"Nieuwe Langedijksr Courant", van Zondag 5 Augustus 1894. N ieuwstij dingen. vele zangers de monden te weinig openden, waardoor veel van het volle verloren ging. Het „"Wiegelied" vonden we in zijn geheel nogal goed. In het begin was men niet vrij, men zong met ietwat heesche stemlang zamerhand verbeterde dit wel maar over het geheel lag een matheid die we liever niet hadden opgemerkt. Het laatste gedeelte vol deed ons echter heel goed. Als deze vereeni- ging eenige leden sterker is zal zij beter zijn. 3. „Purmerender mannenkoor" te Purmerend, directeur de heer Provily, met Droomend van Louis Sterk en Heimweh\an J. Heim. De inzet van No. 1 was niet zuiver, doch ook maar één oogenblik. Overigens, hoewel wat gejaagd werd dit nummer niet onverdien stelijk gezongen. „Heimweh" oogstte veel applaus, dat wel verdiend was. Met gevoel werd dit nummer (jammer dat 'tduitsch was) vertolkt. 4. Euphonia" van Schagerbrug (gemengd koor) directeur de heer P. Stadt, met Aan de Maan van J. B. Kolkman en Tenebrae factae sunt van Palestrina. Dit koor doet zijn naam eer aan. Schitte rend werd er gezongen. Melodieus klonken de heerlijke toonen langs het kerkgewelf. Vol en zuiver loste de toonen zich op in een liefe lijk euphonisch point dorque. Zangers en zan geressen, ten volle berekend voor hunne taak. voelden de diepte der heerlijke muziek in No. 2. De directeur echter is de bezielende kracht, die heerschappij weet te voeren over maat en toonzetting. De uitstekende technische leiding, waardoor hij zijne leden gehoorzaamheid af dwingt, de buigzame, heldere stemmen, zijn de factor van zooveel schoons. 5. „Orpheus" van Oud-Karspel (mannenkoor), directeur de heer J. Vis, met Webers Zwa nenzang van Ten Cate en Jachtzang van Dupont. No. 1. Inzet goed. De tenor echter bleek ons toe niet altijd in de maat te zijn. Met het tweede vers vonden wij de aanhef te hard. Men zong te veel op zich zelf waardoor het invallen der verschillende partijen schijn baar onverwacht opkwam. De bas in dit num mer voldeed ons heel goed. No. 2, Jachtzang, verwierf veel applaus. Het stuk viel zeer in den smaak van het publiek. Ons oordeel is echter van dien aard, dat door het vlugge tempo men even te ruw en te scherp zong en men zich te veel vrijheid per mitteerde. Het „hoza" 'in het tweede gedeelte vonden wij wat al te kort uitgesproken, waar door de toon even verloren ging. De directeur echter geven wij hiervan de schuld niet. De leiding vinden wij heel goed, 't is niet de eerste keer dat wij 't zeggen, maar de vereeniging of beter de le tenor moest door wat jeugdiger krachten worden gesteund. Bovendien had de directeur een ver- moeienden dag, daar hij viermalen heeft moe ten optreden. 6. Werkmanslust (mannenkoor) te Krommenie, directeur de heer H. Lörsen met Eene Kerk van R. Hol en De Morgen van G. A. Heinze. „Eene Kerk" vonden wij heel moeielijk en vrij goed heeft „Werkmanslust" er zich door heen geworsteld. In het einde ging het beter dan in het begin. „De Morgen" liet in het midden wat te wenschen over aan zuiverheid. De bas-solo was aan goede krachten toevertrouwd en de voordracht was uitstekend. 7. „Orpheus" van Oud-Karspel (gemengd koor), directeur de heer J. Vis, met Dank voor vrede van J. Haijdn en Vroege Lente van Mendels sohn. No. 1 werd heel goed gezongen maar vrij genoeg. No. 2 voldeed echter best en 't viel ons op dat het gemengd koor vrij goede krachten bezit en zoo voortgaande, zeer zeker aanspraak kan maken op een goeden naam. De vereeni ging heeft getoond op lange na niet de min- voormiddags te elf ure, door het koninklijke dis trictsambt geboden. De administrateur: Dr. George Hueber. In het huis bevindt zich een van ouds bekende en beroemde smederij.