"Nieuwe Langedijkar Courant", van Zondag 16 December 1894. Zijn er zoo? Een bedeesd jonkman geleidde eene even be deesde jonge dame naar huis. Even voor zij aan hare woning kwamen, zeide zij angstig Simon, zeg vooral aan niemand, dat je me thuis hebt gebracht! Wees gerust, Saartje, antwoordde de jonkman stotterend, ik ben er even beschaamd over als gÜ De hoofdonderwijzer V., te Tilburg, wordt verdacht zich te hebben schuldig gemaakt aan het plegen van onzedelijke handelingen met eenige zijner leerlingen. Aangezocht, zoo spoedig mogelijk zijn ontslag te nemen, werd hem dit in een opzettelijk daartoe belegde vergadering van den gemeenteraad verleend. Het weekblad De Amsterdammer had in zijn laatste nommer een geestige illustratie van de klachten, die vooral in de hoofdstad de straat jeugd door haar baldadigheid uitlokt. Zij issou- verein op de straat, en als men tegen de straat jongens de hulp van politie of autoriteiten in roept, krijgt men ten antwoord „Niets aan te doenEene Fransche dame schreef hierover aan het blad o. a. Te Genéve, in Zwitserland, is de „kwajon gen" onbekend. Zoodra hij op straat het geringste durft uit halen, worden zijn ouders in boete geslagen. Een straatjongen, die met een steen naar een vogel werpt, wordt veroordeeld tot drie francs boeteals hij een mensch aanrandt, wordt hij onmiddellijk opgesloten. Het volk maakt er de wet, en het volk handhaaft de wet. Het komt mij voor, dat een Gouvernement als het uwe, zoo scherpzinnig in het uitdenken van een verscheidenheid van belastingen, krach tig genoeg moet zijn om zijn burgers en belas tingplichtigen te verdedigen. Uw straten mijn heer, zijn onbegaanbaar gemaakt door jeugdige monstersniets is heilig voor henzij weten, dat zij maar hebben weg te loopen, zeer ge makkelijke en veilig voor hen Als een dame, een klein meisje of een oude vrouw het leven of het gezicht verliest tenge volge van kwajongensbaldadigheid op straat, vindt men het feit vermeld onder het „Allerlei" in uwe couranten met de bijvoeging: „Men moet in die buurt het politietoezicht verster ken," maar nooit „voltrekt nooit" heb ik er aan toegevoegd gezien„Men moet de jengdige booswichten opsporen en vinden, teneinde een voorbeeld te stellen." Het gevolg van deze zonderlinge onverschil ligheid is een volstrekt gemis van veiligheid in uwe straten. Een petroleum-brandspuit. Hoe gewenscht krachtig bluschmaterieel ook is, iedere deskundige zal ons toestemmen dat een eerste vereischte blijft spoedige hulp. De nieuw uitgedachte brandspuit vereenigd nu deze twee hoofdgedachten. Het blusch werk tuig be staat uit een stel pompen van brons, die in werking gebracht worden door een petroleum- moterdeze werktuigen zijn geplaatst op een ijzeren onderstel, zoodat het geheel niet veel zwaarder is dan de twee pompen eener hand brandspuit en dus door personen of met paarden naar den brand gereden kan worden. Men kan een petroleumbrandspuit zoo groot bestellen als men wil, doch voldoende kan een werktuig ge acht worden die per minuut 900 liter 120 voet hoog kan werpen en ongeveer f2000 kost, ter wijl men voor eene sterke stoombrandspuit f 10.000 vraagt. Men kan dus niet alleen vijf spuiten voor een zelfden bedrag stationeeren, maar wan neer die petroleumspuit aan het werk is, heb ben de naastbijwonenden niet meer het euvel, dat nu een stoombrandspuit heeft, dat de gevels zwart gerookt worden. Voor besproeiing van stra ten zijn die werktuigen mede uitstekend te ge bruiken, terwijl particulieren de pompen kunnen afkoppelen en dan de beweegkracht voor andere doeleinden benutten. De directie van het Kur- haus te Scheveningen versterkte het bluschma terieel reeds met een petroleumbrandspuit. Blijgemaakt met een doode musch Woensdag kwam een debitant der Staatslo terij te Haarlem bij een van zijn klanten, om verlaten Ik ik ben nu toch als smid ge storven niet waar Valentijn Gij kunt het getuigen. Ik kon den hamer zwaaien.Hij lachte in zich zelf. «Laat mij dan ook als smidsknecht, als uw knecht begraven Als smidsknecht, niet waar Ik zal dan mijn vader vertellen, hoe gij het Erd- mannshuis hebt herwonnen en dat ik daar ben gestorven als smidsknechtDat zal hem ver blijden »En gij, Fevi niet waar gij vergeeft mij en Valentijn ook?