het
beste en liefste wat hij bij menschen en dingen
vinden kan. Hij is degelijk, helder, nauwkeurig
in al zijn betoogen. Hij gaat recht op den man
en op de aaak af, als hij eenmaal zijn wit geko
zen heeft. Bij het doen der keuze is hij voor
zichtig en geduldig als een Indiaansch jager
zonder een zweem van schalkschheid poogt hij
zijn tegenstander te verschalken en van den weg
te brengen hij volgt zijn weg kalm en onver-
wrikt. Hij is van top tot teen een verstandelijk
man hij weet wat groote dingen zijn en hij wil
zehet soms wat kleine der gewone verstands-
menschen heeft hij niet. Toch ontbreekt hem in
zijn wijze van optreden en handelen iets van het
grootsche, dat zij die groote dingen doen zullen
niet kunnen ontberen. De phantaisie is voor hem
geen scheppende kracht, zij is slechts het middel
dat de dingen door het verstand gewild in bruik
bare beelden belichaamt."
Op de vraag, hoe die kalme man zulk een
geweldigen hartstocht kan opwekken, antwoordt
dr. Schaepman, dat Tak" een man is van kracht,
van onverzettelijke kracht. En dat prikkelt tot
verzet. Men wil zich wel gewonnen geven, maar
men wil niet gedwongen worden.
Deze eigenaardige kracht van den heer Tak
is een natuurlijke gave, maar zij is tevens een
verkregene, een aangeleerde eigenschap. Zij komt
voort uit de voorstelling, die de heer Tak zich
gemaakt heeft van den staatsman-minister en de
door hem gehuldigde opvatting van den staat.
"Wat de heer Tak in den staat ziet en bewon
dert, dat is de macht, het alvermogen. De ge
biedende invloed, dien de staat op het volle,
rijke leven kan uitoefenen de kracht tot ont
wikkeling, die hij overal kan doen gelden de
den, zoo blonk het in heilige glorie. Hij lispelde
geen woord, maar in zijne vochtige, aandachtvolle
oogen lag een innig gebed, in vergelijking met welk
het gemurmel van daarbinnen profane hoon geleek.
De deur van den biechtstoel knarste, een jonge
priester in wit koorhemd ruischte voorbij hen en
verdween in eene zijdeurdan trad iemand achter
hem in den stoel, misschien de biechtelinghij
wendde zich niet om, zoo was hij in gebed verzon
ken.
Langen tijd was het stil, alleen het eeuwige licht
op den zilveren kandelaar knitterde nu en dan.
Plotseling klonk achter hem een droevig snikken.
«Een lijdensgenoot.n dacht Valentijn. Maar het
snikken werd weenen het was het weenen eener
vrouw. Kreten van diepe zielssmarte wrongen zich
uit de borst van een gemartelde. Valentijn keek
om. Een meisje knielde eenige stoelen ver achter
hem en bedekte, wellicht uit schaamte, gadegesla
gen te worden, met beide handen haar aangezicht.
De geheele houding kwam hem zoo bekend voor,
niettegenstaande het donker, dat er nu inde kapel
heerschte, dat hij zich niet meer om kon wenden.
Daar verwijderde zich ééne hand om een zakdoek
te voorschijn te halen. Valentijn sprong op het
meisje hief verschrikt het hoofd op.
Wordt vervolgd