Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 30 September 1894. Groningen Mijn hemel, Holland is mooi, is prachtig en ik die tot die ontdekking kom nu de zuigflesch al zooveel jaren achter me ligt Nu weer Alkmaar. Als ik niet zoo'n fatsoenlijk mensch was en officieel had te verslaggeveren, ik zou hier gaan rondspringen als een jongen, uitgelaten loopen te zingen van pret. Want 't is hier zoo'n echte boel, zoo'n patente, eerlijke, oud-Hollandsche stad. Kerken en geveltjes, buren die klapperen, notabelen die groeten, straatkeien met groene reepjes mos, straten versperd door een groente- kar, juffers met kalme gezichten, rust, rust, rustDan de klokkenO, vannacht, bij de stilte op mijn kamer heb ik ze hooren luien, statig gezwollen, bimbammend door de kalme lucht en over de kleine stad. En te weten dat het stedeke bij 't glunderig wakker worden, zijn huizen en torens zal opsteken in de daghelder heid om te omvroolijken het zachte Konings kindje. Daar heb je 't alHet bloed kruipt waar het niet gaan kan en al schrijvende over deze kleine impressies begin ik te voelen, dat ik nu mezelf als verslaggever tot de orde moet roepen. Worden wij plur. maj. alzoo even deftig en geleerd. Alkmaar's bloei dateert hoofdzake lijk van af Floris II. (O, dat grappige, op school, toen we de „graven" zoo precies wisten op te dreunen 'k Weet er nu geen sikkepit meer van Maar Alkmaar kennen we in het bijzonder door het gevleugelde „bij Alkmaar begint de victorieWant u moet weten dat vijf dagen na den eersten April 1572 op welken dag Alva onder meer zijn pince-nez verloor Vlissingen tegen de Spaansche benden opstond en dat Veere, Enkhuizen, Dordt, Leiden, Gouda, Hoorn en Alkmaar niet bleven zitten. Maar toen kwam de booze Don Fadrique, zoon van Alva en zei „Wacht evenen ging aan het belegeren. Alkmaar zich fier verdedigend hield zich onder leiding van Jacob Cabeliau geweldig staande tot het beleg in October 1573 werd opgebroken. Drie dagen later werden Bossu's schepen op de Zuiderzee verslagen. De victorie was begonnen Dit zijn in hoofdzaak mijn geschiedkundige sou venirs van Alkmaar. Verder wil ik terloops wijzen op wat dr. Blink (Nederland en zijne bewoners) zegt „Zoo is ook het oudste deel van Alkmaar gebouwd op de hooger liggende zandgronden, die zich midden tusschen de Kennemerlandsche meren en poelen verheffen. Alkmaar zou dan ook niet een West-Friesche doch een Kennemer landsche stad zijn. De tijd van den eersten aan leg van Alkmaar is onbekend. Echter in de 10de eeuw komt de stad reeds voor onder den naam van Allecmere en Alcmare, misschien aldus ge noemd naar de vele meren „Almeer.„ Daardoor had dit punt dan ook een bijzondeie sterkte. En toen de meren waren drooggemalen werd de stad van wallen en muren omringd. Midden in de meren en plassen gelegen, bestond zeer waarschijnlijk de eerste vestiging van be woners op dit punt uit visschers. Doch als. marktplaats van een grooten omtrek verkreeg Alkmaar zijn grootste beteekenis. Alkmaar was reeds vroeg een rijke stad. De Gelderschen, die haar in 1517 acht dagen lang plunderden, vonden een grooten schat van goud, zilver, kleinoodiën, juweelen, laken, lin nen, wollen stoflen, zijde en fluweel en andere kostbaarheden in zoo groote menigte, dat zij het tin en de bedden niet der moeite waard achtten om mede te nemen. De jaarmarkten in deze stad werden al vroeg druk bezocht, en de stad had in 1254 reeds tolvrijheid door Holland. De eerste zoutkeet te Alkmaar werd in 1560 gebouwd. Ook bestonden er in de 15de eeuw te Alkmaar klokkengieterijen en in 1550 trachtte men er de lakennering te vestigen." Daar dr. Blink het wel zal