BIJVOEGSEL van lie euwe Langedijker Courant," II vail ZONDAG 2 DECEMBER 1894. Vervolg Nieuwstijdingen. Van de Waschmachine „Undine"(zie ad vertentie in dit blad) wordt het volgende ge zegd De Luchtdruk-Hand-Waschmachine „Undine" drijft het zeepzop door luchtdruk van boven naar onder door het weefsel en zuigt deze daarna weer van onder naar boven daar door henen, en werkt alzoo in loodrechten stand, terwijl de oudere systemen voornamelijk door zijdelingsche drukking tegen de weefdraden, het vuil zoeken te verwijderen. Het toestel is zoo doeltreffend en geschikt, daarbij zoo gemakkelijk ingericht en eenvoudig, dat degelijke wasschers van beroep, en prac- tische huismoeders, na eene korte proefneming met hunne volkomene goedkeuring niet achter blijven, en zeker is er zelden een nieuwe vin ding geweest, die eene zoo onbegrijpelijk snelle aantrekkelijkheid en verspreiding onderging. Aan een sterken en doelmatigen steel bevindt zich een trechtervormig lichaam, waarin nog 6 kleine trechtertjes. Drukt men nu het toestel op het waschgoed, dan wordt het binnengedeelte naar beneden gedrukt, de zich in het toestel bevindende lucht wordt saamgeperst en zoekt met geweld een uitweg. Dezen kan zij nu slechts dadrdoor vinden, dat zij zich met het zeepsop tnsschen de weefdraden van het waschgoed heen- drukt, en hoogst natuurlijk het zich in dat waschgoed bevindende vuil oplost en verwijderd, en alzoo het reinigingsproces, zonder het wasch goed op eenigerlei wijs te beschadigen, bewerkt- stelligt. Hierna trekt men het toestel weder langzaam op, waardoor eene sterke zuiging wordt verkregen, welke evenzoo krachtig werkt, en waarmede men al nederdrukkende en optrek kende heeft voort te gaan. De prijs is bijzonder matig gesteld, dat zeker iedereen in de gelegenheid is, zich van deze vergemakkelijking en van de goede eigenschap pen welke deze uitvinding aanbiedt, in bezit te stellen. Als het middel nu maar niet erger blijkt dan de kwaal! Te Balk, in Friesland, vroeg dezer dagen een jongeling om werkhet werd echter gewei gerd, daar men dit aan ongehuwden niet ver schafte. Berusstte de jonkman in zijn lot? Neen, Hij zoekt een meisje, vindt er een en gaat trouwen De geVolgen der werkstaking onder de bakkersgezellen te Amsterdam, hebben zich ook te Utrecht doen gevoelen in dier voege, dat daar Maandagavond bij enkele bakkers geen brood was te bekomen, doordien eenige Amster dammers al het brood, dat zij konden krijgen, hadden opgekocht. Al eenige dagen hoort men in Amster dam mompelen, dat ook de slagersknechts wil len staken. De vorige week werd zelfs verteld, dat de staking begonnen was, en vele dienst meisjes in wier dagelijksch leven de komst van een slagersknecht in zijn fluweelen buis en de vleeschmand op den schouder een kwartiertje van prettige afwisseling brengt, den volgenden dag dat verzetje zouden missen en menige huis vrouw vergeefs zou uitzien naar haar pond lap jes en haar balletjes gehakt. Dat bericht was voorbarig, doch nu schijnt het met de werkstaking ernst te zullen worden. Gisteravond kwamen al een hondertal knechts en jongens bijeen in het „Volksbierhuis" Dam 9 met het doel daar te vergaderen en de toestand van het vak te bespreken. Het bovenzaaltje van dit bierhuis kon echter lang niet allen bevatten. Yelen moesten buiten blijven staan en daarom werd op voorstel van den president der vereeniging, van wien deze bijeenkomst uitging, het besluit genomen, geza menlijk naar „Constantia" op de Rozengracht te trekken. Daar werd een korte vergadering ge houden en werden zaken van huishoudelijken aard besproken. Zondag zal een groote verga dering worden gehouden, waarin vermoedelijk gewichtige besluiten zullen genomen worden. De bestellers ten postkantore te Kam pen werden dezer dagen, naar de „Kamper Crt." meldt, verblijd met de mededeeling van den minister, dat zij met 1 Jan. benoemd zijn tot „brieven- en telegrambestellers." Daar uit dezen titel wel vermeerdering van dienst, maar geen verhooging van tractement voortvloeit en zij daarenboven voor des ministers brief ieder nog 75 cents moesten offeren, is er dan ook on der hen