« De knechts en Valentijn knielden neder en spra ken hun gebeden uit voor den stervende. - Daar onderbrak de kleine jongen, die achter hen zijn spel had voortgezet, het aandachtig gebed met zijn lui den lach. «Andreas riep Fevi vertoornd. «Geef hem hier, Fevifluisterde Sixtus. Fevi voldeed aan zijn verzoek. Met zijn laatste krachten hief hij den jongen met beide armen op en kuste hem. Andreas, de smid, zooals eens mijn vader riep hij vroolijk uit, viel toen terug in Fevi's armen en blies zacht den laatsten adem uit. Drie dagen later had de begrafenis plaats van den «smidsknecht Sixtus Erdmanncc zooals de ad vertentie luidde. Terwijl hij in het familiegraf der Erdmann's werd bijgezet en de geestelijke een aangrijpende toespraak hield tot de talrijke toeschouwers, had hem te zeggen dat zijn lot met een prijs van f 2000 was uitgekomen. De debitant betaalde het bedrag uit en kreeg een goede fooi voor zijn moeite. Doch ziet, eenige oogenblikken later komt de debitant verschrikt terug, zeggende, dat hij zich in het nummer had vergist. De zooge naamde winner was edelmoedig genoeg om hem het ontvangen geld terug te geven. In Amsterdam zou men voor zijn pleizier willen wonen. Door eenige dobbelende jongens op een stoep aan de Keizersgracht te Amsterdam werd ruzie gezocht tegen een voorbijganger, die hen berispte. Een van de dobbelaars trok een dolkmes en bracht den man daarmede een steek in den arm toe, waarna allen het hazenpad kozen. De man werd bij een apotheker verbonden. Manus. Manus zou Zondag gaan visschen, 't zou wel een beetje koud zijn, maar met dikke zooltjes in zijn schoenen en dikke wanten om zijn han den zou ie daar niet veel last van hebben. En de vangst moest mooi zijn, hij had een prachtig middeltje gekregen van zijn buurman, die 't zelf onderzocht had en met een dikke zooi was thuis gekomen. Het middel? Heel eenvoudig. Men koopt voor een stuiver ossenbloed, giet dat in een oude pan ('t kan natuurlijk ook wel een nieuwe zijn) en laat die zinken op de plaats waar men van plan is te gaan visschen, een dag te voren. Dat middeltje zou Manus toepassen. Hij be greep wel niet hoe ossenbloed baars kan lokken, omdat ossenbloed niet lekker is en de baarzen bekende lekkerbekken zijn, maar in vol vertrou wen op 's buurmans praktische ervaringen hing hij het pannetje aan zijn hengel en ging er op los. Maar het bloed was zoo dun en de kan was zoo lek! In den Zwaanshals bleven de menschen staan om hem na te kijken, verschrikt. Enkelen volg den hem op een afstand em hem op te vangen als hij vallen zou. Maar hij viel niet, hij vervolgde kalm zijn weg en floot een deuntje. Een der belangstellenden sprak hem toen aan Zeg vrind weet je wel dat je een leelijk gat in je rug hebt? Hé hé, lachte Manus, hoe flauw hé hé. Daar begrijp ik niemendal van, het bloed loopt je in stralen van je rug. Drommels, dacht Manus, dan is mijn pan netje omgevallen en luid tot de schaar om hem heen sprak hij't Is niks hoor, maak je maar niet ongerust. Ja maar, jij moet naar den dokter om je te laten onderzoeken. Kalm wendde Manus zich tot haar en zei: Doe jij dat maar hoor, jij hebt het noodig, ziel Wees toch niet zoo eigenzinnig, riep een heer, doe wat die goeie menschen je raden, 't bloed loopt in stralen je