weten en ik al deze bijzonderheden in elk geval niet wist, voel ik me verlucht door den overdruk dezer bijzon derheden. Er is weinig versierd. Het denkbeeld is geluk kig (als het een denkbeeld is). Een vriendelijk mooi stadje als Alkmaar met antieke juweeltjes, moet zich niet verstoppen achter sparregroen en vlaggedoek. Alleen hier en daar zijn eenvoudige versieringen aangebracht. Zoo de fraaie eerepoort bij den weg naar Heiloo, dragende in gouden letters de verbonden woorden Nederland en Oranje wat me aan onzen stadgenoot Kater deed denken. Over de opgewektheid der stad zal ik uwe fantasie laten aanvullen, wat ik hier niet neersein En over het weer "Wel het was uitgezocht mooi. De zon schijnt lekkertjes. Alleen in de verte een paar knorrige, druilige wolkjes, die de zon probeert te verdrij ven. Het belooft een prachtigen dag. Alle ge zichten kijken er opgewekt om. Te 10.20 arri veerden de Koninginnen. De Regentes was gekleed in zwarte zijde. Bij het instijgen in het k la Daumont bespannen rijtuig trok de Koningin een wit manteltje aan. De Koninginnen werden op het versierde perron verwelkomd door het dagelijksch bestuur der gemeente. Bouqetten werden aangeboden door de jonge juffrouwen De Sonnaville en Nuhout, waarna de schutterij, de Koninklijke Handboogschutterij „St. Sebastiaan" en de afd. Alkmaar van den Bond van oud-onderofficieren door H.H. M.M. geïnspecteerd werden, Tout comme toujours! Na dit gebruikelijke ceremonieel ging de ko ninklijke stoet geëscorteerd door huzaren van het 3e regiment onder commando van ritmeester J. C. van Alphen op weg naar den hoofdscho tel van den dag.de Cadettenschool, niet dan nadat bij het passeeren van het nieuwe gerechts gebouw nog bouqetten waren aangebodenaus der Wolken ohne Zahl quillt.der Blumen wil der Strahl. Dit citaat kan verkeerd zijn. Alweer Peccave Onder donderend gejuich maar ik wilde dit aan uw fantasie overlaten! reed de stoet over de brug der Cadettenschool, waar niet op de brug, maar op het voorplein, de luitenant kolonel L. de Vlaming, commandant der inrich ting de honheurs waarnam en waar.bouquet- ten werden geoffreerd. Op het binnenplein stond het geheele corps cadetten, sterk 101 man (dit woord valt me wat de ouderdom aangaat uit de pen) met officieren opgesteld. Na de inspectie defileerden de jongelui, kra nig en ferm voor de Koninginnen, die bij een bloemversiering in het midden van het plein hadden plaats genomen. Bravoals zoo'n penne- ridder er over oordeelen mag, maar waarom niet? wij oordeeleg toch over alles!) prachtig! En welk een aardig gezicht, die ach terste rijen van militaire kereltjes, trotsch op de uniform dateerend van 18 Sept. j.l. En wat een pittig gekriel van kleuren tegen het grauwe grasveld! Zaagman's stafmuziek van het zevende bracht er de lustigheid in en de jonge Koningin moet zich wel gevoeld hebben Regina van een Militar-staat. Nu volgde een bezichtiging van het geheele gebouw dat een werkelijk voortreffelijken indruk maakt. Men krijgt er een gevoel het oud- Hollandsche om de schoenen uit te trekken en op de kousen door de kraakheldere gangen en zalen te gaan. Van de provisie kasten tot de slaapkamers, van keuken tot schermzaal alles is tiré a quatre épingles. En de vrouwen verbeel den zich de helderheid in pacht te hebben, om dat ze ons ééns in het jaar met een „groote schoonmaak" martelen De rechtervleugel van het gebouw is gewijd aan „kennis is macht," de linker behartigt de physieke belangen. Er zijn drie leerzalen voor de oudste en drie voor de jongste cadetten. In een der eerste was bij het binnentreden van H.H. M.M. „Alkmaar in 1573" (plattegrond) op het