maar al te zeer „tot juichen stof." Dat is ook niet overdreven! In het Duitsche weekblad D a s E c h o leest men den volgenden onzin Het jaarlijksche tabaksverbruik in Holland, zoo wordt gezegd, is verbazingwekkend. Niet minder dan 17.000 ton worden geïmporteerd en zelden ontmoet men een Hollander die niet rookt. In alle trams en spoorwegcoupés mag ge rookt worden, zelfs al is daar met groote letters een verbod aangeplakt. Jongens van zes jaar ziet men dikke donkere sigaren rooken en een tienjarige jongen, die zijn pijp niet rookt en zijn borrel niet drinkt, wordt algemeen bespot. Verscheidene mannen rooken tweehonderd si garen in de week, zelfs de armste, want de be lasting op tabak is zeer laag, en daardoor het rooken zeer goedkoop. Bijna iedereen rookt bij zijn werk, zelfs de voddenraper en de straat vegers. I)e Drcntsche geunnakerij. De klachten over de muskusfabriek te Bellen blijven aanhouden. Thans schrijft een reiziger, de heer J. ter Horst, aan de (Prov. Dr. en A88. Ct.) Den 26 Nov. te Beilen komende, kwam ik in een logement waar ik niet kon ontvangen worden. Ik vond het vreemd, doch wat was het geval De logementhouder was er in geloopen, door den eigenaar van de muskusfabriek gelogeerd te hebben, en moest nu alle dagen de bedden luchten om den stank er af te krijgen. Het zal de vraag zijn, of zij dien er af krijgen en ooit weer een fatsoenlijk mensch kunnen logeeren. Ik beklaagde die goede menschen, doch kon niet gelooven, dat het zoo ernstig was. Maai den anderen dag kwam ik als reiziger bij de gebr. Kuiper. Ik zat een oogenblik. Nu ben ik een man reeds op jaren, maar moet bekennen, dat ook daar in de gelagkamer mij dezelfde stank erg plaagde op de borst. Nu zal de lezer denken of misschien zeggen: dan moest u naar een ander gaan. Doch ik vraag of gebr. Kuiper of de logementhouder, waarvan ik het eerst sprak, daarmede geholpen zijn, of dat schrijver dezes, wanneer hij zich op een volgende dag in andere logementen te As sen, Hoogeveen of Meppel bevindt, voor onaan gename verrassingen gevrijwaard is. Zullen daar reizigers, die in erge mate naar muskus stin ken, gelogeerd worden, als wanneer die stank ook daar bedden en beddegoed zal bezwan geren Karang Asem. Nu Mataram en Tjakra Negara zijn veroverd nu de vorst zelf in onze handen is gevallen, is ook naar de rechtsbegrippen van den inlan der het Nederlandsch bestuur heer en meester van Lombok, is het getreden in de plaats van den vorst. Over dit feit schrijft iemand in het Hbl. een artikel, om te betoogen dat het van invloed moet zijn op onze verhouding tot Karang Asem een der rijkjes op Bali, en aan het rechtstreeksch onder ons bestuur gesteld Boeleleng grenzende. Immers, toen, in 1849, met behulp van den toenmaligen vorst van Lombok, Karang Asem veroverd was, werd het door ons aan dien vorst afgestaan. Nu wij treden in de rechten van de zen, hebben wij daarmede ook de vrije beschik king gekregen over Karang Asem zijn de re genten van dit landschap van rechtswege onze stedehouders geworden, en hebben zij de beve len op te volgen van het Nederlandsch, gelijk vroeger van het Lomboksch bestuur. Een grootere inmenging met Karang Asem dan tot nu toe zal dus niet kunnen en mogen uitblijven. De schrijver behandelt vervolgens de vraag waartoe die inmenning zal leiden en komt tot de conclusie, dat dit voor beide partijen de meest gewenschte oplossing is. Men make zich dus geen schrikbeelden van de gevolgen aan meer bemoeiing met het bestuur van Karang Asem verbonden. „Het is onze plicht, zoowel door goede Staatkunde als door humaniteit voor geschreven, daar ten bate der bevolking, onzen invloed uit ons oppergezag voortvloeiende, te doen gelden." Alles goed en wel, maar wat zal onze „vriend" Goesti Djilantik, een der Karang-Asemsche be stuurders, daarvan zeggen Schep vreugde in het leven! Ten einde de soldaten op militaire marschen in het zingen wat te oefenen, is bij het regiment grenadiers en jagers een onderofffficier belast met het geven van zangonderwijs. De loonsbewcging «lei* typografen. Naar aanleiding van de wijze van optreden van het loon-comité der Rotterdamsche