Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 30 September 1894.
Groningen Mijn hemel, Holland is mooi, is
prachtig en ik die tot die ontdekking kom nu
de zuigflesch al zooveel jaren achter me ligt
Nu weer Alkmaar.
Als ik niet zoo'n fatsoenlijk mensch was en
officieel had te verslaggeveren, ik zou hier gaan
rondspringen als een jongen, uitgelaten loopen
te zingen van pret. Want 't is hier zoo'n echte
boel, zoo'n patente, eerlijke, oud-Hollandsche
stad. Kerken en geveltjes, buren die klapperen,
notabelen die groeten, straatkeien met groene
reepjes mos, straten versperd door een groente-
kar, juffers met kalme gezichten, rust, rust,
rustDan de klokkenO, vannacht, bij de
stilte op mijn kamer heb ik ze hooren luien,
statig gezwollen, bimbammend door de kalme
lucht en over de kleine stad. En te weten dat
het stedeke bij 't glunderig wakker worden, zijn
huizen en torens zal opsteken in de daghelder
heid om te omvroolijken het zachte Konings
kindje.
Daar heb je 't alHet bloed kruipt waar
het niet gaan kan en al schrijvende over deze
kleine impressies begin ik te voelen, dat ik nu
mezelf als verslaggever tot de orde moet roepen.
Worden wij plur. maj. alzoo even deftig
en geleerd. Alkmaar's bloei dateert hoofdzake
lijk van af Floris II. (O, dat grappige, op school,
toen we de „graven" zoo precies wisten op te
dreunen 'k Weet er nu geen sikkepit meer
van
Maar Alkmaar kennen we in het bijzonder
door het gevleugelde „bij Alkmaar begint de
victorieWant u moet weten dat vijf dagen
na den eersten April 1572 op welken dag Alva
onder meer zijn pince-nez verloor Vlissingen
tegen de Spaansche benden opstond en dat Veere,
Enkhuizen, Dordt, Leiden, Gouda, Hoorn en
Alkmaar niet bleven zitten.
Maar toen kwam de booze Don Fadrique,
zoon van Alva en zei „Wacht evenen ging
aan het belegeren.
Alkmaar zich fier verdedigend hield zich onder
leiding van Jacob Cabeliau geweldig staande tot
het beleg in October 1573 werd opgebroken.
Drie dagen later werden Bossu's schepen op de
Zuiderzee verslagen. De victorie was begonnen
Dit zijn in hoofdzaak mijn geschiedkundige sou
venirs van Alkmaar.
Verder wil ik terloops wijzen op wat dr. Blink
(Nederland en zijne bewoners) zegt
„Zoo is ook het oudste deel van Alkmaar
gebouwd op de hooger liggende zandgronden,
die zich midden tusschen de Kennemerlandsche
meren en poelen verheffen. Alkmaar zou dan
ook niet een West-Friesche doch een Kennemer
landsche stad zijn. De tijd van den eersten aan
leg van Alkmaar is onbekend. Echter in de 10de
eeuw komt de stad reeds voor onder den naam
van Allecmere en Alcmare, misschien aldus ge
noemd naar de vele meren „Almeer.„
Daardoor had dit punt dan ook een bijzondeie
sterkte. En toen de meren waren drooggemalen
werd de stad van wallen en muren omringd.
Midden in de meren en plassen gelegen, bestond
zeer waarschijnlijk de eerste vestiging van be
woners op dit punt uit visschers. Doch als.
marktplaats van een grooten omtrek verkreeg
Alkmaar zijn grootste beteekenis. Alkmaar was
reeds vroeg een rijke stad.
De Gelderschen, die haar in 1517 acht dagen
lang plunderden, vonden een grooten schat van
goud, zilver, kleinoodiën, juweelen, laken, lin
nen, wollen stoflen, zijde en fluweel en andere
kostbaarheden in zoo groote menigte, dat zij het
tin en de bedden niet der moeite waard achtten
om mede te nemen. De jaarmarkten in deze stad
werden al vroeg druk bezocht, en de stad had
in 1254 reeds tolvrijheid door Holland. De eerste
zoutkeet te Alkmaar werd in 1560 gebouwd.
Ook bestonden er in de 15de eeuw te Alkmaar
klokkengieterijen en in 1550 trachtte men er de
lakennering te vestigen."