kleeren uit. Neen, zei Manus nijdig. Maar vrind, ik zeg je. Zanik u toch zoo niet.'t is niks, 't is mijn bloed niet. Hé Nee', en as u 't nou bepaald weten wil, 't is bloed van jullie familie. Hè? Ja, 't is ossenbloed, mogge meneer, mogge menschen Van het plattehtnd. Uit Lunteren meldt men In den avond van 8 Dec. is ons dorp in op schudding gebracht door een menigte van wel 500 man uit deze en omliggende plaatsen, die zich verzameld hadden met het doel, om K. v. S. B., eene moeder van 11 kinderen en sinds eenige maanden gescheiden van haren echtge noot levende en samenwonende met een jong- mensch, H. v. H. genaamd, wederom met haren echtgenoot te verzoenen en H. v. H. te mis handelen. Met geweld werden beide personen uit het huis van den landbouwer W. v. R. gehaald en in op tocht mee naar het dorp gevoerd. Daar aange komen werden de vrouw en v. H. door den pre- op een hoek van het kerkhof een tweede begrafe nis plaats. Daarbij waren slechts twee grafdelvers en een daglooner bezig. Geen geestelijke, geen rouwdragenden En als voorbijgangers vroegen, wie daar zoo er barmelijk onder den grond gestopt werd dan was het«Een zelfmoordenaarster, Belloni.« Andere in lichtingen konden zij niet geven. Later kon men die vinden in de couranten «Het einde van een liefdesroman Juffrouw Belloni, de soufleuse van het Arionthe- ater, heeft zich eenige dagen geleden in de Roode beek, niet ver van de Burgstraat, verdronken. Men vermoedt, uit ongelukkige liefde voor een gewezen officier, hier ter stede. Het geslacht der graven Perin is uitgestorven. De laatste spruit, Sergius, droeg den last zijner schulden naar over zee en is daar verdwenen. De geweldige Amerikaansche volkenstampmachine heeft hem zeker gegrepen en verwekt tot nieuwe, frissche kracht. Het Erdmannshuis echter staat in volle bloei Een burg van het echte, eerlijke handwerk, alle stormen verdurend, die het bedreigen. En Valentijn, de burgheer, en zijn trouwe vrouw Fevi zorgen er voor, dat hunne nakomelingen het vaandel hooghouden, waarop het devies geschreven staat: «Erdmann, de Smid EINDE. dikant, die hen uit de handen van de woedende menigte wilde ontzetten, opgelorgen in de leer kamer en in de pastorie. Het volk bleef staan en eischte hen terug. De vrouw werd toen door de politie onder den toren opgesloten, terwijl het intusschen aan de menigte gelukt was door in braak v. H. uit de leerkamer te halen. Men trok met hem door het dorp, en mishandelde hem totdat hij ineenzakte en in eene herberg werd binnengedragen. Daarna werd beproefd de vrouw in handen te krijgen met alle macht, zelfs met een boom, werd beproefd de deuren van den toren te ope nen. De weinige politie kon tegen de menigte niets doen en was genoodzaakt de deuren te openen. Zij werd toen door de menigte naar haar wettigen man teruggebracht. Naar men verzekert, is zij den volgenden dag weder weggeloopeu en Woensdag is zij met haren beminde naar elders vertrokken. Mond- en Klauwzeer. Uit den in de „St.-Ct." van heden opgeno men staat van de gevallen van besmettelijke vee ziekten in Nederland, voorgekomen gedurende de maand November 1894, blijkt, dat in die maand zich in ons land hebben voorgedaan 26,104 gevallen van mond- en klauwzeer bij 2018 eigenaren, tegen 86,348 gev. bij 6282 eig. in de maand October van dit jaar. In November was dit cijfer over de verschil lende provinciën verdeeld als volgt: Noord-Brabant 330 gevallen bij 60 eigen. Gelderland 554 74 Zuid-IIolland 6665 462 Noord-Holland 11025 1062 Zeeland 658 29 Utrecht 3129 228 Friesland 3440 93 Overijsel 54 1 Groningen 249 V 9 In Limburg en Drenthe kwam geen enkel ge val voor. LOMBOK. Een telegram uit Batavia aan het „Nieuws van den Dag" meldt Generaal Yetter is ziek en keert waarschijn lijk