bord geteekend. In de „chemische" zaal zag de jonge Koningin - laat ik maar officieel zeggen „met be langstelling" de werking der luchtpomp, hoe een varkensblaas stuksprong en een fontein in het luchtledige werkte. In den linkervleugel werden verder bezichtigd de eetzalen (alles weer pro pertjes gedekt! de „vrije" studiezalen, de scherm zaal, de slaapkamers, kortom het geheele gebouw. En terwijl verdwaalde ik in de keukens waar het lekker rook, maar alle genieting voor mij platonisch moest blijven Te half een had in de eenvoudig versierde cantine, waarvoor een breede verandah, het de jeuner plaats van 50 couverts, aangeboden door H.H. M.M. Aan tafel hield de Koningin-Regentes een toespraak. Luitenant-kolonel De Vlaming dankte in zeer korte termen. Tijdens het dejeuner had zich een leger van schoolkinderen voor de straks genoemde veran dah opgesteld, volgens geruchten 1560 in getal. Zij zongen allerliefst. Als apotheose volgde in de schermzaal een De Koninginnen te Alkmaar. Omtrent het bezoek der Koninginnen te Alk maar ontleenen wij aan De Telegraaf de vol gende bijzonderheden Middelburg, Vlisschingen, Den Helder, Breda, Alkmaar: onze Koninginnen reizen zóó druk dat de Reisekaiser er zelfs respect voor moet hebben. Een ondeugendheid Och neenhet ligt geheel in den aard der zaak dat aan het eigenaardig, begrijpelijk verlangen van het volk om het „Koninginnetje" te zien, gehoor wordt gegeven. Het Koninginnetje! Dit vriendelijk kindeke met 't zachte kopje lacht alle stuurschheid en nationale kitteloorig- heid weg. Alle theoretici, alle geweldig-veel-we- tende „volksmannen" hebben op dit oogenblik niets in te brengen tegen de enorme populari teit van een blond meisje, blank staande op den troon van dit volk, tegen het zonnig kopje dat nog nooit officiëel gesproken, alleen kinderlijk gepraat en gelachen heeft. Het Hollandsche volk, waarin de traditie van het familieleven nog zoo sterk leeft niet de paar groote steden met geïmporteerde koffiehuizen en andere fraaiighe den, vormen de Nederlandsche natie! heeft misschien in geen lange reeks van jaren zóó ge staan tegenover zijn vorstenhuis. Er is sympathie voor het verstand der moe der, genegenheid voor de onschuld van het kind en een herboren gevoel van mannensterkte om het rrouwelijke van beiden. Nu ken ik mijn Pappenheimer-Amsterdammers, ken het erger lijk vervelende van de zoogenaamde propaganda der zoogenaamde straatsocialisten, ken ook het cynisme van veel ontwikkelde, bedaarde, kalme menschen in de hoofdstad, die voor niets enthou siasme hebben, maar de typische band om een leelijk konventioneel, maar juist woord te gebruiken die er bestaat tusschen het volk en het Huis van Oranje is krachtig en zeer in nig waar te nemen op de kleinere plaatsen. Ik zou bijna zeggen dat buiten Amsterdam en nog zoo'n paar gemoderniseerde plaatsen alle menschen leuk zijn. Ze voelen zich in de groote steden. Een burgemeester en een kolonel van de schutterij hebben er heele klonten, brokken en bergen in de melk te brokkelen en in de pro vincie doen ze als gewone menschen. Als ge wone menschen. Zoo aardig gewoon bijvoorbeeld als Treub, die op een vergadering van barbiers komt en er meespreekt. Stel je nu eens voor dat Maar namen zijn gevaarlijk. En daarom raadgevend als Salomo, zou ik tot de groote-stadslui willen zeggen gaat een paar jaar naar een kleine plaats, naar een dorp, naar een negerij, zet al die hoog-borst-malligheden op zij en wordt eenvoudige menschen, zooals die goede ouwe Hollanders, die zooveel kranigs gedaan hebben en zooveel innerlijke kracht had den Dit verslag dat een nuchtere samenvoeging van feiten