® Telkens las hij de advertentie weder van voren af; elke letter brandde hem op 't hart en toch kon hij 't niet laten. Vooral het onderschrift: «een van ouds bekende en beroemde smederij" preste hem de tranen in de oogen. Naast hem zat Monika met behuild gezicht, het stil verwijt was duidelijk op hare trekken te lezen zij dorst de oogen niet op te slaan, zóó zeer was zij haar schuld bewust. In een vensternis stonden Sixtus en Gilde samen op gedempten toon te pra ten. Het was heden den 30sten September, binnen een uur zou de executie beginnen. «Waar is toch Valentijn?" vroeg de meesteres, «op zulk een oogenblik mag toch niemand van de familie ontbreken." «Die heeft wel wat beters te doen, Moni!" ant woordde Andreas met een weisprekenden blik op Sixtus, «hij zoekt plaatsing voor zich en voor mij." Het laatste woord werd met moeite voortgebracht. «Plaatsing? Wat voor plaatsing toch?" vroeg Moni verwonderd. «Gij zijt toch komische lui," antwoordde de smid, «wat voor plaatsingAls smidsknecht of als het goed gaat een plaatsing als werkbaas! Waar zullen wij in 't vervolg anders van leven? Misschien van de geleerdheid van Sixtus? Of van het pianospel van ste te zijn van hare Zustervereenigingen. En kele passages werden zelfs heel lief vertolkt. 8. „Zaanlands Mannenkoor" te Koog a/d Zaan, directeur de heer Sicking, met Aurora (ge componeerd door den directeur) en Op 't Kerk hof van Vliegh. No. 1 kon onze goedkeuring wegdragen. Wat betreft de compositie, vonden wij 't eerste gedeelte te weinig variëerend, niet zangerig genoeg. Toch heeft de hr. Sicking getoond eendiepgevoel te bezitten voor muziek, en naar de opvatting van den tekst doet ons de muziek voor zeer goed gezet beschouwen. Yan No. 2 was de inzet mooi en zuiver. Het geheel was zeer goed, zelfs uitstekend geweest, doch op het einde vonden wij het marmer al te koud. Niettemin verdiende het 't applaus. 9. „Gemengd Koor" te Twisk, directeur de heer Bladpoel, met Pelgrins Nachtlied van Hol en Bij het Graf van Kolkman. Het „Nachtlied" klonk wat mat. Dit deed echter aan de zuiverheid niets te kort, doch in het laatste vers „Yoer mij omhoog enz." vonden wij de „heuvelen" wat ongelijk en ook nog deze fout was op te merkenmen greep de toon niet in zijn volle hoogte. In „omhoog" ging men omhoog, dit gaf iets slepends. „Bij het Graf" was echter zeer lief. Een voudig en gevoelvol werd dit nummer ver tolkt. 10. „Niedorps Mannenkoor", directeur de heer Kuilman, met Maartnacht van Kreutzer en Avondlied van Verhulst. In „Maarnacht" vonden wij dat de storm even ontaardde in een orkaan. Wij dweepen niet met dergelijke compositiën. In „Avondlied" was het koor gelukkiger, doch als was de inzet goed, men moest het moeielijkste nog krijgen. De zeer moeielijke overgang, in het middenste gedeelte ongeveer, was wel niet zuiver, of zooals 't moest zijn, en wij gelooven gaarne dat èn directeur èn zangers het voelden maar toch kwam men weder in den goeden toonaard en ook daar voor is gevoel onmisbaar. Na dit Concert was het voor de feestvieren den voorzeker een genot te kunnen genieten van het concert op 't schoolplein gegeven door de Stafmuziek van de Kon. Ned. Marine, Kapel meester de heer J. Koning. Het daarop volgende Symphonie-Concert dat ten 8 ure een aanvang nam, had weer vele bezoekers naar het kerk gebouw gelokt. Nauwelijks ruischten de eerste tonen of een diepe stilte trad in. Men onderging iets.Deze muziek deed ons voor een wijle de werke lijkheid vergeten. Hier was het eene vervulling van den wensch in het „Welkomstlied" Laat in onze Kerkgewelven 't Lied weerklinken vol en schoon; Dit Concert was „een slot dat pakte", een slot, dat de kroon zette op alles wat dien dag te genieten was gegeven. Na elk nummer volgde een daverend applaus, terwijl na afloop de Edel Achtbare Heer C. Kroon Mz. een woord van welverdiende lof uitsprak voor het vele schoone heden avond genoten en riep èn Bond èn Staf muziekkorps een tot weerziens toe. Een dag vol zonneschijn, vol vreugde, vol geestdrift mocht het den 29en Juli heeten. Wij hopen dat de Zangersbond, die zoo velen een kostelijken, genotvollen dag heeft bereid, waar door het de hulde van al de burgers van Oud- Karspel, feestvierenden, genoodigden en gasten ten volle heeft verdiend, mag toenemen in bloei, en „Zang en Kunstmin mag aankweeken", ter wijl wij van harte wenschen dat op zijn feesten de goede toon zóó goed bewaard wordt, het even zulk schoon weer mag zijn, als op zijn tweede jaarfeest. Ons rest nog een woord van dank aan de Commissie, daarmede belast, voor de uitstekende plaats die de vertegenwoordigers der pers kon den innemen, waardoor 't hun mogelijk was van alles een getrouw verslag te kunnen leveren. Gilde?