Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 40.
Zondag 7 October 1894.
3e Jaargang.
Plaatselijk Nieuws.
Nieuwstijdingen.
FEUILLETON.
Het Erdmanns
NI E U WE f
LANGEBIJKER (IKIIWT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEM) NTS PR IJS
voor Noordscharwoude, Ocdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden SO ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. II. KEIZER.
BUREEL:
Aoordschar wonde.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer S ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Op verzoek van een tiental heeren wonende
te Amsterdam, zal onze plaatsgenoot de heer
J. W. Amelsbeek op Zondag 7 October de hoogst
wetenschappelijke methode (zooals die te Parijs
door den Heer F. Rousel geleerd wordt) tentoon
stellen, en daarvan uitleg geven in het Hotel
Centraal, op het Damrak te Amsterdam. Dit is
een uitvloeisel van het optreden van den Heer
Hallemans, „Professor in de Snedeleer" te Brus
sel, in café „Suise" te Amsterdam. Dit optreden
schijnt destijds niet voldaan te hebben, maar de
methode van den Heer Amelsbeek wel. Toen dan
ook na afloop der vergadering de heer Amelsbeek
zijne teekeningen van genoemde coupe den in de zaal
aanwezigen voorlag, vonden die algemeene be
wondering en goedkeuring. Van daar deze aan
kondiging.
Voor de vacante betrekking van onderwij
zeres aan de openbare lagere school te Koedijk,
op eene jaarwedde van f 600, hebben zich slechts
2 sollicitanten aangemeld.
Tot voorzittter van het bestuur der banne
Warineiiliuizeii is benoemd de heer P. Frans
Pz., ter vervanging van den heer J. de Geus Jz.,
die wegens hoogen leeftijd als zoodanig had be
dankt.
Van een akker onder deze gemeente zijn on
geveer 70 kolen ontvreemd; tegen den vermoe-
delijken dader is proces-verbaal opgemaakt.
De f 100,000 der Staatsloterij is dezer dagen
grootendeels aan eenige personen te Zwolle ten
deel gevallen.
De loonsbewegiug ouder de typografen.
In de „Resiedentiebode" vonden wij een ver
haal, dat, als het inderdaad op goede gronden
berust daar de namen ontbreken is 't zoo
moeilijk te controleeren, of men niet met een
bloot tendenz-bericht te doen heeft een nieuw
bewijs is voor de stelling, hoeveel verkregen kan
worden door een beleidvol optreden.
Dezer dagen, zoo schrijft het Haagsche blad,
kreeg de directeur der drukkerij van een der
„groote bladen", de heer X., bezoek van een
deputatie uit het bestuur van den ten zijnent
een onzer groote steden gevestigden Ty
pografenbond.
Als doel van hun komst gaven de bestuurs
leden aan, het richten van een verzoek tot ver
hooging der zetloonen voor het personeel der
Mij., waarvan de heer X. directeur is.
„Hé!" antwoordde de heer X., „komen de hee-
„ren mij dat vragen? Dat verwondert mij. Zijn
„onze zetters dan op gespannen voet met mij,
„kunnen zij zelve niet voor hun belangen opko-
„men? Of is 't den heeren bekend, dat er ern
stige grieven bestaan bij ons personeel tegen
„onze Mij. of tegen hare directie."
Toen hierop een ontkennend antwoord volgde,
ging de heer X. voort:
„Het blijkt dus dat deD heeren geen grieven
„bij onze zetters bekend zijn; welaan, dan wil
„ik mij in hun bijzijn er van overtuigen of die
„ook bestaan buiten het medeweten zoowel der
„heeren als van mij."
Hierop schelde de heer X. en gelastte, dat
met het geheele perseneel der zetterij zou bin
nenroepen. Na de zetters met het doel van het
bezoek te hebben bekend gemaakt vervolgde de
heer X.
„Het zal wel buiten kijf wezen, dat deze de
putatie hier niet uit eigen beweging gekomen
„is. Op wiens of op wier aansporing zij kwam,
„doet niets ter zake en wil ik niet onderzoeken.
„Alleen dit: Zijn er ernstige grieven bij een
„uwer over de wijze, waarop gij hier wordt be-
„handeld?"
Algemeene stilte.
„Nog eens zijn er ernstige grieven,.men
spreke!.
„Welnu, uit uw zwijgen maak ik op dat die
niet bestaan en dan kan ik niet nalaten u mijn
verwondering uit te drukken dat anderen mij
over uw belangen in uw plaats komen spreken."
(Op een photographie aan den muur wijzend)
Ziet, onlangs hebben wij te zamen een schoon
feest gevierd.