behoorde te zijn, zooals vergrijsde collega's beweren, begint vrijwel als een sermoen. Braaf zooIk wil vandaag eens van alles voor dienen Zware kost, entremets, gevogelte, win- terpotzoo maar brutaal weg wat mijn pen belieft op te dienen. Al ware het alleen om de „verandering." "Want „beste" lezers, zijt ge het niet allen met me eens dat feiten en feiten van een officieel bezoek al even gauw de geestelijke maag bederven als de „gestoofde peren met os senhaas," waarvan Poolman zong. Aan mijn vergrijsde collega's het genot om het recept van feestbeschrijvingen, zijnde zoo veel kilogram namen, zooveel ponden dorheden, doorspekt met „oranjezonnetje," „geestdrift," „gejubel" enz. voor de magen hunner abonnés toe te bereiden, aan mij het genoegen o'm bij zooveel zwaar-op-de-handheid en jonrnalistieke kruideniers-usance een pirouette in de lucht te maken en bescheidenlijk wat onzakelijke flensjes te bakken. Peccave Ik behoor tot de domme Hollanders die hun vacantie in het buitenland doorbrengen. En nu ik zoo in den laatsten tijd voor de telegrafische zaken, als pers-commis-voyageur rondtrek in mijn eigen landje, nu vraag ik me zelf af, hoe ik toch zoolang heb kunnen slapen! Want de Zeeuwsche boerinnen zijn om te zoenen, om in dolle uitgelatenheid patertjes-langs-den-kant mee te dansen in Brabant loop je als een gelukkig mensch over de heiden, in de bosschen in Zand- voort dommel je heerlijk bij de zee, in Drente, en als Sixtus werkelijk, uw vordering volvoert, en het duel anders uitloopt, dan gij verwacht? Wat dan Dan offert gij in uwen onbandigen toorn nut teloos uw tweede kind en maakt het ongeluk nog grooter. En wat zal nog zoo'n duel? Zal Gilde daar door weder eerlijk worden, gesteld dat hare eer verloren ware? Als gij goed nadenkt kunt gij dat niet willen. Andreas hief het hoofd, en luisterde naar de woorden zijner vrouw. Van 's graven medeplichtig heid was hij vast overtuigd, maar de gedachten ten laatste zelf schuldig te worden aan den dood zijns zoons verschrikte hem. Waar bleef dan de wraak Hij ging naar het venster, om te zien of Valentijn al was heengegaan, maar deze had zich reeds haastig weggespoed. iGij hebt gelijk Moni,« zeide hij eenigzins rusti ger,* een duel is onzin. God, ik kan 't echter niet gelooven, dat zoo iets ongestraft kan blijvenMaar Gilde kan het niet alleen verzonnen hebben. Ik kan het onmogelijk van haar geloovenMaar als Sixtus daarom Heere God, dat ik daarom niet gedacht heb Mijn overjas, Moni, vlug Op eens scheen Erdmann door angst overmees terd. »Ik moet Valentijn achterop, naar Sixtus. Het mag niet neen, het mag nietk Moni haalde het gevraagde kleedingstuk. »Doch, laat u niet voor de tweede maal vervoeren, Andreas!« waarschuwde zij. »Laat alles aan Sixtus over, die kon alles weder 't spoedigst terecht brengen. Gilde mocht hem gaarne lijden. »Maar al te veelantwoordde Erdmann, den jas aantrekkend, »als hij evenwel zelf ook in 't spel wasHemeldie gedachte is nog niet bij mij op gekomen.® «Wat u al niet invalt Sixtus zal zich zulk een last niet opladen,antwoordde Moni geruststellend. Bedaard dus, oudezij dreigde, gedwongen lach end, met den vinger »het is misschien niet half zoo erg, als wij denken.« Zij kuste Andreas, die zich haastig omwendde om te gaan, op de wangen, en zag hem daarna bezorgd over de plaats stad waarts gaan. Andreas had Sixtus sedert den verkoop van het Erdmannshuis niet meer gezien. Het beviel hem, dat deze zijn besluit, zichzelven door 't leven te slaan, zoo flink ten uitvoer bracht. Zulk een wils kracht had hij hem niet toedacht, zoodat hij 't Six tus volkomen vergaf, dat deze zoo lang niets van zich liet hooren. Met deze goede gedachten steeg Erdmann, zondereen sterveling te ontmoeten, de vier trappen omhoog. Vrouw Draaier opende hem. »Is heer Erdmann thuis Met een vorschenden, wantrouwenden blik sloeg zij den smid van top tot teen gade. »Te huis is hij reeds, maar hij steekt weer bij zijn vriend, den heer Strehlen. Ik zal hem wel halen. Ga u daar zoolang binnen, in No. 21.