« Hij lachte spottend. «Ik zal u niet lastig vallen, vader,merkte Sixtus op, «ik heb reeds naar eene betrekking omgezien.® «En ik ook niet,« viel Gilde in, «een jong meisje met mijn kennis kan zich wel alleen door de wereld helpen.® »Gij gij ook niet, meisjeriep de smid tot haar, meer dan hij 't sprak, »gij wilt alleen in de wereld met uwe onervarenheidZeker om door den armelijken graaf geheel in zijn net gevangen te wor den, dat hij om je spant! En gelooft gij dan, dat ik zoo iets zou moeten dulden, nu ik een arm man ben geworden? Gelooft gij, dat ik nu het recht niet meer zou hebben, om voor de eer van mijn huis te waken, nu ik geen huis meer heb? Misge raden, meisje! Juist nu zal ik die eer pas hoog houden, als het eenige, wat ik nog heb, en wee dergene, die er zich aan vergrijpt. Ik kan het niet gelooven, Gilde, dat ge nu uwen ouden vader zoudt kunnen verlaten, nu hij in 't ongeluk isZie, ik wil je geen verwijt maken, gij zijt jong en schoon uwe ouders mogen de hoofdschuldige zijn, maar ge heel zonder schuld zijt gij niet aan het voorval op dezen dag. Sixtus is een man, die kan het probee- ren; het zal hem echter nog zwaar genoeg vallen na zijn vroegere leventje. Niet waar, Gilde, gij blijft bij ons?« klonk het als een bede, «gij zult het nog zoo slecht niet hebben, Yalentijn en ik zullen daar voor wel zorgen.« Gilde werd vuurrood; deze bede om te blijven in stede van tallooze verwijten te moeten hooren, beschaamden haarde innige liefde, die er uit sprak, Men meldt uit Haarlem. Terwijl "Woensdag morgen de schutters ter inspectie opkwamen, verspreidden twee hunner, Jelle Rotsma en Ruijs, in uniform, opruiende biljetten, uitgaande van den sociaal-democrati- schen militairen bond. In die biljetten werd ge wezen op de werkeloosheid in den winter en het schitteren in den zomer ten genoege van de grooten, maar voor eigen centen. Aangeraden werd zich aan te sluiten bij den S. D. M. B. dan zou spoedig de leuze weerschallen „leg de wapens neder." Yerder was er in afgedrukt art. 1 van het reglement van den bond, waarin wordt aangeraden bij oorlog eene militaire werksta king te houden. Op den Doelen werden beide personen gear resteerd, ontwapend en in arrest gebracht. Zij zullen voor de schuttersraad terecht staan. Bij de firma Herms. Coster en Zoon, te Alkmaar, verschijnt de door F. S. bewerkte vertaling van een belangwekkend boek van de hand van den duitschen schrijver Julius Wolff. Waar zich in den Beneden-Harz, nabij het liefe lijke. brunswijksche stadje Blankenburg de trot- sche en eerwaardige zandsteenrots Regen- stein -ofReinstein verheft, vind men nog de ruïnes van een der voorheen merkwaardigste natuurlijke bergvestingen der middeleeuwen, „genaamd de Regenstein." Het is de geschie denis van den beroemdsten loot uit dat geslacht, graaf Albrecht van Regenstein, als den „Roof ridder" bekend, die in dit boek wordt medege deeld. Vier moeders in één huis! Te Mierloo (Noord-Brabant) trouwde dezer da gen een jonkman met een weduwe. Die jonge weduwe had twee kinderen en was dus moeder, bovendien bracht zij haar eigen moeder en de moeder van haar eersten man mede dé jonge man van zijn kant, bracht zijn eigen moeder mede. Als het jongé huishoudentje goed gaat, mag men van geluk spreken! Een knaapje te Ileerenveei» klaagde se dert eenige dagen over pijn, ter hoogte van de maagstreekzijne moeder stelde een onderzoek in en vond een grooten knobbel, waarin iets leefde. De dokter werd geroepen