Daar dr. Blink het wel zal weten en ik al
deze bijzonderheden in elk geval niet wist, voel
ik me verlucht door den overdruk dezer bijzon
derheden.
Er is weinig versierd. Het denkbeeld is geluk
kig (als het een denkbeeld is). Een vriendelijk
mooi stadje als Alkmaar met antieke juweeltjes,
moet zich niet verstoppen achter sparregroen en
vlaggedoek. Alleen hier en daar zijn eenvoudige
versieringen aangebracht. Zoo de fraaie eerepoort
bij den weg naar Heiloo, dragende in gouden
letters de verbonden woorden Nederland en
Oranje wat me aan onzen stadgenoot Kater deed
denken. Over de opgewektheid der stad zal ik
uwe fantasie laten aanvullen, wat ik hier niet
neersein En over het weer
"Wel het was uitgezocht mooi. De zon schijnt
lekkertjes. Alleen in de verte een paar knorrige,
druilige wolkjes, die de zon probeert te verdrij
ven. Het belooft een prachtigen dag. Alle ge
zichten kijken er opgewekt om. Te 10.20 arri
veerden de Koninginnen.
De Regentes was gekleed in zwarte zijde. Bij
het instijgen in het k la Daumont bespannen
rijtuig trok de Koningin een wit manteltje aan.
De Koninginnen werden op het versierde
perron verwelkomd door het dagelijksch bestuur
der gemeente.
Bouqetten werden aangeboden door de jonge
juffrouwen De Sonnaville en Nuhout, waarna de
schutterij, de Koninklijke Handboogschutterij
„St. Sebastiaan" en de afd. Alkmaar van den
Bond van oud-onderofficieren door H.H. M.M.
geïnspecteerd werden, Tout comme toujours!
Na dit gebruikelijke ceremonieel ging de ko
ninklijke stoet geëscorteerd door huzaren van
het 3e regiment onder commando van ritmeester
J. C. van Alphen op weg naar den hoofdscho
tel van den dag.de Cadettenschool, niet dan
nadat bij het passeeren van het nieuwe gerechts
gebouw nog bouqetten waren aangebodenaus
der Wolken ohne Zahl quillt.der Blumen wil
der Strahl. Dit citaat kan verkeerd zijn. Alweer
Peccave
Onder donderend gejuich maar ik wilde
dit aan uw fantasie overlaten! reed de stoet
over de brug der Cadettenschool, waar niet
op de brug, maar op het voorplein, de luitenant
kolonel L. de Vlaming, commandant der inrich
ting de honheurs waarnam en waar.bouquet-
ten werden geoffreerd.
Op het binnenplein stond het geheele corps
cadetten, sterk 101 man (dit woord valt me wat
de ouderdom aangaat uit de pen) met officieren
opgesteld.
Na de inspectie defileerden de jongelui, kra
nig en ferm voor de Koninginnen, die bij een
bloemversiering in het midden van het plein
hadden plaats genomen. Bravoals zoo'n penne-
ridder er over oordeelen mag, maar waarom
niet? wij oordeeleg toch over alles!)
prachtig! En welk een aardig gezicht, die ach
terste rijen van militaire kereltjes, trotsch op de
uniform dateerend van 18 Sept. j.l.
En wat een pittig gekriel van kleuren tegen
het grauwe grasveld! Zaagman's stafmuziek van
het zevende bracht er de lustigheid in en de
jonge Koningin moet zich wel gevoeld hebben
Regina van een Militar-staat.
Nu volgde een bezichtiging van het geheele
gebouw dat een werkelijk voortreffelijken indruk
maakt. Men krijgt er een gevoel het oud-
Hollandsche om de schoenen uit te trekken
en op de kousen door de kraakheldere gangen
en zalen te gaan. Van de provisie kasten tot de
slaapkamers, van keuken tot schermzaal alles is
tiré a quatre épingles. En de vrouwen verbeel
den zich de helderheid in pacht te hebben, om
dat ze ons ééns in het jaar met een „groote
schoonmaak" martelen
De rechtervleugel van het gebouw is gewijd
aan „kennis is macht," de linker behartigt de
physieke belangen. Er zijn drie leerzalen voor
de oudste en drie voor de jongste cadetten. In
een der eerste was bij het binnentreden van
H.H. M.M. „Alkmaar in 1573" (plattegrond) op
het bord geteekend.