Bij die gelegenheid vereerdet gij mij deze
groep, die mijn kamer siert. Ik was daar zeer
gevoelig over, maar hoe is hetwas dat geschenk
gemeend of niet?"
„Hoe is het, vrienden, moet ik dat portret
van den muur halen?"
Een zetter (naar voren tredend): „Neen wis
en waarachtig niet!" Bijna allen: „Neen, zeer
zeker niet!"
„Dan vrienden," vervolgde de directeur,
„geloof ik dat de heeren (op de deputatie wij-
„zend) bevredigd kunnen wezen. Hebt gij zaken,
t)die gij gaarne gewijzigd zaagt, bespreek die
„eens kalm onder elkander, ik vind dat zeer
„goed, en deel mij den uitslag uwer besprekin-
„gen mede, maar laat derden zich buiten onze
„zaken houden." (Tot de deputatie): „Kan ik
„de heeren nog met verdere inlichtingen ter
„wille zijn?"
Geen antwoord volgde en, het hoofd een paar
millimeter minder hoog dan bij hun komst, ver
lieten de heeren het gebouw der drukkerij door
den hoffelijken directeur tot aan de deur verge
zeld.
Democratisch-vrijzinnige kiesvereenigiitg.
De liberale kiesvereeniging te Schagen zal op
voorstel van het bestuur voortaan den naam van
Democratisch-Vrij zinnige Kiesvereeniging dra
gen. Ook haar programma wordt gewijzigd. Het
volgend concept-programma is aan de leden ver
zonden.
1. Uitbreiding der kiesbevoegdheid, zoover als
de ruimst mogelijke opvatting der grondwette
lijke voorschriften toelaat.
2. Sociaal-politieke wetgeving.
a. Krachtige bevordering van het volks-onder-
wijs, alsmede van vak-onderwijs voor nijverheid
en landbouw
b. invoering van wettelijke leerplicht
•c. uitbreiding van het onteigeningsrecht;
d. herziening van de huwelijks-wetgeving en
der wetgeving op het erfrecht en der successie
belasting
le. herziening der armenwet
f. instelling van Kamers van arbeid, mits met
gelijke vertegenwoordiging van werkgevers en
werklieden
g. wettelijke regeling van het arbeidscontract;
h. wettelijke voorzorg voor de veiligheid en
de gezondheid van werklieden bij den arbeid
i. uitbreiding van de wetgeving op den arbeid
van jeugdige personen en vrouwen, ook op dien
van volwassen mannen
j. wettelijke regeling der verzekering tegen
ongelukken bij den arbeid, tegen ziekte en inva
liditeit van werklieden;
k. wettelijke voorschriften tegen misbruiken
bij de uitbetaling van loonen.
3. Invoering van den persoonlijken dienstplicht
met besparing van uitgaven voor leger en vloot,
voorzoover vereenigbaar met de eischen der weer
baarheid.
4 Hervorming der belastingen.
a. Uitbreiding der progressie bij do belasting
op het inkomen
b. Treffing der goederen in doode hand
c. Opheffing of verbetering der personeele be
lasting.
5. V ereenvoudiging der rechtspraak.
6. Handhaving van het vrijhandel-stelsel.
Het album dat den oud-minister Tak van
Poortvliet als huldeblijk van de werklieden-voor-
standers van finale kiesrechtuitbreiding zal wor
den aangeboden, is door 't bestuur der werk-
lieden-kiesvereeniging „Ontwikkeling" te 's Gra-
hage eergisteren ter bezichtiging gesteld in haar
locaal op het Hoogezand.
Op den bruin lederen omslag prijkt het naam
cijfer van den heer Tak van Poortvliet op een
gouden schild. Het titelblad is karakteristiek.
Het bevat het uitmuntend gelijkend portret van
den oud-minister, staande in de omgeving der
plaats van den staatkundigen en parlementairen
strijd. Zijn hand rust op een over een balustrade
gelegde rol met het opschrift„Kiesrechthervor
ming." In de verte ziet men talrijke werklieden-
vereenigingen met banieren gegroepeerd, als het
ware een huldebetooging brengende aan den
staatsman, wiens streven om ook den werkman
in ruimer kring het kiesrecht te verzekeren, de
grondgedachte der voorgenomen ovatie vormt.
Op de verschillende bladen van het album zijn
de namen van de vereenigingen, die deelnemen
aan het huldebewijs, gecalligrafeerd.
Als men aardappelen op een steenen vloe
bewaart in een kelder dus dan zijn de
onderste knollen allicht grondig van smaak.
Bovendien verkrijgt men op 't laatst, door de
groote hoeveelheid spruiten, een zeer compacte
massa en verschrompelde aardappels. Beter is
dus de knollen in een kist te bewaren, want
daarin worden ze niet grondig en wanneer men
bovendien daarin kort gehakt stroo doet, waar-
tusschen de aardappelen komen te liggen, dan
loopen deze ook niet uit, maar blijven gaaf.