naar Batavia terug. Blijkens een der telegrammen van Batavia zou het stoomschip „Koningin Wilhelmina" Maandag waarschijnlijk naar Karang Asem (op Bali) zijn gedirigeerd. Daaruit zou (zoo meent het N w s.) moeten volgen, dat de Indische Re geering plan heeft „Onzen vriend" Djilnntik, vorst van Karang Asem, een bezoek te brengen. Dit sluit vermoedelijk het voornemen in om hem ter verantwoording te roepen over zijn houding op Lombok in de laatste dagen van Augustus en later in zijn eigen staat, waar hij toebereid selen maakte om op ons gebied de afdeeling Boeleleng aan te vallen. De omstandigheid dat juist de „Koningiu Wilhelmina", het grootste schip der marine, zou zijn aangewezen voor dit machtsvertoon, maakt het mogelijk desnoods de hoofdplaats Karang Asem of de naburige kampongs aan straat Lom bok onder vuur te nemen, omdat „Wilhelmina" gewapend is met ver-dragend geschut. Yolgens de mailberichten was een dergelijk bezoek aan Djilantik wel te verwachten. Het „N. v. d. D." heeft Dinsdag het volgend telegram uit Batavia antvangen Het 9e bataljon is hier teruggekeerd en met groote geestdrift ontvangen. De gouverneur-generaal hield aan het station eene toespraak en inspecteerde de troepen. Er was feestelijke ontvangst in het Van Zuy- len-park. De standaard werd door de echtge- noote van den gouverneur-generaal met bloemen versierd. Voor den ingang van het huis van den over ste Scheuer was een eereboog opgericht, met het motto: „Alles kost een dubbeltje." Het weder was regenachtig. Wij lezen hierover in „de Zeeuw," Christ.- Historisch Nieuwsblad voor Zeeland het vol gende Is hier eene vergissing in het spel? Of heeft men hier meer te doen met eene uiting van den anti-christelijken, inaterialistischen geest die op Java heerscht? Men moet namelijk weten dat het 9e bataljon van Lombok te Batavia is teruggekeerd en met geestdrift werd ontvangen; terwijl de gouverneur generaal een hartelijke toespraak hield. Tot zoover is alles goed. Maar nu het volgende. Voor het huis van den overste Scheuer was een eereboog opgericht met het motto „Alles kost oen dubbeltje Nu weten wij wel dat dit het lievelingslied van dezen overste is en dat hij met dit lied in den mond zijn troep ter overwinning voerde maar. Was hier geen passender uitdrukking nood zakelijk geweest? Had hier niet moeten staan Eben Haezer Nu heeft 't den schijn alsof Scheuer het land heeft gered. Deze tegenstelling vinden wij stuitend. Tak's verdediging. De Haagsche kroniekschrijver der „N. Gr. Crt"., die doet uitkomen, dat de heer Tak van Poortvliet zich in alle opzichten tegen de inge brachte grieven heeft verdedigd, voegt er bij, dat het niet onopgemerkt is gebleven, „op hoe loyale wijze hij alles heeft vermeden wat geleek naar beschuldigingen of verwijten aan het adres van den ambtgenoot, die, ontwerper van hetre- geeringsprogram en van de voorwaarden, aan H. M. de Koningin-Regentes voor de optreding van het kabinet gesteld, het ministerie ontliep, toen het er op aankwam de onderlinge door de ministers aangegane verbintenis gestand te doen." Verder releveerende, dat Tak zijn houding ten volle heeft gerechtvaardigd, stelt de corres pondent ten slotte de vraag Heeft de Kamer niet, door zich over 't stil zwijgen der regeering te beklagen, door de ver zekering dat, als de minister had gesproken, het amendement ware verworpen, zich zelf een lee- lijken slag in 't aangezicht gegeven? Blijkt daaruit niet dat men niet uit beginsel, maar alleen uit partijzucht tegen het ontwerp-Tak het amendement De Meijier heeft aangenomen en dat men, als de keuze stond tusschen dat amen dement en eigen levensbehoud, anders zou heb ben gestemd In het licht der deze week gevoerde discussie is de Kamer in mijn oog veel schuldiger dan de afgetreden regeering aan de verwarring, die de voorjaars-gebeurtenissen in onze staatkunde hebben gebracht. 