In de „chemische" zaal zag de jonge Koningin
- laat ik maar officieel zeggen „met be
langstelling" de werking der luchtpomp, hoe een
varkensblaas stuksprong en een fontein in het
luchtledige werkte. In den linkervleugel werden
verder bezichtigd de eetzalen (alles weer pro
pertjes gedekt! de „vrije" studiezalen, de scherm
zaal, de slaapkamers, kortom het geheele gebouw.
En terwijl verdwaalde ik in de keukens waar
het lekker rook, maar alle genieting voor mij
platonisch moest blijven
Te half een had in de eenvoudig versierde
cantine, waarvoor een breede verandah, het de
jeuner plaats van 50 couverts, aangeboden door
H.H. M.M.
Aan tafel hield de Koningin-Regentes een
toespraak.
Luitenant-kolonel De Vlaming dankte in zeer
korte termen.
Tijdens het dejeuner had zich een leger van
schoolkinderen voor de straks genoemde veran
dah opgesteld, volgens geruchten 1560 in getal.
Zij zongen allerliefst.
Als apotheose volgde in de schermzaal een
De Koninginnen te Alkmaar.
Omtrent het bezoek der Koninginnen te Alk
maar ontleenen wij aan De Telegraaf de vol
gende bijzonderheden
Middelburg, Vlisschingen, Den Helder, Breda,
Alkmaar: onze Koninginnen reizen zóó druk
dat de Reisekaiser er zelfs respect voor moet
hebben. Een ondeugendheid Och neenhet
ligt geheel in den aard der zaak dat aan het
eigenaardig, begrijpelijk verlangen van het volk
om het „Koninginnetje" te zien, gehoor wordt
gegeven.
Het Koninginnetje!
Dit vriendelijk kindeke met 't zachte kopje
lacht alle stuurschheid en nationale kitteloorig-
heid weg. Alle theoretici, alle geweldig-veel-we-
tende „volksmannen" hebben op dit oogenblik
niets in te brengen tegen de enorme populari
teit van een blond meisje, blank staande op den
troon van dit volk, tegen het zonnig kopje dat
nog nooit officiëel gesproken, alleen kinderlijk
gepraat en gelachen heeft. Het Hollandsche volk,
waarin de traditie van het familieleven nog zoo
sterk leeft niet de paar groote steden met
geïmporteerde koffiehuizen en andere fraaiighe
den, vormen de Nederlandsche natie! heeft
misschien in geen lange reeks van jaren zóó ge
staan tegenover zijn vorstenhuis.
Er is sympathie voor het verstand der moe
der, genegenheid voor de onschuld van het kind
en een herboren gevoel van mannensterkte om
het rrouwelijke van beiden. Nu ken ik mijn
Pappenheimer-Amsterdammers, ken het erger
lijk vervelende van de zoogenaamde propaganda
der zoogenaamde straatsocialisten, ken ook het
cynisme van veel ontwikkelde, bedaarde, kalme
menschen in de hoofdstad, die voor niets enthou
siasme hebben, maar de typische band om
een leelijk konventioneel, maar juist woord te
gebruiken die er bestaat tusschen het volk
en het Huis van Oranje is krachtig en zeer in
nig waar te nemen op de kleinere plaatsen.
Ik zou bijna zeggen dat buiten Amsterdam
en nog zoo'n paar gemoderniseerde plaatsen alle
menschen leuk zijn. Ze voelen zich in de groote
steden. Een burgemeester en een kolonel van de
schutterij hebben er heele klonten, brokken en
bergen in de melk te brokkelen en in de pro
vincie doen ze als gewone menschen. Als ge
wone menschen. Zoo aardig gewoon bijvoorbeeld
als Treub, die op een vergadering van barbiers
komt en er meespreekt. Stel je nu eens voor
dat Maar namen zijn gevaarlijk.
En daarom raadgevend als Salomo, zou ik tot
de groote-stadslui willen zeggen gaat een paar
jaar naar een kleine plaats, naar een dorp, naar
een negerij, zet al die hoog-borst-malligheden
op zij en wordt eenvoudige menschen, zooals
die goede ouwe Hollanders, die zooveel kranigs
gedaan hebben en zooveel innerlijke kracht had
den
Dit verslag dat een nuchtere samenvoeging
van feiten behoorde te zijn, zooals vergrijsde
collega's beweren, begint vrijwel als een sermoen.