Hoe gevaarlijk het is door een kat gebe
ten te worden, heeft ondervonden de landbouwer
A. Van Drunen, in den polder de Kalverwaard
bij Werkendam. Toen hij door verdrinking een
einde aan liet leven van zijn kater wilde ma
ken, werd hij door dit dier in zijne hand gebe
ten, met het gevolg dat hand en arm zoodanig
begonnen op te zwellen, dat geneeskundige hulp
moest worden ingeroepen. Gelukkig dat die spoe
dig aanwezig was, daar anders wellicht de gevol
gen der ontstane bloedvergiftiging, voor hem
doodelijk zouden geweest zijn.
Het zal voor velen zeker een verrassing
zijn te vernemen, dat het koloniaal gebied van
ons land in Oost-Indië, in eens is toegenomen
met niet minder dan 4555 vierk. geografische
mijlen of bijna 8 maal de groofe van Neder
land.
Deze uitbreiding van ons gebied in Insul in
de, in 1892 en 1893 voorbereid, heeft geen bloed
en ook weinig geld gekost en zal ook geen ver
hooging van bestuuruitgaven na zich sleepen.
Het grondgebied namelijk, dat volgens de tot
dusver bekende officieele gegevens (grootendeels)
van 1849 dagteekend) een oppervlakte van 30,231
vierk. geogr. mijlen bedroeg, is in de beide vo
rige jaren aan het topografisch bureau te Bata
via nog eens nagemeten op de voorhanden kaar
ten.
Deze nieuwe metingen hebben reeds geleerd,
dat de Buitenbezittingen aanzienlijk grooter op
pervlakte hebben dat tot dusver was aangeno
men, en wel de genoemde 4555 vierk. geogr.
mijlen.
Hoe is het mogelijk geweest, dat zulk een
groot verschil niet vroeger is opgemerkt
Het antwoord is, dat die groote oppervlakte,
op een achtste na, nl. over bijna 4000 mijlen,
tot de residentie Ternate behoort, welk hoofdza
kelijk door een betere rekening van onze bezit
tingen op en bij Nieuw-Guinea nu wordt gesteld
op 8306, iu plaats van vroeger 4340 mijlen.
Verder zijn ons gebied op Sumatra met de re
sidentie Riouw en onderhoorigheden 193 mijlen
en Ned. Borneo 675 mijlen gebleken grooter te
zijn.
De kogels van de nieuwe geweren, die
men voor ons leger wil aanschaffen, gaan
afgeschoten op een afstand van 100 meters
door een blok vurenhout van 1.10 meter, en od
900 meters nog door hout van 27 duim.
(Uit het Dultsch vertaald naar Anton Freilierr
von Per fall.)
29.)
«Maar vader," viel Sixtus hem in de rede, «vóór
alles, dien ik toch te ervaren, of Sergius werkelijk
in de zaak gemoeid is. Ik sta niet meer met hem
op goeden voet. Sedert ik kantoorklerk ben, is het
uit met de vriendschap van den heer Graaf. Ik zal
hem schrijven, hij zal mij de waarheid zeggen, en
dan is het nog altijd tijds genoeg om te handelen.
Het beste was Gilde op te sporen. Maar hoe ze te
vinden? Laat mij die aangelegenheid beredderen,
wees verzekerd, ik zal hem niet verschoonen, als
er iets van waar is. Mijne sympathie voor deze
heeren is tamelijk geblusclit meer dan gebluscht.
Heeft Gilde echter het huis verlaten, om een haar
passende bezigheid te zoeken, dan, vader, moet gij
verstandig zijn, ik kan haar daarin geen ongelijk
geven; zij is eenmaal voor het leven opgevoed en
zou bij u daarbuiten regelrecht te gronde gaan."
Andreas zuchtte diep. «Gelooft gij waarlijk? Nu
dan „het is hard maar in Godsnaam, als zij
een eerlijk bestaan kan vinden dan zal ze daarom,
hoop ik, haren vader niet geheel vergeten."
Daar klopte iemand. Van Strehlen trad binnen,
maar wendde zich, onder het mompelen eener ver
ontschuldiging, weder om, om heen te gaan, toen
hij Andreas bemerkte.
«Blijf toch, Strehlen," vroeg Sixtus. Laat ik u
voorstellen. «Mijn vader mijn vriend, heer Van
Strehlen, journalist."
Strehlen boog beleefd voor Andreas. »Ik heb reeds
veel van u gehoord door Sixtus," begon hij, «uw
lot heeft mij diep getroffen. Het moet u wel zwaar
vallen, na zulke dagen als gij hebt beleefd, te wer
ken bij Böhme.