en deze haalde een groote houtworm te voorschijn, die reeds ge heel in het lichaam van den knaap was gedron gen. „Mooi zaaddorschweerZoo klonk het Zaterdag ook in het noorden des land, van mond tot mond van menig boer, die „zaad op het ge was" had en reeds lang naar een zonnigen dag had uitgezien, om te kunnen dorschen. Want dat werkje heeft op het veld plaats. Mooi zaad- dorschweerDen vorigen avond stond de lucht reeds vrij goed en dus ontvingen de timmerman en de schoenmaker, de kleermaker en de smid de boodschap om zich voor den volgenden dag klaar te houden. Want bij het zaaddorschen is de leus „alle hens op dek." Ieder moet mee helpen. Een kolossaal zeil, het "zaadkleed" ligt op het land uitgespreid. Daarop wordt in een kring het koolzaad gelegd en dan met een blok, met twee paarden er voor, daarover gereden, terwijl tal van mannen, ieder met een houten vork gewapend, onophoudelijk het stroo keeren. Vroolijk klinkt het gezang over de velden. Want de boer is niet karig en de beker met „water van Schiedam" gaat vaker rond, dan wel goed is voor velen, 's Avonds scharen allen zich om lange tafels in de schuur om den maaltijd alle eer aan te doen. Menu aardappels soep en daarin een vette ram, espresselijk tot dit doel gemest en geslacht. De man en de vrouw. De man klemt zich vast aan gewoonten de vrouw schikt zich naar de omstandigheden. Een man probeert niet een spijker ergens in te slaan vóór hij een hamer heeft. Een vrouw gebruikt in zoo'n geval een tang, de hak van haar laars of den rug van een borstel. pakte toch haar meer lichtzinnige, dan slechte na tuur. Zij ging op haren vader toe, sloeg hare armen om hem heen en drukte hem een kus opdebleeke lippen. «Ik blijf bij u! zeide zij vriendelijk en zacht, terwijl hem hare tranen in zijn baard rolden. Dat deed den armen vader goed. In zijne weeke stemming stak hij de hand uit naar Moni, die het den ganschen tijd niet gevraagd had, hem eenigen troost te bieden. «Kom hier, moeder! sprak hij met een verheugde uitdrukking op het gelaat, «wij ook willen niet meer boos op elkander zijn en te samen het ongeluk dragen, zooals wij eenmaal ook ons ge luk samen gesmaakt hebben. Moni greep de haar aangeboden rechterhand en drukte die snikkend aan hare lippen, Andreas aan de voeten zinkend. «En gij Sixtus,riep de smid, «wilt gij alleen blijven Schoorvoetend naderde hij, maar op eens deed de kracht van het oogenblik ook hem nederknielen aan de voeten zijns vaders. «Yergeef mij,« sta melde hij. Zooals ze daar zaten, geleken zij wel schipbreu kelingen, die, omringd door opgeruide, steeds hoo- ger stijgende golven, zich steeds meer samendron gen op het wak, alle verschil, alle vijandschap ver getend, op het oogenblik, waarop zij allen een ze keren dood voor oogen hadden. Daar trad Valentijn binnen, hij verstomde bij den aanblik dezer innig vereenigde groepzulk een har monie in zijn familie was hem sedert jaren vreemd. Wat het geluk niet vermocht te doen, mocht wel De mau is van meening, dat hij een kurke- trekker noodig heeft om een flesch open te maken. De vrouw probeert de kurk er uit te peuteren met een schaar of een mes of desnoods met een kurketrekker. Lukt het niet, dan duwt zij de kurk er in want het is toch maar te doen om den inhoud van de flesch. Voor een man dient het scheermes alleen om mee te scheren. De vrouw weet er een veel ruimer veld van toepassing voor te vinden. Zjj punt er haar potlood mee en snijdt er nagels mee afen de man vloekt op de slechte scheer messen en de fabrikanten, niet wetend wat voor gebruik er stilletjes van zijn mes gemaakt wordt. Als een man gaat zitten schrijven moet alles in orde wezen pen, papier en inkt moeten alle aan die en die eischen voldoen en heel de familie moet haar mond houden amper mogen ze denken. Maar de vrouw neemt een of ander stuk wit papier, scheurt een blaadje uit haar zakboekje of gebruikt den schoonen kant van een papier dat ergens om heen zat. Met een schaar punt