't Kan verkeeren. Onder dit opschrift lezen wij in „De Neder lander" van Kerdijk c. s. Ten jare 1879 inoest te Leiden een opvolger worden aangewezen van den heer Vissering als hoogleeraar in de staathuishoudkunde. Als zoo danig werd in de eerste plaats, zoowel door de faculteit als door curatoren, aanbevolen iemand, die van den afgetredene in richting zeer ver schilde. Ook de heer Van Houten behoorde tot de aanbevolenen. Maar de regeering ging buiten de voordracht en benoemde een ander. Dat er bij de toenmalige regeling politiek in het spel is geweest, werd door velen beweerd. En wie destijds den heer Van Houten persoon lijk hebben gekend, zullen zich herinneren, dat hij in zijn oordeel daarover vrij scherp was. Maar thans Aan de hoogeschool te Groningen moest de leerstoel in de geschiedenis opnieuw worden be zet. Door de faculteit werd dr. Kernkamp te Utrecht, een op dat gebied erkend zeer kundig man, nö. 1 op de voordracht geplaatst. Ook het college van curatoren beval hem aan. Maar be noemd werd de heer Van Aalst te 's-Graven- hage, die als leeraar hoog stond aangeschreven, maar van wien wij meenen te weten, dat hij nooit geschiedkundig werk had geleverd. De heer Van Aalst bedankte. "Wederom zette de faculteit den heer Kernkamp als eerste op de voordracht. Doch wederom is de regeering hem voorbijgegaan. Benoemd is, nu dezer dagen, de heer Bussemaker te Haarlem. Men wete dat de heer Kernkamp die zich heeft aangesloten bij de radicale partij, een be slist voorstander was van de kiesrechtvoordracht vorige regeering. En minister van bin- nenlandsche zaken is thans de heer Van Hou ten. De oude Bredero had wel gelijk't kan ver keeren De Wereldtentoonstelling. Uit het algemeene programma van de wereld tentoonstelling, welke op de terreinen achter het Rijks-Museum te Amsterdam zal gehouden worden en waarvan de opening is bepaald op 1 Mei 1895, nemen wij een uittreksel van de onderstaande groepen, welke de tentoonstelling zal omvatten, en welke zijn onderverdeeld in de volgende klassen Groep I. Bouwkunst. Plannen en inrichtingen van Hotels en Café's. Bouwmaterialen. Plannen en modellen van sche pen en spoorwegbouw. Groep II. Vervoermiddelen. Te land1. Spoorwegcoupés, locomotievenbouw. 2. Electrische trams, stoomtrams, paardentrams. 3. Rijtuigen, omnibussen, vrachtkarren, tran sportwagens, wagens, bewogen door andere krachten dan door paarden. 4. Rijwielen en fabricage daarvan. Te icater .Maritieme Afdeeling. Stoom schepen, scheepsbouw. Modellen en teekenin- gen van schepen met electrische drijfkracht. Modellen en teekeningen van schepen met andere drijfkracht. Luchtvaart: Luchtballons voor topografische op name en voor militaire doeleinden. Ballons Captif. Groep III. Algemeene N ij verheid. Ameublementen voor Slaapkamers, Eetzalen, Salons-, Rook-, Conversatie- en Leeszalen. Diverse Meubelen voor Hotels, Café's Restaurants, Mail schepen, Wagons etc. Piano's en andere muziek instrumenten. Porcelein- en Aardewerk. Glas werk. Tafelversiering. Messen, Vorken etc. Keukengereedschappen en Ijzerwerk. Linnen en Katoenen Lijnwaden. Dekens, Spreien, Matras sen etc. Diverse Reisbehoeften. Touwslagerij. Zeildoekfabricage. Zadelmakerij. Kleeding, Schoei sel, Pelterijen. Papierfabricage. Groep IV. Nijverheid der Voe dingsmiddelen. Vaste voedingsmiddelen en hunne grondstoffen. Bereide en geconserveerde voedingsmiddelen. Wijnen, Likeuren, Spiritualiën. Bron- en Minerale wateren enz. Scheepsprovisiën. Brouwerijen. Branderijen. Suiker-, Brood- en Pastiebakkerijen. Cacao en Chocolade. IJsfabricage.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1894 | | pagina 2