Braaf zooIk wil vandaag eens van alles voor
dienen Zware kost, entremets, gevogelte, win-
terpotzoo maar brutaal weg wat mijn pen
belieft op te dienen. Al ware het alleen om de
„verandering." "Want „beste" lezers, zijt ge het
niet allen met me eens dat feiten en feiten van
een officieel bezoek al even gauw de geestelijke
maag bederven als de „gestoofde peren met os
senhaas," waarvan Poolman zong.
Aan mijn vergrijsde collega's het genot om
het recept van feestbeschrijvingen, zijnde zoo
veel kilogram namen, zooveel ponden dorheden,
doorspekt met „oranjezonnetje," „geestdrift,"
„gejubel" enz. voor de magen hunner abonnés
toe te bereiden, aan mij het genoegen o'm bij
zooveel zwaar-op-de-handheid en jonrnalistieke
kruideniers-usance een pirouette in de lucht te
maken en bescheidenlijk wat onzakelijke flensjes
te bakken.
Peccave
Ik behoor tot de domme Hollanders die hun
vacantie in het buitenland doorbrengen. En nu
ik zoo in den laatsten tijd voor de telegrafische
zaken, als pers-commis-voyageur rondtrek in
mijn eigen landje, nu vraag ik me zelf af, hoe
ik toch zoolang heb kunnen slapen! Want de
Zeeuwsche boerinnen zijn om te zoenen, om in
dolle uitgelatenheid patertjes-langs-den-kant mee
te dansen in Brabant loop je als een gelukkig
mensch over de heiden, in de bosschen in Zand-
voort dommel je heerlijk bij de zee, in Drente,
en als Sixtus werkelijk, uw vordering volvoert, en
het duel anders uitloopt, dan gij verwacht? Wat
dan Dan offert gij in uwen onbandigen toorn nut
teloos uw tweede kind en maakt het ongeluk nog
grooter. En wat zal nog zoo'n duel? Zal Gilde daar
door weder eerlijk worden, gesteld dat hare eer
verloren ware? Als gij goed nadenkt kunt gij dat
niet willen.
Andreas hief het hoofd, en luisterde naar de
woorden zijner vrouw. Van 's graven medeplichtig
heid was hij vast overtuigd, maar de gedachten
ten laatste zelf schuldig te worden aan den dood
zijns zoons verschrikte hem. Waar bleef dan de
wraak Hij ging naar het venster, om te zien of
Valentijn al was heengegaan, maar deze had zich
reeds haastig weggespoed.
iGij hebt gelijk Moni,« zeide hij eenigzins rusti
ger,* een duel is onzin. God, ik kan 't echter niet
gelooven, dat zoo iets ongestraft kan blijvenMaar
Gilde kan het niet alleen verzonnen hebben. Ik kan
het onmogelijk van haar geloovenMaar als Sixtus
daarom Heere God, dat ik daarom niet gedacht
heb Mijn overjas, Moni, vlug
Op eens scheen Erdmann door angst overmees
terd. »Ik moet Valentijn achterop, naar Sixtus. Het
mag niet neen, het mag nietk
Moni haalde het gevraagde kleedingstuk. »Doch,
laat u niet voor de tweede maal vervoeren, Andreas!«
waarschuwde zij. »Laat alles aan Sixtus over, die
kon alles weder 't spoedigst terecht brengen. Gilde
mocht hem gaarne lijden.
»Maar al te veelantwoordde Erdmann, den jas
aantrekkend, »als hij evenwel zelf ook in 't spel
wasHemeldie gedachte is nog niet bij mij op
gekomen.®
«Wat u al niet invalt Sixtus zal zich zulk een
last niet opladen,antwoordde Moni geruststellend.
Bedaard dus, oudezij dreigde, gedwongen lach
end, met den vinger »het is misschien niet half
zoo erg, als wij denken.« Zij kuste Andreas, die
zich haastig omwendde om te gaan, op de wangen,
en zag hem daarna bezorgd over de plaats stad
waarts gaan.
Andreas had Sixtus sedert den verkoop van het
Erdmannshuis niet meer gezien. Het beviel hem,
dat deze zijn besluit, zichzelven door 't leven te
slaan, zoo flink ten uitvoer bracht. Zulk een wils
kracht had hij hem niet toedacht, zoodat hij 't Six
tus volkomen vergaf, dat deze zoo lang niets van
zich liet hooren. Met deze goede gedachten steeg
Erdmann, zondereen sterveling te ontmoeten, de
vier trappen omhoog. Vrouw Draaier opende hem.