typogra fen deelt de firma Nijgh en Van Ditmar in de (N. R. Ct.) mede, dat zij het loon-comité niet zal te woord staan. „Wij zullen nu met 1 Januari, op voordracht van onzen chef der drukkerij, verhooging geven voor zoover ijver en bekwaamheid daarop aan spraak kunnen maken." „Voor dien tijd verhoogen wij niet en is een ieder aan onze drukkerij vrij om te vertrekken, wanneer hij zich daarmede niet kan vereeni gen." Het heilseruin. In een druk bezochte vergadering van de ge neeskundige vereeniging te Berlijn voerde dr. Hanseman, Virchows assistent, zeer gewichtige bedenkingen aan tegen de theorieën en de uit vinding van dr. Behring. Hij bracht enkele kli nische gevallen bij, waarbij het Serum geen nut doch nadeel veroorzaakte, namelijk nierziekte, gewrichtont'steking, enz. Naar aanleiding van de critiek van dr. Hause- mann, den assistent van prof. Virchow, over het heilserum, schrijft dr. H. W. de Monchy te Rotterdam in de „N. R. Ct." Ik acht het noodig u mede te deelen dat in het Sophie-kinderziekenhuis alhier eenige gevallen van diphtherie en croup met serum behandeld zijn, waarbij de gunstige werking van het middel zoo opvallend duidelijk was dat wij, geneeskun digen, ons hartelijk verheugd hebben over de hoogst belangrijke therapeutische aanwinst. Geen deskundige heeft ooit kunnen denken, dat door de toepassing van het serum alle diphtherie zou te genezen zijnmaar dat het in meerdere ernstige gevallen niet alleen heilzaam werken kan, maar ook heilzaam gewerkt heeft, en dat de toepassing van het middel in den regel volkomen onschadelijk is, dit is ten onzent overtuigend gebleken. IiOMBO It. Vrijdag-morgen ten 10 uur ontving „de Tel." het volgende telegram uit Batavia: Gisteren werd Narmada door onze troepen bezocht. De weinige Baliërs, die zich daar be vonden, gaven zich over en leverde hunne wapens uit. Geen schatten werden gevonden. Heden trekken onze troepen naar Lingaar. Het paleis te Tjakra Negara is verwoest. De zoon van Anek K'toet Karang Assem is door de onzen gevangen genomen. Bij de jonste operaties hebben onze troepen geen verliezen geleden. De verwachting dat bij Narmada niet op heftigen tegenstand zou worden gestuit, heeft zich geheel bevestigd. De Baliërs hebben zeer goed begrepen, dat zij hier tegen de onzen toch niet bestand zouden zijn en hebben zich intijds dieper naar het binnenland terugge trokken. Vermoedelijk zullen onze troepen te Ling- sar dezelfde ervaring opdoen en zal ten slotte het al of niet onderwerpen der geheele Bali- sche bevolking hiervan afhankelijk worden of de vluchtelingen naar het gebergte een ge- noegzamen voorraad levensmiddelen en am munitie hebben kunnen meevoeren om als laatste redmiddel hun heil in een guerilla te zoeken. Verzwakt als zij zijn door de vele ge leden verliezen en verstoken van de bezie lende leiding van hunne vorsten en poeng-ga- wa's, is het te verwachten, dat hun verzet niet van langdurigeh aard zal wezen. Van den gouverneur-generaal van Nederl. Indië is Vrijdag van het eiland Lombok het volgende telegram ontvangen: Collonne bezocht Narmada, bevolking rustig, andere collonne gisteren naar Lingsar, 2 ver wanten van radj ah (zie Staats-Courant van 27 en 28 Nov.) gevangen. Generaal Vetter. Men verzekert aan de J.-B. dat de minister van koloniën zijn mond heeft voorbijgepraat, toen hij in de Tweede Kamer zei dat de di recteur van binnenlandsch bestuur door den gouverneur-generaal naar Lombok was gezon den om een onderzoek in te stellen naar de Lombok-rampmen houdt ook nu vol dat de heer Scherer, „zoo maar" is gegaan en dat hij is teruggekeerd niet omdat het onderzoek is afgeloopen, maar omdat er voorloopig van politieke maatregelen geen sprake zou kun nen zijn. Intusschen, voegt het blad hieraan toe, nu de heer Bergsma, hetzij zich verpra tende, van een onderzoek heeft gesproken, zal de Tweede Kamer willen weten, wat het oordeel van den directeur van binnenlandsch bestuur over de Lombok-ramp is. Naar wij vernemen is dat oordeel voor den opperbevel hebber niet ongunstig. Buitenland. Het Huwelijk van den Keizer van Rusland. Een week geleden sombere rouw en een tries tige hemel in St. Petersburg, Maandag schitte rende feestpracht en een heldere -lucht. Maar de schaduw van den dood viel nog op 't feest en gaf er iets nog ernstigers, nog plechtigers aan. De rouwkleederen waren verdwenen, maar de rouw was gebleven in de harten van velen, die dachten aan de vorige week. 