® Erdmann volgde haar aanwijzing, verlicht her ademend. Hij was Valentijn dus voor geweest, die zeker wat tijd bij Fevi had verpraat. De kamer zag er armelijk uit, een bed, een stoel, een open koffer met waschgoed, een tafel, en op deze laatste de onordelijkheid van ijverigen arbeid. Een brochure lag opengeslagen in het midden. Andreas keek haar in: »Wat wij willen,« stond op den omslag. Sixtus kwam na een poos binnen, hoogst verblijdt door het bezoek zijns vaders, getuige de hartelijk heid die uit zijn begroeting sprak, en die Andreas langen tijd in hem gemist had. »Wees niet boos op mij, dat ik u in zoo langen tijd niet bezocht,begon hij, »ik weet, het is on verantwoordelijk, maar mijn nieuwe bezigheden en ronduit gezegd ik wilde u niet onder de oogen komen, zoo gauwik dacht, ik moest eens niet welkom wezen maar juist heden wilde ik u opzoeken. Gij moet weten, dat ik in de verloopen maand een geheel ander mensch uit mij gegroeid isde lieve nood was mij een beste leermeesteres. Maar, zeg mij, wat voert u hierheen »Een ongeluk wat andersantwoordde An dreas. Sixtus verbleekte. »Is moeder iets overkomen »Neen, maar Gilde! nWat is er met haar?« »Weet gij dat niet?« Een stekelige blik trot Sixtus. »Niets weet ik, in 't geheel niets, spreek toch »Gij weet er werkelijk niets van, Sixtus, op uwe eer niets »Op mijne eer niets! Spreek, wat is er gebeurd Andreas was zichtbaar verlicht door deze verze kering zijns zoons. Gilde is wegOntvloden Naar graaf Sergius, denk ikzei de smid, wiens argwaan nog niet ge- assauti Achter groen verborgen speelde de mu ziek en de cadetten herschapen in turners (witte broek, tricot, oranje-sjerp) voerden achter eenvolgens uit vrije oefeningen, een colonne op geweer, trekken op korten stok, oefeningen aan rekstok, trekken op sabel, staafoefeningen, oefe ningen aan brug, trekken op degen, hoogspringen en standen. Waarachtig ik had wel mee willen doen, zoo'n mooie hoogstand of Maar mijn vergrijsde collega's zouden me er uitgezet heb ben Ik moet nu trachten wat korter van stof te worden. Het is drie uur en er ligt nog veel voor het mes. Bij den nu volgenden rijtoer, werd Alkmaar a vol d'oiseau bekeken. Bij de St. Dominicus- kerk stonden de geestelijkheid in ornaat en het kerkbestuur voor het gebouw opgesteld. Weer werden bouquetten aangeboden door de jonge dames Kraakman en Lievendag. De deuren waren open. Het orgel speelde en ons prachtige „Wilhelmus" statigde door de ruimte. Ook bij de synagoge waren kerkeraad en leeraren vereenigd. De arke was geopend, de lichten roodden in 't halfduister. Er was hoogtij voor het jonge Koninginnetje. Er waren ook weer bouquetten, aangeboden door de jonge meisjes Prins en Fortuin. Ik begin me nu ernstig ongerust te maken over den bloemberg die in het Koninklijk rijtuig stapelt. De overige gebouwen waarop de aandacht der bezoeksters gevestigd werd (verdere kerken en weeshuizen, waar telkens besturen en weezen opgesteld stonden, waar bouquetten en bouquet ten aangeboden werden), sla ik over, om mij te bepalen tot wat voorviel om en bij het monument in het Yictoriapark, de „Waag", de ambachts school en de groote kerk. Bij het monument hadden zich opgesteld, de zangvereeniging „Harpe Davids" (één couplet zingend) en de Alkmaarsche