«Werk valt mij nooit te zwaar, mijnheer", ant
woordde Andreas, wien niets minder aangenaam
was, dan medelijden te verwekken. En ik kan mij
ook niet beklagen. Met mijn vroegere dagen hebben
de heeren Böhme geen rekening te houden, zou ik
denken."
«Zonder twijfel," Strehlen sloot zijn oogen half
en glimlachte verleidelijk. «Zonder twijfelWerken
is ons aller lot, maar de verdeeling, meen ik
slechts niet alle arbeid voor den een alle genot
voor den anderen dat bedoel ik, heer Erdmann.
Bij u mag het gaan, ja, gij zijt werkbaas, maar kijk
eerst naar de overigen. In de ijzersmelterij daarbo
ven bijvoorbeeld, die arme duivels hebben toch het
recht zich te beklagen, zou ik denken, niet, heer
Erdmann?" Het groote oog opende zich en rustte
met een innemenden, onweerstaanbaar aantrekken
de uitdrukking op Andreas, die zich zijnen invloed
niet onttrekken kon.
«Die zijn er slecht aan toe, welzeker. Daaraan
hebt gij gelijk, 't doet mij leed, die arme kerels
zoo te zien werken. Maar kunt gij dat veranderen?"
«Ik niet!" antwoordde Strehlen.
«En wie dan?" vroeg Erdmann.
«Gezamelijk, de massa kan het, de millioenen
koppen en armen, die in slaafschen dienst eener
belachelijke minderheid, om een erbarmelijk loon
zich afbeult. De millioenen van den arbeid tegen
de duizenden der genietenden! Eén tot duizend!
Wat zegt gij van deze vergelijking?" Het aangezicht
van den journalist was rood, zijn oog schoot blik
sems.
«Gelukkig dat het millioen koppen en armen,
er niet één kop en één paar armen met de kracht
van een millioen zijn! Als dat eens 't geval was,
dan kon de gelijkheid zich in bloed oplossen, dat
geef ik toe. God zij dank heeft het dus nog al den
tijd
«God zij dank?" Strehlen haalde medelijdend de
schouders op. En wie zegt u, dat niet elk oogenblik
zulk een kop kan tevoorschijn komen, die deze
millioenen krachtseenheden vereenigd, tot een reu
zenkracht' vereenigt en die kracht bestuurt en
leidt?"
Andreas kon den lach niet weerhouden, bij de
opkomende gedachte, dat deze zwakke, engborstige
jonkman, die daar vóór hem zat, zich verbeeldde,
dezen kop te bezitten. Hij kon die pennelikkers
vroeger al niet verdragen, die, naar hij geloofde, al
zooveel onheil in de wereld hadden gebracht. En
nu had hij een prachtexemplaar voor zich. En toch,
z(ji|S ondanks pakten hem de woorden van dien
man, er lag iets vreeselyks in de voorstelling dezer
millioenen armen, in dienst van een enkel idee, iets
al vernietigends, en de zwakke man voor hem wies
tot een reus.
«Gij meent dus, in eenvoudige taal gezegd, dat
de lieden zichzelven moeten helpen door geweld?"
zei hij.
«Geweld tegen geweld, de zwakke moet voor den
sterkere wijken, dat is de wet der natuur."
«En de zwakke is tot nog toe de arbeider, tot
de kop gevonden is," zei Andreas lachend.
«Hem tot den sterkere te maken, is onze taak."
antwoordde Strehlen.
«Uwe taak?" vroeg Andreas verbaasd.
Strehlen was uit het veld geslagen.
«Onze! Daarmede bedoel ik eiken mensch, die
het met den arbeidersstand goed meent. Dus ook
uwe, daar gijzelf tot dien stand behoort!"
«En hoe zullen wij die taak aanvatten?" vroeg
de smid, die door dit interessante gesprek zelfs
Gilde geheel vergeten had.
«Zeer eenvoudig. Wij moeten den arbeider too-
nen, waarin zijn kracht schuilt. In de goedgeorga
niseerde vereeniging tegen het kapitaal, tegen de
werkgevers, die voor geen offer van den alleen
staande terugschrikt, al is dit ook het leven! Dat
gaat niet in eensdat is een werk, dat tijd noodig
heeft en een vlijt als van de bijen, een werk, waarbij
men het schijnbaar onbeduidende, doellooze niet
uit het oog moet verliezen. Het zou mij zeer inte
resseeren, de toestanden bij Böhme nauwkeurig te
kunnen bestudeeren gewis kunt ge mij daartoe
behulpzaam zijn. Als gij toestaat, kom ik binnen