»Is heer Erdmann thuis
Met een vorschenden, wantrouwenden blik sloeg
zij den smid van top tot teen gade. »Te huis is hij
reeds, maar hij steekt weer bij zijn vriend, den
heer Strehlen. Ik zal hem wel halen. Ga u daar
zoolang binnen, in No. 21.®
Erdmann volgde haar aanwijzing, verlicht her
ademend. Hij was Valentijn dus voor geweest, die
zeker wat tijd bij Fevi had verpraat. De kamer zag
er armelijk uit, een bed, een stoel, een open koffer
met waschgoed, een tafel, en op deze laatste de
onordelijkheid van ijverigen arbeid. Een brochure
lag opengeslagen in het midden. Andreas keek haar
in: »Wat wij willen,« stond op den omslag.
Sixtus kwam na een poos binnen, hoogst verblijdt
door het bezoek zijns vaders, getuige de hartelijk
heid die uit zijn begroeting sprak, en die Andreas
langen tijd in hem gemist had.
»Wees niet boos op mij, dat ik u in zoo langen
tijd niet bezocht,begon hij, »ik weet, het is on
verantwoordelijk, maar mijn nieuwe bezigheden
en ronduit gezegd ik wilde u niet onder de
oogen komen, zoo gauwik dacht, ik moest eens
niet welkom wezen maar juist heden wilde ik
u opzoeken.
Gij moet weten, dat ik in de verloopen maand
een geheel ander mensch uit mij gegroeid isde
lieve nood was mij een beste leermeesteres. Maar,
zeg mij, wat voert u hierheen
»Een ongeluk wat andersantwoordde An
dreas.
Sixtus verbleekte. »Is moeder iets overkomen
»Neen, maar Gilde!
nWat is er met haar?«
»Weet gij dat niet?« Een stekelige blik trot
Sixtus.
»Niets weet ik, in 't geheel niets, spreek toch
»Gij weet er werkelijk niets van, Sixtus, op uwe
eer niets
»Op mijne eer niets! Spreek, wat is er gebeurd
Andreas was zichtbaar verlicht door deze verze
kering zijns zoons.
Gilde is wegOntvloden Naar graaf Sergius,
denk ikzei de smid, wiens argwaan nog niet ge-
assauti Achter groen verborgen speelde de mu
ziek en de cadetten herschapen in turners
(witte broek, tricot, oranje-sjerp) voerden achter
eenvolgens uit vrije oefeningen, een colonne op
geweer, trekken op korten stok, oefeningen aan
rekstok, trekken op sabel, staafoefeningen, oefe
ningen aan brug, trekken op degen, hoogspringen
en standen. Waarachtig ik had wel mee willen
doen, zoo'n mooie hoogstand of Maar mijn
vergrijsde collega's zouden me er uitgezet heb
ben
Ik moet nu trachten wat korter van stof te
worden. Het is drie uur en er ligt nog veel voor
het mes.
Bij den nu volgenden rijtoer, werd Alkmaar
a vol d'oiseau bekeken. Bij de St. Dominicus-
kerk stonden de geestelijkheid in ornaat en het
kerkbestuur voor het gebouw opgesteld. Weer
werden bouquetten aangeboden door de
jonge dames Kraakman en Lievendag.
De deuren waren open. Het orgel speelde
en ons prachtige „Wilhelmus" statigde door de
ruimte. Ook bij de synagoge waren kerkeraad
en leeraren vereenigd. De arke was geopend, de
lichten roodden in 't halfduister. Er was hoogtij
voor het jonge Koninginnetje. Er waren ook
weer bouquetten, aangeboden door de
jonge meisjes Prins en Fortuin. Ik begin me nu
ernstig ongerust te maken over den bloemberg
die in het Koninklijk rijtuig stapelt.
De overige gebouwen waarop de aandacht der
bezoeksters gevestigd werd (verdere kerken en
weeshuizen, waar telkens besturen en weezen
opgesteld stonden, waar bouquetten en bouquet
ten aangeboden werden), sla ik over, om mij te
bepalen tot wat voorviel om en bij het monument
in het Yictoriapark, de „Waag", de ambachts
school en de groote kerk.
Bij het monument hadden zich opgesteld, de
zangvereeniging „Harpe Davids" (één couplet
zingend) en de Alkmaarsche Ontzetvereeniging.