's Morgens om acht uur flikkerden een-en- twintig kanonschoten van de vesting van de hoofdstad aan de Newd.de dag van 't huwelijk tusschen keizer Nikolaas II en zijn bruid, groot vorstin Aleksandra Feodorovna, was aangebroken. De huizen waren niet meer met 't zwart bekleed en de stad van tsaar Peter had haar hoogtijge waad aangetrokken. Druk waren de straten van voetgangers en honderden rijtuigen. In 't Winterpaleis verzamelden zich 's mor gens voor half twaalf de grooten dezer wereld en de militaire en burgerlijke autoriteiten uit alle streken van 't Russische rijk. In de eene zaal schitterde 't goud en zilver van de unifor men der vorsten en officieren, in de andere blon ken de witte Russische gewaden der hofdames, die de Russische fluweelen kroon met paarlen omzoomd op de lokkeu droegen, in een derde zag men de eenvoudiger kleedij van de stede lijke besturen en de kooplieden. Ondertu8schen werd 't toilet der bruid ge maakt in 't paleis van haar zwager en peet, grootvorst Sergej. Daar was den vorigen avond de historische toilettafel van keizerin Anna Iwanovna neergezet, in rococostijl. Op 't blinkend gepolijste gouden blad staan de achttien gouden toiletbenoodigdheden, de spiegel heeft een mas sief gouden lijst. Op de tafel lag de briljanten grootvorstinnenkroon. Tegen elf uur was 't toilet der bruid, waarbij de staatsdames der Keizerin behulpzaam waren geweest, gereed. Zij droeg een witzijden Russisch gewaad inet zilver door weven, daarover een goudbrokaten mantel, met hermelijn omzoomd, met een langen sleep. Met haar zuster en zwager en de Keizerinweduwe reed zij naar 't Winterpaleis, waar zij door den Keizer, in de roode uniform van de gardehuza ren, werd opgewacht. Om twaalf uur zette de stoet zich in bewe ging, voorop verschillende hofambtenaren, dan de Keizerin-weduwe met den Koning van Dene marken. de Keizer zijn bruid aan den arm lei dende, de Koning en de Koningin van Grieken land en daarna de vorstelijke gasten, de groot vorsten en de grootvorstinnen, en 't gevolg van hooge ambtenaren. In de kerk wachtten de leden der H. Synode en de hooge geestelijkheid, met den metropoliet van St. Petersburg en Ladoga, Palladij, den stoet op. De Keizer besteeg de verhevenheid midden in de kerk en de Keizerin leidde de bruid daarheen. De dienst begon. De biechtvader Janysjef stak beiden de huweljjksringen aan den vinger, en verwisselde ze driemaal. De grootvorsten nader den en hielden om beurten de huwelijkskronen boven beider hoofd, terwijl de priester de hand der grootvorstin in die des Keizers legde, 't paar met zijn priestermantel bedekte en het driemaal om de verhevenheid leidde. Daarna kregen beide driemaal een teug warmen wijn, als zinnebeeld dat zij alles met elkander moeten deelen. 't Evan gelie werd voorgelezen en daarna werd een gebed uitgegalmd „voor den zeer vromen, zeer alleenbeerschenden grooten Heer onzen Keizer Nikolaj Aleksandrowitsj van gansch Rusland en zijne Gemalin, de zeer vrome Vrouwe Keizerinne Aleksandra Feodorovna." Na het gebed naderden de Keizer en de Kei zerin, beide bleek en aangedaan, hun moeder en omhelsden haar de Keizerin-weduwe kuste diep getroffen haar kinderen, ze zegenende uit naam van haarzelf en van hem die rust in de kerk van de vesting. De andere vorsten en hooge personen wensch- ten 't bruidspaar geluk, de metropoliet, de H. Synode en de hofgeestelijken uitten dankgebe den, de bel der koorknapen weerklonk en de zangers hieven 't gezang „Wij prijzen u, God" aan. Op dat oogenblik donderde weer 't geschut van de vesting en gaf driehonderdeen schoten. En onder 't luiden der klokken ging de stoet terug naar 't Winterpaleis, voorop de Keizer en de Keizerin. Daar wachtten de officieren en bur gerlijke autoriteiten ze op, om hun gelukwen- schen aan te bieden. De poging der