ze haar potlood een weinig, legt het papier op een oude atlasen terwijl ze op haar stoel zit te wiebelen, vertrouwt zij haar gedachten aan het papier toe, terwijl ze telkens op potlood of penhouder zit te zuigen. Dat de kinderen ondertusschen de tafels van vermenigvuldiging opzeggen of gamma's studee- ren en dat de keukenmeid telkens binnen komt om wat uit de provisiekast te vragen dat alles hindert haar volstrekt niet. Hij moppert en bromt als zjj n blok vloeier niet bij de hand is zij droogt de inkt door er op te blazen, zwaait met het papier door de lucht of houdt het boven de lamp tot een brandlucht haar waarschuwt. Als de inkt te dik of te dun is begint hij dingen te zeggen die 't beter is niet te laten drukken. Zij morrelt kalmpjes met de pen op den bodem van den inktkoker om de inkt de gewenschte vloeibaarheid te geven en schrijft ge duldig haar brief af. De man stopt zonder zich te bedenken den brief in de busde vrouw leest eerst het adres nog eens over, kijkt of de enveloppe goed dicht zit en laat hem dan met een vaartje er in glijden. Bij den man beteekent „goeden dag," dat het gesprek uit is en dat hij weggaatbij de vrouw is dit het begin voor een nieuw onderwerp, want vrouwen hebben elkaar nooit meer te zeggen dan op 't oogenblik van afscheid nemen. De vrouw houdt niet op met de stukken van een gebroken voorwerp aan elkaar te passen om te zien „hoe 't was" de man smijt de stukken weg, voor hem is de zaak afgedaan. De vrouw begint een boek te lezen van achter af aan en gebruikt de bladen van haar aantee- ken boekje in geheel willekeurige volgordede man gaat in dezen volgens orde en regel te werk. Kersen niet Pitten. Te Tilburg wilde de landbouwer V. zich nog eens te goed doen aan de laatste kersen. Hij was daartoe in een kerseboom geklommen, doch beging de onvoorzichtigheid om al de pitten in te slikken. Het gevolg was dat deze zich tot een vasten klomp in de maagstreek hebben neergezet en door geen der middelen van de kunst konden verwijderd worden. De jonkman, de steun zijns vaders is na drie dagen hevige pij nen te hebben geleden, bezweken. Te S»e3ek is in den nacht van den 1 op 2 Augustus op een stoep een pasgeboren jongetje gevonden. Voor wie naar Antwerpen gaat! De bezoekers van de Antwerpsche tentoon stelling kunnen niet genoeg gewaarschuwd wor den vooral zorg te dragen hunne portemonaies goed weg te steken. Niettegenstaande de sta tionschef te Esschen in de visitatiezaal en in de wachtkamers twee geheime politie-agenten laat surveilleeren en op verschillende plaatsen„Past op de dieven" heeft laten aanplakken, gaat er geen week voorbij, of personen meestal da mes komen tot de treurige ondervinding, dat zij de dupe zijn geworden van sluwe, reizende „pickpockets." gelukken door den rampspoed. Zijn toch reeds zoo vroolijk gelaat, helderde nog meer op. «Vaderriep hij, «ik kom met blijde tijding, ik heb werk voor u en mij.« «Waar dan?« vroeg Andreas zeer nieuwsgierig. «Bij Bühme in de machienenfabriekzij begint de volgende week reeds opnieuw haar werk, een actiegezelschap heeft ze gekocht!® «In een fabriek!® voer Erdmann uit, «en dan juist in die, in die, welke mij ten gronde gericht heeft,® hij schudde het hoofd, «en wat moet ik dan in die fabriekHij sprak het laatste woord, dat hij zóó haatte, uit met de tanden op elkaar geklemd. «Een flink werkbaas worden en zijn, zooals ze er één noodig hebben moeten, en ik werk onder uw opzicht, als knecht,« antwoordde Valentijn iet wat verdrietig, daar het goede bericht, waarover hij zelf zoo verheugd was, en waarop hij zelfs trotsch was, geen vroolijker uitwerking had. «Wat. werkbaas en knecht! Fabrieksarbeiders! Noem het maar bij den rechten naam.® Hij stond op en ging driftig de kamer op en neer. «Wacht toch minsten zoolang, tot de verkooping is afgeloopen,« meende Moni, die het den armen Andreas aanzag, hoe zwaar het hem besluiten viel. Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1894 | | pagina 2