Het Victoria-monument, trotsch getuigend van
Alcmaria Victrix(Hier werd de storm der
Spaansche krijgers driemaal afgeslagen en hield
de genius der vrijheid stand") kan ik nu niet
erg mooi vinden. De genius lijkt me niet „vrij"
genoeg, eerder een beetje gegeneerd, al is de
uitdrukking van haar oogen „Pas op jon
gens!" heel goed. Victoria werd door Koning
Willem III op 9 Oct. '76 ingewijd.
De jonge dames De Wit en Bossert boden
weer... bouquetten aan en de heer M. Cohen
Stuart, voorzitter der Ontzetvereeniging sprak
daarbij de Koninginnen toe.
Bij het „Waaggebouw," een fraai gerestau
reerd gebouw, stonden dit was heel aardig
en typisch de „kaaswegers" in kostuum op
gesteld. Ze zijn in het wit gekleed maar dra
gen in vier afdeelingen roode, gele, groene,
blauwe hoeden, die correspondeeren met dito
schalen. Die afdeelingen heeten „veeman" (verg.
Vriesseveem, Blauwhoedenveem enz.) De afdee
lingen houden races in het spoedig wegen. Er
werden ook bouquetten geoffreerd.
De ambachtsschool was verdienstelijk gedeco
reerd en versierd.
Deze inrichting werd 12 Juli '93 geopend en
telt nu reeds 100 leerlingen. Zes leeraren geven
onderwijs. Alles getuigt er van degelijkheid. Bij
het binnentreden overhandigden de dames Kar-
seboom en De Grootbouquetten.
De geheele inrichting werd vlug bezien. Alle
wanden waren bedekt met teekeningen in een
garnituur van oolijk sparregroen. In de smederij
had een artistieke vinger „Leve de Koningin
nen" in het witte zand getrokken. Bij het bin
nenkomen der Koninginnen namen alle jongens
de positie aan en gingen daarop aan het werk.
Bezocht werden de timmermanswerkplaats, de
meubelmakerij, de schilderswerkplaats en de
groote lijnteekenzaal.
Voor mij persoonlijk het meest intersant
het eigen ik-je komt toch overal om 't hoekje
kijken was het bezoek aan de Groote Kerk.
Hier waren gelukkig geen versieringen aange
bracht welk een smaak bij intuïtiealleen lag
een looper door het gebouw.
Het orgel werd bespeeld door den heer Otto.
Twintig jongedames zongen een vers uit Ps. 121.
De heer Schriecke, president-kerkvoogd hield een
korte toespraak.
Als ik nu niet zoo angstig, huiveringwekkend
veel geschreven en geseind had, zou ik over deze
kerk graag een kolom willen vullen. Ze is prach
tig van toon en eenvoud, subliem in haar vale
kleur, grauwe zuilen, gothische lijnen. Dit is een
kerk om in te knielen en vóór te knielen. O
heel geweken was.
»Naar Sergius? Dat is onwaarschijnlijk®, ant
woordde Sixtus, wien de vlucht zijner zuster niet
verrastte. Zij is gevloden, omdat gij ze niet vrij
willig liet gaan, misschien om een haar passende
betrekking te zoeken. Dat moest zoo wel komen
Open gezegd, vader, daar buiten is geen plaats voor
Gilde. Maar tot Sergius, dat geloof ik niet, dat was
van beide al te zot
Andreas stond verbluft over de gedachten van
Sixtus»het moest zoo komen.« Gij vindt het dus
natuurlijk, dat een dochter bij nacht het ouderlijk
huis verlaat, als een dievegge Goed Gij hebt nu
eenmaal een anderen aard dan wij. Maar ik zegu,
zij maakt met Sergius gemeene zaak, dat kunt ge
mij niet uit het hoofd praten, en ik verlang van u
gij zult dezen hij onderdrukte met moeite zijn
opstijgenden toorn sdezen heer, die toch uw
vriend is, tot rede brengen, hem zeggen, dat zij het
kind is van brave lieden, dat hij verleidt, het kind
van den man, die zijn' vader uit de handen van
Lehmann gered heeft. NeenZeg hem dat niet.
De oude graaf heeft die duizend thalers eerlijk te
rug betaald, de vorige week helaas twee weken
te laat. Het was hatelijk, hem daaraan te herin-