Chineesche regeering, om door bemiddeling van den douane-commissaris Detring vredesonderhandelingen met de Japansche regeering aan te knoopen, is mislukt. De heer Detring had een onderhoud met den Japanschen minister-president, graaf Ito, maar de minister verklaarde zich niet genegen met hem in onderhandeling te treden. De minister deelde mede, dat hij de volmacht, welke den commis saris verleend was, niet voldoende achtte. De volmacht van den heer Detring was ondertee kend door den onderkoning, Li Hung Chang. De Japansche regeering achtte deze volmacht van den in ongenade gevallen onderkoning niet voldoende, om op grond daarvan de onderhan delingen te beginnen. Blijkbaar wenscht Japan, hetgeen zeer ver klaarbaar is na het onlangs behaalde succes, nog geen vrede te sluiten. Toch heeft de Chi neesche regeering alle hoop nog niet opgegeven. Nu weer wordt uit New-York gemeld, dat de Chineesche regeering bereid is direct onderhan delingen aan te knoopen inet Japan. Inmiddels is Li Hung Chang, nadat hij zijne ambten heeft verloren, uit Tientsin verdwenen. De gevallen onder-koning is vertrokken naar Pao-Ting-foo, de hoofdstad der provincie Chi-li. De vrienden van den onder-koning beweren, dat Li Hung Chang wel weer in genade zal worden aangenomen. Voorloopig evenwel heeft de onder koning zijn geheelen invloed verloren. In Korea worden de krijgsverrichtingen voort gezet. De Japansche bevelhebber van het noor- derleger, generaal Yamagata, rukt steeds verder noordwaarts en hoopt weldra Moekden te berei ken. Geen wonder derhalve, dat de Chineesche regeering haar best doet om zoo spoedig mogelijk vrede te sluiten. Van een militair standpunt is, schrijft de Engelschman Hary de Windt uit Shanghai, de Chineesche milicien iets merkwaardigs. Elk mi licien draagt een waaier en een regenschermen eveneens en met vreeselijke figuren beschilderde banier, om den vijand bang te maken. Velen hebben een boog en pijlen. Een oude zwarte tulband en een blauw-rood kleed vormen de uniform. Onder de Fransche en Engelsche bewoners van Shanghai heerscht niet weinig ongerustheid, dat op eenige Engelsche mijlen van daar 3000 zulke miliciens gelegerd zijn. De bloem van het Chineesche leger staat te Nankin, ongeveer een dagreis van hier. De enkele regimenten, die door Europeesche instruc teurs gedrild zijn, zien er flink en echt solda tesk uit. De tucht is uitstekend én deskundigen verklaren, dat exerceeren en schieten even goed is als bij de Europeesche troepen. Doch deze troepen vormen slechts een handje vol. Deze en de beruchte „Zwartvlaggen", die zoo dapper tegen de Franschen in Tonkin heb ben gevochten, vormen de eenige goed-uitgeruste en goed-gevormde troepenmacht, welke China thans bezit. Een Chineesch soldaat krijgt 10 taels soldij per maand (in oorlogstijd). De milicien moet oorspronkelijk dezelfde soldij hebben. Daar hij die evenwel moet ontvangen van den gouverneur der provincie, krijgt hij dik wijls in 't geheel niets en leeft hij van bedelen en stelen. In Pruisen is een paar getrouwd, waar van de man 7-7 en de vrouw 80 jaar is. Reeds vóór vijftig jaar was dit paartje verloofd ge weest, doch van een huwelijk is destijds niets gekomen. Man en vrouw hebben reeds tweemaal hun respectieve wederhelften verloren. Van Parijs naar Gent is een afstand van 320 kilometer, die door een „boemel"-trein in elf uur wordt afgelegd. Een Parijsche courant heeft over hetzelfde traject evenwel twintig jaar noodig gehad! Het nummer dezer courant, dragende den da tum 9 September 1874 en op dien datum afge stempeld is bij het centrale postbeheer in België aangekomen met deze mededeeling„Vertrokken zonder adres." De persoon, aan wien het blad gezonden is geworden, is dan ook reeds eenige jaren dood. De eene zijde der courant is geheel bedekt met stempels en bijschriften; het laatste stempel is „Graide-Central 19 November 1894." De Belgen klagen dikwijls. Doch wanneer een eenvoudige conrant 20 jaar noodig heeft om een afstand van 323 kilometer af te leggen, wie zal hun dan dit klagen kwalijk nemen?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1894 | | pagina 2