Ontzetvereeniging. Het Victoria-monument, trotsch getuigend van Alcmaria Victrix(Hier werd de storm der Spaansche krijgers driemaal afgeslagen en hield de genius der vrijheid stand") kan ik nu niet erg mooi vinden. De genius lijkt me niet „vrij" genoeg, eerder een beetje gegeneerd, al is de uitdrukking van haar oogen „Pas op jon gens!" heel goed. Victoria werd door Koning Willem III op 9 Oct. '76 ingewijd. De jonge dames De Wit en Bossert boden weer... bouquetten aan en de heer M. Cohen Stuart, voorzitter der Ontzetvereeniging sprak daarbij de Koninginnen toe. Bij het „Waaggebouw," een fraai gerestau reerd gebouw, stonden dit was heel aardig en typisch de „kaaswegers" in kostuum op gesteld. Ze zijn in het wit gekleed maar dra gen in vier afdeelingen roode, gele, groene, blauwe hoeden, die correspondeeren met dito schalen. Die afdeelingen heeten „veeman" (verg. Vriesseveem, Blauwhoedenveem enz.) De afdee lingen houden races in het spoedig wegen. Er werden ook bouquetten geoffreerd. De ambachtsschool was verdienstelijk gedeco reerd en versierd. Deze inrichting werd 12 Juli '93 geopend en telt nu reeds 100 leerlingen. Zes leeraren geven onderwijs. Alles getuigt er van degelijkheid. Bij het binnentreden overhandigden de dames Kar- seboom en De Grootbouquetten. De geheele inrichting werd vlug bezien. Alle wanden waren bedekt met teekeningen in een garnituur van oolijk sparregroen. In de smederij had een artistieke vinger „Leve de Koningin nen" in het witte zand getrokken. Bij het bin nenkomen der Koninginnen namen alle jongens de positie aan en gingen daarop aan het werk. Bezocht werden de timmermanswerkplaats, de meubelmakerij, de schilderswerkplaats en de groote lijnteekenzaal. Voor mij persoonlijk het meest intersant het eigen ik-je komt toch overal om 't hoekje kijken was het bezoek aan de Groote Kerk. Hier waren gelukkig geen versieringen aange bracht welk een smaak bij intuïtiealleen lag een looper door het gebouw. Het orgel werd bespeeld door den heer Otto. Twintig jongedames zongen een vers uit Ps. 121. De heer Schriecke, president-kerkvoogd hield een korte toespraak. Als ik nu niet zoo angstig, huiveringwekkend veel geschreven en geseind had, zou ik over deze kerk graag een kolom willen vullen. Ze is prach tig van toon en eenvoud, subliem in haar vale kleur, grauwe zuilen, gothische lijnen. Dit is een kerk om in te knielen en vóór te knielen. O heel geweken was. »Naar Sergius? Dat is onwaarschijnlijk®, ant woordde Sixtus, wien de vlucht zijner zuster niet verrastte. Zij is gevloden, omdat gij ze niet vrij willig liet gaan, misschien om een haar passende betrekking te zoeken. Dat moest zoo wel komen Open gezegd, vader, daar buiten is geen plaats voor Gilde. Maar tot Sergius, dat geloof ik niet, dat was van beide al te zot Andreas stond verbluft over de gedachten van Sixtus»het moest zoo komen.« Gij vindt het dus natuurlijk, dat een dochter bij nacht het ouderlijk huis verlaat, als een dievegge Goed Gij hebt nu eenmaal een anderen aard dan wij. Maar ik zegu, zij maakt met Sergius gemeene zaak, dat kunt ge mij niet uit het hoofd praten, en ik verlang van u gij zult dezen hij onderdrukte met moeite zijn opstijgenden toorn sdezen heer, die toch uw vriend is, tot rede brengen, hem zeggen, dat zij het kind is van brave lieden, dat hij verleidt, het kind van den man, die zijn' vader uit de handen van Lehmann gered heeft. NeenZeg hem dat niet. De oude graaf heeft die duizend thalers eerlijk te rug betaald, de vorige week helaas twee weken te laat. Het was hatelijk, hem daaraan te herin-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1894 | | pagina 2